NL8800442A - Werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak alsmede daarmee verkregen produkt. - Google Patents

Description

N.0. 35006 1 *

Werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak alsmede daarmee verkregen produkt__'______

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opnieuw samensteTlen van tabak, alsmede het daarmee verkregen produkt.

Er zijn vele voorstellen geweest voor de vervaardiging van een op tabak gebaseerd produkt onder toepassing van deeltjesvormige tabek.

5 Volgens deze voorstellen kan de deeltjesvormige tabak afkomstig zijn van een afvalprodukt van fabricageprocessen van een rookartikel, bijvoorbeeld sigarettenfabricageprocessen, of kan verkregen worden door dunne tabaksblaadjes of stengel gedeelten te malen. De uit het deeltjesvormige produkt gevormde produkten kunnen de vorm aannemen van vlakke 10 vliezen of vellen, stokjes, filamenten of holle cilinders. Werkwijzen, die deze produkten vormen, worden gewoonlijk vermeld als werkwijzen voor het opnieuw samensteller van tabak.

Voorgesteld is werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak uit te voeren om produkten te vervaardigen, die als rookartikelen kun-15 nen worden gebruikt. Wanneer dus het produkt gefabriceerd is als een staaf met open celstructuur met een diameter van bijvoorbeeld 8 mm, is gesuggereerd, dat de staaf als een rookartikel kan worden gerookt met een gelijkenis van een sigaret of een sigaar. Evenwel is meer gebruikelijk voorgesteld, dat de produkten van de werkwijzen voor het opnieuw 20 samenstellen van tabak, na gesneden of versnipperd te zijn, gebruikt zullen kunnen worden als bestanddelen van gesneden binnengoed voor conventionele rookartikelen. Een verder gebruik van opnieuw samengestelde tabaksprodukten, indien in vlies- of vel vorm, is als wikkelmaterial en voor een rookartikel.

25 Componenten naast tabak, die zijn voorgesteld voor opname in pro dukten, die geproduceerd zijn voor werkwijzen voor het opnieuw samen-stellen zijn water; bindmiddelen, bijvoorbeeld pectine, zetmeel, pullu-lan en cellulose bindmiddelen; vulstoffen; middelen voor het vasthouden van vocht; uitzettingsmiddelen; versterkingsmiddelen en aroma's.

30 Werkwijzen voor het opnieuw sarnenstellen van tabak kunnen worden uitgevoerd door de deeltjesvormige tabaks- en andere bestanddeelprodukten te onderwerpen aan een vervormingsproces, aan een extrusieproces of aan een proces van het type van papierfabricage.

Details van oudere voorgestelde werkwijzen voor het opnieuw samen-35 stellen van tabak kunnen in de volgende opgesomde octrooipublikaties worden gevonden.

Australisch octrooischrift 499.651.

6 £ \j v » 2 2 *

Canadese octrooi schriften 711.529, 951.209 en 1.163.069.

Europese octrooischriften 0,56.308, 113.595, 143.335, 167.370, 198.718, 208.566 en 238.298.

Britse octrooischriften 5367/98; 983.928, 1.013.303, 1.055.445, 5 1.059.470, 1.138.280, 1.234.786, 1.502.797 en 2.078.087A.

Amerikaanse octrooi schrift 2.592.553, 3.098.492 en 3.166.078.

Met roken verband houdende tekortkomingen, die zijn vastgesteld bij de produktmaterialen van de oudere werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak hebben betrekking op factoren zoals smaak, geur, 10 aroma, kleur, as en brandei genschappen, dichtheid, herstellingsvermogen en breekbaarheid. Bij het gebruik van dergelijke produkten als bestanddelen van het binnengoed van een rookartikel, is de tekortkoming vastgesteld van een laag vul vermogen in vergelijking met orthodoxe gesneden tabaksbladeren.

15 Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak te verschaffen, waardoor er produkten worden gefabriceerd, die in rookkwaliteiten dicht lijken op die van de tabak, waarvan het produkt afkomt.

Het is een ander oogmerk van de onderhavige uitvinding een werk-20 wijze voor het opnieuw samenstellen van tabak te verschaffen, waardoor produkt met goede kleur en een algemeen uiterlijk, dat dicht lijkt op dat van gesneden tabaksbladeren, kan worden geproduceerd.

