NL8800291A - Hoogteverstellingsinrichting. - Google Patents

Description

< tm ' ** - 1 -

Hoogteverstellingsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een nieuwe verbeterde hoogteverstellingsinrichting en meer in het bijzonder op een mechanische hoogteverstellingsconstructie voor tafels, stoelen en dergelijke, in onderscheid met hydraulische, pneumatische, hydraulisch-5 pneumatische en mechanisch- geassisteerde versies voor hoogteverstelling.

De uitvinding wordt op compacte wijze opgenomen in een in stoelen tussen de zitting en de bevestiging voor het onderstel gelegen onder-stelcilinder of -onderdeel, en in andere inrichtingen als een voortzetting van de basis of onderstel.

10 Bij de mechanische hoogteverstellingsinrichting volgens de uitvinding wordt het gebruik van hydraulische en pneumatische afdichtingen, die vatbaar zijn voor slijtage, bezwijking en lekkage, vermeden. Voorts wordt met de inrichting volgens de uitvinding een groot verstellingsbereik met een kortere as bereikt en wordt het 15 gebruik van een decoratieve buis voor bevestiging tussen de steun en het gesteunde deel mogelijk. De uitvinding verschaft bijkomende sterkte en stabiliteit ten opzichte van bekende inrichtingen voor het bereiken van hoogteverstelling. De uitvinding maakt een rotatie van de stoel bij hoogteverstelling onnodig. Tenslotte verschaft de uitvinding een ver-20 beterd resultaat bij lagere kosten en is in een patroon- of modulevorm direct toepasbaar op een brede variëteit van specifieke stoel- en verstelbare bevestigingssystemen en als vervanging voor bestaande hydraulische en pneumatische verstellingseenheden. Verder is met de hoogteverstellingsinrichting volgens de uitvinding een hoogte-25 verstelling van ongeveer 110 mm in een ongeveer 200 mm hoge cilindrische constructie bereikbaar.

De Amerikaanse octrooischriften no.

. 8 8 0 02 91 ft * - 2 - 2.060.075, op naam van Walter F. Herold, en no. 2.987.110, op naam van Roy A. Cramer, Jr. illustreren nogal typische van een schroefdraadstijl voorziene mechanische hoogteverstellingsinrichtingen. Het Amerikaane octrooischrift no. 3.923.280 op naam van Wayne W. Good toont een meer 5 recente aanpassing van het mechanisme, met een van een schroefdraad voorziene stijl uitgeruste systeem, dat echter opgenomen is in concentrische buizen. Een in axiale richting aan één eind van de constructie voorziene knop draait de schroef binnen het co-axiale huis, teneinde een in een door het mechanisme omhoog of omlaag gebrachte 10 concentrische huls voorziene moer te heffen of neer te laten. Met de inrichting volgens de uitvinding wordt, met een bediening met behulp van van schroefdraden voorziene delen, verstelling bereikt zonder het met de hand draaien van de stoel, het onderstel of een schroef en een moer zoals beschreven in de stand van de techniek. Het vereiste 15 voor het draaien van de stoel ten opzichte van de basis terwijl de stoel, zoals in het Amerikaanse octrooischrift no. 4.540.148 op naam van James M. Jann, onbezet is teneinde een hoogteverstelling te bereiken, verschaft een onderscheid betreffende het verschaffen van selectieve mechanische hoogteverstelling tussen de uitvinding en 20 bekende inrichtingen.

In het Amerikaanse octrooischrift no.

4.613.106 op naam van Lino E. Tornero wordt een mechanisch verstelbare kolom voorgesteld waarin een aantal moeren functioneren in aanslag-hoedanigheden op een regelkern gelegen "Diamond Thread Screw".

25 In het Amerikaanse octrooischrift no.

4.627.602 wordt een mechanische hefinrichting weergegeven op naam van Claus L. Sporck, welke inrichting, onder het verschaffen van een oppervlakkige gelijkenis met de uitvinding, in feite een inrichting voorstelt waarin de voorloopschroef slechts als een grendelmechanisme 30 voor de moeren functioneert.

Dienovereenkomstig is het hoofddoel van de uitvinding een relatief eenvoudige mechanische hoogteverstelling te verschaffen waarbij rotatie van het onderstel of van het ondersteunde platform onnodig is, terwijl de ondersteuning van het platform zeker 35 is totdat deze op selectieve wijze losgemaakt wordt en op selectieve wijze gegrendeld wordt door een door de concentrische elementen in de . S e D 02 s t * * - 3 - telescopische buisvormige constructie volgens de uitvinding bereikte remwerking.

