NL8801237A - Inrichting voor het fijn heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander. - Google Patents

Inrichting voor het fijn heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander. Download PDF

Info

Publication number
NL8801237A
NL8801237A NL8801237A NL8801237A NL8801237A NL 8801237 A NL8801237 A NL 8801237A NL 8801237 A NL8801237 A NL 8801237A NL 8801237 A NL8801237 A NL 8801237A NL 8801237 A NL8801237 A NL 8801237A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wick
lowering
rack
lifting
lever
Prior art date
Application number
NL8801237A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Matsushita Electric Ind Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP62115030A external-priority patent/JPH0646088B2/ja
Priority claimed from JP12627887A external-priority patent/JPH0610529B2/ja
Priority claimed from JP12627787A external-priority patent/JPH068686B2/ja
Priority claimed from JP19595687A external-priority patent/JPH0610531B2/ja
Priority claimed from JP19595587A external-priority patent/JPH0733895B2/ja
Priority claimed from JP22346087A external-priority patent/JPH0610532B2/ja
Priority claimed from JP62282421A external-priority patent/JPH0745927B2/ja
Application filed by Matsushita Electric Ind Co Ltd filed Critical Matsushita Electric Ind Co Ltd
Publication of NL8801237A publication Critical patent/NL8801237A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23DBURNERS
    • F23D3/00Burners using capillary action
    • F23D3/02Wick burners
    • F23D3/18Details of wick burners
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23DBURNERS
    • F23D3/00Burners using capillary action
    • F23D3/02Wick burners
    • F23D3/18Details of wick burners
    • F23D3/28Wick-adjusting devices
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23NREGULATING OR CONTROLLING COMBUSTION
    • F23N5/00Systems for controlling combustion
    • F23N5/24Preventing development of abnormal or undesired conditions, i.e. safety arrangements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wick-Type Burners And Burners With Porous Materials (AREA)
  • Regulation And Control Of Combustion (AREA)

Description

: a a - Inrichting voor het fijn heffen en neerlaten Tjan een pit van een petroleumbrander -
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een petroleumbrander waarin verbranding bewerkstelligd wordt door middel van een pit, en in het bijzonder op een inrichting voor het fijn heffen en neerlaten van de in de petroleumbrander gebruikte pit.
5 Zoals bekend in de techniek omvat een gebruikelijke petroleumbrander in hoofdzaak een pit, een met de hand bedienbare hefboom, een brandstoftank en een verbrandingspijp. Een met de hand bedienbare hefboom is door middel van een pen gekoppeld aan de pit en opwaartse en neerwaartse beweging van de met de hand bedienbare hefboom door een ^ gebruiker brengt overeenkomstige daling en stijging van de pit teweeg.
Sinds enige tijd is het gewenst dat zo’n type petroleumbrander sterk verkleind wordt, waarbij de lengte van de met de hand bedienbare hefboom verminderd wordt. Daar komt bij dat,aangezien er geen regelinrichting aanwezig is voor het fijn regelen van de opwaartse ^ en neerwaartse beweging van de pit, een gebruiker op ruwe wijze de beweging van de pit regelt. Bij de gebruikelijke pithef/neerlaatinrichting bestaat er dus een nadeel dat de pit en daarmee de verbrandingssnelheid moeilijk fijn te regelen is.
De onderhavige uitvinding is ontwikkeld om 20 (je boven beschreven nadelen , inherent aan de gebruikelijke inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander, te vermijden.
Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding een nieuwe en bruikbare hef- en neerlaatinrichting voor 25 een petroleumbrander te verschaffen , met een fijn-regelbaar pithef/neer-laatmechanisme voor het fijn reguleren van de verbrandingssnelheid van de pit.
Het is een ander doel van de uitvinding een hef- en neerlaatinrichting voor een petroleumbrander te verschaffen on t met een fijn-regelbaar pithef/neerlaatmechanisme waarbij een tandonderdeel alleen in aangrijping wordt gebracht met een heugel wanneer het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme door een gebruiker .8801237
Ik, - 2 - bediend wordt.
Het is een verder doel van de uitvinding een hef- en neerlaatinrichting voor een petroleumbrander te verschaffen met een fijn-regelbaar pithef/neerlaatmechanisme waarbij een tand-5 onderdeel gemakkelijk af kan gLij:den van een heugel in het geval van onopzettelijke beweging daarvanjom een pit op veilige wijze te doven.
Het is nog een verder doel van de uitvinding om een hef- en neerlaatinrichting voor een petroleumbrander te verschaffen met een fijn-regelbaar pithef/neerlaatmechanisme dat 10 slechts werkt wanneer een pit op normale wijze verbrand wordt.
Het is een ander doel van de uitvinding om een hef- en neerlaatinrichting voor een petroleumbrander te verschaffen met een fijn-regelbaar hef/neerlaatmechanisme waarbij de bedieningskracht voor het heffen van de pit gelijk is aan de 15 bedieningskracht voor het neerlaten van de pit.
In overeenstemming met de onderhavige uitvinding wordt een inrichting verschaft voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander, omvattend: een orgaan voor het heffen en neerlaten van de pit, dat voorzien is van ondersteunings-20 organen voor het ondersteunen van de pit en een met de hand bedienbare hefboom voor het heffen en neerlaten van de ondersteunings-organen; en een fijn regelbaar pithef/neerlaatorgaan voor het fijn regelen van een hoekstand van de hefboom, waarbij het fijn-regelbare pithef/neerlaatorgaan omvat een op de hefboom voorziene 25 heugel, een pitheffend tandonderdeel, dat draaibaar aangebracht is op een eerste schuifbaar onderdeel, zodat een gedeelte van het pitheffende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen , een pitneerlatend tandonderdeel, dat draaibaar aangebracht is op een tweede schuifbaar onderdeel, zodat een gedeelte, van het pitneerlatende tandonderdeel 30 de heugel aan kan grijpen, een eerste met de hand bedienbaar onderdeel voor het drijven van het eerste schuifbare onderdeel bij beweging in een richting, waardoor het pitheffende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omhoog beweegbaar te maken, en een tweede met de hand bedienbaar onderdeel voor het drijven 35 van het tweede schuifbare onderdeel bij beweging in een richting, waardoor het pitneerlatende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omlaag beweegbaar te maken.
.8801237 - 3 - it
In overeenstemming met de onderhavige uitvinding wordt ook een inrichting verschaft voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander , omvattend een orgaan voor het heffen en neerlaten van de pit, dat voorzien is van ondersteunings-5 organen voor het ondersteunen van de pit en een met de hand bedienbare hefboom voor het heffen en neerlaten van de ondersteuningsorganen; en een fijn-regelbaar pithef/neerlaatorgaan voor het fijn regelen van een hoekstand van de hefboom, waarbij fijn-regelbare pithef/neerlaatorgaan omvat een op de hefboom voorziene 10 heugel, een pitheffend tandonderdeel, dat draaibaar aangebracht is op een eerste schuifbaar onderdeel, zodat een gedeelte van het pitheffende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen, een pitneerlatend tandonderdeel, dat draaibaar aangebracht is op een tweede schuifbaar onderdeel, zodat een gedeelte van het pitneerlatende tandonderdeel 15 de heugel aan kan grijpen, een met de hand bedienbaar onderdeel voor het drijven van het eerste schuifbare onderdeel bij beweging in één richting , waardoor het pitheffende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omhoog beweegbaar te maken en voor het drijven van het tweede schuifbare onderdeel bij 20 beweging in een tegengestelde richting,vaardoor het pitneerlatende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omlaag beweegbaar te maken.
In overeenstemming met de onderhavige uitvinding . is verder een inrichting verschaft voor het heffen en neerlaten 25 van een pit van een petroleumbrander, omvattend: een orgaan voor het heffen en neerlaten van de pit, dat voorzien is van ondersteuningsorganen voor het ondersteunen van de pit en een met de hand bedienbare hefboom voor het heffen en neerlaten van de ondersteuningsorganen; en een fijn-regelbaar pithef/neerlaatorgaan 30 voor het fijn regelen van een hoekstand van de hefboom, waarbij het fijn~regelbare pithef/neerlaatorgaan omvat een hulphefboomonder-deel, dat verstelbaar aangebracht is op de hefboom , een op het hulphefboomonderdeel voorziene heugel , een pitheffend tandonderdeel, dat draaibaar aangebracht is op een eerste schuifbaar onderdeel, 35 zodat een gedeelte van het pitheffende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen5een pitneerlatend tandonderdeel, dat draaibaar aange- 880 123 7 ti ' - 4 - bracht is op een tweede schuifbaar onderdeel, zodat een gedeelte van het pitneerlatende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen, een eerste met de hand bedienbaar onderdeel voor het drijven van het eerste schuifbare onderdeel bij beweging in één richting, 5 waardoor het pxtheffende tandonderdeel m aangrijping komt met de heugel om de pit omhoog beweegbaar te maken en een tweede met de hand bedienbaar onderdeel voor het drijven van het tweede schuifbaar onderdeel bij beweging in één richting, waardoor het pitneerlatende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om 10 de pit omlaag beweegbaar te maken.
In overeenstemming met de onderhavige uitvinding wordt ook een inrichting verschaft voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander, omvattend een orgaan voor het heffen en neerlaten van de pit, dat voorzien is van ondersteunings-15 organen voor het ondersteunen van de pit en een met de hand bedienbare hefboom voor het heffen en neerlaten van de ondersteuningsorganen ; en een fijn-regelbaar pithef/neerlaatorgaan voor het fijn regelen van een hoekstand van de hefboom, waarbij het fijn-regelbare pithef/neerlaatorgaan omvat een hulphefboomonderdeel, dat verstelbaar 20 aangebracht is op de hefboom, een op het hulphefboomonderdeel voorziene heugel, een pitheffend tandonderdeel, dat draaibaar aangebracht is op een eerste schuibaar onderdeel , zodat een gedeelte van het pitheffende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen, een pitneerlatend tandonderdeel, dat draaibaar aangebracht is op een tweede 25 schuifbaar onderdeel, zodat een gedeelte van het pitneerlatende tandonderdeel de _ heugel aan kan grijpen, een met de hand bedienbaar onderdeel voor het drijven van het eerste schuifbare onderdeel bij beweging in één richting, waardoor het pitheffende ^ tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omhoog beweegbaar te maken en voor het drijven van het tweede schuifbare onderdeel bij beweging in een tegengestelde richting, waardoor het pitneerlatende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omlaag beweegbaar te maken.
