NL8800617A - Inrichting voor het vervaardigen van betondelen. - Google Patents

Inrichting voor het vervaardigen van betondelen. Download PDF

Info

Publication number
NL8800617A
NL8800617A NL8800617A NL8800617A NL8800617A NL 8800617 A NL8800617 A NL 8800617A NL 8800617 A NL8800617 A NL 8800617A NL 8800617 A NL8800617 A NL 8800617A NL 8800617 A NL8800617 A NL 8800617A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gear
drive
driven
wheel
unbalance
Prior art date
Application number
NL8800617A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Henke Maschf Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Henke Maschf Gmbh filed Critical Henke Maschf Gmbh
Publication of NL8800617A publication Critical patent/NL8800617A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B06GENERATING OR TRANSMITTING MECHANICAL VIBRATIONS IN GENERAL
    • B06BMETHODS OR APPARATUS FOR GENERATING OR TRANSMITTING MECHANICAL VIBRATIONS OF INFRASONIC, SONIC, OR ULTRASONIC FREQUENCY, e.g. FOR PERFORMING MECHANICAL WORK IN GENERAL
    • B06B1/00Methods or apparatus for generating mechanical vibrations of infrasonic, sonic, or ultrasonic frequency
    • B06B1/10Methods or apparatus for generating mechanical vibrations of infrasonic, sonic, or ultrasonic frequency making use of mechanical energy
    • B06B1/16Methods or apparatus for generating mechanical vibrations of infrasonic, sonic, or ultrasonic frequency making use of mechanical energy operating with systems involving rotary unbalanced masses
    • B06B1/161Adjustable systems, i.e. where amplitude or direction of frequency of vibration can be varied
    • B06B1/166Where the phase-angle of masses mounted on counter-rotating shafts can be varied, e.g. variation of the vibration phase

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Apparatuses For Generation Of Mechanical Vibrations (AREA)