Het is een verder oogmerk van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak te verschaffen, waardoor 25 produkt met vul vermogen, dat tenminste gelijk is aan dat van gesneden tabaksbladeren, kan worden geproduceerd.

Het is nog een ander oogmerk van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak te verschaffen, waardoor een gesneden produkt, dat veerkrachtig is en dat achteruitgang 30 doorstaat, kan worden geproduceerd.

Het is nog een ander oogmerk van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak te verschaffen, waardoor produkten, die met natuurlijke binnengoed voor tabakssigaretten aan het einde van de primaire verwerkingstrappen van de fabricage van 35 tabaksbinnengoed, kunnen worden geproduceerd.

De onderhavige uitvinding verschaft een werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak, waarbij een mengsel van deeltjesvormige tabak, zetmeel en bindmiddel, met de toevoeging van water, wordt geëxtru-deerd onder het verschaffen van een extrudaat in vel vorm, onder zodani-40 ge extrusie-omstandigheden, dat het extrudaat een dwarsdoorsnede aan- * 8 8 C- C 4 4 2 3 *» neemt, die groter is dan die van de uitlaatopening van het mondstuk van de extrusie-inrichting, het extrudaat in de plastische fase daarvan wordt weggetrokken onder vermindering van de dikte-afmeting daarvan, waarbij de wegtrekverhouding tenminste 1,5 is en het weggetrokken ex-5 trudaat wordt gesneden om een produkt te verschaffen van deeltjes met de afmeting van tabaksbinnengoed.

De onderhavige uitvinding verschaft eveneens een opnieuw samengesteld produkt van tabaksbinnengoed, bestaande uit deeltjes, waarvan elk deeltje een cel vormig inwendige en integrale huid bevat, die zich over 10 elk van twee tegenover gestelde zijden van het deeltje uitstrekt, waarbij het binnengoedprodukt is gemaakt volgens een werkwijze, waarbij een mengsel van deeltjesvormige tabak, zetmeel en bindmiddel, met de toevoeging van water, wordt gëxtrudeerd onder het verschaffen van een extrudaat in velvorm, onder zodanige extrusie-omstandigheden, dat het 15 extrudaat een dwarsdoorsnede aanneemt, die groter is dan die van de uitlaatopening van het mondstuk van de extrusie-inrichting, het extrudaat in de plastische fase ervan wordt weggetrokken onder vermindering van de dikte-afmeting daarvan, waarbij de wegtrekverhouding tenminste 1,5 is en het weggetrokken extrudaat wordt gesneden onder het verschaf-20 fen van de deeltjes.

Door het extrudaat weg te trekken, waarbij zowel een toename in de afmeting van het extrudaat in de machinerichting als een afname in de dikte daarvan wordt bewerkstelligd, wordt een oriëntatie aan het extrudaat verleend en er kan gesneden produkt worden geproduceerd met 25 toegenomen sterkte en flexibiliteit.

De wegtrekverhouding, d.w.z. de verhouding van de snelheid in de machinerichting verleend aan het extrudaat stroomafwaarts van het mondstuk tot de snelheid bij het mondstuk, is geschikt ten minste 10, is meer geschikt ten minste 20 en is nog meer geschikt ten minste 30.

30 Teneinde de structuur met lage dichtheid van het extrudaat te behouden dient de uitoefening daarop van de wegtrekkracht niet de toepassing van zijwaartse breekkrachten in te houden, zoals het geval zou zijn wanneer het extrudaat tussen een paar tegengestelde wegtrekwalsen zou zijn geknepen. Wij hebben gevonden, dat een doelmatige wijze van 35 wegtrekken van het extrudaat met behoud van de structuur met lage dichtheid ervan voor het extrudaat is om, terwijl het bij een voldoende hoge temperatuur is om oppervlaktehechting te waarborgen, over een aangedreven niet gepaarde wegtrekwals uit te rekken. Door een geschikte hechtingsgraad van het extrudaat en contact tussen het extrudaat en de 40 wals over een voldoende gedeelte van de omtrek van de wals te waarbor-

• 8 8 i' i' a U

'+ 4 gen, oefent de wals een voldoende trekkracht op het extrudaat uit om het extrudaat weg te trekken. Geschikt is het contactoppervlak aan de omtrek van de wals van een gladde cilindervormige en gladde vorm. De positie van de wals met betrekking tot het mondstuk van de extrusie-in-5 richting is voordelig zodanig, dat het extrudaat in de loop ervan van het mondstuk naar de wals niet voldoende is gekoeld om te voorkomen dat het extrudaat voldoende kleverig is om geschikt aan de wals te hechten. Teneinde een geschikte hechting van het extrudaat aan de plaats van de wals te waarborgen, kan de lengte van het extrudaat vanaf het mondstuk 10 van de extrusie-inrichting naar de wals aan verwarming worden blootgesteld, bijvoorbeeld door de lengte in een huis op te sluiten, dat verbonden is met vërwarmingsorganen, die bruikbaar zijn om het inwendige van het huis op een verhoogde temperatuur te handhaven. De verwarmings-voorziening op deze wijze kan ook voordelig zijn voor het verlengen van 15 de verblijftijd van het extrudaat in de plastische fase.

Bij een gegeven uitlaattemperatuur van het mondstuk van het extrudaat en een gegeven formulering van componenten, die aan de extrusie-inrichting worden toegevoerd, dient de wegtrekgraad, waaraan het extrudaat wordt onderworpen, zodanig tge worden gekozen, dat de inwendige 20 cellen van het extrudaat verlengd worden zonder dat de cellen breken en de oppervlakken in de breedte van het extrudaat scheuren.

Bij de snijtrap van het extrudaat in vel vorm, dient de temperatuur van het extrudaat doelmatig voldoende laag te zijn om te waarborgen, dat het extrudaat onvoldoende hechtend is door problemen te veroorzaken 25 bij de werking van de snijinrichting en ook om te waarborgen, dat de celstructuur van het extrudaat voor de cellen geschikt geconsolideerd is geworden om een pneumatische vereiste voor de cellen te tonen om de snijkrachten te doorstaan, welke krachten anders een aanzienlijke hoeveelheid van de cellen zou breken. Het is in dit opzicht geschikt het 30 extrudaat aan de koelende werking van koel organen te onderwerpen. Voordelige kan een wegtrekwals worden aangepast om koel organen te verschaffen, waarbij voorzorgen voor een koelvloeistof moeten worden getroffen om door de wals te circuleren.

Geschikt is de temperatuur van het extrudaat bij de snijtrap bin-35 nen een traject van 30°C tot 50°C.

Voordelig wordt op het extrudaat in vel vorm eerst bij de snijtrap ingewerkt om het extrudaat in lengterichting, d.w.z. in de machinerich-ting, in te snijden. Voor dit doel kunnen een veelvoud snijelementen worden verschaft, bijvoorbeeld schijfmessen, transversaal van het ex-40 trudaat dicht uit elkaar geplaatst. Op het extrudaat wordt vervolgens • 6 8 0 0 4 4 ï

V

5 * door zware organen ingewerkt, bijvoorbeeld een cilindersnijder met veel bladen, zodat het snijprodukt de vorm van filamenten van rechtlijnige dwarsdoorsnede aanneemt.

Wij hebben gevonden, dat om het beste te waarborgen, dat het snij-5 produkt van homogene structuur is, er een mondstuk dient te worden toegepast, waarvan de uitlaatopening zodanig is, dat het extrudaat na eerst uit het mondstuk te zijn gekomen van buisvormige of nagenoeg buisvormige dwarsdoorsnede is. Het extrudaat wordt vervolgens geopend om een vlak vel van gelijkmatige inwendige structuur en gelijkmatige 10 dikte te verschaffen. Een alternatieve uitlaatopening van het monstuk is van een recht gesneden configuratie.

Het zetmeel is bij voorkeur in het mengsel tabak/zetmeel/bindmiridel aanwezig bij een gehalte binnen een traject van 5 tot 35 gew.% en meer bij voorkeur binnen een traject van 10 tot 20 gew.%. Het zetmeel 15 is bij voorkeur in het mengsel aanwezig in een gewichtsverhouding, die die van het bindmiddel tweemaal en meer bij voorkeur drie of meermalen overschrijdt. Het gehalte bindmiddel in hét mengsel overschrijdt bij voorkeur niet 10 gew.% en overschrijdt meer bij voorkeur niet 5 gew.%.

Het zetmeel kan bijvoorbeeld mais of graanzetmeel zijn. Het zet-20 meel, of een gedeelte daarvan, kan een gemodificeerd zetmeel zijn.

Geschikt bevat het bindmiddel een cellulose-bindmiddel. CelTulose-bindmiddelprodukten, die voor gebruik bij de uitvoering van de onderhavige uitvinding de voorkeur verdienen, zijn hydroxypropylcel1ulose en carboxymethylcellulose, waarbij de eerstgenoemde bijzonder werkzaam is 25 gebleken. Andere geschikte cellulose-bindmiddelprodukten zijn hydroxy-ethylcelluiose, methyl celluiose en ethyl celluiose. Verdere geschikte cellulose-bindmiddelprodukten zullen gemakkelijk opkomen bij hen, die goed geïnformeerd zijn over vroeger voorgestelde werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak. Het bindmiddel van het mengsel tabak/-30 zetmeel/bindmiddel kan door twee of meer bindmiddelprodukten verschaft worden, in weIk geval het voordelig is dat een van deze produkten hy-droxypropylcelluiose is.

Naast tabak, zetmeel en bindmiddel, kan suiker aan de extrusie-in-richting worden toegevoerd. De suiker kan, indien aanwezig, een of meer 35 suikers bevatten, zoals bijvoorbeeld fructose, glucose en sucrose. Geschikt is de suiker aanwezig bij een gehalte, dat niet ongeveer 5 gew.% van het mengsel tabak/zetmeel/bindmiddelk overschrijdt, maar kan tot een gehalte van ongeveer 10% aanwezig zijn.

Voordelig is het totale in de extrusie-inrichting aanwezige water 40 zodanig, dat, zonder dat een droogtrap van het extrudaat wordt ge- . 8 8 0 04 4-2.

6 brui kt, het vochtgehalte van het gesneden extrudaat binnen het traject van 5 tot 20 gew.% (vochtige basis) is en meer bij voorkeur binnen een traject van 10 tot 16 gew.% (vochtige basis). Onder "totaal water" wordt de som van elk vocht aanwezig in de "droge" componenten van het 5 mengsel tabak/zetmeel/bindmiddelmengsel en eventueel toegevoegd water toegevoerd aan de extrusie-inrichting, plus eventueel toegevoegd water verstaan. Water kan aan een of meer van de componenten van het mengsel worden toegevoegd, voordat de componenten naar de extrusie-inrichting worden gevoed en/of door middel van injectie via een of meer cilinder-10 openingen van de cilinder van de extrusie-inrichting. Een geschikte praktijk is om de componenten van het mengsel te mengen en vervolgens het mengsel in een droge of nagenoeg droge toestand aan de extrusie-inrichting toe te voeren, waarbij water door injectie in de cilinder van de extrusie-inrichting wordt toegevoegd.

15 Geschikt wordt een weekmaker, zoals bijvoorbeeld glycerol of pro pyl eenglycol aan de extrusie-inrichting toegevoerd met de componenten van het hierboven vermelde mengsel en/of door middel van injectie in de cilinder van de extrusie-inrichting. Het opname-niveau van de weekmaker kan binnen een traject van 1 tot 10 gew.% op vochtige basis zijn.

20 Wij hebben gevonden, dat produkten met geoptimaliseerde eigen schappen worden verkregen door er voor te zorgen, dat de verwerking binnen de extrusie-inrichting van de daaraan toegevoerde materialen adiabatisch of dicht bij adiabatisch plaats heeft. Het is eveneens belangrijk met een zodanig temperatuurprofiel van de cilinder van de ex-25 trusie-inrichting tot aan het mondstuk van de extrusie-inrichtig te werk te gaan, dat de temperatuur van het tabaksgedeelte van de produkten in de extrusie-inrichting niet een waarde bereikt, die schadelijk zou zijn voor de tabak en geschikt in een traject van 80°C tot 180°C is.

30 De verwerking dient onder zodanige omstandigheden plaats te heb ben, dat onmiddellijk nadat het produkt uit het mondstuk treedt, het extrudaat door water, dat daarin tot stoom vervliegt, wordt uitgezet.

Er wordt daarbij een toename in de dwarsdoorsnede van het extrudaat en de instemming van een inwendige celstructuur bewerkstelligd. De dicht-35 heid van het extrudaat kan in het traject van 50 mg/cm^ tot 500 mg/cm^ en bij voorkeur niet meer dan 300 mg/cm^ zijn.

Zoals gemakkelijk aanvaard zal worden door de deskundigen op het gebied van het opnieuw samenstellen van tabak, ontstaan mogelijkheden om aroma's aan de extrusie-inrichting toe te voeren. Dergelijke produk-40 ten kunnen aan de natuur identieke of kunstmatige aroma's of botanische .8800442 7 extracten zijn.

Het bij de onderhavige werkwijze volgens de uitvinding gebruikte deeltjesvormige tabak kan afkomstig zijn van de stengel en/of de dunne bladgedeelten van tabaksblad en kan fabrieksafval van tabak zijn. Wij 5 hebben gevonden, dat de werkwijze volledig geschikt kan worden uitgevoerd onder toepassing van afval in de toestand, zoals verzameld van elke lokatie in de primaire of secundaire fabricageprocessen van een tabaksfabriek. Ook of naast afval kan gesneden tabak worden gebruikt.

Door toepassing van de onderhavige werkwijze wordt gemakkelijk 10 produkt verkregen, waarvan de bestanddelen nagenoeg geen chemische verandering hebben ondergaan met betrekking tot de chemische samenstelling ervan, indien aan de extrusie-inrichting toegevoerd.

Het opnieuw samengestelde tabaksbinnengoedprodukt dient een vervangingswaarde te vertonen voor natuurlijke, d.w.z. niet opnieuw samen-15 gestelde, en niet uitgezette tabaksbinnengoed van tenminste 1:1.

Om er voor te zorgen, dat de onderhavige uitvinding duidelijk wordt begrepen en gemakkelijk kan worden uitgevoerd, zal nu bij wijze van voorbeeld naar de tekeningen worden verwezen, waarin:

Figuur 1 schematisch een apparaat voor het opnieuw samenstellen 20 van tabak laat zien en

Figuur 2 schematisch een aanzicht van het uitlaateinde van het mondstuk van een extrusie-inrichting van het apparaat van figuur 1 laat zien.

In werking van het schematisch in figuur 1 getoonde apparaat om 25 een opnieuw samengesteld tabaksprodukt te verschaffen, worden tabaksaf-val, zetmeel en cellulose-bindmiddel respectievelijk uit de bakken 1, 2 en 3 naar een mengeenheid 4 gevoerd, waarin de componenten zonder toevoeging van water worden gemengd. De formulering, betrokken op gewicht, van het mengsel kan bijvoorbeeld 80¾ tabaksafval, 15% zetmeel en 5¾ 30 cellulose-bindmiddel zijn. Fabrieksafval kan gemakkelijk worden gebruikt zonder enige eis om het afval te malen. Het cellulose-bindmiddel kan bijvoorbeeld zijn samengesteld uit 3 gew.dln hydroxypropylcellulose (verkregen van Aqualon BV) en 2 gew.dln natriumcarboxymethylcellulose (verkregen van Courtaulds Plastics and Chemicals).

35 Nadat de bestanddelen grondig in de mengeenheid 4 zijn gemengd, wordt het mengsel aan de trechter 5 van een extrusie-inrichting met dubbele schroef, algemeen aangeduid door referentienummer 6, toegevoerd. Een toevoereenheid 7 van de extrusie-inrichting 6 dient om het mengsel door een toevoerleiding 8 naar het inlaateinde van cilinder 9 40 van de extrusie-inrichting 6 te voeren. Aan een tank 10 onttrokken wa- * ί> ó w u 4 4 2 Λ 8 ter wordt in de cilinder 9 door een leiding 11 onder de werking van een pomp 12 geïnjecteerd. Soortgelijk wordt glycerol, onttrokken aan een tank 13 en in de cilinder 9 door een leiding 14 onder de werking van een pomp 15 geïnjecteerd.

5 Wanneer een toevoeging van suiker dient te worden opgenomen, wordt de suiker geschikt naar de mengeenheid 4 met de produkten uit de bakken 1-3 toegevoerd.

De stromingssnelheid van het mengsel naar de cilinder 9 uit de trechter 5 kan bijvoorbeeld 86 kg per uur zijn, in welk geval de stro-10 mingssnelheden van water en glycerol door de leidingen 11 en 4 geschikt respectievelijk 10 en 5 kg per uur zijn. Het totale water in het vochtige mengsel in de cilinder 9 kan bijvoorbeeld 16 gew.% van het vochtige mengsel voorstellen.

De cilinder 9 is voorzien van verwarmingsorganen, (niet in figuur 15 1 voorgesteld) door de werking waarvan een gewenst temperatuurprofiel langs de cilinder 9 kan worden gehandhaafd. De cilindertemperatuur kan bijvoorbeeld op 40°C bij het inlaateinde worden gehouden en tot 95°C bij het uitlaateinde toenemen.

De druk binnen de extrusie-inrichting dient op een voldoende hoge 20 waarde te worden gehandhaafd om ervoor te zorgen, dat het water daarin in de vloeistoffase blijft. Wij hebben gevonden, dat een druk binnen het traject van 3.400 kPa tot 13.600 kPa geschikt is.

Bij deze temperaturen en drukken wordt het naar de extrusie-inrichting toegevoerde zetmeel tot gelatineren gebracht.

25 Bij het uitlaateinde van de cilinder van de extrusie-inrichting 6 is een extrusiemondstuk 16 gemonteerd. Zoals uit figuur 2 kan worden gezien, is de uitlaatopening van het mondstuk 16, aangeduid door referent! enummer 17, in het algemeen van ringvorm. De opening 17 heeft niet de vorm van een volledige ring, doordat een blok 18, dat in het mond-30 stuk is opgesteld, de opening 17 bij de twaalf uur-positie daarvan onderbreekt. Derhalve is het extrudaat, aangeduid door referentienummer 19, wanneer het voor het eerst uit het mondstuk 16 komt, van nagenoeg buisvormige dwarsdoorsnede.

Wanneer het extrudaat 19 uit het mondstuk 16 treedt, vervliegt wa-35 ter in het extrudaat 19 tot stoom, als gevolg waarvan de dwarsdoorsnede van het extrudaat groter wordt dan de dwarsdoorsnede van de uitlaatopening 17 van het mondstuk 16 en er aan het extrudaat 19 een inwendige structuur met nagenoeg gesloten cellen wordt verleend. De temperatuur van het extrudaat 19, indien grenzend aan het mondstuk 16 gemeten, 40 bleek gewoonlijk 115°C te zijn.

.880044* 9 j.

Het extriidaat 19 wordt over twee gladde cilindervormige walsen 20 en 21 geleid, waarvan elk een gepolijst roestvrij stalen omtreksopper-vlak bevat. Wals 20 wordt in de richting van de klok en wals 21 in een richting tegengesteld aan de klok aangedreven, zoals blijkt uit figuur 5 1, waarbij wals 21 bij dezelfde snelheid als wals 20 wordt aangedreven.

Koelwater wordt respectievelijk via de leidingen 22 en 23 door de walsen 20 en 21 uit een koel- en pompeenheid 24 geleid.

Het extrudaat 20, wordt bij de passage ervan van het mondstuk 16 naar de wals 20, vanaf de vrijwel buisvormige vorm bij het mondstuk 16 10 geopend tot een vlakke vel vorm bij de wals 20. De temperatuur van het extrudaat 19 in contact met de wals 20 is zodanig, dat het extrudaat 19 kleverig is en dus op het oppervlak van de trommel 20 zodanig hecht, dat de trommel 20, die wordt aangedreven met een omtrekssnelheid, die groter is dan de lineaire snelheid van het extrudaat 19 bij de uitlaat 15 uit het mondstuk 16, een trekkracht op het extrudaat 19 uitoefent en het extrudaat 19 wegtrekt. De wegtrekverhouding kan bijvoorbeeld 10 zijn.

Het koel effect van het gekoelde water, dat door de walsen 20 en 21 circuleert, verlaagt de temperatuur van het velvormige extrudaat 19 zo-20 danig, dat de temperatuur daarvan na het passeren van de wals 21 bijvoorbeeld 40°C is. Het extrudaat 19, dat van de wals 21 komt, is van gelijkmatige breedte en dikte, bijvoorbeeld 200 mm en 0,7 mm, en van een gelijkmatige structuur door de doorsnede van het extrudaat 19, welke structuur een inwendig gedeelte met gesloten cel en bovenste en on-25 derste buitenhuiden bevat. Als resultaat van het wegtrekken, waaraan het extrudaat 19 wordt onderworpen, terwijl het in de plastische fase ervan stroomopwaarts van de wals 20 is, worden de cellen binnen het extrudaat 19 in de machinerichting gerekt. Als gevolg van de koelwerking van de walsen 20, 21, wordt de georiënteerde structuur in de machine-30 richting van het extrudaat 19 geconsolideerd. Het extrudaat 19, dat van de wals 21 komt, is als gevolg van de wegtrek- en consolideringsproces-sen, van een toegenomen sterkte en flexibiliteit.

Stroomafwaarts van de wals 21 passeert het extrudaat in vel vorm 19 over leiwalsen 25 en 26 voordat het een snijeenheid binnentreedt, die 35 in het algemeen wordt aangeduid door referentienummer 27. Na het binnentreden van de snijeenheid 27 loopt het extrudaat 19 eerst tussen een paar snijinrichtingen 28 en 29, die elk een veelvoud roteerbaar aangedreven snijmessen bevatten. De snijinrichtingen 28, 29 dienen om het extrudaat tot continue filmanenten te snijden met een breedte van bij-40 voorbeeld 0,8 mm. Het nu filamentachtige extrudaat loopt tussen een ro-

. 8 8 0 0 -, 4 Z

* 10 teerbaar aangedreven cilinder 30 met veel bladen en een samenwerkend stationair blad 31, waarbij de continue filamenten uiteen gaan onder het verschaffen van afzonderlijke filamenten met een lengte van bijvoorbeeld 40 mm, welke afzonderlijke filamenten in een bak 32 worden 5 verzameld.

Gewoonlijk is het vochtgehalte van de aldus verzamelde filamenten 15 gew.%.

Het in de bak 32 verzamelde produkt is uitstekend geschikt voor mengen met natuurlijke tabaksbinnengoed voor sigaretten. Bovendien kan 10 de menging plaatshebben bij het beëindigen van de primaire verwer-kingstrappen van de tabaksfabricage, hetgeen in tegenstelling is met thans beschikbaar opnieuw samengestelde produkten, die door de primaire verwerkingstrappen moeten worden geleid en daarin aan afbreking worden onderworpen.

15 Alternatieve formuleringen op basis van droog gewicht van deel- tjesvormige materialen, die aan een extrusie-inrichting kunnen worden toegevoerd bij de uitvoering van de werkwijze van de onderhavige uitvinding zijn als volgt.

FORMULERING I

20 Tabak 80%, zetmeel 15%, hydroxypropylcellulose 3%, sucrose 2%.

FORMULERING II

Tabak 76%, zetmeel 15%, hydroxyethylcellulose 3%, carboxymethyl-cellulose 2%, sucrose 4%.

Produkten, die volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding 25 zijn verkregen, blijken een combinatie van eigenschappen te bezitten, met inbegrip van rookkarakter, die beter zijn dan de produkten van vroeger uitgevoerde werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak.

Produkten, die vervaardigd zijn door toepassing van de werkwijze 30 volgens de uitvinding, blijken een uitstekend uiterlijk en een natuurlijke kleur en een natuurlijk aroma te hebben. Kwantitatieve proeven hebben aangetoond, dat de kleurverschuiving van de produkten van de oorspronkelijk droge mengsels, die zijn toegevoerd aan de extrusie-inrichting, minimaal zijn. Andere proeven hebben laten zien, dat de ge-35 halten nicotine en totale en reducerende suikers in de produkten soortgelijk zijn aan die van de tabak, zoals deze aan de extrusie-inrichting is toegevoerd.

Produkten met een vul vermogen equivalent aan of beter dan die van niet-uitgezet, gesneden bladtabak v/orden volgens de werkwijze van de 40 uitvinding gemakkelijk vervaardigd.

.8800442

Claims (15)

1. Werkwijze voor het opnieuw samenstenen van tabak, waarbij een mengsel van deeltjesvormige tabak, zetmeel en bindmiddel, onder toevoeging van water, wordt geëxtrudeerd, met het kenmerk, dat de extrusie- 5 trap een extrudaat in vel vorm verschaft, de extrusietrap onder zodanige extrusie-omstandlgheden wordt uitgevoerd, dat het extrudaat (19) een dwarsdoorsnede aanneemt, die groter is dan die van de uitlaatopening (17) van het mondstuk van de extrusie-inrichting (16), het extrudaat (19) in de plastische fase daarvan wordt weggetrokken om de dikte-afme- 10 ting ervan te verminderen, waarbij de wegtrekverhouding ten minste 1,5 is, en het weggetrokken extrudaat (19) wordt gesneden onder het verschaffen van een produkt van deeltjes met de afmeting van tabaksbinnengoed*

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wegtrek- 15 verhouding ten minste 10 is.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de wegtrekverhouding ten minste 20 is.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de wegtrekverhouding ten minste 30 is.

5. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat het wegtrekken van het extrudaat (19) plaats heeft zonder dat het extrudaat (19) aan zijwaartse breekkrachten wordt onderworpen.

6. Werkwijze volgens conclusie 1 tot 5, met het kenmerk, dat het wegtrekken van het extrudaat (19) wordt uitgevoerd door het extrudaat 25 (19), dat - terwijl het een voldoende hoge temperatuur bezit om opper-vlakte-kleving te waarborgen, - in aanraking is met een aangedrevën, ongepaarde, wegtrekwals (20), weg te trekken.

7. Werkwijze volgens conclusies 6, met het kenmerk, dat een koelvloeistof zodanig door de wals (20) wordt gecirculeerd, dat koeling van 30 het extrudaat (19) wordt bewerkstelligd.

8. Werkwijze volgens conclusie 1 tot 7, met het kenmerk, dat het extrudaat (19), wanneer het wordt gesneden om het produkt te verschaffen, in vel vorm verkeert.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het extru- 35 daat (19) het mondstuk (16) in een buisvormige of vrijwel buisvormige vorm verlaat, waarbij het extrudaat (19) geopend wordt tot een vel vormige configuratie.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het extrudaat (19) in de machinerichting en dwars op de machinerichting 40 wordt gesneden, zodat deeltjes worden verschaft, die in de maehinerich- ,8800442 r f *. ting zijn verlengd.

11. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat het zetmeel in het mengsel tabak/zetmeel/bindmiddel in een gewichtshoe-veelheid aanwezig is, die ten minste het dubbele bedraagt van de aanwe- 5 zige hoe weel heid bindmiddel.

12. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat het bindmiddel een cellulosebindmiddel bevat.

13. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat een weekmaker aan de extrusie-inrichting (6) wordt toegevoerd.

14. Opnieuw samengesteld binnengoedprodukt van tabak, dat uit deeltjes bestaat, met het kenmerk, dat elk van de deeltjes een cel vormig inwendige en een integrale huid bevat, die zich over telkens twee tegengestelde zijden van het deeltje uitstrekt, waarbij het binnengoedprodukt is gemaakt volgens een werkwijze, waarbij een mengsel van deel-15 tjesvormige tabak, zetmeel en bindmiddel, onder toevoeging van water, wordt geëxtrudeerd tot een extrudaat in vel vorm, onder zodanige ex-trusie-omstandigheden, dat het extrudaat (19) een dwarsdoorsnede aanneemt, die groter is dan die van de uitlaatopening (17) van het mondstuk van de extrusie-inrichting (16), het extrudaat (19) in de plasti-20 sche fase wordt weggetrokken onder vermindering van de dikte-afmeting, waarbij de wegtrekverhouding ten minste 1,5 is en het weggetrokken extrudaat (19) wordt gesneden onder het verschaffen van de deeltjes.

15. Produkt volgens conclusies 14, met het kenmerk, dat het pro-dukt een vervangingswaarde voor natuurlijk tabaksbinnengoed van ver-25 toont van tenminste 1:1. +++++++++++ •8800442