Een volgend doel van de uitvinding is het verschaffen van een remconstructie ter plaatse van het hart van een 5 buisvormig systeem, waarbij de van schroefdraden voorziene elementen onbeweeglijk gemaakt worden door geselecteerde verhindering van relatie-ve beweging daartussen.

Andere doelen omvatten constructie-eenvoud in een telescopische nesting van buisvormige elementen en aanpasbaarheid 10 van de inrichting aan gebruikelijke,van onderstellen voorziene constructies, onder aanpassing aan moderne klare- lijnontwerpen.

Andere verbeteringen en doelen van de uitvinding zullen de deskundigen f duidelijk worden door het lezen van de beschrijving.

In de inrichting volgens de uitvinding verschaft 15 een constructiegewijs op de as van de telescoperende buisvormige concentrische constructie voorziene koppeling een selectief in werking te brengen rem voor het in hoofdzaak voorkomen van relatieve beweging tussen de monteringstapsheid en een cilindervormige van een schroefdraad voorziene as, waarbij geselecteerde vertikale beweging van de 20 buisvormige remhuls ten opzichte van de van een schroefdraad voorziene as mogelijk gemaakt wordt en de as wordt gedraaid door de hef- of druk-kracht op een van een schroefdraad voorziene moer die tegen rotatie bevestigd is. Een huls of bus tussen een binnenbuis en een buitenbuis houdt een nauwe glijpassing in stand tussen de binnen- en de buitenbuis 25 voor het verschaffen van stabilisatie van de vertikale oriëntatie van de montering van de hoogteverstellingsinrichting tussen het onderstel en bovengelegen oppervlakken, die door een monteringselement gesteund worden. Bij het losmaken van de koppeling of rem, zoals door een uitwendige hefboom die op selectieve wijze inwerkt op een in axiale 30 richting aangebrachte losmaakpen (werkzaam voor het scheiden van de remkegel van de remhuls), wordt de koppeling vrijgemaakt van het tegenhouden van de binnenbuis en kan de binnenbuis dan op de bushuls in vertikale richting binnen de buitenbuis en tegen een spanning van een de steel van de remkegel omringende en in axiale richting aan een 35 eind tegen de remconers en aan het andere eind tegen de basis of sluitplaat duwende drukveer bewegen. Gezien zal worden,dat de rem of .8800291 > - 4 - koppeling relatieve rotatiebeweging en lineaire buisvormige beweging van de van schroefdraden voorziene elementen,als een buisvormige as en moer, op selectieve wijze voorkomt en toelaat.

De losmaakpen strekt zich in axiale richting uit ** door de remkegel en steunt tegen een verstelschroef in de remkegelsteel, welke schroef in axiale richting toegankelijk is door de basisplaat en derhalve de losmaakpen omhoog of omlaag kan brengen. Hierdoor wordt de door de hefboom verschafte beweging naar wens versteld.

De buitenbuis in de hoogteverstellingsconstruc- 10 tie is taps uitgevoerd voor het verschaffen van een eenvoudige montage door indrukken, bijvoorbeeld een standaard Morse tapsheid in een tapsuitgevoerde opening van een onderstel. De binnenbuis omvat een aan het boveneind voorziene tapsheid die een standaard Morse tapsheid kan zijn voor ondersteuning van een platform met een daarbij passende 15 tapsheidsok voor ontvangst van de tapsheid. Het bovengelegen platform kan een tafelblad, stoelzitting of iets dergelijks, dat geselecteerde hoogtevérstelling vereist,omvatten. Begrepen zal worden dat varianten verkregen worden door het verwisselen van de van schroefdraden voorziene elementen en de wijzen waarop zij vastgehouden worden, onder 20 behoud van de beschreven essentiële werking. De uitvinding zal nu beschreven worden aan de hand van de bij wijze van voorbeeld gegeven volgende beschrijving, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen waarin:

Figuur 1 een zijaanzicht is van een stoel, die 25 voorzien is van een hoogteverstellingseenheid volgens de uitvinding, welke aan de bovenzijde gemonteerd is aan een stoelzitting en aan de onderkant gemonteerd is aan een onderstel en daardoor tussen een basis en een platform gelegen is voor hoogteverstelling bij het heffen van de bedieningshefboom.

30

Figuur 2 is een vertikale dwarsdoorsnede door de hoogteverstellingsinrichting volgens de uitvinding, volgens de lijn IÏ-ÏI van figuur 1. Figuur 2 toont de uitvinding in geheel neergedrukte stand.

Figuur 3 is een gelijksoortige dwarsdoorsnede 35 als figuur 2 en geeft de hoogteverstellingsconstructie weer in een uitgestrekte stand bij verhoging van een daaraan vastgemaakt platform.

. 8 8 C 0 2 M

V» - 5 -

Figuur 4 is een dwarsdoorsnede door de as van de hoogteverstellingsconstructie van de uitvinding,volgens lijn IV-IV van figuur 2.

Figuur 5 is een dwarsdoorsnede door de as van 5 de hoogteverstellingsconstructie van de uitvinding,volgens lijn V-V van figuur 3.

Figuur 6 is een dwarsdoorsnede door de as van de hoogteverstellingsconstructie van de uitvinding, volgens lijn VI-VI van figuur 2.

10 Figuur 7 is een vertikale dwarsdoorsnede van een gewijzigde hoogteverstellingsconstructie in overeenstemming met de uitvinding, volgens een vlak door de langsas van de gewijzigde concstructie als genomen volgens de lijn II-II van figuur 1, waarbij de constructie in neergedrukte toestand weergegeven wordt.

15 Figuur 8 is een soortgelijke dwarsdoorsnede als die van figuur 7 en geeft de hoogteverstellingsconstructie voor de uitvinding weer in uitgestrekte toestand.

Figuur 9 is een benedenaanzicht van de in figuren 7 en 8 weergegeven constructie.

20 Figuur 10 is een dwarsdoorsnede door de as van de hoogteverstellingsconstructie van de uitvinding, volgens lijn X-X van figuur 8.

Figuur 11 is een dwarsdoorsnede door de as van de hoogteverstellingsconstructie van de uitvinding, volgens lijn XI-XI

25 van figuur 8.

In figuur 1 wordt de hoogteverstellingseenheid 11 van de uitvinding op zijn plaats weergegeven tussen het platform 12 en het onderstel op basis 13, waarbij het platform 12 een stoelzitting is en de basis 13 een aantal poten 14 omvat. De hoogteverstellings- 30 eenheid 11 maakt de begrensde mechanische verstelling van het platform 12 ten opzichte van de basis 13 mogelijk, of hij nu gebruikt wordt in een stoel, tafel of iets dergelijks. Een volledige uitstrekking wordt bereikt door het manipuleren van de loshefboom 15. De neerdrukking van het platform 12 geschiedt door het bedienen van de loshefboom 15 en 35 het neerdrukken van het platform 12 naar de geselecteerde hoogte en het daarna loslaten van de hefboom 15, waardoor de gekozen verstelling bereikt wordt en vergrendeld of gehouden wordt.

. 88 0 0 1. i ·* - 6 -

In figuur 2 wordt de voorkeursuitvoering van de eenheid 11 getoond in een gekozen neergedrukte stand, waarbij de loshefboom 15,reikend door het gestel 16 van het platform 12,weergegeven wordt voor het contact maken met de lospen 17, die zich in axiale 5 richting naar boven toe door de monteringstapsheid 18 uitstrekt. Als weergegeven strekt een draaipen 19 in het gestel 16 van platform 12 zich uit door de loshefboom 15, waarbij een kantelmechanisme verschaft wordt voor geselecteerde neerdrukking van de lospen 17. Zoals gezien zal worden,ontgrendeld de neerdrukking van lospen 17 de koppeling- of 10 remconstructie 20 en maakt dit vertikale beweging voor verstelling van de eenheid 11 mogelijk. Het loslaten van de loshefboom 15 stelt de rem of koppeling 20 terug in elke geselecteerde stand. Begrepen zal worden dat in stoelen of beweegbare platformconstructies het gestel 16, als weergegeven, rotatie van het platform 12 op de as van de monterings-15 tapsheid 18 accomodeert en ook afzonderlijk draaibaar kan zijn op een ander punt. Het gestel 16 kan stoel- of platformkantelmechanismen omvatten, zoals bekend in de techniek, waar houdingverstelling en veer-belasting van rug- en armleuningen gewenst kunnen zijn.

De aan de bovenzijde gelegen monteringstapsheid 20 18 verschaft dus een monteringsmiddel voor verbinding met het platform 12 of, bij omkering van de eenheid 11, het onderstel 13. De monteringstapsheid 18 is in het samenstel van de eenheid 11 bevestigd door verbinding met een buisvormig binnenelement 21. Het buisvormige binnen-element 21 is tevens verbonden met een van een schroefdraad voorziene 25 moer 22. Het buisvormige binnenelement 21 is draaibaar en in axiale richting lineair telescopisch beweegbaar opgenomen in een buitenbuis 23, die in buitenwaartse richting de eenheid 11 steunt en in een basis of onderstel 13 gemonteerd is,zoals door middel van een taps-gedeelte 24 voor het in een bus in het onderstel of basis 13 opnemen.

30 Een busvormige huls 25 heeft de voorkeur en is bevestigd aan de buisvormige buitenhuis 23 om een nauwe glijpassing tussen de buisvormige binnenhuis 21 en de buisvormige buitenhuis 23 in stand te houden, zoals weergegeven.

Het benedeneind (aangrenzend aan het tapse 35 gedeelte 24) van het buisvormige buitenelement 23 omvat een naar binnen geslagen omtreksflens 26 voor het steunen van een basisplaat 27 . 8800261 - 7 - en een borgring 28. De basisplaat 27 omvat een centrale opening 29, die met een binnenflens 30 een veergeleidingssteun en een assteun bepaald.

Een buisvormige, aan de buitenzijde van een 5 schroefdraad voorziene as 31 steunt tegen de basisplaat 27 en is door de borgring 28 beveiligd tegen axiale (als weergegeven opwaartse) beweging^onder het toelaten van rotatie om de as van de van een schroefdraad voorziene as 31. Binnen en co-axiaal met de van een schroefdraad voorziene buisvormige as bevindt zich een drukveer 32 die, 10 geleid door de binnenflens 30, duwt tegen de basisplaat 27 en aan zijn andere eind ter plaatse van de basis van het kegelvormige kop-gedeelte 34 duwt tegen een rem- of koppelingskegel 33. De veer 32 slaat energie op wanneer het platform 12 neerwaarts gedrukt wordt en maakt energie vrij voor het heffen van het platform 12 wanneer de 15 uitwendige druk verwijderd is. Zoals gezien zal worden dwingt de veer 32 ook de koppelingskegel 33 naar zijn aangegrepen stand. Het langwerpige staartgedeelte 35 van de kegel 33 is hulsvormig en helpt bij het geleiden van de op concentrische wijze geplaatste veer 32 en verschaft een axiale draaibare opneming voor de inwendig en in axiale 20 richting beweegbare lospen 17. De lospen 17 rust tegen een verstel- schroef 36 in een lager,van een schroefdraad voorzien gedeelte van het staartgedeelte 35 van de kegel 33. De schroef 36 is toegankelijk door de opening 29 in de basisplaat 27 en is bijgevolg in de axiale richting beweegbaar voor het verstellen van de uitstrekking van de 25 lospen,teneinde vervaardigingstoleranties bij het werkende contact met de loshefboom 15 te vereffenen. Wanneer de loshefboom 15 in neerwaartse richting drukt op de lospen 17 wordt dê ontkoppeling van de koppeling 20 afgedwongen doordat de rem- of koppelingkegel 33,tegen de druk van veer 32rweggedwongen wordt uit de weergegeven stand.

30 Zoals gezien kan worden,dwingt de veer 32 de kegel 33 gewoonlijk tegen een remhuls 37. De remhuls 37 past ineen met het kopgedeelte 34 van de kegel 33 en is weergegeven in aanslag tegen het binnenoppervlak van de monteringstapsheid 18. Wanneer daarop door de remkegel 33 in respons op de veer 32 ingewerkt bevinden de 35 remoppervlakken van de kegel 33 zich tegen de remhuls 37 en houden daardoor rotatie tussen de kegel 33 en de huls 37 tegen. Het oppervlak .8800291 <* - 8 - van de monteringstapsheid 18 is weergegeven als gepenetreerd door de vastzetopeningen 38 en maakt dus bevestiging van de monteringstapsheid 18 aan de buisvormige binnenhuis 21 mogelijk. De remhuls 37 (die van kunststof zoals nylon vervaardigd kan zijn) met geschikte mechanische 5 eigenschappen is in zijn afhangende buiswanden in een langsrichting voorzien van sleuven 39, die schrijlings zitten over klauwen 40 die zich in radiale richting vanaf de buisvormige, van een schroefdraad voorziene as 31 uitstrekken, zodat de rotatie van de as 31 slechts kan plaatsvinden met rotatie van de remhuls 37. Het neerdrukken van de los-10 pen 17 drukt de veer 32 in en maakt de koppeling- of remconstructie 20 los,doordat de remkegel 33 wegvalt van de huls 37 en de door de veer 32 te weeg gebrachte grendeldruk ontlaste, en maakt mogelijk dat de moer 22 en de daaraan bevestigde binnenbuis 21 over de van een schroefdraad voorziene as 3:1 lopen.

15 In figuur 2 is het buisvormige binnenelement 21 volledig ingeschoven in het buisvormige buitenelement 23 door het eerst neerdrukken van de lospen 17 en het dan naar beneden drukken van het platform 12 (zoals door het daarop zitten) tot de gewenste hoogte.

Om de geïllustreerde stand met koppeling 20 ontkoppeld te bereiken, 20 zorgt het ineenschuiven voor rotatie van de buisvormige, van een schroefdraad voorziene as 31 doordat de van een bijpassende schroefdraad voorziene moer 22 neerwaarst gedrukt wordt door de binnenhuis 21. Vervolgens, bij het bereiken van de in figuur 2 weergegeven stand, wordt het de lospen 17 mogelijk gemaakt in de grendelstand, als weer-25 gegeven, aan te grijpen onder de dwingende spanning van de veer 32 die functioneert bij het remmen of koppelen van de remhuls 37 tegen het tapse oppervlak van de rem- of koppelingskegel 33. Dit houdt de hoogteverstellingseenheid 11 in de geselecteerde vastgelegde stand (weergegeven bij volledige neerdrukking) totdat de lospen 17 30 weer neergedrukt wordt en de lastdruk verminderd wordt. Dan, met de koppeling 20 ontkoppeld, dwingt de belaste veer 32 het buisvormige binnenelement 21 in opwaartse richting naar een geselecteerde, in figuur 3 weergegeven bovengelegen stand. In die stand vindt grendeling plaats wanneer de lospen 17 het de druk van de veer 32 mogelijk maakt 35 de rem of koppeling 20; als weergegeven, te plaatsen.

In figuur 4 kan de concentriciteit van de . 88 0 Oi: t i - 9 - co-axiaal gerichte elementen binnen de buitenbuis 23 waargenomen worden. De lospen 17 is te zien in axiale oriëntatie in het staart-gedeelte 35 van de remkegel 33. De veer 32 beloopt een spiraalvorm onder samendrukking met speling rond het staartgedeelte 35 van de 5 remkegel 33 en binnen de buisvormige, aan de buitenzijde van een schroefdraad voorziene as 31. De remhuls 37 is op concentrische wijze verlengd rondom de van een schroefdraad voorziene as 31. De in langs-richting lopende sleuven 39 die schrijlings zitten over de klauwen 40 zijn aangegeven. Het buisvormige binnenelement 21 bevindt zich op con-10 centrische wijze op afstand rondom de remhuls 37 en steunt aan de buitenzijde, voor werking, tegen de bus 25 van de concentrische, buisvormige buitenhuis 23. De bus 25 is vastgeklemd aan de buitenhuis 23 i zoals door middel van de radiale pen 41, door hard solderen, door gebruikmaking van spieën of andere bekende wijzen voor het vastmaken 15 van de bus 25 aan het buisvormige buitenelement 23.

Figuur 5 illustreert het best de verbinding van het buisvormige binnendeel 21 met de van een schroefdraad voorziene moer 22, door middel van de lippen 42 die bevestigd zijn aan platte gebieden in de omtrek van de moer 22.

20 Figuur 6 toont de klauwen 40 die zich in radiale richting vanaf de buisvormige, van een schroefdraad voorziene as 31 en in de in de remhuls 37 beschreven sleuven 39 uitstrekken, om de as 31 te weerhouden van rotatie tenzij de remhuls 37 ook roteert. Dienovereenkomstig beveiligd het remmen, dat plaatsvindt door het 25 grendelen van de remhuls 37 tegen het buisvormige binnenelement 21 zoals ter plaatse van de remkegel 33 de van een schroefdraad voorziene as 31 tegen rotatie en voorkomt dit remmen axiale beweging van het buisvormige binnenelement 21.

De schroef- relatie van de moer 22 en de 30 buisvormige, van een schroefdraad voorziene as 31 is zodanig dat een negatief koppel opgewerkt wordt wanneer een axiale belasting aangebracht wordt. In de techniek van krachtschroeven wordt hiernaar verwezen als naar teruglopen ("back-driving"). Wanneer het koppel positief is moet arbeid verricht worden voor het doen voortgaan van 35 de moer en wanneer het koppel negatief is moet de moer om rotatie te voorkomen vastgezet worden. Voor het remmen in de uitvinding wordt . 8 8 G 02 δ 1 - 10 - gebruik gemaakt van een schroefspecificatie die terugloopt met het kleinste negatieve koppel en daardoor de kleinste remkracht vereist voor het voorkomen van rotatie. De specifieke schroefdraad is in principe een ACME-type schroefdraad. De specifieke schroefdraad van de 5 weergegeven buisvormige, van een schroefdraad voorziene as 31 is een ACME met een drievoudige start, een buitendiameter van 1,375 inch, zes schroefdraden per inch en met een klasse 2-G passing. De inwendige schroefdraadvan de moer 22 is gevormd om te passen bij het ineenpas-sende deel. De as 31 kan gemaakt zijn van een machinaal geproduceerd 10 of gevormd nylon, een type synthetisch polyamide met lange keten en goede mechanisme eigenschappen, of een hars met vergelijkbare mechanische eigenschappen.

De figuren 7 tot en met 11 geven een gewijzigde versie weer van de voorkeursuitvoering van de in de figuren 1 tot en 15 met 6 weergegeven hoogteverstellingseenheid 11. In alle opzichten komt de werking van de constructie van eenheid 11' overeen met de werking van de eenheid 11. De wijzigingen leveren produktiebesparingen en constructievereenvoudigingen onder het verschaffen van een in hoofdzaak gelijkwaardige dienstbaarheid voor het verstellen van de hoogte van een 20 platform 12, zoals de stoelzitting van figuur 1 of een bureaublad, bijvoorbeeld boven de basis of het onderstel 13.

Evenals in de figuren 1 tot en met 6 omvat het gestel 16 een tapsheidmonteringsgedeelte waarin de monterings-tapsheid 18' in axiale richting ingebracht is, waarbij de lospen 17 25 in axiale richting voor werking ingebracht is door de tapsheid heen.

De pen 17 strekt zich uit tot in contact met de loshefboom 15, die op de draaipen 19 in het gestel 16 draait. De aangrijping van de pen 17 met de loshefboom 15 is een volgend contact, zoals eerder beschreven, en wordt bij opgaande beweging gereed gehouden door de instelling van 30 de pen 17 door de verstellende schroef 36' in het staartgedeelte 35' van de buisvormige remkegel 33'. De schroef 36' wordt voortbewogen of teruggetrokken op inwendige schroefdraden en is toegankelijk door de opening 29' door basisplaat 37' en door de sluitring 45, de snapring 46 en de basis 47 van de buisvormige, van een uitwendige schroefdraad-35 voorziene as 31'.

De buisvormige, van een schroefdraad voorziene . 8 8 0 0 2 Ö 1 -lias 31 * omvat een paar naast elkaar geplaatste indexieersleuven 48 die over de lengte van de as 31' lopen. Een indexieerring 49 is vastgeklemd op de remkegel 33' en omvat radiale uitbreidingen die, zoals te zien, in de sleuven 48 steken onder het mogelijk maken van 5 relatieve vertikale of axiale beweging van de as 31' ten opzichte van de remkegel 33 *, waarbij verzekerd wordt dat geen rotatie van de kegel 33' om de hoofdas van de as 31* plaats zal vinden.

Drukveren 50 en 51 omringen het staartgedeelte 35’ van de kegel 33* en duwen tegen beide zijden van de indexiëring 49. De veer 50 duwt 10 tegen het vergrote en tapse kopgedeelte 34’ van de kegel 33'.

Drukveer 51 duwt aan de benedenzijde tegen de de opening 29* omringende binnenflens 52 van de buisvormige as 31'. Beide veren 50 en 51 slaan energie op wanneer het aan het gestel 16 (stoelzitting) bevestigde platform neergelaten wordt, bijvoorbeeld door een gebruiker, 15 en zijn gereed voor het vrijlaten van de opgeslagen energie wanneer de belasting, bijvoorbeeld door een gebruiker, verminderd wordt.

Bovendien werken beide veren 50 en 51 in axiale richting op de kegel 33', waarbij de kegel gedwogen wordt te werken als een remelement tegen het van een schroefdraad voorziene remhulselement 37'. Door het 20 neerdrukken van de pen 17 wordt de remkoppeling 20' ontspannen door het opheffen van de ineengrijping tussen de remkegel 33' en de remhuls 37'. De huls 37', net als de huls 37 in de figuren 2 en 3, is in het algemeen buisvormig, kan gemaakt zijn van een taai en duurzaam kunststof materiaal, zoals nylon, en omvat een taps bovengedeelte en een 25 moergedeelte 22’ ter plaatse van het tegengesteld aan het tapse bovengedeelte gelegen eind van de huls 37*. Het tapse bovengedeelte van huls 37’ past in een koppeling- of remverhouding ineen met het kegelvormige kopgedeelte 34' van de remkegelbuis 33'. Dienovereenkomstig draait het moergedeelte 32' met de huls 37' en verstelt daarbij de 30 hoogte van de monteringtapsheid 18 en het gestel 16 en platform 12.

De van een schroefdraad voorziene as 31* is dus in zijn stand vastgelegd en de moer 22' draait op de as- 31', hetgeen de eenheid 11' omhoog doet komen of omlaag doet gaan. Het buisvormige binnenelement 21' volgt de beweging van de remhuls 37' op een telescopische wijze 35 in de buitenbuis 23' en wordt lineair geleid door de cilindervormige bus 251, die axiale draaibare opneming verschaft voor de bewegende binnenbuis 21'.

.88002*1 - 12 -

In figuur 8 is de eenheid 11' weergegeven in een omhoog gebrachte stand, waarbij de geselecteerde beweging die door de hoogteverstelling door de beschreven mechanismen bereikt wordt geïllustreerd is.

5 De in de figuren 9, 10 en 11 weergegeven doorsneden zijn nuttig bij het verduidelijken van de constructie.

Figuur 9 illustreert het best de snapring 46 die de sluitring 45 tegen de beneden gelegen binnenflens 52 van de van een schroefdraad voorziene as 31' houdt. Waarneembaar is de rempenverstellende schroef 36', waar-10 van de zeshoekige kop toegankelijk is door de opening 29' in de basis van constructie 11'. De buitenbuis 24 met zijn beneden gelegen tapsgedeelte 24' is ook waarneembaar en verschaft een goede montage-verbinding voor de eenheid 11' met het onderstel 13 als eerder beschreven.

15 In figuur 10, genomen op doorsnedelijn K-X, is de indexieerring 49 aan de buitenzijde vastgeklemd aan de van een schroefdraad voorziene as 31' en aan de binnenzijde aan de remkegel 33’. Dit resulteert in een spieachtige regeling die relatieve rotatie als tussen de remkegel 33' en de van een schroefdraad voorziene as 31' 20 voorkomt onder het toelaten van relatieve axiale verplaatsing, als tussen deze elementen. Op deze wijze treedt, wanneer de rem 20' vergrendeld is tussen de remkegelkop 34' en de buisvormige remhuls 37', geen relatieve beweging op tussen het buisvormige buitenelement 33' en het buisvormige binnenelement 21'. Het neerdrukken van de regelpen 17 25 tegen de veren 50 en 51 in resulteert echter in het vrijmaken van de sluitingen het van een schroefdraad voorziene gedeelte 22' van het remhulselement 37' kan naar een geselecteerde stand op de as 31' draaien op de schroefdraden.

In figuur 11 verduidelijkt de doorsnede XI-XI 30 de situatie beneden de doorsnede X-X van figuur 8 door de as van de eenheid 11'. Waarneembaar is het buisvormige buitenelement 23' aan de buitenzijde concentrisch rondom het buisvormige binnenelement 21' in ineengeschoven axiale verhouding daarmee. De buisvormige remhuls 33' met zijn van een schroefdraad voorziene moergedeelte 22' grijpt door 35 middel van schroefwerking de aan de buitenzijde van een schroefdraad voorziene as 31' aan met een passing als eerder beschreven. Waarneem- . 8 8 0 02& 1 « - 13 - & baar is de veer 51 die binnen de van een schroefdraad voorziene as 31' gelegen is en in axiale richting de remkegel 33' omringt. De spiebanen die dienen voor de indexieerring 49 in de as 31' en de remkegel 33' kunnen nu gezien worden beneden de indexieerring 49, die het best 5 weergegeven is in figuur 10.

Tijdens werking dienen de eenheden 11 en 11' als een vervangings- hoogteverstellingsconstructie voor bestaande installaties. De eenheid is aanpasbaar aan nieuwe stoel- en tafel-produkten, omdat hij eenvoudige bevestigingsvoorzieningen vereist, 10 zoals weergegeven. Het uitgebreide gebruik van kunststofdelen in de concentrische constructie maakt de eenheid zeer goedkoop. De concentrische telescoperende stalen buisopstelling tussen de buisvormige binnen- en buitenelementen verschaft voldoende sterkte en stevigheid.

De opstelling past bij moderne klare-lijnontwerpkenmerken, zoals die te 15 zien zijn in meubileringen,en door de zuiver mechanische werking worden met hydraulisch en pneumatisch gebufferde inrichtingen gepaardgaande problemen zoals afdichtingsslijtage, bezwijking en lekkage vermeden.

De eenheden 11 en 111 werken gemakkelijk en soepel. Aangezien de eenheden 11 en 11’ mechanisch zijn treedt er geen zittingsverlaging op, 20 zoals die bij bekende,met luchtkussens werkende constructies voorkomt.

.8800231

Claims (4)

1. Mechanische hoogteverstellingsinrichting gekenmerkt door een van een schroefdraadvoorziene as (31); een aan één eind met de as verbonden buitenbuis (23); 5 een met de schroefdraden op de van een schroefdraadvoorziene as ineengrijpende moer (22) , waarbij de moer en de as de twee delen van een tweedelig samenstel vormen, waarvan één deel vertikaal in asrichting beweegbaar is; een binnenbuis die coaxiaal lineair draaibaar 10 opgenomen is in de buitenbuis en daarin op telescopische wijze in axiale richting beweegbaar is in samenhang met het vertikaal beweegbare deel van het samenstel; een veerbelast taps wrijvingsremgrendelorgaan (20), die ter plaatse van één eind van de hoogteverstellingsinrichting 15 voorzien is van een in elkander passende remhuls (37) en remkegel (33) , die in werkzaam verband verbonden zijn met het vertikaal beweegbare deel van het samenstel, en die enerzijds steunt tegen de binnenbuis en anderzijds steunt tegen de remkegel, waarbij door de remkegel veerdruk aangebracht wordt op de remhuls en de binnenbuis voor het voorkomen van 20 vertikale beweging; en een grendelloshefboom (15) die selectief aan kan grijpen met het remgrendelorgaan (20) voor het vrijmaken van de veerdruk op de remhuls teneinde relatieve vertikale telescopische beweging van de binnenbuis en buitenbuis mogelijk te maken, daarbij 25 zorgend voor rotatie en vertikale verplaatsing van één van de delen van het samenstel (22?31).

2. Hoogteverstellingsinrichting volgens conclusie 1, die bruikbaar is tussen een basiselement en een boven het 30 basiselement geplaatste en door de hoogteverstellingsinrichting op selectieve wijze verstelbaar ondersteunde constructie, met het kenmerk dat de buitenbuis (23) aan één eind door de buisvormige as gesteund wordt en daar aan de buisvormige as bevestigd is ter voorkoming van axiale verplaatsing van de buisvormige as (31), onder het mogelijk 35 maken van rotatie van de buisvormige as om zijn eigen as; .880029! - /5* - dat de moer (22) in vertikale richting op de buisvormige as beweegbaar is in samenhang met relatieve rotatie van de buisvormige as; dat de binnenbuis vast verbonden is met de moer 5 en met de moer beweegt bij het bewegen van de moer ten opzichte van de buisvormige as; dat het veerbelaste tapse wrijvingsremgrendel-orgaan (20) op concentrische wijze in het eind van de hoogteverstel-lingsinrichting voorzien is, waarbij de remhuls (37) vastgeklemd is 10 aan de buisvormige as, die voor aandrijving aangrijpt tegen de moer en door de moer verplaatsbaar is; en dat de grendelloshefboom op concentrische wijze i' en selectief in aangrijping te brengen is met de remkegel voor het tegen de veerdruk in verplaatsen van de remkegel uit grendelaangrijping, 15 waarbij relatieve telescopische vertikale beweging van de binnenbuis en de buitenbuis met daarmee gepaard gaande rotatie van de van een schroefdraad voorziene buisvormige as mogelijk gemaakt wordt.

3. Hoogteverstellingsinrichting volgens 20 conclusie 2, gekenmerkt door veerorganen, die de remkegel omringen en het remgrendelorgaan belasten, en door een indexeerring (49), die de remhuls (37) vastklemt aan de remkegel (33).

4. Hoogteverstellingsinrichting in hoofdzaak 25 zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o .8600221