Description

% - 1 -
Inrichting voor het vervaardigen van betondelen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van betondelen met een met tenminste ëên triltafel uitgeruste trilinrichting voor het verdichten van de met aardvochtige beton gevulde vormen, met tegengesteld werkende slin-5 gerings opwekkers, waarbij elke s linger ingopwekker voorzien is van twee om een zelfde draai-as roterend aan te drijven onbalanslicha-men, die door middel van een stelinrichting in tenminste twee hoek-standen ten opzichte van elkaar te brengen zijn, en met een tril-aandrijving.
10 Uit DE-PS-2.710.349 is een onbalans-silingeringsop- wekker bekend, waarbij de stelinrichting voor het veranderen van de hoekstand van de onbalanslichamen in hoofdzaak uit een in twee eindstanden te brengen verstelas bestaat, die een in radiale richting verlopende schakelpen draagt. Deze schakelpen ligt of in een 15 de onbalansas direct omgevende omtreksgroef in het beweegbare onba-lanslichaam, of in één van meerdere van de omtreksgroef in asrichting uitgaande uitsparingen.
Bij deze bekende onbalans-slingeringsopwekker is het nadelig dat de verstelling tussen de maximale en de minimale 20 waarde slechts in meerdere treden kan geschieden. Bovendien is het bedienen van de verstelas in axiale richting slechts mogelijk in de stilstand van de machine met een relatief grote krachtinspanning.
De uitvinding heeft tot doel een inrichting van de in aanhef genoemde soort met constructief eenvoudige middelen zo 25 uit te voeren, dat de resulterende centrifugaalkracht tussen de maximale en de minimale waarde tijdens bedrijf van de inrichting traploos in te stellen is over een relatief groot stelbèreik.
Dit doel wordt bereikt, doordat de trilaandrijving voorzien is van tenminste één aandrijf motor en een door die aan-30 drijfmotor aan te drijven slipvrij werkend drijfwerk, het drijfwerk voorzien is van tenminste één aandrijftap en tenminste twee aangedreven tappen, elk onbalanslichaam door de bijgeplaatste aandrijf-tap van het drijfwerk over, onder de optredende vormen sluitend in elkaar grijpende aandrijf middelen aan te drijven is, en in de uit- .8800617 * - 2 - gangsstand van het drijfwerk de toerentallen van de aandreven tappen overeenstemmen en dat door het bedienen van de stelinrichting voor verandering van de hoekstand van de onbalanslichamen het toerental van tenminste iên van de onbalanslichamen kortstondig te 5 veranderen is.
Bij de inrichtingen waarover hier sprake is, zijn op gebruikelijke wijze voor de triltafel respectievelijk voor de triltafels twee tegengesteld werkende slingeringsopwekkers nodig, dat wil zeggen dat om de horizontale slingeringen te neutraliseren 10 de onbalanslichamen van een slingeringsopwekker in een richting roteren die tegengesteld is aan die van de ombalanslichamen van de andere slingeringopwekker. Door de oplossing volgens de uitvinding is voor het bedrijf van de trilinrichting slechts één aandrijfmotor benodigd, omdat het drijfwerk als een verdelerdrijfwerk te beschou-15 wen is, door in de normaalstand alle aangedreven tappen met een gelijk toerental aangedreven worden door de aandrijfmotor. Daarbij zijn de draairichtingen van de bij een trilinrichting geplaatste aangedreven tappen gelijk. Omdat elke aangedreven tap van het drijfwerk te beschouwen is als een aandrijfdeel voor een