Het doel en de eigenschappen van de onderhavige uitvinding zullen sneller duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringen, beschouwd in verband met .8801237
St - 5 - de begeleidende tekeningen waarin: fig. 1 een zijaanzicht is van een inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander, waarbij de toestand vóór ontsteking van de pit weergegeven wordt 5 overeenkomstig een eerste uitvoering van de onderhavige uitvinding; fig, 2 een zijaanzicht is van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit overeenkomstig de eerste uitvoering, waarbij de toestand volgend op ontsteking van de pit weergegeven wordt; 1® fig. 3 een perspectivisch aanzicht is van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit overeenkomstig de eerste uitvoering ; fig. 4 een uiteengenomen aanzicht in perspectief is van essentiele bestanddelen van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit overeenkomstig de eerste uitvoering; fig. 5 een zijaanzicht en een gedeeltelijke doorsnede is van een fijn-regelbaar pithef/neerlaatmechanisme overeenkomstig de eerste uitvoering, waarbij de toestand vóór het bedienen van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme weergegeven 20 wordt; fig. 6 een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede is van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme overeenkomstig de eerste uitvoering, waarbij de toestand waarin de 25 pit geheven wordt weergegeven wordt ; fig. 7 een zijaanzicht en een gedeeltelijke doorsnede is van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme overeenkomstig de eerste uitvoering , waarbij de toestand,waarbij de pit neergelaten wordt,weergegeven wordt; 50 fig. 8 een zijaanzicht is, waarbij de relatie tussen een weergaveinrichting en de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit weergegeven wordt voor beter begrip van de onderhavige uitvinding; fig. 9 een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede 55 is van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme , waarbij de toestand weergegeven wordt wanneer een anti-aardbeving dovend mechanisme werkt tijdens het heffen van de pit; fig. 10A een vergroot fragmentarisch aanzicht is < 880 1237 - 6 - van een taps gedeelte van een tandonderdeel in fig. 9 met een ongewenste vorm, voor beter begrip van de onderhavige uitvinding; fig. 10B een fragmentarisch vergroot aanzicht is van een taps gedeelte van een tandonderdeel in fig. 9 met een ^ gewenste vorm; fig. 11 een toestand weergeeft van aangebrachte tanden van de heugel overeenkomstig de eerste uitvoering; fig.12 een andere uitvoering van een heugel
Weergeeft; 10 fig. 13 een uiteengenomen aanzicht in perspectief is van essentiele bestanddelen van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit overeenkomstig een tweede uitvoering van de onderhavige uitvinding; fig. 14 een zijaanzicht is voor het beschrijven 15 . ...
van de werking van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit overeenkomstig de tweede uitvoering ; fig. 15 een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede is van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit Overeenkomstig een derde uitvoering van de onderhavige uitvinding; ^ fig. 16 een perspectivisch aanzicht is van essentiele bestanddelen van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit overeenkomstig een vierde uitvoering van de onderhavige uitvinding; fig. 17 een zijaanzicht en gedeeltelijke dwars- 25 ....
doorsnede is van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit overeenkomstig de vierde uitvoering, waarbij de toestand tijdens het neerlaten van de pit weergegeven wordt; fig. 18 een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede is van de inrichting voor het heffen en neerlaten van de pit 30 overeenkomstig de vierde uitvoering , waarbij de toestand tijdens het heffen van de pit weergegeven wordt; fig. 19 een petroleumbrander is waarin de onderhavige uitvinding aangebracht is; en fig. 20 een verticale doorsnede is van een petro-35 leumbrander volgens de stand van de techniek.
Gelijke of overeenkomstige elementen en onderdelen zijn in de tekeningen aangeduid met gelijke verwijzingsnummers.
.8801237
Sn - 7 -
Alvorens de voorkeursuitvoeringen van de onderhavige uitvinding beschreven worden , zal de bovengenoemde gebruikelijke petroleumbrander beschreven worden voor beter begrip van de onderhavige uitvinding . Fig. 20 toont de principiële configuratie 5 van een gebruikelijke petroleumbrander, omvattend een pit 101, een pen 102, een met de hand bedienbare hefboom 103, een draaipen 104, een brandstoftank 105, een pitbuitenpijp 106, een pitgeleidingspijp 107 , en een verbrandingspijp 108. Een met de hand bedienbare hefboom 103 is door middel van de pen 102 gekoppeld aan de pit 101, 10 en opwaartse en neerwaartse beweging van de met de hand bedienbare hefboom 103 door een gebruiker brengt overeenkomstige daling en heffing van de pit 101 teweeg. Sinds enige tijd is het gewenst dat zo’n type van petroleumbrander kleiner wordt gemaakt, waardoor een lengte en van de met de hand bedienbare hefboom 103 verminderd 15 wordt. Daar komt bij it , aangezien er geen regelinrichting aanwezig is voor het fijn regelen van de opwaartse en neerwaartse beweging van de pit 101, een gebruiker de beweging van de pit 101 op een ruwe wijze regelt. Bij de gebruikelijke pithef- en neerlaatinrichting is dus een nadeel aanwezig dat met de pit 101 20 de verbrandingssnelheid moeilijk te regelen is.
Een eerste uitvoering van een inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander overeenkomstig de onderhavige uitvinding zal hieronder beschreven worden onder verwijzing naar de figuren 1 tot en met 11. De figuren 1 en 2 25 illustreren respectievelijk een zijaanzicht van een inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander in de toestand vóór ontsteking van de pit en de toestand volgend op ontsteking van de pit.Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 omvat de petroleumbrander in hoofdzaak een pitgeleidingspijp 1, een pitbuiten-30 pijp 2, welke op afstand aangebracht is rondom de pitgeleidingspijp 1, een pit 3, die voorzien is tussen de pitgeleidingspijp 1 en de pitbuitenpijp 2, een verbrandingsbuis 4, waarin verdampte brandstof van de pit 3 verbrand wordt, een pithef- en neerlaatmechanisme 5 voor een petroleumbrander, en een verbrandingssnelheidweergavemecha-35 nisme 41 ( zie ook fig. 8), welke hierna beschreven zal worden.
De pit 3 wordt ondersteund door een pitondersteuningspijp ( niet weergegeven) en wordt opwaarts en neerwaarts bewogen door middel van .8801237 «r.
- 8 - het pithef- en neerlaatmechanisme 5 van de petroleumbrander.
Het pithef- en neerlaatmechanisme 5 van de petroleumbrander omvat in hoofdzakk een met de hand bedienbare hefboom 6 voor het heffen en neerlaten van de pit, welke hefboom verbonden ^ is met de pitondersteuningspijp, een pithef/neerlaatbasisplaat 7, een pen 8, een ontstekingshefboom 9, een pithef/neerlaatplaat 10, een veer 11, een grendelplaat 12, een grendelpen 13, een bladveer 15, een gewicht 16, een ketting 17, en een nood- dovende-drukknop 19.
In het pithef/neerlaatmechanisme 5 van de IQ petroleumbrander is de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6 voorzien om op de pithef/neerlaatbasisplaat 7 te draaien door middel van de pen 8, en de ontstekingshefboom 9 is ook door middel van de pen 8 draaibaar aangebracht op de pithef/neerlaatbasisplaat 7.
Een ontstekingsinrichting ( niet weergegeven) wordt bediend door een eindgedeelte 9a van de ontstekingshefboom 9, zodat de pit ontstoken wordt. Hierna wordt de ontstekingshefboom 9 op automatische wijze teruggevoerd naar een oosrpronkelijke stand. De pithef/neerlaatplaat 10 wordt aan de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6 gekoppeld door middel van een koppelarm 10a van de pithef/neerlaat-2Q plaat 10, wanneer de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6 neergelaten wordt door een gebruiker. De veer 11 dringt de pithef/neerlaatplaat 10 in de neerwaartse richting van de pit, en verbindt het ene eind van de pithef/neerlaatplaat 10 met de pithef/neerlaatbasisplaat 7. De grendelplaat 12 is door een pen 12a roteerbaar aangebracht 25 op de pithef/neerlaatbasisplaat 7, en is voorzien van een spleet 14 waar doorheen de aan de pithef/neerlaatplaat 10 bevestigde grendelpen 13 gaat, zodat de grendelpen 13 ter plaatse van een stoppergedeelte 14a als een eindgedeelte van de spleet 14 gehouden wordt.
Meer specifiek, wanneer de pithef/neerlaatplaat 10 in de richting 2q roteert waarin de grendelpen 13 gehouden wordt ter plaatse van het eindgedeelte 14a , door het neerlaten van de met de hand bedienbare pithef /neerlaathefboom 6 ( dt.w.z. overeenkomend met een opwaartse richting van de pit 3), dan wordt de pithef/neerlaatplaat 10 op dat moment gegrendeld ondanks de kracht van de gespannen veer 11.
25 De bladveer 15 is bevestigd aan de grendelplaat 12, en het gewicht 16 is door de ketting 17 gekoppeld aan de bladveer .8801237 - 9 - 15 , om gebruikt te worden voor het doven van de petroleumbrander in geval van een onopzettelijke beweging, bijvoorbeeld als gevolg van een aardbèving etc. Het gewicht 16 wordt ondersteund op een wieg 18 , welke bevestigd is aan de pithef/neerlaatbasisplaat_ 7.
5 Wanneer een aardbeving optreedt met zodanige sterkte dat het gewicht 16 verplaatst wordt en valt, wordt daardoor een kracht uitgeoefend door de ketting 17 heen, waardoor de bladveer 15 gebogen wordt en daarmee de grendelplaat 12 geroteerd wordt. Als gevolg daarvan wordt de grendelpen 13 uit het stoppergedeelte 14a van de spleet 14 10 bewogen, waardoor de pithef/neerlaatplaat 10 in de richting gezwaaid wordt waarin de pit 3 door de veer 11 neergelaten wordt. Wanneer het bovenstaande optreedt wordt de pit 3 neergelaten, wordt de grendelpen 13 teruggebracht naar de bovenste stand en drukt deze tegen de bladveer 15, zodat het gewicht 16 opgehangen wordt aan 15 de ketting 17 en daardoor naar de oorspronkelijke stand terugkeert. De nood-dovende drukknop 19 is door middel van een pen 19a draaibaar aangebracht op de met de hand bedienbare pithef/neerlaatbasisplaat , 7 en dient voor het roteren van de grendelplaat 12,op gelijke wijze als de boven beschreven werking, wanneer er door een gebruiker op 20 de nood-dovende drukknop gedrukt wordt. In deze uitvoering moet opgemerkt worden dat een subhefboom 21 als een lichaam bevestigd is aan de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6, teneinde op fijne wijze de hoekstand van de met de hand bedienbare hefboom . 6 te regelen door middel van een fijn-regelbaar pithef/neerlaatmechanisme 25 20, zoals hieronder beschreven zal worden.
De constructie van het fijn-regelbare pithef /neerlaatmechanisme volgens de eerste uitvoering zal nu beschreven worden onder verwijzing naar de figuren 3 en 4. Het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme omvat in hoofdzaak het hefboomonderdeel met 30 de subhefboom 21 bevestigd aan de met de hand bedienbare pithef/neerlaat-hefboom 6, een op het hefboomonderdeel aangebrachte heugel 23, een eerste schuifbaar onderdeel 29 net een uitsteeksel 29a en een tweede schuifbaar onderdeel 30 met een uitsteeksel 30a, een pitheffend tandonderdeel 32 , dat draaibaar aangebracht is op het eerste 35 schuifbare onderdeel 29, een pitneerlatend tandonderdeel 34 ,dat draaibaar aangebracht is op het tweede schuifbare onderdeel 30, een V 8 8 0 1 2 3 7 - 10 - eerste met de hand bedienbaar onderdeel 27 en een tweede met de hand bedienbaar onderdeel 28. De sübhefboom 21 is door middel van een subhefboom-ondersteunende as 22 met dezelfde as als de pen 8 roteerbaar aangebracht op de met de hand bedienbare pithef/neerlaat- 5 basisplaat 7, en wordt geroteerd met de rotatiebeweging van de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6. De heugel 23 is bevestigd op de sübhefboom 21.
De met de hand bedienbare pithef/neerlaatbasis- plaat 7 is bevestigd aan een basislichaam 25 met een ondersteunende ^ as 26a voor het ondersteunen van het eerste met de band bedienbare onderdeel 27, een ondersteunend onderdeel 26b voor;het ondersteunen van het tweede met de hand bedienbare onderdeel 28, een ondersteunende kamer 31a voor het schuifbaar opnemen van het eerste schuifbare
onderdeel 29, een ondersteunende kamer 31b voor het schuifbaar 1S
opnemen van het tweede schuifbare onderdeel 30, een veerondersteunmgs-stang 37a, een veerondersteuningsas 37b, een veerlegerend gedeelte 38b. Het eerste met de hand bedienbare onderdeel 27 is voorzien van een legerend gedeelte 27a , dat op roteerbare wijze verbonden moet worden met de ondersteunende as 26a , en het tweede met de 20 hand bedienbare onderdeel 28 is voorzien van een legerend gedeelte 28a, dat op roteerbare wijze verbonden moet worden met de ondersteunende as 26b. Het pitheffende tandonderdeel 32 is door een as 33 op draaibare wijze aangebracht op het eerste schuifbare onderdeel 29 en het pitneerlatende tandonderdeel 34 is door een as 35 op draaibare wijze aangebracht op het tweede schuifbare onderdeel 29.
Het eerste met de hand bedienbare onderdeel 27 wordt steeds gespannen in de aan de heugel 23 tegengestelde richting door middel van een schuifbaar—onderdeel-.terugbrengende veer 36, die aangebracht is op de veerondersteunende as 37a, en het 30 tweede met de hand bedienbare onderdeel 28 wordt ook gespannen m de aan de heugel 23 tegengestelde richting door middel van een schuifbaar— onderdeel-terugbrengende veer 38 , die aangebracht is op de veeronder-steundnde as 37b. Het veerlegerende gedeelte 38a ontvangt één eind van de schuifbaar-onderdeel— terugbrengende veer 36 en de as 33 35 ontvangt het andere eind daarvan. Het veerlegerende gedeelte 38b ontvangt één eind van de schuifbaar — onderdeel—terugbrengende veer 38, en de as 35 ontvangt het andere eind daarvan. Het pitheffende tandonderdeel 32 wordt steeds in de aan de heugel 23 tegengestelde richting .8801237 - 11 - gedwongen door een tandonderdeel—terugbrengende veer 39, die aagebracht is op de as 33, en het pitneerlatende tandonderdeel 34 wordt steeds in de aan de heugel 23 tegengestelde richting gedwongen door middel van een tandonderdeel-terugbrengende veer 40, 5 die aangebracht is op de as 35. De bovengenoemde elementen, dat wil zeggen de pitheffende en pitneerlatende tandonderdelen 32 en 34, de schuivend-onderdeel-terugbrengende veren 36 en 38, de eerste en tweede schuifbare onderdelen 29 en 30, de assen 33 en 35, de tandonderdeel—terugbrengende veren 39 en 40 en de heugel 23 10 worden bediend als een koppelingmechanisme 24 .
In het vervolg zal de werking van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme 20 beschreven worden onder verwijzing naar de figuren 5 tot en met 7. Wanneer de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6 door een gebruiker neergelaten 15 wordt,wordt, aangezien de subhefboom 21 samen met de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6 neergelaten wordt, de heugel 23 tegenover de pitheffende en pitneerlatende tandonderdelen 32 en 34 gebracht . Op dit moment wordt de stand van de heugel 23 in deze positie gehouden omdat de grendelpen 13 in het stopper-20 gedeelte 14a van de spleet 14 gehouden wordt. Figuur 5 is een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme 20, waarbij de toestand vóór het bedienen van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme 20 weergegeven wordt. Wanneer de pit 3 in een verbrandingsstand gezet is ,bevindt de 25 heugel 23 zich tegenover het pitheffende tandonderdeel 32 en het pitneerlatende tandonderdeel 34.
Zoals getoond in fig. 7 wordt bij het verminderen van de verbrandingssnelheid het tweede met de hand bedienbare onderdeel 28 in de richting van een pijl Sa gedreven en dwingt 30 een treffend gedeelte 28b daarvan het uitsteeksel 30a van het tweede schuifbare onderdeel 30. Daardoor wordt het tweede schuifbare onderdeel 30 in de richting van een pijl Fa geschoven en komt het op het tweede schuifbare onderdeel 30 voorziene pitneerlatende tandonderdeel 34 in aangrijping met de heugel 23 op dat moment .
35 Dan wordt het pitneerlatende tandonderdeel 34 geroteerd in de richting van een pijl D en wordt de heugel 23 geheven in de richting van een pijl E. Als gevolg hiervan wordt de pit 3, die op indirekte wijze .8801237 - 12 - verbonden is met de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6, neergelaten, zoals weergegeven met een pijl Wa. Hier wordt, indien het tweede met de hand bedienbare onderdeel 28 een keer in de richting van de pijl Sa gedrukt wordt,de heugel 23 door het tweede 5 met de hand bedienbare onderdeel 28 met één steek van de tanden van de heugel 23 in de richting van de pijl E gedreven. Nadat de heugel 23 met één steek daarvan geheven is,wordt het pitneerlatende tandonderdeel 34 teruggebracht naar een oorspronkelijke stand, zoals weergegeven in fig. 5,door de spankracht van de schuifbaar-10 onderdeel—terugbrengende veer 28 (zie ook de figuren 3 en 4).
Daardoor wordt het pitneerlatende tandonderdeel 34 ook teruggebracht naar een oorspronkelijke stand en gescheiden van de heugel 23.
Zoals weergegeven in fig. 6 wordt bij het verhogen van de verbrandingssnelheid het eerste met de hand bedienbare 15 onderdeel 27 in de richting van een pijl Sb gedreven en dwingt een treffend gedeelte 27b daarvan het uitsteeksel 29a van het eerste schuifbare onderdeel 29. Daardoor wordt het eerste schuifbare onderdeel 29 verschoven in de richting van een pijl Fb en komt het op het eerste schuifbare onderdeel 29 voorziene tandheffende tandonderdeel 20 32 in aangrijping met de heugel 23 op dat moment.Dan wordt het pit hef fende tandonderdeel 32 geroteerd in de richting van een pijl H en wordt de heugel 23 neergelaten in de richting van een pijl J. Als gevolgdaarvan wordt de pit 3 geheven in de richting van een pijl Wb.
Hier wordt, indien het eerste met de hand bedienbare onderdeel 27 25 een keer in de richting van de pijl Sb gedrukt wordt, de heugel 23 met één steek van de tanden van de heugel 23 door het eerste met de hand bedienbare onderdeel 27 in de richting van de pijl J gedreven. Nadat de heugel 23 met één steek daarvan neergelaten is wordt het pitheffende tandonderdeel 32 teruggebracht naar een 30 oorspronkelijke stand , zoals weergegeven in fig. 5,door de spankracht van de schuifbaar-onderdeel-terugbrengende veer 36 (zie ook de figuren 3 en 4). Daardoor wordt het pitheffende tandonderdeel 32 ook daarnaar teruggebracht, en gescheidai van de heugel 23.
Het verbrandingssnelheid-weergevende mechanisme 35 41 zal beschreven worden onder verwijzing naar de figuren 3 en 8.
T 8 8 0 1 2 3 7 - 13 -
In fig. 3 omvat het verbrandingssnelheid-weergevende mechanisme 41 in hoofdzaak een aan de met de hand bedienbare pithef/neerlaat-hefboom 6 bevestigde werkarm 6a, een weergevende hefboom 43 die roteerbaar aangebracht is op het basislichaam 25, een geleidingsplaat 5 44, een weergevend onderdeel 45 dat schuifbaar beweegbaar is tussen het basislichaam 25 en de geleidingsplaat 44, een het basislichaam 25 met het weergevende onderdeel 45 verbindende veer 46, en een weergevend venster 47 voor het waarnemen van de beweging van het weergevende onderdeel 45. De werkarm 6a schakelt een 10 microschakelaar 42 voor het doen werken van een elektrische absorptie-inrichting ( niet weergegeven ) voor het absorberen van bijvoorbeeld na het doven van de petroleumbrander voortgebracht gas. Eén eind van de weergevende hefboom 43 wordt getroffen door het benedengedeelte van de werkarm 6a en het andere eind van de weergevende hefboom 43 15 wordt getroffen door het benedengedeelte van het weergevende onderdeel 45. De veer 46 dwingt het weergevende onderdeel 45 in de neerwaartse richting.
Zoals getoond in fig. 8 wordt, wanneer de pit 3 geheven wordt, de werkarm 6a getroffen door een treffend gedeelte 20 43a van <je weergevende hefboom 43 en wordt de weergevende hefboom geroteerd in de richting van een pijl R, waardoor het weergevende onderdeel 45 ondanks de door de veer 46 uitgeoefende kracht geheven wordt. Aldus wordt , aangezien de met de hand bedienbare pithef/neer-laathefboom 6 op indirekte wijze verbonden is met een weergevend ^5 onderdeel 45 van het verbrandingssnelheid-weergevende nechanisme 41 voor het weergeven van een brandstofconsumptiesnelheid, de verbrandings-snelheid weergegeven in o ver eenstemmig met de beweging van de pit 3.
Fig. 9 is een zijaanzicht en een gedeeltelijke doorsnede vaa het fijn-regelbare hef- en neerlaatmechanisme 20, 30 waarbij de toestand weergegeven wordt wanneer een anti-aardbeving dovend mechanisme werkt tijdens een heffen van de pit 3.
De figuren 10A en 10B respectievelijk tonen een voorbeeld van de vorm van het tapse gedeelte van het pitheffende tandonderdeel 32. Zoals boven vermeld wordt, wanneer het gewicht 16 gezwaaid wordt, 35 de grendelpen 13 naar het bovengedeelte van de grendelplaat 12 teruggebracht door de spankracht van de veer 11 ( zie ook de figuren . 880 1 237 * - 14 - 1 en 2).Daardoor wordt de heugel 23 in de richting van een pijl Q bewogen. Indien het pitheffende tandonderdeel 32 in aangrijping is met de heugel 23 kan de heugel 23 echter niet bewogen worden.
Op dit moment wordt , zoals getoond in fig. 10A, indien de ^ benedenrand van het tapse gedeelte 32a van het pitheffende tandonderdeel 32 gevormd is met een rechte hoek met een puntenverzameling van de heugel 23 een kracht Z uitgeoefend op het pitheffende tandonderdeel 32. Dit betekent dat het pitheffende tandonderdeel 32 niet eenvoudig af . kan glijden van de heugel 23.
10
Ondertussen wordt, zoals getoond in fig. 10B , indien een oppervlak 32a', dat gedwongen wordt door één van de tanden van de heugel 23 wanneer de heugel 23 geheven wordt door het optreden van een onopzettelijke beweging,gevormd is op een scherpe hoek met een docar een puntaiverzansling vai <fe hetgéL 23 bepaald vlak , een 15 kracht W , gevormd door W1 en W2, uitgeoefend op het oppervlak 32a’.
Dit betekent dat het pitheffende tandonderdeel 32 eenvoudig af kan glijden, van de heugel 23. Hier heeft het pitneerlatende tandonderdeel 34, hoewel de vorm van het pitheffende tandonderdeel beschreven is, ook dezelfde vorm van het tapse gedeelte als het pitheffende tand- 20 onderdeel 32. Als gevolg daarvan wordt bij het optreden \an zo'n onopzettelijke beweging de pit 3 altijd gedoofd. Bovendien wordt, zelfs indien de nood-dovende drukknop door een gebruiker gedrukt wordt tijdens werking van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmechanisme 20, de doving op veilige wijze uitgevoerd. Zoals uit het 25 . , bovenstaande begrepen zal worden is de met de hand bedienbare pithef/neer- laathefboom 6 verbonden met zo'n anti-aardbeving dovingsmechanisme voor het bewegen van de pit in neerwaartse richting in het geval van een onopzettelijke beweging daarvan.
Daarnaast is de heugel 23 voorzien van tanden 30 . . ...
waarvan het aantal een aantal is dat vereist is voor het drijven van de pithef/neerlaathefboom 6 met een mate waarin de pit op normale wijze verbrand wordt, dat wil zeggen een mate waarin uitlaatkarakteris-tieken van CO/CO2 voldoen aan standaard vereisten . Meer specifiek, zoals weergegeven in fig. 5 , wordt de normale verbrandingsuitstrekking 35 van de pit 3 bepaald door het bovenste gedeelte 23b tot hét meest beneden gelegen gedeelte 23a van de tanden van de heugel 23.
Γ880 1 23 7 - 15 -
Aangezien de pit 3 een dood gewicht heeft is het bovendien vereist dat de werkkracht van het eerste met de hand bedienbare onderdeel 27 groter is dan die van het tweede met de hand bedienbare onderdeel 28. Er is daarom een nadeel>dat bedie-5 ningsgevoel niet kan volstaan. Teneinde zo*n probleem op te lossen is in deze uitvoering de kracht van de schuifbaar-onderdeel-terugbrengende veer 38,die het tweede schuifbare onderdeel 30 in de aan de heugel 23 tegengestelde richting spant* groter dan de kracht van de schuifbare-onderdeel—terugbrengende veer 36,die het 10 eerste schuifbare onderdeel 29 in aan de heugel 23 tegengestelde richting spant. De bedieningskracht van het eerste met de hand bedienbare onderdeel 27 kan namelijk gelijk gemaakt worden aan de bedieningskracht van het tweede met de hand bedienbare onderdeel 28, waardoor een bevredigend bedieningsgevoel verkregen wordt.
15 De toestand van opgestelde tanden van de heugel 23 zal hieronder beschreven worden . Nu verwijzend naar fig. 6, aangenomen dat de heugel 23 slechts één steek heeft, wordt, wanneer de heugel 23 geheven wordt, een speling van de tanden van de heugel 23 groot ter plaatse van het bovengedeelte van de heugel 20 23 in de richting van een pijl L , waardoor het pitheffende tand- onderdeel 32 niet op nauwkeurige wijze in aangrijping gebracht kan worden met de heugel 23. Daardoor is een nadeel aanwezig dat de speling onbevredigende beweging van de heugel 23 veroorzaakt.
- Zoals getoond in fig. 11 is in de onderhavige uitvinding de heugel 25 23 voorzien van tanden waarbij een steek P2 van tenminste twee tanden, aangebracht vanaf een zijde nabij het pitheffende tand-onderdeel 32,smaller is dan een andere steek P1 van overige tanden.
In deze uitvoering bedraagt elke steek \oor vier tanden P2, en is deze kleiner dan de andere steek P1 om onbevredigende beweging 30 door de speling te vermijden. Als gevolg daarvan kan de heugel 23 op zekere wijze tussen beide einden van de tanden bewogen worden.
Daarenboven is een heugel 23' , zoals weergegeven in fig. 12, voorzien van een tandloos gedeelte 23c ter 35 plaatse van een zijde nabij het pitheffende tandonderdeel 32 en een .8801237 - 16 - uitsteeksel 23d ter plaatse van een eind nabij het pitheffende tandonderdeel 32 voorhet begrenzen van een opwaartse beweging van de heugel 23', waardoor een door een bediening van het pitheffende tandonderdeel bepaalde bovenste stand van de pit lager ligt 5 dan een door een bediening van de met de hand bedienbare pithef/neer-laathefboom 6 bepaalde bovenste stand van de pit. Daardoor kan de pit 3 op veilige wijze geregeld worden zonder een grote vlam van de pit 3, zelfs indien de pit 3 op doorlopende wijze geheven wordt tot de bovenste stand van de pit doorliet bedienen van het fijn-10 bedienbare pithef/neerlaatmechanisme 20.
Vervolgens zal hieronder de tweede uitvoering van de onderhavige uitvinding beschreven worden. Verwijzend nu naar figuren 13 en 14, heeft een pithef/neerlaatmechanisme 5 voor een petroleumbrander overeenkomstig de tweede uitvoering dezelfde 15 opbouw als de bovengenoemde eerste uitvoering, behalve dat een hulphefboomonderdeel 21a met een doorgaand gat 21b door middel van een schroef 48^waarvan de diameter kleiner is dan het doorgaande gat 21b y verstelbaar aangebracht op de aan de met de hand bedienbare pithef/neerlaathefboom 6 bevestigde subhefboom 21, en 20 dat de heugel 23 bevestigd is aan het hulphefboomonderdeel 21a. In zo’n opbouw van de tweede uitvoering kan een gewenste relatie tussen de pitheffende en pitneerlatende tandonderdelen 32 en 34 en de heugel 23’ verkregen worden door het verstellen van het hulphefboomonderdeel 21a in de richting van <fepijlen X en Y, 25 zoals weergegeven in fig. 14. Meer specifiek kan het pitneerlatende tandonderdeel 34, aangezien een steek P4 tussen het pitheffende tandonderdeel 32 en het pitneerlatende onderdeel 34 constant is, wanneer de pit 3 naar de bovenste stand geheven is, altijd gepositioneerd worden op een constante stand door het verstellen van de stand van 30 het hulphefboomonderdeel 21, zodat het tapse gedeelte van het pitheffende tandonderdeel 32 juist getroffen wordt door het uitsteeksel 23d van de heugel 23’. Daarnaast kunnen gewenste afstanden H1 en H2 tussen de plaats van de tanden van de heugel 23’ en de respectieve standen van de pitheffende en pitneerlatende tandonderde-en 32 en 34 35 verkregen worden door het verstellen van het hulphefboomonderdeel 21a in de X-richting, om Hl gelijk te maken aan H2. Aldus kan in de .8801237 - 17 - tweede uitvoering-opbouw de relatie tussen de heugel 23’ en de pitheffende en pitneerlatende tandonderdelen 32 en 34 op juiste wijze versteld worden door middel van het hulphefboomonderdeel 21a.
De derde uitvoering van & onderhavige uitvinding 5 zal hieronder beschreven worden. Verwijzend naar fig. 15 hebben essentiele onderdelen van een pithef/neerlaatmechanisme 5 voor een petroleumbrander overeenkomstig de derde uitvoering dezelfde opbouw als de eerste uitvoering, behalve dat het pitheffende tandonderdeel 32 aangedreven wordt door een met de hand bedienbaar schuifbaar onder-10 deel 32a, en dat het pitneerlatende tandonderdeel 34 aangedreven wordt door een met de hand bedienbaar schuifbaar onderdeel 55a.
Als gevolg hiervan is een basislichaam 50 verschillend van het basislichaam 25 en zijn een schuifbaar-onderdeel-ondersteunend gedeelte 51a en een schuifbaar—onderdeel-ondersteunend gedeelte 55a hierop 15 voorzien. Verder zijn een eerste met <fe hand bedienbaar gedeelte 52 en het schuifbaar onderdeel 52a gevormd als één lichaam, en zijn een tweede met de hand bedienbaar onderdeel 55 en het schuifbare onderdeel 55a ook gevormd als één lichaam. Bovendien zijn de schuifbare onderdelen 51a en 55a respectievelijk gespannen door veren 54 20 en 57 inch aai de heugel 23 tegengestelde richting. Daardoor wordt het eerste met de hand bedienbare gedeelte 52 gedwongen in de richting van een pijl N en wordt het tweede met de hand bedienbare gedeelte 55 gedwongen in de richting van een pijl M . In de derde uitvoering wordt de opbouw eenvoudig in vergelijking met dezelfde van 25 de eerste en de tweede uitvoeringen, aangezien de met de hand bedienbare onderdelen 52 en 55 en de schuifbare onderdelen 52a en 55a gevormd zijn als één lichaam.
Tenslotte zal de vierde uitvoering van de onderhavige uitvinding beschreven worden onder verwijzing naar de figuren 30 16 tot en met 18. Een pithef/neerlaatmechanisme voor een petroleum- brander overeenkomstig de vierde uitvoering heeft dezelfde opbouw als de bovengenoemde eerste uitvoering, behalve dat het pitheffende tandonderdeel 32 en het pitneerlatende tandonderdeel 34 slechts aangedreven worden door een met de hand bedienbaar onderdeel 58 met 35 een trefoppervlak 58a en een trefoppervlak 58b. Teneinde zo’n werking te bereiken is een eerste met de hand bedienbaar onderdeel 29 voorzien van een uitsteeksel 29a’ ter plaatse van het benedenoppervlak van het 78801237 - 18 - eerste met de hand bedienbare onderdeel 29', en is een basislichaam 25' verschillend van het basislichaam 25 in de eerste uitvoering. Daarenboven worden het eerste schuifbare onderdeel 29' en het tweede schuifbare onderdeel 30 gespannen in de aan de heugel 23 tegengestelde 5 richting, door middel van slechts één veer 36'. Fig. 17 is een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede van de vierde uitvoering, waarbij de toestand tijdens het neerlaten van de pit 3 weergegeven wordt, en fig. 18 is een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede van de vierde uitvoering, waarbij de toestand tijdens het heffen van 10 de pit 3 wordt weergegeven. Zoals weergegeven in fig. 17 wordt, wanneer de pit 3 neergelaten wordt, het met de hand bedienbare onderdeel 58 in de richting van een pijl Sa bewogen, en wordt dan het uitsteeksel 30a getroffen door het trefoppervlak 58a om het uitsteeksel 30a in de richting van een pijl Fa te duwen. Daardoor 15 wordt het pitneerlatende tandonderdeel 34 in aangrijping gebracht met de heugel 23 en wordt het pitneerlatende tandonderdeel 34 geroteerd in de richting van een pijl D ,waardoor de heugel 23 bewogen wordt in de richting van een pijl E om de pit 3 omlaag beweegbaar te maken. In tegenstelling hiermee , zoals weergegeven in fig. 18, 20 wordt, wanneer de pit 3 geheven wordt, het met de hand bedienbare onderdeel 58 bewogen in de richting van een pijl Sb, en wordt dan het uitsteeksel 29a getroffen door het trefoppervlak 58b om het uitsteeksel 29a .in de richting van een pijl Fb te duwen. Daardoor wordt het pitheffende tandonderdeel 32 in aangrijping gebracht met 25 de heugel 23 en wordt het pitheffende tandonderdeel 32 geroteerd in de richting van een pijl H, waardoor de heugel 23 bewogen wordt in de richting van een pijl J om de pit 3 omhoog beweegbaar te maken .
ELg.19 tccnt een voorbeeld van een petroleumbrander waarin het met de eerste uitvoering overeenkomende pithef/neerlaatmechanisme 30 5 voor een petroleumbrander aangebracht is. Een verwijzingsnummer 62 duidt een ontstekingsbedieningsknop aan die voorzien is op de ontste-kingshefboom 9, en een verwijzingsnummer 63 toont een pithef/neerlaat-knop die voorzien is op de met de hand bedienbare pithef/neerlaathef-boom 6. In deze petroleumbrander wordt, nadat een deur 61 geopend 35 is, de pithef/neerlaatknop 63 neerwaarts bewogen om de pit 3 te heffen. Daaropvolgend wordt de ontstekingsbedieningsknop 62 neerwaarts bewogen voor het ontsteken van de pit 3. Zoals begrepen zal worden uit .8801237 - 19 - de bovenstaande beschrijving 7 kan de verbrandingssnelheid op fijne wijze geregeld worden door middel van het eerste met de hand bedien-bare onderdeel 27 en het tweede met de hand bedienbare onderdeel 28.
Zoals begrepen zal worden uit de bovenstaande 5 beschrijving kan in de inrichting voor het heffen en neerlaten vande pit een brandstofverbrandingssnelheid overeenstemmend met pithoogte op eenvoudige, fijne en veilige wijze geregeld worden door middel van de heugel 23 en de tandonderdelen 32 en 34 van het fijn-regelbare pithef/neerlaatmeehanisme 20. Opgemerkt moet 10 worden dat de bovengenoemde uitvoeringen met elkaar gecombineerd kunnen worden om de doelen van de onderhavige uitvinding te bereiken.
De bovenbeschreven uitvoeringen zijn enkel voorbeelden van de onderhavige uitvinding en het zal daarom voor deskundigen duidelijk zijn dat wijzigingen en variaties gemaakt 15 kunnen worden zonder buiten de strekking van de onderhavige uitvinding te treden.
.8801237

Claims (12)

1. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander, gekenmerkt door: een or gaan (5) voor het heffen en neerlaten van de pit (3) , dat voorzien is van ondersteuningsorganen voor het 5 ondersteunen van de pit en een met de hand bedienbare hefboom (6) voor het heffen en neerlaten van de ondersteuningsorganen ; en een fijn-regelbaar pithef/neerlaatorgaan (20) voor het fijn regelen van een hoekstand van de hefboom (6), waarbij het fijn-regelbare pithef/neerlaatorgaan (20) omvat: - een op de hefboom (6) voorziene heugel (23); - een pitheffend tandonderdeel (32) , dat draaibaar aangebracht is op een eerste schuifbaar onderdeel (29), zodat een gedeelte van het pitheffende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen; 15. een pitneerlatend tandonderdeel (34) , dat draaibaar aangebracht is op een tweede schuifbaar onderdeel (30), zodat een gedeelte van het pitneerlatende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen; - een eerste met de hand bedienbaar onderdeel (27) 20 voor het drijven van het eerste schuifbare onderdeel (29) bij beweging in één richting* waardoor het pitheffende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omhoog beweegbaar te maken; en - een tweede met de hand bedienbaar onderdeel (28) voor het drijven van het tweede schuifbare onderdeel ( 30) bij beweging in één richting, waardoor het pitneerlatende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omlaag beweegbaar te maken.
2. Inrichting voor het heffen en neerlaten van 30 een pit van een petroleumbrander, gekenmerkt door: - eaa orgaan (5) voor het heffen en neerlaten van de pit (3), dat voorzien is van ondersteuningsorganen voor het • 880 1 237 r - 21 - ondersteunen van de pit en een met de hand bedienbare hefboom (6) voor het heffen en neerlaten van de ondersteuningsorganen; en - een fijn-regelbaar pithef/neerlaatorgaan(20) voor het fijn regelen van een hoekstand van de hefboom (6) , waarbij het fijn-regelbare pithef/neerlaatorgaan omvat: - een op de hefboom (6) voorziene heugel (23) ; - een pitheffend tandonderdeel (32) , dat draaibaar aangebracht is op een eerste schuifbaar onderdeel (29'), zodat een gedeelte van het pitheffende tandonderdeel de heugel aan kan 10 grijpen ; - een pitneerlatend tandonderdeel (34) , dat draaibaar aangebracht is op een tweede schuifbaar onderdeel (30), zodat een gedeelte van het pitneerlatende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen; - een met de hand bedienbaar onderdeel (58) voor het drijven van het eerste schuifbare onderdeel (29') bij beweging in één richting, waardoor het pitheffende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omhoog beweegbaar te maken en voor het drijven van het tweede schuifbare onderdeel (30) bij beweging in 20 een tegengestelde richting, waardoor het pitneerlatende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omlaag beweegbaar te maken.
3.Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander, gekenmerkt door: * 25 een orgaan (5) voor het heffen en neerlaten van de pit (3), dat voorzien is van ondersteuningsorganen voor het ondersteunen van de pit en een met de hand bedienbare hefboom (6) voor het heffen en neerlaten van de ondersteuningsorganen; en een fijn-regelbaar pithef/neerlaatorgaan (20) 30 voor het fijnregelen van een hoekstand van de hefboom (6), waarbij het fijn-regelbare pithef/neerlaatorgaan (20) omvat: - een hulphefboomonderdeel (21a) dat verstelbaar aangebracht is op de hefboom (6) ; - een op het hulphefboomonderdeel (21a) voorziene ^ heugel (23) ; - een pitheffend tandonderdeel (32) dat draaibaar aangebracht is op een eerste schuifbaar onderdeel ( 29) zodat '. 880 1 237 - 22 - een gedeelte van het pitheffende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen; - een pitneerlatend tandonderdeel (34), dat draaibaar aangebracht is op een tweede schuifbaar onderdeel (30) , 5 zodat een gedeelte van het pitneerlatende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen; - een eerste met de hand bedienbaar onderdeel (27) voor het drijven van het eerste schuifbare onderdeel (29) bij beweging in één richting, waardoor het pitheffende tandonderdeel 10 in aangrijping komt met de heugel om de pit omhoog beweegbaar te maken; en een tweede met de hand bedienbaar onderdeel (28) voor het drijven van het tweede schuifbare onderdeel (30) bij beweging in één richting, waardoor het pitneerlatende tandonderdeel 15 in aangrijping komt met de heugel om de pit omlaag beweegbaar te maken.
4. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander, gekenmerkt door: em orgaan (5) voor het heffen en neerlaten van 20 de pit (3),dat voorzien is van ondersteuningsorganen voor het ondersteunen van de pit en een met de hand bedienbare hefboom (6) voor het heffen en neerlaten van de ondersteuningsorganen; en een fijn-regelbaar pithef/neerlaatorgaan (20) voor het fijn regelen van een hoekstand van de hefboom (6), waarbij 25 het fijn-regelbare pithef/neerlaatorgaan (20) omvat: - een hulphefboomonderdeel (21a) dat verstelbaar aangebracht is op de hefboom (6); - een op het hulphefboomonderdeel (21a) voorziene heugel (23); 30. een pitheffend tandonderdeel (32) , dat draaibaar aangebracht is op een eerste schuifbaar onderdeel (29), zodat een gedeelte van het pitheffende tandonderdeel de heugel aan kan grijpen; - een pitneerlatend tandonderdeel (34) , dat 35 draaibaar aangebracht is op een tweede schuifbaar onderdeel (30), zodat een gedeelte van het pitneerlatende onderdeel de heugel aan kan grijpen; .8801237 Λ - 23 - - een met de hand bedienbaar onderdeel (58) voor het drijven van het eerste schuifbare onderdeel (29’) bij beweging in één richting, waardoor het pitheffende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omhoog beweegbaar 5 te maken en voer het drijven van het tweede schuifbare onderdeel (30) bij beweging in een tegengestelde richting, waardoor het pitneerlatende tandonderdeel in aangrijping komt met de heugel om de pit omlaag beweegbaar te maken.
5. Inrichting voor het heffen en neerlaten van 10 pit van een petroleumbrander volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de heugel (23) voorzien is van tanden waarvan het aantal gelijk is aan een aantal dat benodigd is voor het drijven van de hefboom (6) in een mate waarbij de pit(3) op normale wijze verbrand wordt.
6. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de heugel (23) voorzien is van tanden waarbij een steek van tenminste twee vanaf een zijde nabij het pitheffende tandonderdeel (32) aangebrachte tanden smaller is dan 20 een andere steek van overige tanden.
7. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat <fe heugel (23) voorzien is van een tandloos gedeelte (23d) ter plaatse van een zijde nabij het pitheffende 25 tandonderdeel (32) en van een uitsteeksel (23d) ter plaatse van een eind nabij het pitheffende tandonderdeel (32) voor het begrenzen van een opwaartse beweging van de heugel (231), waardoor een door een bediening van het pitheffende tandonderdeel bepaalde bovenste stand van de pit lager gelegen is dan een door een 30 bediening van de hefboom (6) bepaalde bovenste stand van de pit.
8. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de heugel (23) aangedreven wordt door de pitheffende en pitneerlatende tandonderdelen (32, 34) met 35 één steek in de heugel.
9. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een.pit van een petroleumbrander volgens één der conclusies 1-4, .8801237 -24 - * met het kenmerk, dat de hefboom (6) verbonden is met een weergave-orgaan (41) voor het weergeven van een brandstofverbruiksnelheid.
10. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander volgens één der conclusies 5 1en3,, met het kenmerk, dat het eerste schuifbare onderdeel (29) gespannen wordt door een eerste veeronderdeel (36) in de aan de heugel (23) tegengestelde richting en dat het tweede schuifbare onderdeel ( 30) gespannen wordt door een tweede veeronderdeel (38) in de aan de heugel (23) tegengestelde richting, 10 waarbij de tweede veer sterker is dan de eerste veer.
11. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumhouder volgens één der conclusies 1-4, gekenmerkt door een anti-aardbeving dovend orgaan , dat verbonden is met de hefboom (6) voor het neerwaarts bewegen van de pit in het 15 geval van een onopzettelijke beweging daarvan.
12. Inrichting voor het heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het pitheffende tandonderdeel (32) voorzien is van een taps gedeelte (32a) waarvai een oppervlak (32a*), 20 dat,wanneer de heugel (23) door het optreden van een onopzettelijke beweging geheven wordt,door één van de tanden van de heugel gedwongen wordt, gevormd is op een scherpe hoek met een door eenpinteiver-zanelingvan de heugel bepaald vlak , teneinde op eenvoudige wijze af te glijden van de heugel bij ineengrijping, en dat het pitneerlatend 25 tandonderdeel (34) voorzien is van een taps gedeelte waarvan een oppervlak,dat,wanneer de heugel geheven wordt door het optreden van een onopzettelijke beweging, door één van de tanden van de heugel gedwongen wordt, gevormd is op een scherpe hoek met een door eenpinten-\erzam2ling van de heugel bepaald vlak om gemakkelijk af te glijden 30 van de heugel bij ineengrijping. -o-o-o-o-o- *8801237
NL8801237A 1987-05-12 1988-05-11 Inrichting voor het fijn heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander. NL8801237A (nl)

Applications Claiming Priority (14)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP11503087 1987-05-12
JP62115030A JPH0646088B2 (ja) 1987-05-12 1987-05-12 石油燃焼器の芯上下装置
JP12627887A JPH0610529B2 (ja) 1987-05-22 1987-05-22 石油燃焼器の芯上下装置
JP12627787A JPH068686B2 (ja) 1987-05-22 1987-05-22 石油燃焼器の芯上下装置
JP12627887 1987-05-22
JP12627787 1987-05-22
JP19595687A JPH0610531B2 (ja) 1987-08-05 1987-08-05 石油燃焼器の芯上下装置
JP19595587A JPH0733895B2 (ja) 1987-08-05 1987-08-05 石油燃焼器の芯上下装置
JP19595687 1987-08-05
JP19595587 1987-08-05
JP22346087A JPH0610532B2 (ja) 1987-09-07 1987-09-07 石油燃焼器の芯上下装置
JP22346087 1987-09-07
JP28242187 1987-11-09
JP62282421A JPH0745927B2 (ja) 1987-11-09 1987-11-09 石油燃焼器の芯上下装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8801237A true NL8801237A (nl) 1988-12-01

Family

ID=27565820

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8801237A NL8801237A (nl) 1987-05-12 1988-05-11 Inrichting voor het fijn heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US4847192A (nl)
KR (1) KR930003262B1 (nl)
NL (1) NL8801237A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8901939A (nl) * 1988-07-29 1990-02-16 Toyotomi Kogyo Co Ltd Pit-bedieningsconstructie van het hefboom-bewegingstype voor een oliebrander.
CN109843341A (zh) * 2016-06-16 2019-06-04 赛特奥有限公司 具有芯吸件保持器的用于蒸发香料的芯吸件装置

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR101615748B1 (ko) * 2014-09-30 2016-04-27 주식회사 파세코 자동 소화장치를 구비한 히터
US11957120B2 (en) 2020-07-14 2024-04-16 Joseph Pannullo Torch system with predictive control of automatic fuel replenishment
US11493200B2 (en) 2020-07-14 2022-11-08 Joseph Pannullo Liquid fuel burning torch system with automatic fuel replenishment and flame extinguishment
US11503822B2 (en) * 2020-07-14 2022-11-22 Joseph Pannullo Attachable plug for adding features to a torch system
WO2022164938A1 (en) 2021-01-27 2022-08-04 Joseph Pannullo Mechanical overfill prevention valve insertable within a fill pipe
US10842146B1 (en) * 2020-07-14 2020-11-24 Joseph Pannullo Insect repellent torch system with automatic fuel replenishment

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58175712A (ja) * 1982-04-08 1983-10-15 Toshiba Heating Appliances Co 液体燃料燃焼装置
JPS5974411A (ja) * 1982-10-19 1984-04-26 Matsushita Electric Ind Co Ltd 石油燃焼器
JPS602808A (ja) * 1983-06-17 1985-01-09 Matsushita Electric Ind Co Ltd 石油燃焼器の芯上下装置
JPH0723765B2 (ja) * 1985-06-03 1995-03-15 株式会社トヨトミ 石油燃焼器の芯上下装置

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8901939A (nl) * 1988-07-29 1990-02-16 Toyotomi Kogyo Co Ltd Pit-bedieningsconstructie van het hefboom-bewegingstype voor een oliebrander.
CN109843341A (zh) * 2016-06-16 2019-06-04 赛特奥有限公司 具有芯吸件保持器的用于蒸发香料的芯吸件装置
CN109843341B (zh) * 2016-06-16 2022-02-25 赛特奥有限公司 具有芯吸件保持器的用于蒸发香料的芯吸件装置

Also Published As

Publication number Publication date
KR930003262B1 (ko) 1993-04-24
KR880014312A (ko) 1988-12-23
US4847192A (en) 1989-07-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8801237A (nl) Inrichting voor het fijn heffen en neerlaten van een pit van een petroleumbrander.
JPS63282405A (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
NL195033C (nl)
JP2507074B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JP2923403B2 (ja) 石油燃焼機器の芯昇降装置
JP2688726B2 (ja) 液体燃料燃焼器の芯昇降装置
US4726762A (en) Wick actuating device for the lever actuation type for oil burner
JPH07117207B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH0512624Y2 (nl)
JP2586676B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下調節装置
JPH01310207A (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPS63290308A (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH0610530B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH0717930Y2 (ja) 液体燃料燃焼器の芯昇降装置
JPH01123904A (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH01123903A (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH07117205B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH0733894B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH07190310A (ja) 液体燃料燃焼機器の芯昇降装置
JPS6026205A (ja) 石油燃焼器具
JP2543188B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPS602808A (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH0733895B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPH0646087B2 (ja) 石油燃焼器の芯上下装置
JPS647282B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed