NL194636C - Werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak alsmede daarmee verkregen product. - Google Patents

Description

1 194636

Werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak alsmede daarmee verkregen product

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak, waarbij een mengsel van deeltjesvormige tabak, zetmeel en bindmiddel op cellulosebasis, onder toevoeging van water 5 tot een velvormig extrudaat geëxtrudeerd wordt, waarbij de extrusiestap bij verhoogde temperatuur en verhoogde druk uitgevoerd wordt en het extrudaat bij het uit de uitlaatopening van de extrusiematrijs treden zwelt.

In de stand der techniek zijn veel voorstellen geweest voor de vervaardiging van een op tabak gebaseerd product onder toepassing van deeltjesvormig tabak.

10 Volgens deze voorstellen kan de deeltjesvormige tabak afkomstig zijn van een afvalproduct van fabricageprocessen van een rookartikel, bijvoorbeeld sigarettenfabricageprocessen, of kan verkregen worden door dunne tabaksblaadjes of stengelgedeelten te malen. De uit het deeltjesvormige product gevormde producten kunnen de vorm aannemen van vlakke vliezen of vellen, stokjes, filamenten of holle cilinders. Werkwijzen, die deze producten vormen, worden gewoonlijk vermeld als werkwijzen voor het 15 opnieuw samenstellen van tabak.

Voorgesteld is werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak uit te voeren om producten te vervaardigen, die als rookartikelen kunnen worden gebruikt. Wanneer dus het product gefabriceerd is als een staal met open celstructuur met een diameter van bijvoorbeeld 8 mm, is gesuggereerd, dat de staal als een rookartikel kan worden gerookt met een gelijkenis van een sigaret of een sigaar. Evenwel is meer 20 gebruikelijk voorgesteld, dat de producten van de werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak, na gesneden of versnipperd te zijn, gebruikt zullen kunnen worden als bestanddelen van gesneden binnengoed voor conventionele rookartikelen. Een verder gebruik van opnieuw samengestelde tabaksproducten, indien in vlies- of velvorm, is als wikkelmaterialen voor een rookartikel.

Componenten naast tabak, die zijn voorgesteld voor opname in producten, die geproduceerd zijn voor 25 werkwijzen voor het opnieuw samenstellen zijn water; bindmiddelen, bijvoorbeeld pectine, zetmeel, pullulan en cellulose bindmiddelen; vulstoffen; middelen voor het vasthouden van vocht; uitzettingsmiddelen; versterkingsmiddelen en aroma’s.

Werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak kunnen worden uitgevoerd door de deeltjesvormige tabaks- en andere bestanddeelproducten te onderwerpen aan een vervormingsproces, aan een 30 extrusieproces of aan een proces van het type van papierfabricage.

Details van oudere voorgestelde werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak kunnen in de volgende opgesomde octrooipublicaties worden gevonden.

Australisch octrooischrift 499.651.

Canadese octrooischriften 711.529, 951.209 en 1.163.069.

35 Europese octrooischriften 056.308, 113.595, 143.335, 167.370, 198.718, 208.566 en 238.298.

Britse octrooischriften 5367/98; 983.928, 1.013.303, 1.055.445, 1.059.470, 1.138.280, 1.234.786, 1.502.797 en 2.078.087A.

Amerikaanse octrooischriften 2.592.553, 3.098.492 en 3.166.078.

Uit US 3.098.492A is een werkwijze bekend, waarbij een tabaksfilm die uit een matrijs treedt met behulp 40 van kneeprollen gericht wordt.

Uit NL-C 190352 die door de octrooihouder op dezelfde datum als onderhavig octrooi ingediend is, is het extruderen van een waterhoudend mengsel bekend omvattende 5-25% zetmeel, bindmiddel tot ten hoogste de helft van het zetmeel en eventueel suiker om een zodanige extrusieomstandigheden dat het extrudaat opzwelt.

45 In EP 0.113.595A, waarvan de aanhef van conclusie 1 bekend is, wordt het opschuimen van tabaks-bevattend materiaal bij het verlaten van een matrijs beschreven met behulp van stoom in het materiaal. Daarbij is een cellulose bindmiddel essentieel.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een werkwijze te voorzien waardoor een tabaksproduct met verbeterde structuur verkregen kan worden. Dit doel wordt bij het hierboven beschreven werkwijze 50 verwezenlijkt, doordat de extrudaat in de plastische fase daarvan getrokken wordt om de dikte daarvan te verminderen, waarbij het trekken van het extrudaat verwezenlijkt wordt terwijl dit in contact is, bij voldoende hoge temperatuur om kleverigheid van het oppervlak te verzekeren, met een aangedreven ongepaarde trekrol, waarbij de wegtrekverhouding ten minste 1,5 is en het trekken van het extrudaat plaatsvindt zonder dat dat extraat aan zijdelings pletkrachten onderworpen wordt.

55 Teneinde de structuur met lage dichtheid van het extrudaat te behouden dient de uitoefening daarop van de wegtrekkracht niet de toepassing van zijwaartse breekkrachten in te houden, zoals het geval zou zijn wanneer het extrudaat tussen een paar tegengestelde wegtrekwalsen zou zijn geknepen. Wij hebben 194636 2 gevonden, dat een doelmatige wijze van trekken van het extrudaat met behoud van de structuur met lage dichtheid ervan voor het extrudaat is om, terwijl het bij een voldoende hoge temperatuur is om oppervlakte-hechting te waarborgen, over een aangedreven niet gepaarde trekwals uit te rekken.

De onderhavige uitvinding verschaft eveneens een opnieuw samengesteld product van tabaks-5 binnengoed, bestaande uit deeltjes, waarvan elk deeltje een celvormig inwendige en integrale huid bevat, die zich over elk van twee tegenover gestelde zijden van het deeltje uitstrekt, waarbij het binnengoedproduct is gemaakt volgens een werkwijze, waarbij een mengsel van deeltjesvormige tabak, zetmeel en bindmiddel, met de toevoeging van water, wordt geëxtrudeerd onder het verschaffen van een extrudaat in velvorm, onder zodanige extrusie-inrichting, het extrudaat in de plastische fase ervan wordt getrokken onder 10 vermindering van de dikte-afmeting daarvan, waarbij de trekverhouding ten minste 1,5 is en het getrokken extrudaat wordt gesneden onder het verschaffen van de deeltjes.

Door het extrudaat te trekken, waarbij zowel een toename in de afmeting van het extrudaat in de machinerichting als een afname in de dikte daarvan wordt bewerkstelligd, wordt een oriëntatie aan het extrudaat verleend en er kan gesneden product worden geproduceerd met toegenomen sterkte en 15 flexibiliteit.

De wegtrekverhouding, d.w.z. de verhouding van de snelheid in de bewerkingrichting verleend aan het extrudaat stroomafwaarts van het mondstuk tot de snelheid bij het mondstuk, is geschikt ten minste 10, is meer geschikt ten minste 20 en is nog meer geschikt ten minste 30.

Door een geschikte hechtingsgraad van het extrudaat en contact tussen het extrudaat en de wals over 20 een voldoende gedeelte van de omtrek van de wals te waarborgen, oefent de wals een voldoende trekkracht op het extrudaat uit om het extrudaat te trekken. Geschikt is het contactoppervlak aan de omtrek van de wals van een zuiver cilindervormige en gladde vorm. De positie van de wals met betrekking tot het mondstuk van de extrusie-inrichting is voordelig zodanig, dat het extrudaat in de loop ervan van het mondstuk naar de wals niet voldoende is gekoeld om te voorkomen dat het extrudaat voldoende kleverig is 25 om geschikt aan de wals te hechten. Teneinde een geschikte hechting van het extrudaat aan de plaats van de wals te waarborgen, kan de lengte van het extrudaat vanaf het mondstuk van de extrusie-inrichting naar de wals aan verwarming worden blootgesteld, bijvoorbeeld door de lengte van een huis op te sluiten, dat verbonden is met verwarmingsorganen, die bruikbaar zijn om het inwendige van het huis op een verhoogde temperatuur te handhaven. De verwarmingsvoorziening op deze wijze kan ook voordelig zijn voor het 30 verlengen van de verblijftijd van het extrudaat In de plastische fase.

Bij een gegeven uitlaattemperatuur van het mondstuk van het extrudaat en een gegeven formulering van componenten, die aan de extrusie-inrichting worden toegevoerd, dient de wegtrekgraad, waarvan het extrudaat wordt onderworpen, zodanig te worden gekozen, dat de inwendige cellen van het extrudaat verlengd worden zonder dat de cellen breken en de oppervlakken in de breedte van het extrudaat scheuren. 35 Bij de snijstap van het extrudaat in velvorm, dient de temperatuur van het extrudaat doelmatig voldoende laag te zijn om te waarborgen, dat het extrudaat niet zodanig hechtend is om problemen te veroorzaken bij de werking van de snij-inrichting en ook om te waarborgen, dat de celstructuur van het extrudaat geconsolideerd wordt. Door de luchteenheid van de cellen kunnen deze snijkrachten doorstaan, welke krachten anders een aanzienlijke hoeveelheid van de cellen zou breken. Het is in dit opzicht geschikt het extrudaat 40 aan de koelende werking van koelorganen te onderwerpen. Voordelig kan een wegtrekwals worden aangepast om koelorganen te verschaffen, waarbij voorzorgen voor een koelvloeistof moeten worden getroffen om door de wals te circuleren.

Geschikt is de temperatuur van het extrudaat bij de snijstap binnen een traject van 30°C tot 50°C.

Voordelig wordt op het extrudaat in velvorm eerst bij de snijstap ingewerkt om het extrudaat in (engterich-45 ting, d.w.z. in de machinerichting, in te snijden. Voor dit doel kan een veelvoud van snij-elementen worden verschaft, bijvoorbeeld schijfmessen, transversaal van het extrudaat dicht op elkaar geplaatst. Op het extrudaat wordt vervolgens door zware organen ingewerkt, bijvoorbeeld een cilindersnijder met veel bladen, zodat het snijproduct de vorm van filamenten van rechtlijnige dwarsdoorsnede aanneemt.

Wij hebben gevonden, dat om het beste te waarborgen, dat het snijproduct van homogene structuur is, 50 er een mondstuk dient te worden toegepast, waarvan de uitlaatopening zodanig is, dat het extrudaat na eerst uit het mondstuk te zijn gekomen van buisvormige of nagenoeg buisvormige dwarsdoorsnede is. Het extrudaat wordt vervolgens geopend om een vlak vel van gelijkmatige inwendige structuur en gelijkmatige dikte te verschaffen. Een alternatieve uitlaatopening van het mondstuk is van een recht gesneden configuratie.

55 Het zetmeel is bij voorkeur in het mengsel tabak/zetmeel/bindmiddel aanwezig bij een gehalte binnen een traject van 5 tot 35 gew.% en meer bij voorkeur binnen een traject van 10 tot 20 gew.%. Het zetmeel is bij voorkeur in het mengsel aanwezig in een gewichtsverhouding, die die van het bindmiddel tweemaal en 3 194636 meer bij voorkeur drie of meermalen overschrijdt. Het gehalte bindmiddel in het mengsel overschrijdt bij voorkeur niet 10 gew.% en overschrijdt meer bij voorkeur niet 5 gew.%.

Het zetmeel kan bijvoorbeeld maïs of graanzetmeel zijn. Het zetmeel, of een gedeelte daarvan, kan een gemodificeerd zetmeel zijn.

5 Geschikt bevat het bindmiddel een cellulose-bindmiddel. Cellulose-bindmiddelproducten, die voor gebruik bij de uitvoering van de onderhavige uitvinding de voorkeur verdienen, zijn hydroxypropylcellulose en carboxymethylcellulose, waarbij de eerstgenoemde bijzonder werkzaam is gebleken. Andere geschikte cellulose-bindmiddelproducten zijn hydroxyethylcellulose, methylcellulose en ethylcellulose. Verdere geschikte cellulose-bindmiddelproducten zullen gemakkelijk opkomen bij hen, die goed geïnformeerd zijn 10 over vroeger voorgestelde werkwijzen voor het opnieuw samenstellen van tabak. Het bindmiddel van het mengsel tabak/zetmeel/bindmiddel kan door twee of meer bindmiddelproducten verschaft worden, in welk geval het voordelig is dat een van deze producten hydroxypropylcellulose is.

Naast tabak, zetmeel en bindmiddel, kan suiker aan de extrusie-inrichting worden toegevoerd. De suiker kan, indien aanwezig, een of meer suikers bevatten, zoals bijvoorbeeld fructose, glucose en sucrose.

15 Geschikt is de suiker aanwezig bij een gehalte, dat niet ongeveer 5 gew.% van het mengsel tabak/zetmeel/ bindmiddel overschrijdt, maar kan tot een gehalte van ongeveer 10% aanwezig zijn.

Voordelig is het totale in de extrusie-inrichting aanwezige water zodanig, dat, zonder dat een droogtrap van het extrudaat wordt gebruikt, het vochtgehalte van het gesneden extrudaat binnen het traject van 5 tot 10 gew.% (vochtige basis) is en meer bij voorkeur binnen een traject van 10 tot 16 gew.% (vochtige basis). 20 Onder "totaal water" wordt de som van elk vocht aanwezig in de "droge” componenten van het mengsel tabak/zetmeel/bindmiddelmengsel en eventueel toegevoegd water toegevoerd aan de extrusie-inrichting, plus eventueel toegevoegd water verstaan. Water kan aan een of meer van de componenten van het mengsel worden toegevoegd, voordat de componenten naar de extrusie-inrichting worden gevoed en/of door middel van injectie via een of meer cilinderopeningen van de cilinder van de extrusie-inrichting. Een 25 geschikte praktijk is om de componenten van het mengsel te mengen en vervolgens het mengsel in een droge of nagenoeg droge toestand aan de extrusie-inrichting toe te voeren, waarbij water door injectie in de cilinder van de extrusie-inrichting wordt toegevoegd.

Geschikt wordt een weekmaker, zoals bijvoorbeeld glycerol of propyleenglycol aan de extrusie-inrichting toegevoerd met de componenten van het hierboven vermelde mengsel en/of door middel van injectie in de 30 cilinder van de extrusie-inrichting. Het opnameniveau van de weekmaker kan binnen een traject van 1 tot 10 gew.% op vochtige basis zijn.

Het is belangrijk met een zodanig temperatuurprofiel van de cilinder van de extrusie-inrichting tot aan het mondstuk van de extrusie-inrichting te werk te gaan, dat de temperatuur van het tabaksgedeelte van de producten in de extrusie-inrichting niet een waarde bereikt, die schadelijk zou zijn voor de tabak en geschikt 35 in een traject van 80°C tot 180°C is.

De verwerking dient onder zodanige omstandigheden plaats te hebben, dat onmiddellijk nadat het product uit het mondstuk treedt, het extrudaat door water, dat daarin tot stoom vervliegt, wordt uitgezet. Er wordt daarbij een toename in de dwarsdoorsnede van het extrudaat en de instemming van een inwendige celstructuur bewerkstelligd. De dichtheid van het extrudaat kan in het traject van 50 mg/cm3 en bij voorkeur 40 niet meer dan 300 mg/cm3 zijn.

Zoals gemakkelijk aanvaard zal worden door de deskundigen op het gebied van het opnieuw samenstellen van tabak, ontstaan mogelijkheden om aroma’s aan de extrusie-inrichting toe te voeren. Dergelijke producten kunnen aan de natuur identieke of kunstmatige aroma’s of botanische extracten zijn.

Het bij de onderhavige werkwijze volgens de uitvinding gebruikte deeltjesvormige tabak kan afkomstig 45 zijn van de stengel en/of de dunne bladgedeelten van tabaksblad en kan fabrieksafval van tabak zijn. Wij hebben gevonden, dat de werkwijze volledig geschikt kan worden uitgevoerd onder toepassing van afval in de toestand, zoals verzameld van elke locatie in de primaire of secundaire fabricageprocessen van een tabaksfabriek. Ook of naast afval kan gesneden tabak worden gebruikt.

Door toepassing van de onderhavige werkwijze wordt gemakkelijk product verkregen, waarvan de 50 bestanddelen nagenoeg geen chemische verandering hebben ondergaan met betrekking tot de chemische samenstelling ervan, indien aan de extrusie-inrichting toegevoerd.

Het opnieuw samengestelde tabaksbinnengoedproduct dient een vervangingswaarde te vertonen voor natuurlijke, d.w.z. niet opnieuw samengestelde, en niet uitgezette tabaksbinnengoed van ten minste 1:1.

55 Om er voor te zorgen, dat de onderhavige uitvinding duidelijk wordt begrepen en gemakkelijk kan worden uitgevoerd, zal nu bij wijze van voorbeeld naar de tekeningen worden verwezen, waarin: figuur 1 schematisch een apparaat voor het opnieuw samenstellen van tabak laat zien en 194636 4 figuur 2 schematisch een aanzicht van het uitlaateinde van het mondstuk van een extrusie-inrichting van het apparaat van figuur 1 laat zien.

In werking van het schematisch in figuur 1 getoonde apparaat om een opnieuw samengesteld tabaksproduct 5 te verschaffen, worden tabaksafval, zetmeel en cellulose-bindmiddel respectievelijk uit de bakken 1, 2 en 3 naar een mengeenheid 4 gevoerd, waarin de componenten zonder toevoeging van water worden gemengd. De formulering, betrokken op gewicht, van het mengsel kan bijvoorbeeld 80% tabaksafval, 15% zetmeel en 5% cellulose-bindmiddel zijn. Fabrieksafval kan gemakkelijk worden gebruikt zonder enige eis om het afval te malen. Het cellulose-bindmiddel kan bijvoorbeeld zijn samengesteld uit 3 gew.dln hydroxypropylcellulose 10 (verkregen van Aqualon BV) en 2 gew.dln natriumcarboxymethylcellulose (verkregen van Courtaulds Plastics and Chemicals).

Nadat de bestanddelen grondig in de mengeenheid 4 zijn gemengd, wordt het mengsel aan de trechter 5 van een extrusie-inrichting met dubbele schroef, algemeen aangeduid door referentienummer 6, toegevoerd. Een toevoereenheid 7 van de extrusie-inrichting 6 dient om het mengsel door een toevoerleiding 8 naar het 15 inlaateinde van cilinder 9 van de extrusie-inrichting 6 te voeren. Aan een tank 10 onttrokken water wordt in de cilinder 9 door een leiding 11 onder de werking van een pomp 12 geïnjecteerd. Soortgelijk wordt glycerol, onttrokken aan een tank 13 en in de cilinder 9 door een leiding 14 onder de werking van een pomp 15 geïnjecteerd.

Wanneer een toevoeging van suiker dient te worden opgenomen, wordt de suiker geschikt naar de 20 mengeenheid 4 met de producten uit de bakken 1-3 toegevoerd.

De stromingssnelheid van het mengsel naar de cilinder 9 uit de trechter 5 kan bijvoorbeeld 86 kg per uur zijn, in welk geval de stromingssnelheden van water en glycerol door de leidingen 11 en 4 geschikt respectievelijk 10 en 5 kg per uur zijn. Het totale water in het vochtige mengsel in de cilinder 9 kan bijvoorbeeld 16 gew.% van het vochtige mengsel voorstellen.

25 De cilinder 9 is voorzien van verwarmingsorganen, (niet in figuur 1 voorgesteld) door de werking waarvan een gewenst temperatuurprofiel langs de cilinder 9 kan worden gehandhaafd. De cilindertemperatuur kan bijvoorbeeld op 40°C bij het inlaateinde worden gehouden en tot 95°C bij het uitlaateinde toenemen.

De druk binnen de extrusie-inrichting dient op een voldoende hoge waarde te worden gehandhaafd om ervoor te zorgen, dat het water daarin in de vloeistoffase blijft. Wij hebben gevonden, dat een druk binnen 30 het traject van 3.400 kPa tot 13.600 kPa geschikt is.

Bij deze temperaturen en drukken wordt het naar de extrusie-inrichting toegevoerde zetmeel tot gelatineren gebracht.

Bij het uitlaateinde van de cilinder van de extrusie-inrichting 6 is een extrusiemondstuk 16 gemonteerd. Zoals uit figuur 2 kan worden gezien, is de uitlaatopening van het mondstuk 16, aangeduid door referentie-35 nummer 17, in het algemeen een ringvorm. De opening 17 heeft niet de vorm van een volledige ring, doordat een blok 18, dat in het mondstuk is opgesteld, de opening 17 bij de twaalf uur-positie daarvan onderbreekt. Derhalve is het extrudaat, aangeduid door referentienummer 19, wanneer het voor het eerst uit het mondstuk 16 komt, van nagenoeg buisvormige dwarsdoorsnede.

Wanneer het extrudaat 19 uit het mondstuk 16 treedt, vervliegt water in het extrudaat 19 tot stoom, als 40 gevolg waarvan de dwarsdoorsnede van het extrudaat groter wordt dan de dwarsdoorsnede van de uitlaatopening 17 van het mondstuk 16 en er aan het extrudaat 19 een inwendige structuur met nagenoeg gesloten cellen wordt verleend. De temperatuur van het extrudaat 19, indien grenzend aan het mondstuk 16 gemeten, bleek gewoonlijk 115°C te zijn.

Het extrudaat 19 wordt over twee gladde cilindervormige walsen 20 en 21 geleid, waarvan elk een 45 gepolijst roestvrijstalen omtreksoppervlak bevat. Wals 20 wordt in de richting van de klok en wals 21 in een richting tegengesteld aan de klok aangedreven, zoals blijk uit figuur 1, waarbij wals 21 bij dezelfde snelheid als wals 20 wordt aangedreven. Koelwater wordt respectievelijk via de leidingen 22 en 23 door de walsen 20 en 21 uit een koel- en pompeenheid 24 geleid.

Het extrudaat 20, wordt bij de passage ervan van het mondstuk 16 naar de wals 20, vanaf de vrijwel 50 buisvormige vorm bij het mondstuk 16 geopend tot een vlakke velvorm bij de wals 20. De temperatuur van het extrudaat 19 in contact met de wals 20 is zodanig, dat het extrudaat 19 kleverig is en dus op het oppervlak van de trommel 20 zodanig hecht, dat de trommel 20, die wordt aangedreven met een omtrek-snelheid, die groter is dan de lineaire snelheid van het extrudaat 19 bij de uitlaat uit het mondstuk 16, een trekkracht op het extrudaat 19 uitoefent en het extrudaat 19 wegtrekt. De wegtrekverhouding kan bijvoor-55 beeld 10 zijn.

Het koeleffect van het gekoelde water, dat door de walsen 20 en 21 circuleert, verlaagt de temperatuur van het velvormige extrudaat 19 zodanig, dat de temperatuur daarvan na het passeren van de wals 21

Claims (10)

35 Conclusies

1. Werkwijze voor het opnieuw samenstellen van tabak, waarbij een mengsel van deeltjesvormige tabak, zetmeel en bindmiddel op cellulosebasis, onder toevoeging van water tot een velvormig extrudaat geëxtru-deerd wordt, waarbij de extrusiestap bij verhoogde temperatuur en verhoogde druk uitgevoerd wordt en het 40 extrudaat bij het uit de uitlaatopening van de extrusiematrijs treden zwelt, met het kenmerk dat extrudaat in de plastische fase daarvan betrokken wordt om de dikte daarvan te verminderen, waarbij het trekken van het extrudaat verwezenlijkt wordt terwijl dit in contact is, bij voldoende hoge temperatuur om kleverigheid van het oppervlak te verzekeren, met een aangedreven ongepaarde trekrol, waarbij de wegtrekverhouding ten minste 1,5 is en het trekken van het extrudaat plaatsvindt zonder dat dat extraat aan zijdelings 45 pietkrachten onderworpen wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wegtrekverhouding ten minste 10 is.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de wegtrekverhouding ten minste 20 is.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de wegtrekverhouding ten minste 30 is.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het getrokken extrudaat 50 gesneden wordt om een product met deeltjesafmeting van tabaksvulmiddel te verschaffen.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een koelvloeistof door die rol gecirculeerd wordt om koelen van dat extrudaat te verwezenlijken.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dat extraat uit die matrijs treedt in een bij benadering buisvormige gedaante, waarbij dat extrudaat tot een velvorm geopend wordt.

8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het extrudaat in de bewerkingsinrichting daarvan gesneden wordt en dwars ten opzichte van de bewerkingsinrichting daarvan om die deeltjes te verschaffen, waarbij die deeltjes in bewerkingsrichting langwerpig zijn. * 194636 6

9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dat zetmeel in dat tabak/zetmeel/bindmiddelmengsel aanwezig is in een gewichtshoeveelheid die ten minste tweemaal zo groot is als de gewichtshoeveelheid van dat bindmiddel in dat mengsel.

10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een weekmaker aan die 5 extrudeerinrichting toegevoerd wordt. Hierbij 1 blad tekening