onbalans-20 lichaam, wordt door de onder de optredende vormen sluitend in elkaar grijpende aandrijfmiddelen bereikt dat de onbalanslichamen bij niet-bediende stelinrichting op synchrone wijze roteren, zodat de betreffende hoekstand van de onbalanslichamen onveranderd blijft. Bij de oplossing volgens de uitvinding wordt verder voor elk onba-25 lanslichaam een eigen slipvrije aandrijflijn verschaft. Omdat door een overeenkomstig ontwerp de stelinrichting het toerental respectievelijk de hoeksnelheid van êén onbalanslichaam van een trilinrichting kortdurend verhoogd respectievelijk verminderd kan worden, wordt door de relatieve snelheid die ontstaat dit onbalanslichaam 30 ten opzichte van het andere onbalanslichaam versneld respectievelijk vertraagd, zodat de hoekstand veranderd wordt. Men kan er van uit gaan dat tussen de maximale en de minimale waarde van de resulterende centrifugaalkracht een hoek van 180® ligt. Tussen deze beide eindstanden is praktisch elke hoek mogelijk. Omdat de stelin-35 richting bijgeplaatst is bij de drijfwerklijn, door welke het te· .8800617 % ► - 3 - verstellen onbalanslichaam aangedreven wordt, liggen op bijzonder voordelige wijze de aandrijfmotor en de stelinrichting aan de zelfde zijde van de inrichting.
Volgens een voorkeursuitvoering is voorzien dat de 5 trilaandrijving voorzien is van een aandrijf motor, en dat het drijfwerk voor deze motor voorzien is van een aandrijftap en vier aangedreven tappen. Deze oplossing kan als een standaardinrichting beschouwd worden, die constructief eenvoudig en bijgevolg bijzonder gunstig qua kosten is.
10 Vanaf een bepaald aandrijf vermogen kan het doelma tig zijn, wanneer de trilaandrijving voorzien is van twee synchroon aan te drijven aandrijfmotoren, dat het drijfwerk voorzien is van twee aandrijftappen en vier aangedreven tappen, waarbij bij elke aandrijftap twee aangedreven tappen bijgeplaatst zijn.
15 Een compacte en qua kosten gunstige opbouw wordt bereikt, wanneer het drijfwerk uitgerust is met de stelinrichting.
Een constructief bijzonder eenvoudige en bedrijfs-zeker werkende oplossing bestaat daaruit, dat elke aandrijflijn voor het kortdurend met verhoogd of verlaagd toerental aan te drij-20 ven onbalanslichaam in hoofdzaak uit een in het huis van het drijfwerk aangebracht omloopdrijfwerk en een tandriemaandrijving gevormd is. Daarbij wordt de bediening van de stelinrichting vergemakkelijkt, wanneer deze in hoofdzaak gevormd is uit een aan te drijven worm en een wormwiel, waarbij het wormwiel uitgevoërd is als een 25 door de worm verdraaibaar centraal wiel van het omloopdrijfwerk. Op bijzonder voordelige wijze komt het toerental van de aandrijftap van het drijfwerk overeen met de toerentallen van de aangedreven tappen bij niet-bediende stelinrichting. Daardoor worden de over-brengingstreden met een overeenstemmende uitvoering van de wielen 30 vermeden.
Gewoonlijk is een inrichting voor het vervaardigen van betondelen uitgerust met twee slingeringopwekkers. Wanneer meerdere slingeringopwekkers nodig zouden worden, dan moet het betreffende aantal deelbaar zijn door twee, dat wil zeggen dat de 35 slingeringopwekkers paarsgewijs samen moeten werken.
.8800617 f - 4 -
Verdere kenmerken en eigenschappen van een voordelige uitvoering van de voorliggende uitvinding zijn onderwerp van verdere volgconclusies en blijken uit de hierna volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm.
5 Getoond wordt ins figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een drijfwerk van de trilinrichting en twee door het drijfwerk aan te drijven slingeringopwekkers, zuiverrschematisch.
De in de figuur 1 getoonde uitvoering bestaat uit 10 twee nog nader te beschrijving slinger in gopwekkers 1, 2 en een eveneens nog nader te verduidelijken drijfwerk 3. Omdat de slinge-ringopwekkers 1, 2 op gelijke wijze gebouwd zijn, wordt onder gebruik van gelijke verwijzingscijfers slechts iên slingeringopwekker beschreven.
15 Elke slingeringopwekker 1, 2 is voorzien van een gesloten huis 4, waarin twee onbalans lichamen 5, 6 roterend aan-drijfhaar gelegerd zijn. In de kopwanden van elk huis 4 zijn twee draagschijven 7, 8 draaibaar gelegerd, waarbij de naar het drijfwerk 3 toegekeerd liggende draagschijf 8 voorzien is van een ten 20 opzichte van het buitenvlak van het huis 4 uitstekend aanzetstuk 8a. De draagschijf 8 is voorzien van een doorgaande, zich door het aanzetstuk 8a uitstrekkende boring 8b. Zoals de figuur toont, zijn de draagschijven 7, 8 door middel van rollagers gelegerd in de kopwanden van het huis 4. In de van het drijfwerk 3 afgekeerd liggende 25 draagschijf 7 is een cilindervormige uitsparing voorzien, waarin een eind van een onbalansas door middel van een rollager gelegerd is. De onbalansas 9 is ter plaatse van het tegenoverliggende eind eveneens met een rollager gelegerd in de draagschijf 8. Zoals figuur 1 toont, steekt het naar het drijfwerk 3 toegekeerde kopeind 30 van de onbalansas 9 uit ten opzichte van het aanzetstuk 8a van de draagschijf 8. Het onbalanslichaam 5 is draaibaar aangebracht op de onbalansas 9, terwijl het onbalanslichaam 6 bevestigd is in het buitenste randgedeelte van de draagschijf 6. Daarbij liggen de naar elkaar toegekeerde vlakken op een kleine afstand van elkaar, opdat 35 de onbalanslichamen 5, 6 kortdurend ten opzichte van elkaar met een .8800617 £ - 5 - relatieve snelheid beweegbaar zijn.
Eenvoudigheidshalve is het drijfwerk 3 slechts weergegeven in de vorm van een drijf werkschema.
In een drijfwerkhuis 10 is een zich evenwijdig met 5 en op afstand van de onbalansassen 9 uitstrekkende drijfwerkhoofdas 11 gelegerd. De einden van de drijfwerkhoofdas 11 steken uit ten opzichte van de zijwanden, waarbij het naar de slingeringopwekkers 1, 2 toegékeerd liggende einde een aangedreven tap 11a en het tegenover gelegen einde een aandrijftap 11b vormt. De drijfwerkhoof-10 das 11 wordt aangedreven door een niet weergegeven rotor. Door de drijfwerkhoofdas 11 wordt over een tandriemaandrijving 12 de draag-schijf 8 en bijgevolg het onbalanslichaam 6 aangedreven. De tandriemaandrijving 12 bestaat in een op zich bekende wijze uit twee tandriemwielen een tandriem. Eén tandriemwiel is op draaivaste wij-15 ze aangebracht op het uitstekende aanzetstuk 8a van de draagschijf 8 en het andere tandriemwiel is draaivast aangebracht op de aangedreven tap 11a van de drijfwerkhoofdas 11. Het drijfwerk 3 is uitgerust met nog een naar de drijfwerkhoofdas 11 toegekeerd, nog nader te verduidelijken omloopdrijfwerk 13, waar een stelinrichting 20 14 bijgeplaatst is, die nog nader verduidelijkt wordt. Het omloop drijfwerk 13 is voorzien van een ten opzichte van de wand van het drijfwerkhuis 10 in de richting naar de slingeringopwekkers 1, 2 uitstekende aangedreven, tap 13a, die volgens het schema als holle as uitgevoerd is. Het bijgeplaatste deel van de drijfwerkhoofdas 11 25 is door de aangedreven tap 13a heengeleid. De onbalansas 9 en bijgevolg het onbalanslichaam 5 wordt over een andere riemaandrijving 15 aangedreven. Het omloopdrijfwerk 13 is zo ontworpen, dat bij niet bediende verstelinrichting 14, dat wil zeggen in de uitgangs-stand van het drijfwerk 3, de toerentallen van de aangedreven tap-30 pen 11a en 13a met elkaar overeenkomen. Omdat de riemaandrijvingen 12 en 15 op gelijke wijze opgebouwd zijn, komen ook de toerentallen van de onbalanslichamen 5, 6 met elkaar overeen. De tandriemaandrijving 15 bestaat wederom uit twee tandriemwielen en een tandriem, waarbij de tandriemwielen draaivast aangebracht zijn op het 35 eind van de onbalansas 9 en op de aangedreven tap 13a.
.8800617 4 - 6 -
In het voorliggende uitvoeringsvoorbeeld bestaat het omloopdrijfwerk 13 in hoofdzaak uit een vaststaand, aan de binnenzijde van tanden voorzien centraal wiel 13b, een daarmee in aan-grijping staande reeks omloopwielen 13c, die in aangrijping staan 5 met een op de drijfwerkhoofdas vrij draaibaar gelegerde, aan de buitenzijden van tanden voorziene tandhuls 13d. Het omloopdrijfwerk 13 is verder nog voorzien van een aan de binnen- en buitenzijde van tanden voorzien, door de stelinrichting 14 verdraaibaar centraal wiel 13e, dat eveneens in aangrijping staat met een reeks omloop-10 wielen 13f, die wederom kammen met de tandhuls 13d. De omloopwielen 13f zijn via een lijf 16 gekoppeld met een draaivast op de aangedreven tap 13a aangebracht kopwiel 17, om de riemaandrijving 15 en bijgevolg ook het onbalans lichaam 5 aan te drijven. Om de het omr loopdrijfwerk 13 vormende wielen in beweging te brengen, is een 15 kopwiel 18 op draaivaste wijze aan de naar de aandrijftap toegekeerde liggende zijde aangebracht op de drijfwerkhoofdas 11, welk kopwiel via een lijf 19 gekoppeld is met de omloopwielen 13c. De aantallen tanden van de kopwielen 17, 18 komen met elkaar overeen.
In het voorliggende uitvoeringsvoorbeeld is het om-20 loopdrijfwerk 13 zo ontworpen, dat het als ingangstoerental aan te duiden toerental van de aandrijftap 11b overeenstemt met de toerentallen van de aangedreven tappen 11a en 13a. Het drijfwerk zou echter niet alleen als verdelerdrijfwerk maar ook als een overbren-gingsvri] drijfwerk aangeduid kunnen worden.
25 De buitenvertanding van het centrale wiel 13e komt overeen met een algemeen bekend wormwiel.
Een met de hand of door middel van een stelmotor verdraaibare worm 14a staat in aangrijping met het centrale wiel 13e. Dientengevolge bestaat de stelinrichting in hoofdzaak uit een 30 wormaandrijving met een hoge overbrenging, zoals algemeen bekend is.
De in de figuur weergegeven opstelling is ontworpen voor een inrichting, die voorzien is van twee slingeringopwekkers. Opdat de aandrijving van de beide slingeringopwekkers 1, 2 plaats 35 kan vinden door één aandrijfmotor, is in het drijfwerk 3 nog een .8800617 jv - 7 - evenwijdig met de drijfwerkhoofdas 11 aangebrachte drijfwerkhulpas 20 voorzien. De aandrijving vindt plaats over een met het kopwiel 18 in aangrijping staand kopwiel 21 met gelijk aantal tanden. Via de drijfwerkhulpas 20 wordt over een tandriemaandrijving 22 het on-5 balanslichaam 6 van de slingeringopwekker 2 aangedreven. Daarvoor steekt de drijfwerkhulpas 20 uit ten opzichte van de wand van het drijf werkhuis 3, waardoor een aandrijf tap 20a gevormd wordt. Verder is nog een aangedreven tap 13g voorzien, die uitgevoerd als holle as en draaibaar gelegerd is op de aangedreven tap 20a, om een vol-10 gende tandriemaandrijving 23 aan te drijven, over welke het onba-lanslichaam 5 van de slingeringopwékker 2 bewogen wordt. Op de aangedreven tap 13g is op draaivaste wijze een binnen het huis van het drijfwerk 3 liggend kopwiel 24 aangebracht, dat kamt met het op de aangedreven tap 13a aangebrachte kopwiel 17. Omdat ook het aantal 15 tanden van de kopwielen 17 en 24 met elkaar overeenkomen, worden bij niet bediende stelinrichting 14 alle vier aandrijf tappen met een gelijk toerental aangedreven.
Zoals figuur 1 toont, zijn de bij de drijfwerkhoofdas 11 en de drijfwerkhulpas 20 bij geplaatste aangedreven aan-20 sluitingsstukken en tandwielaandrijvingen op gelijke wijze opge bouwd en symmetrisch aangebracht.
De voor de aandrijving van de onbalanslichamen 5, 6 aangewende aandrijvingsmiddelen bestaan uitsluitend uit tandwielen en tandriemen, waardoor een slip vermeden wordt, zodat de onbalans-25 lichamen 5, 6 niet alleen met een gelijk toerental, maar ook in de betreffende hoekstand roteren. Indien de intensiteit van de trilling veranderd moet worden, kan de resulterende centrifugaalkracht veranderd worden door verandering van de hoekstand van de onbalanslichamen 5, 6. Hiertoe wordt de worm 14a verdraaid in de richting 30 van de dubbele pijl A. Naar gelang de draairichting worden de tand-riemaandrij vingen 15 en 23 met verhoogd respectieve verlaagd toerental aangedreven ten opzichte van de tandriemaandrijvingen 12 en 22. Het daardoor ontstane snelheidsverschil heeft tot gevolg dat de onbalanslichamen 5 vóór respectievelijk nalopen op de onbalansli-35 ehamen 6, waardoor de hoekstand veranderd wordt. Het kortdurend op- .8800617 f '1 - 8 - tredende snelheidsverschil wordt aldus teweeg gebracht door de draaibeweging van het centrale wiel 13e.
Uit de tekening en de beschrijving blijkt op eenduidige wijze, dat bij een overeenkomstig ontwerp van de worm 14a 5 de onbalanslichamen 5 over een gehele omwenteling versteld kunnen worden ten opzichte van de onbalanslichamen 6. Een stelhoek van 180° is echter voldoende. Door het karakteristiek daarvoor ontworpen omloopdrijfwerk 13 kan het voor verdraaiing van de worm 14 benodigde koppel relatief klein zijn, zodat ook een handbediening mo-10 gelijk is. Verder is de fijngevoelige, tredeloze verstelling voordelig, omdat de intensiteit van de trilinrichting door de bediener van de machine instelbaar is op de betreffende verhoudingen.
In tegenstelling tot de weergave volgens figuur 1, zou de drijfwerkhulpas 20 ook uit kunnen steken ten opzichte van de 15 tegensteld aan de slingeringopwekker 2 liggende huiswand, om een andere aandrijftap voor een motor te vormen. Beide motoren zouden dan evenwel synchroon aangedreven moeten worden. Een dergelijke uitvoering is doelmatig, wanneer een relatief hoog aandrijvingsvermogen nodig is. Ook bij een dergelijke uitvoering worden de ver-20 stelbare onbalanslichamen 5 bij het bedienen van de stelintichting 14 bewogen ten opzichte van de onbalanslichamen 6.
.880061/

Claims (16)

1. Inrichting voor het vervaardigen van betondelen met een met tenminste één triltafel uitgeruste trilinrichting voor het verdichten van de met aardvochtige beton gevulde vormen, met tegengesteld werkende slingeringopwekkers, waarbij elke slingering-5 opwekker voorzien is van twee om een zelfde draai-as roterend aan x te drijven onbalanslichamen, die door middel van een stelinrichting in tenminste twee hoekstanden naar elkaar te brengen zijn, en met een trilaandrijving, met het kenmerk, dat de trilaandrijving voorzien is van tenminste één aandrijf motor en een door die aan-10 drijfmotor aan te drijven slipvrij werkend drijfwerk (3), dat het drijfwerk (3) voorzien is van tenminste één aandrijf tap (11b) en tenminste twee aangedreven tappen (11a, 13a, 13g, 20a), dat elk on-balanslichaam (5? 6) door de bijgeplaatste aandrijf tap van het drijfwerk over,onder de optredende vormen sluitend in elkaar grij-15 pende aandrijf middelen (12, 15, 22, 23) aan te drijven is, en dat in de uitgangsstand van het drijfwerk (3) de toerentallen van de aangedreven tappen (11a, 13a, 13g, 20a) overeenstemmen, en dat door het bedienen van de stelinrichting (14) voor verandering van de hoékstand van de onbalanslichamen (5, 6) het toerental van tenmin-20 ste één van de onbalanslichamen (5) kortstondig te veranderen is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, ’ met het kenmerk, dat de trilaandrijving voorzien is van één aandrijf motor, en dat het drijfwerk voorzien is van één aandrijftap (11b) en vier aangedreven tappen (11a, 13a, 13g, 20a).
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de trilaandrijving voorzien is twee synchroon aan te drijven aandrijfmotoren, en dat het drijfwerk (3) voorzien is van twee aandrijftappen en vier aangedreven tappen, waarbij bij elke aandrijftap twee aangedreven tappen geplaatst zijn.
4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het drijfwerk (3) uitgerust is met de stelinrichting (14). .8800617 » -¾ - 10 -
5. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, net het kenmerk, dat bij elk onbalans lichaam (5, 6) van een slinger-ingopwekker (1; 2) een van de aandrijf tap (11b) van het drijfwerk (3) uitgaande, slipvrije aandrijflijn bijgeplaatst is.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het ken merk, dat elke aandrijflijn voor de kortdurende met verhoogd of verlaagd toerental aan te drijven onbalanslichamen (5) in hoofdzaak gevormd is uit een in het huis van het drijfwerk (3) aangebracht omloopdrijfwerk (13) en een tandriemaandrijving (15, 23).
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het ken merk, dat het omloopdrijfwerk (13) voorzien is van twee van een binnenvertanding voorziene centrale wielen (13b, 13e), dat een centraal wiel (13) plaatsvast gelegerd is, en dat het andere centrale wiel (13e) in aangrijping staat met de stelinrichting (14) en ver- 15 draaibaar is ten opzichte van het plaatsvaste centrale wiel (13b).
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat met elk centraal wiel tenminste één van een buitenver-tanding voorzien omloopwiel (13c, 13f) in aangrijping staat en dat de omloopwielen (13c, 13f) in aangrijping staan met een vrij draai- 20 baar gelegerde tandhuls (13d), waarbij de tandhuls (13d) en het verdraaibare centrale wiel (13e) verdraaibaar zijn om een gemeenschappelijke as.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stelinrichting (14) in hoofdzaak 25 gevormd is uit een aandrijfbare worm (14a) en een wormwiel, waarbij het wormwiel het verdraaibare centrale wiel (13e) is.
10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het toerental van de aandrijf tappen (11b) en de toerentallen van de aangedreven tappen (11a, 13a, 13g, 30 20g) met elkaar overeenstemmen bij niet bediende stelinrichting (14).
11. Inrichting volgens één der conclusies 5-10, met het kenmerk, dat de bij elke slingeringopwekker (1;2) bijgeplaatste aandrijflijn op synchrone wijze met elkaar gekoppeld 35 zijn. .8800517 -51 - 11 -
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het drijfwerk (3) voorzien is van een van de aandrijftap (11b) voorziene drijfwerkhoofdas (11a), dat een evenwijdig daarmee en op afstand daarvan liggende drijf werk-5 hulpas (20) voorzien is, dat een slingeringopwekker (1) bijgeplaatst is bij de drijfwerkhoofdas (11), dat de tweede slingeringopwekker (2) bijgeplaatst is bij de drijfwerkhulpas (20), en dat de drijfwerkhulpas (20) aan te drijven is met een gelijk toerental als de drijfwerkhoofdas.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat door middel van de stelinrichting (14) de synchroon met elkaar gekoppelde aangedreven tappen (13a, 13g) verdraaibaar zijn met een relatieve snelheid ten opzichte van de andere aangedreven tappen (11a, 20a), waarbij bij elk verdraai- 15 bare aangedreven tap (13a, 13g) een slingeringopwekker (1; 2) bijgeplaatst is.
14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bij het plaatsvaste centrale wiel (13b) bijgeplaatste omloopwiel (13c) via een lijf (19) verbon- 20 den is met een op de drijfwerkhoofdas (11) vastgezét kopwiel (18), en dat het kopwiel (18) in aangrijping staat met een kopwiel met gelijk aantal tanden, dat vastgezet is op de drijfwerkhulpas (20).
15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draai-assen van de drijfwerk- 25 hoofdas (11), de tandhuls (13d) en de bij de drijfwerkhoofdas (11) bijgeplaatste aandrijftap (13a) met elkaar overeenstemmen.
16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de met verhoogd of verlaagd toerental aandrijfbare aandrijf tappen (13a, 13g) gevormd zijn als op de 30 drijfwerkhoofdas (11) respectievelijk drijfwerkhulpas (20) gelegerde holle assen. -o-o-o-o-o-o-o-o-o- .8800617
NL8800617A 1987-03-19 1988-03-14 Inrichting voor het vervaardigen van betondelen. NL8800617A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19873708922 DE3708922A1 (de) 1987-03-19 1987-03-19 Vorrichtung zum herstellen von betonteilen
DE3708922 1987-03-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8800617A true NL8800617A (nl) 1988-10-17

Family

ID=6323449

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8800617A NL8800617A (nl) 1987-03-19 1988-03-14 Inrichting voor het vervaardigen van betondelen.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE3708922A1 (nl)
NL (1) NL8800617A (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3839556A1 (de) * 1988-11-24 1990-06-21 Henke Maschf Gmbh Vorrichtung zum herstellen von betonteilen
DE3922169A1 (de) * 1989-07-06 1991-01-17 Mueller Herne Pumpen Masch Rotationsvibrator
DE4116647C5 (de) * 1991-05-22 2004-07-08 Hess Maschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Rüttelvorrichtung
DE4130231A1 (de) * 1991-09-09 1993-03-11 Henke Maschf Gmbh Steinformmaschine mit einem ruetteltisch
DE4224113C2 (de) * 1992-07-22 1996-04-04 Licentia Gmbh Schwingungserreger
DE4317351A1 (de) * 1993-05-25 1994-12-01 Omag Maschinenbau Ag Betonform-Rüttelmaschine, insbesondere Kernrüttler
DE19510562A1 (de) * 1995-03-23 1996-09-26 Baumgaertner Maschf Gmbh Rütteleinrichtung
DE19511895C2 (de) * 1995-03-31 1997-12-04 Karl Rekers Maschinen Und Stah Schwingungserzeuger, insbesondere für Rüttelstationen
DE10038206C2 (de) * 2000-08-04 2002-09-26 Wacker Werke Kg Regelbarer Schwingungserreger
DE10147957B4 (de) 2001-09-28 2006-11-02 Wacker Construction Equipment Ag Schwingungserreger für eine Bodenverdichtungsvorrichtung
US7635261B2 (en) 2005-01-27 2009-12-22 Columbia Machine, Inc. Large pallet machine for forming molded products

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2710349C2 (de) * 1977-03-10 1982-08-26 Wacker-Werke Gmbh & Co Kg, 8077 Reichertshofen Unwucht-Schwingungserreger
EP0092014A1 (de) * 1982-04-21 1983-10-26 Losenhausen Maschinenbau AG& Co Kommanditgesellschaft Verstelleinrichtung für Unwucht-Schwingungserzeuger

Also Published As

Publication number Publication date
DE3708922A1 (de) 1988-09-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8800617A (nl) Inrichting voor het vervaardigen van betondelen.
JP6487684B2 (ja) 振動式締固め機のための起振装置と当該起振装置を備える建設機械
NL1008635C2 (nl) Trilinrichting en werkwijze voor het trillend aandrijven van een voorwerp.
ATE139427T1 (de) Küchenmaschine
JPS6393518A (ja) 硬質部材または硬質材料の切断法および装置
US4022082A (en) Driving apparatus for oscillation of a mold within a continuous casting machine
US1859690A (en) Kneading and mixing machine, particularly for producing confectionery
SE464502B (sv) Svaengningsalstrare med stegloes oevergaang av excentermomentet
WO2003097940A1 (en) Drum of vibratory roller provided with vibratory mechanism with directed vibration
DE19511608A1 (de) Rüttelvorrichtung für den Rütteltisch einer Steinformmaschine
CA2042101A1 (en) Balance mechanism for a machine having an oscillating member
US4459866A (en) Non-uniform drive with balancing of masses
DE2528269A1 (de) Vorrichtung zur synchronisierung zweier im gegensinn laufender unwuchtantriebe
US1351580A (en) Machine for generating bevel-gears
US3264886A (en) Drive-and control-gear of machines for the forming of work pieces without cutting
EP0406480B1 (de) Rotationsvibrator
US2512454A (en) Infinitely variable change-speed gear
SU861033A2 (ru) Устройство дл центробежной абразивной обработки деталей в контейнерах
SU1136858A1 (ru) Устройство дл вибрационной очистки изделий
US634979A (en) Electric motor for driving motor-carriages, winches, or stationary machinery.
EP0303799A1 (de) Schüttelbock
US2966014A (en) Machine
RU1781487C (ru) Замкнута передача
US3192831A (en) Gear generator
JP4378559B2 (ja) 振動発生装置

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed