NL8703053A - Werkwijze voor het bekleden van glas en bekleed vlakglas. - Google Patents

Werkwijze voor het bekleden van glas en bekleed vlakglas. Download PDF

Info

Publication number
NL8703053A
NL8703053A NL8703053A NL8703053A NL8703053A NL 8703053 A NL8703053 A NL 8703053A NL 8703053 A NL8703053 A NL 8703053A NL 8703053 A NL8703053 A NL 8703053A NL 8703053 A NL8703053 A NL 8703053A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coating
glass
flat glass
fluorine
antimony
Prior art date
Application number
NL8703053A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Glaverbel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Glaverbel filed Critical Glaverbel
Publication of NL8703053A publication Critical patent/NL8703053A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03CCHEMICAL COMPOSITION OF GLASSES, GLAZES OR VITREOUS ENAMELS; SURFACE TREATMENT OF GLASS; SURFACE TREATMENT OF FIBRES OR FILAMENTS MADE FROM GLASS, MINERALS OR SLAGS; JOINING GLASS TO GLASS OR OTHER MATERIALS
    • C03C17/00Surface treatment of glass, not in the form of fibres or filaments, by coating
    • C03C17/22Surface treatment of glass, not in the form of fibres or filaments, by coating with other inorganic material
    • C03C17/23Oxides
    • C03C17/25Oxides by deposition from the liquid phase
    • C03C17/253Coating containing SnO2
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03CCHEMICAL COMPOSITION OF GLASSES, GLAZES OR VITREOUS ENAMELS; SURFACE TREATMENT OF GLASS; SURFACE TREATMENT OF FIBRES OR FILAMENTS MADE FROM GLASS, MINERALS OR SLAGS; JOINING GLASS TO GLASS OR OTHER MATERIALS
    • C03C2217/00Coatings on glass
    • C03C2217/20Materials for coating a single layer on glass
    • C03C2217/21Oxides
    • C03C2217/211SnO2
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03CCHEMICAL COMPOSITION OF GLASSES, GLAZES OR VITREOUS ENAMELS; SURFACE TREATMENT OF GLASS; SURFACE TREATMENT OF FIBRES OR FILAMENTS MADE FROM GLASS, MINERALS OR SLAGS; JOINING GLASS TO GLASS OR OTHER MATERIALS
    • C03C2217/00Coatings on glass
    • C03C2217/20Materials for coating a single layer on glass
    • C03C2217/21Oxides
    • C03C2217/24Doped oxides
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03CCHEMICAL COMPOSITION OF GLASSES, GLAZES OR VITREOUS ENAMELS; SURFACE TREATMENT OF GLASS; SURFACE TREATMENT OF FIBRES OR FILAMENTS MADE FROM GLASS, MINERALS OR SLAGS; JOINING GLASS TO GLASS OR OTHER MATERIALS
    • C03C2218/00Methods for coating glass
    • C03C2218/10Deposition methods
    • C03C2218/11Deposition methods from solutions or suspensions
    • C03C2218/112Deposition methods from solutions or suspensions by spraying
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/26Web or sheet containing structurally defined element or component, the element or component having a specified physical dimension
    • Y10T428/261In terms of molecular thickness or light wave length

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Surface Treatment Of Glass (AREA)
  • Chemically Coating (AREA)

Description

NL 34704-Kp/vD
Werkwijze voor het bekleden van glas en bekleed vlakglas.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vorming van een pyrolytische tinoxidebekle-ding op een zijde van een heet glassubstraat tijdens transport van het glas door een bekledingsstation, waarin een be-5 kledingsprecursoroplossing, die een tinverbinding bevat, wordt versproeid, zodat het glas in aanraking komt met het materiaal, waaruit de tinoxidebekleding is gevormd door pyro-lyse. De uitvinding omvat tevens vlakglas met een dergelijke pyrolytische tinoxidelaag erop.
10 Voor een groot aantal toepassingen, bijvoorbeeld voor ruitglazen dient de bekleding kleurloos te zijn of dient deze tenminste een zodanige kleur te hebben, dat die in esthetisch opzicht aanvaardbaar is. Vanwege de optische dikte van dergelijke bekledingslagen, die gebruikt kunnen 15 worden, zijn vergelijkbaar met de golflengte van licht met het gevolg, dat de bekledingslagen gekleurd zijn bij een reflectie tengevolge van interferentie-effecten. Dergelijke interferentie-effecten lijken meer uitgesproken te zijn bij relatief dunne bekledingslagen. Gevonden is, dat bekledings-20 lagen, die een enigszins blauwe of groene kleur hebben in commercieel opzicht veel meer aanvaardbaar zijn dan die welke andere kleuren hebben.
Bekend is het vervaardigen van tinoxide-bekleed glas. Tinoxidebekledingen kunnen geleidend worden gemaakt, zodat 25 de bekleding het emissievermogen van het beklede glas verlaagt met betrekking tot de lange golflengte infraroodstralen, in het bijzonder stralen met golflengtes groter dan 3 micrometer .
Bekend is tinoxidebekledingslagen geleidend te maken 30 door daarin dopingsmiddelen op te nemen, die bovendien nog geringe hoeveelheden van andere verenigbare materialen voor diverse doeleinden kunnen bevatten. De aard en hoeveelheid van de andere aanwezige atomen anders dan tin en zuurstof dienen de grens niet te overschrijden, waarbij de kristal-35 roosterstructuurtype van de bekleding verschilt van die van kassiteriet, teneinde de doorzichtigheid en duurzaamheid van de bekledingslaag te behouden. Een eenvoudige en wellicht 1' : c * - 2 - simplistische uitleg van doping is dat er atomen worden gebruikt, die verenigbaar zijn met de tinoxidekristalstructuur en die een verschillende waardigheid hebben ten opzichte van zowel tin als zuurstof. Als resultaat daarvan zullen de do-5 pingatomen reserve-elektronen, of elektronenholtes leveren, die als een ladingsdrager door de bekledingslaag kunnen fungeren .
Het meest algemeen bekende dopingsmiddel is fluor, dat zuurstof kan vervangen. Fluor heeft 7 elektronen in zijn 10 valentieschelp, terwijl zuurstof er 6 heeft. Een alternatief dopingsmiddel, dat voorgesteld werd, is antimoon. Opgemerkt wordt echter, dat het van antimoon bekend is, dat dit een sterk verkleuringseffeet op tinoxidebekledingslagen heeft, zodat dit gewoonlijk niet wordt gebruikt als dopingsmiddel 15 in bekledingslagen van transparante ruiten, in het bijzonder wanneer een hoge totale lichttransmissie vereist is.
Opgemerkt wordt, dat de tinoxidebekleding zelden een stoechiometrisch zuiver tindioxide is. Er zijn praktisch altijd bepaalde tinatomen die zich bevinden in de lagere 20 valentietoestand en voorts zijn er onopgevulde zuurstofplaat-sen in de tinoxiderooster. In feite dient te worden opgemerkt, dat bij hoge temperaturen een tinoxidebekledingslaag geleidend kan zijn zelfs zonder een dopingsmiddel. Het kan zijn, dat een dopingsmiddel, indien aanwezig, in sommige gevallen 25 combineert met dergelijke zuurstofholtes teneinde geleidbaarheid te verkrijgen. Hoe dan ook is de onderhavige uitvinding wat betreft zijn doelmatigheid niet afhankelijk van welke theorie dan ook met betrekking tot het dopingsmechanisme.
Dergelijk bekleed glas wordt vaak gebruikt voor 30 beglazingsdoeleinden voor het verschaffen van een mate van warmte-opslag en ook voor het verschaffen van een hittescherm, bijvoorbeeld een zonnescherm. Een overgroot deel van de zonne-straalenergie heeft in verhouding korte golflengten, zodat deze door het beklede glas kan passeren, onder voorbehoud, 35 dat de bekleding en het glas helder zijn, terwijl stralingsenergie vanuit het inwendige van de glasstructuur de neiging heeft langere golflengten te hebben, zodat deze wordt belet om te ontsnappen uit de structuur via de beklede beglazing. Dergelijke bekledingslagen worden vaak bereid in een dikte - 3 - in het traject van 200 nm tot 800 nm.
Bekend is, dat dergelijke bekledingslagen bij voorkeur aan bepaalde criteria dienen te voldoen.
De verlaging in emissievermogen dient aanzienlijk 5 te zijn, zodat de warmtetoename in economisch opzicht waarde-vol dient te zijn met het oog op de extra kosten, die gepaard gaan met het bekleden van het glas. Dit impliceert een tamelijk dikke bekledingslaag teneinde de noodzakelijke geleiding in de bekleding te realiseren.
10 Het beklede glas dient een prijsniveau te hebben, dat een dergelijke besparing mogelijk maakt, hetgeen betekent dus dat het vervaardigen ervan niet te duur. mag zijn.
De bekledingslaag dient transparant te zijn, d.w.z. weinig troebel en elke troebeling, die aanwezig is, dient 15 over de gehele bekleding gelijkmatig te zijn. Dit is relatief onbelangrijk in geval van bijvoorbeeld beglazing voor kassen, maar het is heel belangrijk voor beglazing voor woningen en het is extreem belangrijk in geval van voertuigruiten, teneinde een heldere en gelijkmatig helder zicht door het be-20 klede glas te waarborgen. Wazigheid, het zichtbare aspect van diffuse lichttransmissie, kan te wijten zijn aan oppervlakte-gegolfdheid van de bekleding, maar dit kan voorkomen worden door het polijsten van de bekleding. Wazigheid kan ook het gevolg zijn van inwendige defecten van de bekledingslaag, 25 hetzij bij het bekleding/glasscheidingsvlak of binnen de dikte van de bekleding. Aangenomen wordt, dat een dergelijke inwendige wazigheid groter wordt naar mate de dikte van de bekleding groter is. De vereiste voor lage wazigheid is in strijd met de vereiste voor lage emissie.
30 Er zijn diverse beklede glasproducten op de markt.
Een dergelijk product omvat vlakglas, dat is voorzien van een tinoxidebekleding in een dikte van 750 nm tot 800 nm langs pyrolytische weg. Deze bekleding heeft een uitstekende lage emissie minder dan 0,2. Dergelijke lage emissie 35 is in feite het laagst mogelijke dat verkregen kan worden door het aanbrengen van een bekleding via een kathodeverstui-vingstechniek. De bekleding heeft ook een goede kleur in reflectie en het is een amper waarneembare groene kleur. Maar vanwege zijn dikte en ook vanwege de vorming van de bekle- —< —iï-r ' *' V > ; - 4 - dingslaag door pyrolyse heeft deze bekleding een wazigheids-niveau, hetgeen commerciëel aanvaardbaar is voor vele doeleinden maar dit is niet zo goed als het zou moeten zijn. Enig contrast in de wazigheid over het gehele bekledingsoppervlak 5 is waarneembaar na inspectie. Wanneer deze bekleding zodanig wordt gepolijst, dat praktisch alle oppervlaktewazigheid verdwijnt kan de achtergebleven wazigheid bijdragen tot defecten beneden het oppervlak van de bekledingslaag. Deze rest wazigheid wordt hierna inwendige wazigheid genoemd. Deze bekende 10 bekledingslaag heeft een gemiddelde inwendige wazigheidswaarde van 2 %.
De verwijzingen naar "inwendige wazigheid" in de beschrijving zijn verwijzingen naar de inwendige wazigheid, gemeten volgens de American Standard ASTM D 1003-161. Verwij-15 zingen naar "emissievermogen" in deze aanvrage zijn verwijzingen naar normaal emissievermogen, zoals gedefinieerd in Hoofdstuk 5.1.1. van Belgian Standard NBN N 62-004 (1987).
Het zal duidelijk zijn, dat men zou verwachten, dat de inwendige wazigheid van een dergelijke bekleding toeneemt 20 met toename van zijn dikte, hetgeen betekent, dat een dergelijke vergelijking werkelijke wazigheidswaarden misleidend kan zijn. Een meer directe vergelijking kan worden gedaan door delen van het percentage wazigheidswaarde door de dikte van de bekledingslaag, uitgedrukt in micrometers onder oplevering van 25 een factor voor specifieke inwendige wazigheid. Wanneer men dit doet zal blijken, dat de eerder bekende bekledingslaag een specifieke inwendige wazigheidsfactor heeft van meer dan 2,5. Specifieke inwendige wazigheidsfactoren van meer dan 2,5 zijn typisch voor bekende pyrolytische tinoxidebekledingslagen.
30 De onderhavige uitvinding is gebaseerd op onze ont dekking, dat voor elk gegeven pyrolytische bekledingstechiek het mogelijk is om de vereisten voor lage infraroodemissie en lage wazigheid met elkaar te rijmen door een geschikte keuze van de bekledingsprecursoroplossing en het is een doel van de 35 onderhavige uitvinding het verschaffen van een nieuwe werkwijze voor de vorming van een pyrolytische tinoxidebekleding met lage emissie en met een verbeterde specifieke inwendige wazigheid.
Volgens de onderhavige uitvinding gaat het om een - 5 - werkwijze voor de vorming van een pyrolytische tinoxidebekle-ding op één zijde van een heet glassubstraat tijdens transport van glas door een bekledingsoplossing, waarin een bekledings-precursoroplossing met een tinverbinding erin wordt gesproeid 5 zodat het glas in aanraking komt met materiaal waaruit de tinoxidebekleding door pyrolyse wordt gevormd, met het kenmerk , dat de bekleding wordt gevormd door versproeien van een oplossing, die tenminste twee toevoegsels bevat, waarbij deze toevoegsels en hun hoeveelheden alsmede de dikte, tot welke 10 de bekledingslaag wordt gevormd, zodanig worden gekozen, dat de bekleding doopatomen bevat en een emissie heeft ten opzichte van infraroodstralen met golflengtes groter dan 3 micrometer van ten hoogste 0,3 en een specifieke inwendige wazigheidsfactor heeft van ten hoogste 1,5.
15 De toepassing van de onderhavige uitvinding resul teert in de vorm van een bekleding, met een relatief lage inwendige wazigheid voor een gegeven bekledingsdikte, terwijl desondanks het mogelijk is een lage emissiewaarde te verkrijgen. Het is bovendien gebleken, dat een dergelijke wazigheid 20 nogal gelijkmatig is over een bekleed oppervlak, waardoor een lage wazigheidscontrast wordt bevorderd.
De reden waarom dit zo is is thans nog niet duidelijk.
Bij vergelijking van een werkwijze volgens de uit-25 vinding met andere soortgelijke werkwijze, waarbij de bekle-dingsprecursoroplossing simpelweg bestaat uit de opgeloste tinverbinding en een enkele opgelost toevoegsel, gekozen voor het verschaffen van een doopmiddel in de bekleding, ligt het in de verwachting dat er een verbetering in de wazigheid zal 30 optreden ongeacht op welke wijze het precursormateriaal in contact wordt gebracht met het glassubstraat. Het zal echter duidelijk zijn, dat het meest gewenst is gebruik te maken van een bekledingstechniek, die inherent in staat is bekle-dingslagen te vormen met lage inwendige wazigheid.
35 Het wordt derhalve aanbevolen gebruik te maken van een bekledingswerkwijze en inrichting, zoals beschreven in één van de volgende Britse octrooipublicaties: No GB 2.184.748A, No GB 2.185.249 A, No GB 2.185.250 A en No GB 2.187.184 A.
Met voordeel is de oplossing, die versproeid wordt [ . v - 6 - een waterige oplossing van stannochloride. Gehydrateerde stannochloride wordt in het bijzonder aanbevolen vanwege zijn lage kosten en gemak van toepassing.
Bij de meeste voorkeursuitvoeringsvormen van de 5 uitvinding bevat de bekledingsprecursoroplossing opgeloste toevoegsels, die gekozen worden uit tenminste twee van de volgende groepen A, B en C, waarbij groep A uit verbindingen bestaat, die resulteren in de fluor-bevattende bekleding, groep B bestaat uit verbindingen, die resulteren in een be-10 kleding, die tenminste antimoon, arseep, vanadium, kobalt, zink, cadmium, indium, wolfraam, tellurium, molybdeen of mangaan bevat en groep C, die uit oxidatiemiddelen bestaat.
De toepassing van de onderhavige uitvinding heeft bepaalde andere voordelen, die eveneens geheel onverwacht 15 waren en die aanzienlijke economische voordelen hebben.
Bij commercieel bedreven pyrolytische vlakglas-bekledingsprocessen, terwijl het mogelijk is afzonderlijke glasplaten te bekleden, is het meer economisch een strook vers gevormd glas te bekleden, terwijl deze nog heet is om 20 zodoende kosten voor het opnieuw verwarmen te vermijden.
Dit wordt gedaan door de strook te voeren door een bekledings-station. Vanzelfsprekend wordt het bekledingsprecursormate-riaal geleid naar het bekledingsstation bij de maximale snelheid, die consistent is met een goede kwaliteitsbekleding van 25 de gewenste dikte op glas, dat met een gegeven snelheid wordt getransporteerd. De werkelijke vorming van de bekleding op het glas vindt plaats in het bekledingsstation gedurende een bepaalde tijd, die o.a. afhankelijk is van de vereiste be-kledingsdikte. Het is dus mogelijk dat de glasproductiesnel-30 heid beperkt kan worden door de vereisten van een hoge kwaliteit van de bekleding met een bepaalde dikte. Gebleken is volgens de uitvinding, dat de onderhavige uitvinding onder bepaalde omstandigheden het mogelijk maakt, dat een lage emissie wordt verkregen met dunnere bekledingslagen dan tot 35 nu toe noodzakelijk geacht en dat als resultaat van de productiesnelheid van het beklede glas opgevoerd kan worden met daaraan verbonden besparingen naast de besparing van het beklede precursormateriaal tengevolge van de verminderde dikte van de bekleding.
r, "i f v .·* t V' ί ν· * - 7 -
Bij wijze van voorbeeld werd voor het bereiken van een emissie van minder dan 0,2 eerst het glas bekleed tot een dikte van meer dan 700nm in een bepaalde fabriek, die glas publiceerde met een gegeven productiesnelheid. Gebleken is 5 thans, dat dezelfde fabriek met een hogere snelheid kan worden bedreven wanneer het,glas bekleed wordt tot een dikte van 450nm via een werkwijze van de onderhavige uitvinding en dat desondanks een emissiewaarde kan worden verkregen van minder dan 0,2.
10 Gebleken is voorts, dat het verkregen product een aanzienlijke verbetering in de inwendige wazigheid vertoont. De verkregen bekledingen werden op dezelfde wijze gepolijst voor het praktisch elimineren van de oppervlaktegegolfdheid en dus wazigheid tengevolge van oppervlakte-effecten. De 15 achtergebleven wazigheid was toe te schrijven aan defecten beneden het oppervlak van de bekleding en wordt hierna aangegeven als inwendige wazigheid. De tot nu toe gebruikte bekleding had een wazigheidswaarde van 2%, terwijl de bekleding, die gevormd werd volgens de onderhavige uitvinding een wazig-20 heidswaarde had van 0,5%, terwijl dit lage wazigheidsniveau niet merkbaar was onder normale omstandigheden. Opgemerkt wordt, dat de tot nu toe bekende bekleding een specifieke inwendige wazigheidsfactor heeft van meer dan 2,5, terwijl de bekleding volgens de onderhavige uitvinding een specifieke 25 inwendige wazigheidsfactor heeft van 1,11.
Een ander belangrijk en extreem verrassend voordeel van tenminste sommige methoden volgens de uitvinding, is als volgt. Wanneer een commerciële bekledingsmethode wordt toegepast, waarbij het te bekleden glas wordt gevoerd door een 30 bekledingsstation, is gebleken, dat er om diverse redenen de randen van het glas, die dichter bij de zijwanden van het bekledingsstation liggen bekleed worden met een lagere kwaliteit dan de centrale gedeelten van het glas. Het kan dus voorkomen, dat het midden van een strook glas een bekleding 35 zou hebben met een goede kwaliteit, terwijl de randen van het glas onaanvaardbaar zijn. Deze randen dienen derhalve te worden behandeld als afval en kunnen als glasafval opnieuw worden verwerkt. Dit betekent echter, dat dit afval tot uiting komt in de kosten van het product met goede kwaliteit. In- - 8 - expliciet werd gevonden, dat de toepassing van de onderhavige werkwijze een zeer aanzienlijke reductie in de breedte van de afvalranden van het beklede glas kan worden verkregen, in sommige gevallen tot een kwart of zelfs minder van datgene 5 dat tot nu toe mogelijk was.
De toepassing van de onderhavige uitvinding bij tenminste sommige van zijn uitvoeringsvormen maakt derhalve de bereiding van een product met hogere kwaliteit mogelijk bij lagere kosten.
10 Bij voorkeur is de fluorverbinding van groep A
ammoniumbifluoride. Deze verbinding is niet kostbaar en het geeft aanleiding tot gasvormige ontledingsproducten, die af-gezien van het fluor niet in de bekleding worden opgenomen.
In feite zal een groot gedeelte van het fluor zelf proberen 15 terecht te komen in de atmosfeer van de bekledingskamer, hetgeen betekent, dat de toepassing van een overmaat ammoniumbifluoride de voorkeur verdient teneinde te waarborgen, dat een voldoende hoeveelheid fluordopingatomen ingebouwd worden.
Met voordeel zijn de fluorverbinding(en) van groep 20 A aanwezig in een zodanige hoeveelheid, dat in de bekleding ten hoogste 1,3 atoom'% fluor met betrekking tot de tinatomen aanwezig zijn. Gebleken is, dat de toepassing van fluor in overmaat van 1,3 atoom% in de bekleding niet leidt tot een evenredige toename in de geleiding van de bekleding en het 25 kan een nadelig effect hebben op de structuur en kwaliteit van de bekleding.
Ofschoon alle elementen, resulterende van de toepassing van het toevoegsel in groep B, namelijk antimoon, arseen, vanadium, kobalt, zink, cadmium, indium, wolfraam, 30 telluur, molybdeen en mangaan, het effect hebben van de geleiding van een bekleding, waarin ze zijn opgenomen te doen toenemen, verdient antimoon de meeste voorkeur.
Bij voorkeur wordt als verbinding uit groep B een antimoonverbinding, bij voorkeur antimoonchloride, opgenomen 35 in de te versproeien oplossing. Gebleken is, dat de toepassing van antimoon, in het bijzonder in combinatie met fluor, in het bijzonder waardevol is voor het bevorderen van lage inwendige wazigheid in tinoxidebekledingen.
Het is bovendien voordelig de hoeveelheid antimoon, C 7 5, (.-.-¾ - 9 - die in de bekleding wordt ingebouwd, te beperken indien een bekleding met een hoge lichte transmissie vereist is.
Dienovereenkomstig bevat de oplossing bij bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, die voor ver-5 sproeiïng in aanmerking kómen, hoogstens 5 atoom % antimoon ten opzichte van de tinatomen. Dergelijke lage concentraties antimoon in de oplossing resulteren in de opname van hoeveelheden antimoon in de bekleding, die nog steeds een goede lichttransmissie van de bekleding mogelijk maken.
10 Voor sommige doeleinden echter is het gewenst de lichttransmissie door de bekleding te verlagen. Een voorbeeld hiervan is de toepassing in kassen in heet droog klimaat. Ofschoon het bij een kas gewenst is dat een atmosfeer van relatief hoge vochtigheid wordt gehandhaafd en voor het be-15 schermen van de planten tegen lage omgevingstemperaturen, die zich gedurende de nacht voordoen, tenzij zonnestralen gedurende de dag tegengehouden worden, is een risico dat de planten verwerken.
Er zijn diverse oxidatiemiddelen, die gébruikt kun-20 nen worden bij de uitvoering van de Onderhavige werkwijze, waarbij echter die oxidatiemiddelen de meeste voorkeur verdienen, welke verdampen of ontleden zonder achterlating van residu, dat de bekleding nadelig beïnvloedt, waarbij in het bijzonder die de-voorkeur verdienen, die aanleiding geven tot 25 reactieproducten, die reeds aanwezig kunnen zijn tengevolge, van de reacties van de andere bekledingsprecursormaterialen, zoals tinchloride en ammoniumbifluoride indien deze worden toegepast. De volgende groep oxidatiemiddelen verdienen in het bijzonder de voorkeur: salpeterzuur (HNO^), salpeterig-30 zuur (HNC^), hypochloorzuur (HClO), chloorzuur (HCIO^), per-chloorzuur (HClO^l, joodzuur (KJO^) en perjoodzuur (HJO^).
Het is bijzonder verrassend, dat de toepassing van dergelijke oxidatiemiddelen de voordelen van de onderhavige uitvinding opleveren, aangezien zij geen aanleiding geven tot onderschei-35 delijke extra toevoegsel in de bekleding.
Het is ook verrassend, dat de toepassing van het genoemde oxidatiemiddel gunstige resultaten zal opleveren omdat het in de verwachting ligt, dat het oxidatiemiddel de Oxidatie van het tweewaardige tin in zijn vierwaardige toe-.. 40 stand zal bevorderen en dus het aantal zuurstof gaten in de - 10 - tinoxiderooster van de bekleding zou verminderen. Volgens tenminste één theorie van het dopingsmechanisme zal dit het effect hebben van het verlagen van de geleiding van de bekleding en derhalve zal dit in strijd zijn met een lage infra-5 roodemissie.
Bij voorkeur wordt de bekleding zodanig aangebracht, dat deze de genoemde emissie heeft met betrekking tot infra-roodstralen van ten hoogste 0,2. Lage emissie is gunstig voor warmte-opslag.
10 Met voordeel wordt de bekleding aangebracht in een dikte van 200nm tot 800nm en bij voorkeur in een dikte van 400nm tot 500nm. Dunnere bekledingen hebben de neiging om een lagere inwendige wazigheid te hebben, echter met een lagere geleiding en dus grotere emissie, terwijl zij ook de 15 neiging hebben sterk gekleurd te zijn in reflectie. De omgekeerde gaat ten dele op voor dikkere bekledingen. Gebleken is, dat door toepassing van de uitvinding met een bekleding met een dikte van 400nm tot 500nm een emissie kan worden verkregen, die tot nu toe gepaard ging met bekledingen met een 20 dikte van 800nm, terwijl tegelijkertijd een wazigheidswaarde wordt bereikt, die zelfs lager is dan die welke tot nu toe gepaard ging met een bekleding van slechts 200nm dik. Het zal duidelijk zijn, dat bekledingen in het traject van 400 tot 500nm dik een sterke verkleuring hebben tengevolge van inter-25 ferenseffecten, die ligt tussen die van de bekledingen van 200nm en 800nm dik, doch dat er ampel ruimte is in dat traject voor het instellen van de dikte van de bekleding voor het verkrijgen van een esthetisch aanvaardbare kleur.
De uitvinding omvat vlakglas, dat is bekleed vol-30 gens de hier gedefinieerde methode, terwijl de uitvinding zich uitstrekt tot elk vlakglas, dat is voorzien van een pyro-lytische tinoxidelaag met het kenmerk, dat een dergelijke bekleding tenminste twee toevoegsels bevat, waarbij de aard en de hoeveelheid van dergelijke toevoegsels in de bekleding en 35 de dikte van de bekleding zodanig zijn, dat de bekleding een emissie ten opzichte van infraroodstralen met golflengten groter dan 3 micrometers heeft van ten hoogste 0,3 en een specifieke inwendige wazigheidsfactor van ten hoogste 1,5.
Gevonden werd, dat het opnemen van de toevoegsels f / (| ^ . - 11 - s' . s in een tinoxidebek1eding gunstig kan zijn voor het verkrijgen van een lage inwendige wazigheid in de bekleding en ook voor lage wazigheidscontrast over het beklede oppervlak. Door toepassing van dergelijke toevoegsels bevordert ook een goede 5 geleiding in de bekleding en derhalve een lage emissie, zelfs bij relatief dunne bekledingslagen. Gevonden werd, dat deze voordelen verkregen kunnen worden bij de vervaardiging op fabrleksschaal met hoge snelheden, zoals vereist voor economische commerciële productie, liet is verrassend, dat de wa-10 zigheid verminderd kan worden door het opnemen van twee toevoegsels, Tot nu toe werd gedacht, dat de toepassing van meer dan één toevoegsel, vereist voor het geleidend maken van de bekledingslaag, in feite zal leiden tot bevordering van wazigheid in de bekleding.
15 Met voordeel heeft deze bekledingslaag een speci fieke inwendige wazigheidsfactor (gemeten als de werkelijke inwendige wazigheid procent gedeeld door de bekledingsdikte in micrometers) van ten hoogste 1, zodat een heldere doorkijk in het beklede glas wordt bevorderd, 20 Met voordeel is de emissie van de bekleding met betrekking tot infraroodstralen met golflengten langer dan 3 micrometer ten hoogste 0,2. Lage emissie is gunstig voor warmte-opslag.
Bij voorkeur is fluor in de bekleding aanwezig in 25 een hoeveelheid van ten hoogste 1,3 atoom %, terwijl het gunstig is wanneer fluor in de bekleding aanwezig is in een hoeveelheid tussen 0,1 en 1,0 atoom % ten opzichte van de tinatomen. Hét opnemen van te grote hoeveelheden fluor is verkwistend en derhalve oneconomisch en het kan zelfs nade-30 lig zijn voor de beklédingskwaliteit, Gebleken is, dat hoeveelheden zo weinig als 0,1 atoom % zeer goede resultaten geven en in feite gebruikt men in speciaal geprefereerde uitvoeringsvormen, volgens de uitvinding hoeveelheden tussen 0,2 en 0,3 atoom % fluor ten opzichte van tin.
35 Met voordeel bevat een dergelijke bekleding fluor te zamen met tenminste een ander toevoegsel, gekozen uit de groep van antimoon, arseen, vanadium, kobalt, zink, cadmium, indium, wolfraam, telluur, molybdeen en mangaan.
Gevonden werd, dat het opnemen van fluor en het - 12 - andere toevoegsel in een tinoxidebekleding bijzonder gunstig kan zijn voor het verkrijgen van een lage inwendige wazigheid in de bekleding en ook voor een lage wazigheidscontrast over het beklede oppervlak.
5 Bij de uitvoeringsvormen volgëns de uitvinding, die de meeste voorkeur verdienen, is antimoon aanwezig als het of een ander toevoegsel in de bekledingslaag. De gecombineerde toepassing van fluor en antimoon als toevoegsels geeft bijzonder gunstige resultaten met het oog op de beoogde doel-10 einden.
Voor de beste resultaten is gebleken, dat het aantal antimoonatomen in de bekleding dient te liggen tussen 5 en 15 keer het aantal fluoratomen in de bekleding.
De dikte van de bekleding ligt bij voorkeur in het 15 traject van 200nm tot 800nm en liefst in het traject van 400 nm tot 500nm. Zoals uiteengezet blijken dunnere bekledings-lagen een lagere inwendige wazigheid te hebben, echter bij een lagere geleiding en dus grotere emissie, terwijl zij bovendien in de reflectie sterker gekleurd zijn. Het omgekeerde 20 is ten dele waar voor dikkere bekledingen. Gevonden werd dat door toepassing van de onderhavige uitvinding met een bekleding met een dikte in het traject van 400nm tot 500nm een emissie kan worden verkregen, die tot nu toe mogelijk was met bekledingen van laten we zeggen 800nm dik, terwijl tege-25 lijkertijd een wazigheidswaarde wordt verkregen, die zelfs lager was dan die tot nu toe verkregen werd met een bekleding met een dikte van slechts 200nm. Het zal duidelijk zijn, dat bekledingen in het traject van 400 tot 500nm dik een sterke verkleuring hebben tengevolge van interferenseffecten, 30 die ligt tussen de bekledingen van 200nm en 800nm dik, doch dat er een ampel ruimte is in dat traject voor het instellen van de dikte van de bekleding voor het verkrijgen van een esthetisch aanvaardbare kleur.
Een heldere doorkijk door het beklede glas wordt 35 ook bevorderd indien, hetgeen overigens de voorkeur verdient, de bekleding een (werkelijke) inwendige wazigheid heeft van ten hoogste 1% en bij voorkeur ten hoogste 0,5%.
Waargenomen werd, dat de pyrolytische bekledings-processen de neiging hebben een bekledingslaag op te leveren js: 7 f '·'·' ·'
' · 'S
- 13 - met een oppervlak, dat tamelijk gegolfd is. Indien daaraan niets gedaan wordt, zal dit resulteren in een bepaalde wazigheids graad tengevolge van de oppervlaktevorm van de bekleding. Aangenomen wordt echter, dat dit slechts van weinig be-5 lang is, aangezien een dergelijke oppervlaktegegolfdheid gemakkelijk verwijderd kan worden door een polij stbewerking, waarbij de oppervlaktewazigheid grotendeels wordt geëlimineerd en slechts een inwendige wazigheid achterblijft. Dienovereenkomstig wordt bij de meeste voorkeursuitvoeringsvormen 10 de pyrolytische laag gepolijst, waarbij het beklede glas een totale diffusie-lichttransmissie heeft van ten hoogste 1% en bij voorkeur ten hoogste 0,5%.
Dergelijke producten zijn van bijzondere waarde in die gevallen, waarbij een heldere doorkijk van belang is voor 15 veiligheidsredenen of om andere redenen. Een dergelijk geval is bijvoorbeeld wanneer er sprake is van voertuigruiten, waarbij een lage diffusie-transmissie bijzonder belangrijk is voor comfort en veiligheid, wanneer men in de nacht rijdt met in het gezicht de koplichten van tegemoetkomend verkeer. De 20 uitvinding omvat derhalve dergelijke uitvoeringsvormen, waarbij het beklede glas bestaat uit een voertuigruit en in het bijzonder als een voertuigvoorruit.
Tinoxidebeklede voertuigruiten zijn beschreven en geclaimed in aanvraagster's hiermee samenhangende octrooiaan-25 vrage nr. ........ (waarbij de prioriteit wordt ingeroepen van de Britse octrooiaanvrage nr. 8624.825) gepubliceerd onder nr. ............A.
Bij voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding wordt het beklede glas opgenomen in een multipleglaspaneel, 30 De toepassing van een multipleglaspaneel biedt extra voordelen bij warmte-opslag.
Bij sommige voorkeursuitvoeringsvormen wordt de bekleding aangebracht op gekleurd glas. De toepassing van gekleurd glas, welke uitdrukking betrekking heeft op grijs 35 of neutraal gekleurd glas, is voordelig in omstandigheden, waarbij het gewenst is om schittering weg te nemen. Het kan gewenst zijn een schittering weg te nemen enkel en alleen om redenen van comfort. Bij zondere voorbeelden voor toepassing van bekleed gekleurd glas zijn te vinden op het gebied * v * t - 14 - van voertuigruiten. Een transparant zonnedak of voertuig-achterruit kan bekleed worden met gekleurd glas voor het verminderen van oververhitting van het inwendige van het voertuig door zonnestralen. Voor dit doel dient het glas zodanig 5 te worden geïnstalleerd, dat dit met zijn bekleding gericht is naar het inwendige van het voertuig.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zullen thans aan de hand van de volgende voorbeelden nader worden toegelicht.
10 VOORBEELD I
Dit Voorbeeld maak gebruik van het in figuur 1 af-gebeelde apparaat van de Britse octrooiaanvrage nr. GB 2.187.184 A. Voorbeeld 1 van die publikatie werd als volgt gemodificeerd: 15 - Luchtontlading in de bekledingskamer: 6000 Nm3 bij 550°C.
- Afzuigingssnelheid: zodanig geregeld dat er een bekleding wordt opgebouwd met een dikte van 450nm.
- Sproeispruitstuk heen en weerbeweegsnelheid: 22 20 cycli/min.
- Sproeiontladingssnelheid: zodanig geregeld, dat een bekleding wordt opgebouwd met een dikte van 450nm.
- Bekledingsprecursoroplossing: waterige oplossing met per liter 25 900 g SnCl2 65 g WHjF.HF 40 g SbCl3.
De versproeide oplossing reageerde onder vorming van een pyrolytische tinoxidelaag op het glas (6 mm dik glas) , 30 welke bekleding ca. 0,1 tot 0,2 atoom % fluor ten opzichte van tin bevatte, en ca. 15 keer die hoeveelheid aan antimoon.
Het verkregen beklede vlakglas had de volgende eigenschappen .
Totale zichtbare lichtdoorlating 73% 35 emissie 0,18 inwendige wazigheid 0,3% inwendige wazigheidsfactor 0,67 contrast in wazigheid niet zichtbaar
Bij wijze van vergelijking werd de werkwijze her- - 15.- 5 haald met dien verstande, dat het antimoonchloride werd weggelaten uit de bekledingsprecursoroplossing, welke werkwijze resulteerde in een bekleed vlakglas met de volgende eigen-. schappen.
5 Totale zichtbare lichttransmissie . 77% emissie 0,18 inwendige wazigheid 0,8% inwendige wazigheidsfactor 1,78 contrast in wazigheid zichtbaar
10 VOORBEELD II
.Voorbeeld I werd herhaald met dien verstande, dat de snelheid waarmee hete lucht in de bekledingskamer werd geblazen en de besproeisnelheid zódanig waren ingesteld, dat er een bekleding werd verkregen met een dikte van 750nm.
15 Na vorming van de bekleding en nadat de beklede strook tot platen werd gesneden bleek de bekleding een ge-, ringe gegolfdheid te bezitten, hetgeen resulteerde in een oppervlaktewa z ighe id.
Dienovereenkomstig werd de bekleding blootgesteld 20 aan een polijstbehandeling ter verwijdering van deze oppervlaktewa z ighe id. De bekleding werd gepolijst door een medium, dat.bestond uit gamma-aluminiumoxide (Moh hardheid 8,0) de gemiddelde deeltjesgrootte van*0,1 micrometer. Het aluminium-oxide werd aangebracht op de bekleding nadat de bekleding 25 werd bevochtigd, waarna met het aluminiumoxide de bekleding werd geschuurd met behulp van een reeks schuimkussens. Aan het eind van deze behandeling werd de beklede plaat gespoeld en gedroogd. De oppervlaktegegolfdheid van de bekleding was zeer laag, terwijl de oppervlaktewazigheid praktisch verdwe-30 nen was onder achterlating van een zekere geringe restwazigheid tengevolge van de inwendige wazigheid van de bekleding.
De dikte van de bekleding was praktisch onveranderd.
Na het uitvoeren van de polijsting op de boven beschreven wij ze had het verkregen beklede vlakglas de volgende 35 eigenschappen.
Totale zichtbare lichttransmissie 60% emissie 0,18 totale wazigheid 0,9% inwendige wazigheidsfactor 1,2 40 contrast in wazigheid praktisch onzichtbaar • V.
>·;«- ·>' - 16 - r
Bij wijze van vergelijking werd de werkwijze herhaald, met dien verstande, dat het antimoonchloride uit de bekledingsprecursoroplossing werd weggelaten, welke werkwijze resulteerde in een bekleed vlakglas met de volgende eigen-5 schappen na het polijsten.
Totale zichtbare lichttransmissie 75% emissie 0,16 totale wazigheid 2% inwendige wazigheidsfactor 2,67 10 contrast in wazigheid duidelijk zichtbaar
VOORBEELD III
Dit Voorbeeld maakt gebruik van het in figuur 11 van de Britse octrooiaanvrage nr. GB 2.184.748 A afgebeelde apparaat. Voorbeeld 5 van de Britse publikatie werd als volgt 15 gemodificeerd: - glas: 6 mm vlakke strook met een transportsnel-heid van 8,5 m/min - luchttoevoer in de bekledingskamer: 5000Nm3 bij 500°C.
20 - Afzuigsnelheid: zodanig geregeld, dat een bekle ding werd verkregen met een dikte van 450nm.
- Sproeispruitstuk heen en weersnelheid: 25 cyli/min.
- Sproeitoevoersnelheid: zodanig geregeld, dat er een bekleding werd verkregen met een dikte van 450nm.
25 Bekledingsprecursoroplossing: een waterige oplos sing, die per liter de volgende stoffen bevatte: 500 g SnC^ 150 g NHjF.HF 25 g SbCl^· 30 De gesproeide oplossing reageerde onder vorming van een pyrolytische tinoxidebekleding op het glas, welke bekleding 0,2 atoom % fluor bevatte ten opzichte van tin en ca. 10 keer zoveel antimoon ten opzichte van tin.
Het verkregen beklede glas had de volgende eigen- 35 schappen.
Totale zichtbare lichttransmissie 65% emissie 0,19 inwendige wazigheid 0,4% inwendige wazigheidsfactor 0,89 40 contrast in wazigheid onzichtbaar 5 - 17 -
Bij wijze van vergelijking werd de werkwijze herhaald met dien verstande, dat het antimoonchloride uit de bekledingsprecursoroplossing werd weggelaten, welke werkwijze resulteerde in een bekleed vlakglas met de volgende eigen-5 schappen.
Totale zichtbare lichttransmissie 79% emissie 0,18 inwendige wazigheid 2,2% inwendige wazigheidsfactor 4,89 10 contrast in wazigheid zichtbaar
VOORBEELD IV
Dit Voorbeeld maakt gebruik van het in f iguur 3 van de Britse octrooiaanvrage nr. GB 2.185.249 A getoonde inrichting. Voorbeeld 3 van die Britse aanvrage werd als volgt ge-15 modificeerd: - glas: 4 mm strook, die getransporteerd werd met een snelheid van 11 m/min
- glastemperatuur: 600°C
- luchttoevoer en afzuigingssnelheid: zodanig gere-20 geld, dat er een bekleding werd opgebouwd met een snelheid van 450nm.
- Sproeispruitstuk heen en weersnelheid: 35 cycli/ min.
- Sproeispruitstukoriëntatie: 52° ten opzichte van 25 horizontaal.
- Sproeitoevoersnelheid: zodanig geregeld, dat er een bekleding werd verkregen met een dikte van 450nm.
- Bekledingsprecursoroplossing: een waterige oplossing, die per liter bevatte: 30 900 g SnCl2 65 g NH^F.HF 30 g SbCl3
De versproeide oplossing reageerde onder vorming van een pyrolytische tinoxidebekleding op het glas, welke 35 bekleding ca. 0,1 tot 0,2 atoom % fluor bevatte ten opzichte van tin, en ca. 10 keer die hoeveelheid antimoon.
Het verkregen beklede glas had de volgende eigenschappen .
Totale zichtbare 1ichttransmissie 75% ' \ .
'J.
- 18 - emissie 0,16 inwendige wazigheid 0,5% inwendige wazigheidsfactor 1,11 contrast in wazigheid onzichtbaar 5 Soortgelijke resultaten werden verkregen, wanneer het antimoonchloride in de bekledingsprecursoroplossing werd vervangen door 24,2 g arseenchloride (AsC13).
Bij wijze van vergelijking werd de werkwijze herhaald met dien verstande, dat het antimoonchloride (of arseen-10 chloride) uit de bekledingsprecursoroplossing werd weggelaten, waarbij het verkregen product de volgende eigenschappen had.
Totale zichtbare lichttransmissie 80% emissie 0,18 inwendige wazigheid 2% 15 inwendige wazigheidsfactor 4,44 contrast in wazigheid zichtbaar
Een antimoon-bevattende beklede plaat volgens dit Voorbeeld werd ingebouwd in een dubbele beglazingseenheid met een tweede glasplaat, die onbekleed was en die eveneens een 20.dikte had van 4 mm. De beklede zijde van de eerste plaat werd naar buiten toe gericht. De glasplaten werden op een afstand van 12 mm van elkaar gehouden in een frame, terwijl de ruimte tussen de platen werd opgevuld met argon van atmosferische druk. Het verkregen dubbele glaspaneel had een warmte-over- -2 -1
25 drachtscoëfficiënt (K coëfficiënt) van 1,6 W.m .K VOORBEELD V
Voorbeeld IV werd herhaald met dien verstande, dat de bekledingsprecursoroplossing 15 g/L antimoonchloride bevatte .
30 Het verkregen beklede glas had de volgende eigen schappen .
Totale zichtbare lichttransmissie 77% emissie 0,18 inwendige wazigheid 0,5% 35 inwendige wazigheidsfactor 1,11 contrast in wazigheid onzichtbaar
VOORBEELD VI
Voorbeeld III boven werd herhaald met de volgende verschillen, - 19 - s - Luchttoevoer en afzuigingssnelheid: zodanig geregeld, dat een bekleding werd verkregen met een dikte van 750nm.
- Sproeitoevoersnelheid: zodanig geregeld, dat een 5 bekleding werd verkregen met een dikte van 750nm.
- Bekledingsprecursoroplossing: waterige oplossing, die per liter de volgende stoffen bevatte:
900 g SnCl2 65 g NH4F.HF
10 31 mL HN03 (dichtheid 1,57).
De versproeide oplossing reageerde onder vorming van een pyrolytische tinoxidelaag op het glas, welke bekleding 0,1 tot 0,2 atoom % fluor bevatte ten opzichte van tin.
Het verkregen beklede glas had de volgende eigen- 15 schappen.
Totale zichtbare lichttransmissie 72% emissie 0,16 inwendige wazigheid .. 0,8% inwendige wazigheidsfactor 1,07 20 contrast in wazigheid onzichtbaar
Soortgelijke resultaten werden verkregen wanneer het salpeterzuur werd vervangen door hoeveelheden hypochloor-zuur (HC10) of perchloor zuur (HClO^).
Bij wijze van vergelijking werd de werkwijze her-25 haald met dien verstande, dat het zuur uit de bekledingsprecursoroplossing werd weggelaten, Waarbij een bekleed vlak-glas werd verkregen met de volgende eigenschappen.
Totale zichtbare lichttransmissie 75% emissie 0,16 30 inwendige wazigheid 2% inwendige wazigheidsfactor . 2,93
contrast in wazigheid zeer.'duidelijk zichtbaar VOORBEELD VII
Voorbeeld IV werd herhaald, met dien verstande, dat 35 4 mm gekleurd glas werd bekleed wederom tot een dikte van 450 nm.
Bekledingen werden afgezet zoals in Voorbeeld IV op glas,, dat vier verschillende sets kleurstoffen bevatte: - Glas A was een warmte-absorterend groen glas, dat c . · 7 -20.- als kleurstof ijzerionen bevatte in een hoeveelheid berekend als ca. 0,6% in de vorm van Fe203.
- Glas B was een soortgelijk type glas maar dat meer ijzer bevatte, ca. 0,75%, op dezelfde wijze berekend.
5 - Glas C was een bronskleurig glas met als kleur stoffen ijzer, kobalt en seleen, berekend als Fe2C>3 ca. 0,35%, CO ca. 5 dpm (delen per miljoen) en seleen ca. 10 dpm.
- Glas D was ook een bronskleurig glas, dat meer kleurstoffen bevatte dan glas C, berekend als Fe2C>3 ca. 0,4%, 10 CO ca. 15 dpm en seleen ca. 15 dpm.
Deze producten waren geschikt als ruiten voor voertuigen .
Diverse licht en energie-doorlatings en reflectie-eigenschappen van deze vier glazen werden gemeten, en de 15 verkregen resultaten zijn vermeld in de onderstaande tabel.
In de tabel hebben de afkortingen de volgende betekenissen : - TL is een transmissiefactor van licht met zichtbare golflengten 20 - RL is een reflectiefactor van licht met zicht bare golflengten - TE een transmissiefactor van invallende stralingsenergie, waarbij de door de plaat geëmitteerde langgolvige infraroodstralen verwaarloosd zijn 25 - RE een reflectiefactor van invallende stralings energie; en - TET een factor van totale energietransmissie, d.w.z. de relatieve intensiteit van de stralen van alle golflengten (met inbegrip van lange golflengte infrarood- 30 straal) op beide zijden van de plaat.
De berekening van de lichteigenschappen werd gerealiseerd onder gebruikmakeing van een straaltoestel met een spectrale samenstelling van lichtbron A, zoals gedefinieerd door de International Commission on Illumination (refe- 35 rentie CIE 17 Deel 45-15-145). Deze lichtbron geeft licht met het spectrum van een zwart lichaam bij een temperatuur van 2855K en stelt koplichten van een auto voor. De berekening van energie-eigenschappen werd verricht onder gebruikmaking van een stralingsbron met een spectrale samenstelling van - 21 - rechtstreeks zonlicht bij een hoek van 30° boven de horizon. De spectrale samenstelling is gegeven in Moon's Tabel voor een massa lucht gelijk aan 2.
Glas A B C D
5 TL 66,7% 60,7% 63,9% 57,7% KL 12,4% 11,1% 11,5% 12,2% TE 48,4% 41,0% 52,6% 45,6% RE 8,2% 7,2% 8,5% 7,4% TET 59,6% 54,4% 62,6% 57,7% : fw <: , : λ / "

Claims (24)

1. Werkwijze voor het vormen van een pyrolytische tinoxidelaag op een zijde van een heet glassubstraat tijdens transport van het glas door een bekledingsstation, waarin een bekledingsprecursoroplossing, die een tinverbinding be- 5 vat, wordt versproeid, zodanig, dat het glas in contact wordt gebracht met een materiaal, waaruit de tinoxidebekleding is gevormd door pyrolyse, met het kenmerk, dat de bekleding wordt gevormd door het versproeien van een oplossing, die tenminste twee toevoegsels bevat, deze toevoeg— 10 seis en hun hoeveelheden, alsmede de dikte van de te vormen bekleding zodanig worden gekozen, dat de bekleding doop-atomen bevat en een emissie ten opzichte van infrarood-stralen met golflengten groter dan 3 micrometer heeft van ten hoogste 0,3 en een specifieke inwendige wazigheidsfactor 15 van ten hoogste 1,5.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk , dat de oplossing, die versproeid wordt, een waterige oplossing van stannochloride is*.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, m e t het 20 kenmerk, dat de bekledingsprecursoroplossing opgeloste toevoegsels bevat, die zijn gekozen uit tenminste twee van de volgende groepen A, B en C, waarbij groep A uit verbindingen bestaat, die een bekleding opleveren die fluor bevat, groep B uit verbindingen bestaat, die resulteren in de 25 bekleding, die tenminste éën van de volgende metalen bevat, antimoon, arseen, vanadium, kobalt, zink, cadmium, wolfraam, telluur, indium, molybdeen en mangaan, terwijl groep C uit oxidatiemiddelen bestaat.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het 30 kenmerk, dat de fluorverbinding van groep A ammonium-bifluoride is.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, m e t het kenmerk , dat de fluorverbinding(en) van groep A aanwezig is of zij.n in zodanige hoeveelheden, dat de verkregen 35 bekleding hoogstens 1,3 atoom % fluor ten opzichte van tin-atomen in de bekleding bevat. - 23 - · n -
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 3-5f met het kenmerk , dat de verbinding(en) van groep B is of zijn een antimoonverbinding, bij voorkeur anti-moonchloride.
7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de te versproeien oplossing ten hoogste 5 atoom % antimoon ten opzichte van de tin-atomen bevat.
8. Werkwij ze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bekleding zodanig wordt afgezet, dat een emissie ten opzichte van de infraroodstralen . van ten hoogste 0,2 wordt verkregen.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk , dat de bekleding zodanig wordt afgezet, dat deze een dikte heeft, die ligt in het traject van 200nm tot 800nm, bij voorkeur in het traject van 400nm tot 500nm.
10 Vlakglas bekleed volgens de werkwijze van één der voorgaande conclusies.
11. Vlakglas, voorzien van een pyrolytische tinoxide-laag, met het kenmerk , dat een dergelijke bekleding tenminste twee toevoegsels bevat, waarvan de aard en hoeveelheid in de bekleding, en de dikte van de bekleding zodanig zijn, dat de bekleding een emissie ten opzichte van de infraroodstralen met golflengten groter dan 3 micrometer heeft van ten hoogste 0,3 en een specifieke inwendige wazigheids-factor van ten hoogste 1,5.
12. Vlakglas volgens conclusie 10 of 11, m et het kenmerk , dat de bekleding een specifieke inwendige wazigheidsfactor heeft van ten hoogste 1.
13. Vlakglas volgens één der voorgaande conclusies 10-12, met het kenmerk , dat de emissie van de bekleding ten opzichte van de infraroodstralen met golflengten langer dan 3 micrometer ten hoogste 0,2 is.
14. Vlakglas volgens één der voorgaande conclusies 10-13, met het kenmerk , dat fluor aanwezig is in de bekleding in een hoeveelheid van ten hoogste 1,3 atoom % ten opzichte van tinatomen.
15. Vlakglas volgens conclusie 14, me t het m;·; f·' - 24 - kenmerk , dat fluor aanwezig is in de bekleding in een hoeveelheid tussen 0,1 en 1,0 atoom % ten opzichte van tin-atomen.
16. Vlakglas volgens één der voorgaande conclusies 5 7-15, met het kenmerk, dat een dergelijke bekleding fluor bevat te zamen met tenminste ëën ander toevoegsel, gekozen uit de groep van antimoon, arseen, vanadium, kobalt, zink, cadmium, indium, wolfraam, telluur, molybdeen en mangaan.
17. Vlakglas volgens conclusie 16, m e t het kenmerk , dat in de bekleding als toevoegsel antimoon aanwezig is.
18. Vlakglas volgens conclusie 17, met het kenmerk , dat het aantal antimoonatomen in de bekleding 15 ligt tussen 5 en 15 keer het aantal fluoratomen in de bekleding .
19. Vlakglas volgens ëën der voorgaande conclusies 10-18, met het kenmerk, dat de dikte van de bekleding ligt in het traject van 200nm tot 800nm, bij voorkeur 20 in het traject van 400nm tot 500nm.
20. Vlakglas volgens één der voorgaande conclusies 10-19, met het kenmerk, dat de bekleding een inwendige wazigheid heeft van ten hoogste 1% en bij voorkeur ten hoogste 0,5%.
21. Vlakglas volgens conclusie 20, met het kenmerk , dat de bekleding wordt gepolijst, en het beklede glas een totale diffuus lichttransmissie heeft van ten hoogste 1% en bij voorkeur ten hoogste 0,5%.
22. Vlakglas volgens conclusie 21, m e t het 30. e n m e r k , dat het beklede glas wordt gebruikt als voertuigruit.
23. Vlakglas volgens ëën der voorgaande conclusies 10-22, met het kenmerk, dat het beklede glas wordt opgenomen in een multiple glaspaneel.
24. Vlakglas volgens één der voorgaande conclusies 10-23, met het kenmerk, dat de bekleding is gevormd op gekleurd glas. «c * * .
NL8703053A 1986-12-23 1987-12-17 Werkwijze voor het bekleden van glas en bekleed vlakglas. NL8703053A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB8630791 1986-12-23
GB868630791A GB8630791D0 (en) 1986-12-23 1986-12-23 Coating glass

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8703053A true NL8703053A (nl) 1988-07-18

Family

ID=10609531

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8703053A NL8703053A (nl) 1986-12-23 1987-12-17 Werkwijze voor het bekleden van glas en bekleed vlakglas.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4900634A (nl)
JP (1) JPS63170245A (nl)
AT (1) ATA331187A (nl)
BE (1) BE1001693A5 (nl)
CH (1) CH674514A5 (nl)
DE (1) DE3742373A1 (nl)
ES (1) ES2005765A6 (nl)
FR (1) FR2608590B1 (nl)
GB (2) GB8630791D0 (nl)
IT (1) IT1211598B (nl)
LU (1) LU87073A1 (nl)
NL (1) NL8703053A (nl)
NO (1) NO173494C (nl)
SE (1) SE466961B (nl)

Families Citing this family (40)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5325220A (en) * 1993-03-09 1994-06-28 Research Frontiers Incorporated Light valve with low emissivity coating as electrode
CA2142418C (en) * 1994-02-14 2002-03-05 Thomas Francis Swank Electrically conductive transparent doped tin oxide films
DE4433206A1 (de) * 1994-09-17 1996-03-21 Goldschmidt Ag Th Verfahren zur pyrolytischen Beschichtung von Glas-, Glaskeramik- und Emailprodukten
GB2302102B (en) * 1995-06-09 1999-03-10 Glaverbel A glazing panel having solar screening properties and a process for making such a panel
CA2178033C (en) * 1995-06-09 2007-11-13 Robert Terneu Glazing panel having solar screening properties and a process for making such a panel
US6231971B1 (en) 1995-06-09 2001-05-15 Glaverbel Glazing panel having solar screening properties
GB2302101B (en) * 1995-06-09 1999-03-10 Glaverbel A glazing panel having solar screening properties
DE19535068C2 (de) * 1995-09-21 1997-08-21 Lpkf Cad Cam Systeme Gmbh Beschichtung zur strukturierten Erzeugung von Leiterbahnen auf der Oberfläche von elektrisch isolierenden Substraten, Verfahren zum Herstellen der Beschichtung und von strukturierten Leiterbahnen
US5762674A (en) * 1995-09-27 1998-06-09 Glasstech, Inc. Apparatus for coating glass sheet ribbon
US6474104B1 (en) * 1997-06-11 2002-11-05 Pilkington United Kingdom Limited Polishing glass
US7776460B2 (en) * 1998-03-20 2010-08-17 Agc Glass Europe Coated substrate with high reflectance
GB9806027D0 (en) 1998-03-20 1998-05-20 Glaverbel Coated substrate with high reflectance
GB9806030D0 (en) * 1998-03-20 1998-05-20 Glaverbel Solar control coated substrate with high reflectance
US6881505B2 (en) * 1998-03-20 2005-04-19 Glaverbel Coated substrate with high reflectance
US6218018B1 (en) * 1998-08-21 2001-04-17 Atofina Chemicals, Inc. Solar control coated glass
US6596398B1 (en) * 1998-08-21 2003-07-22 Atofina Chemicals, Inc. Solar control coated glass
EP2610230A2 (en) * 1998-08-31 2013-07-03 Idemitsu Kosan Co., Ltd. Target for transparent electroconductive film, transparent electroconductive material, transparent electroconductive glass, and transparent electroconductive film
DE19844046C2 (de) * 1998-09-25 2001-08-23 Schott Glas Mehrscheibenisolierglas
US6858306B1 (en) * 1999-08-10 2005-02-22 Pilkington North America Inc. Glass article having a solar control coating
JP3477148B2 (ja) * 1999-12-02 2003-12-10 カーディナル・シージー・カンパニー 耐曇り性透明フィルム積層体
US6445503B1 (en) * 2000-07-10 2002-09-03 Guardian Industries Corp. High durable, low-E, heat treatable layer coating system
US6884459B2 (en) * 2002-06-27 2005-04-26 Orion Industries, Ltd. Method of manufacturing perfluoroalkoxy copolymer coated glass
US7488511B2 (en) * 2002-06-27 2009-02-10 Orion Industries, Ltd. Method of manufacturing tetrafluorethylene perfluoromethyl vinyl ether copolymer coated glass
NL1024437C2 (nl) * 2003-10-02 2005-04-05 Tno Coating welke is aangebracht op een substraat, een zonnecel, en werkwijze voor het aanbrengen van de coating op het substraat.
US7566481B2 (en) * 2003-12-15 2009-07-28 Guardian Industries Corp. Method of making scratch resistant coated glass article including layer(s) resistant to fluoride-based etchant(s)
DE102004020163B4 (de) * 2004-04-24 2006-03-16 Schott Ag Glasrohrheizeinrichtung
DE102004020166A1 (de) * 2004-04-24 2005-11-17 Schott Ag Glasrohrheizeinrichtung
DE102004040887B4 (de) 2004-08-24 2018-03-29 Volkswagen Ag Glasscheibe mit wenigstens einer transparenten Beschichtung für Fahrzeuge
US20060141265A1 (en) * 2004-12-28 2006-06-29 Russo David A Solar control coated glass composition with reduced haze
EP1866151B1 (en) * 2005-03-31 2010-03-10 Cardinal CG Company Haze-resistant low-emissivity coatings
GB0514785D0 (en) * 2005-07-19 2005-08-24 Innovia Films Ltd Sealed ream wrap package and films suitable for forming such packages
KR101021141B1 (ko) 2007-08-22 2011-03-14 한국세라믹기술원 습기제거용 불소 함유 산화주석(fto) 투명전도막 유리및 이의 제조방법
US20090214770A1 (en) 2008-02-21 2009-08-27 Dilip Kumar Chatterjee Conductive film formation during glass draw
US20100129533A1 (en) 2008-11-21 2010-05-27 Dilip Kumar Chatterjee Conductive Film Formation On Glass
US20100126227A1 (en) * 2008-11-24 2010-05-27 Curtis Robert Fekety Electrostatically depositing conductive films during glass draw
KR101137371B1 (ko) * 2009-12-03 2012-04-20 삼성에스디아이 주식회사 스마트 유리 제조 방법 및 스마트 유리
RU2445154C1 (ru) * 2010-07-21 2012-03-20 Государственное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Тамбовский государственный технический университет" (ГОУ ВПО ТГТУ) Способ смешивания сыпучих материалов и установка для его осуществления
GB201106553D0 (en) * 2011-04-19 2011-06-01 Pilkington Glass Ltd Mthod for coating substrates
GB201406177D0 (en) * 2014-04-04 2014-05-21 Pilkington Group Ltd A glazing
EP3564203B1 (de) * 2014-07-18 2024-04-24 Erlus Aktiengesellschaft Beschichtetes substrat

Family Cites Families (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2566346A (en) * 1948-09-08 1951-09-04 Pittsburgh Plate Glass Co Electroconductive products and production thereof
BE559218A (nl) * 1956-08-27
GB871311A (en) * 1957-09-21 1961-06-28 Union Des Verreries Mecaniques Process for the production of electrically conductive coatings and products obtainedby this process
FR1406538A (fr) * 1964-06-02 1965-07-23 Electronique & Automatisme Sa Perfectionnements apportés aux résistances électriques
FR1483744A (fr) * 1965-12-08 1967-06-09 Electronique & Automatisme Sa Couche résistive mince perfectionnée
US3578946A (en) * 1969-10-27 1971-05-18 Ncr Co Thermal print head wafer and method of making the same
US4048978A (en) * 1972-03-02 1977-09-20 Glaverbel-Mecaniver Heat insulating screen
GB1517341A (en) * 1975-01-02 1978-07-12 Day Specialties Coating solutions for dielectric materials
LU71824A1 (nl) * 1975-02-12 1976-12-31
LU72932A1 (nl) * 1975-07-08 1977-03-18
SU577700A1 (ru) * 1975-12-08 1977-10-25 Предприятие П/Я Р-6707 Токопровод щий материал дл пленочных электронагревателей
GB1523991A (en) * 1976-04-13 1978-09-06 Bfg Glassgroup Coating of glass
FR2366230A1 (fr) * 1976-06-15 1978-04-28 Saint Gobain Application de nouvelles molecules hybrides a la realisation de vitrages semi-reflechissants
US4113507A (en) * 1976-12-01 1978-09-12 Ppg Industries, Inc. Method of preparing a solution for making electroconductive tin oxide films
FR2380997A1 (fr) * 1977-02-16 1978-09-15 Saint Gobain Procede de fabrication de vitrages protegeant de la chaleur
GB1598924A (en) * 1977-08-03 1981-09-23 Bfg Glassgroup Vehicle windows
FI64128C (fi) * 1978-10-20 1983-10-10 Roy Gerald Gordon Foerfarande foer paofoering av en transparent fluordopad stannioxidfilm pao ett upphettat substrat med reglerad fluorfoeroreningshalt
BE881040A (nl) * 1979-01-11 1980-07-08 Tno Werkwijze voor het aanbrengen van een spectraalselectieve bekledingslaag op een geemailleerde metalen plaat voor de fabricatie van zonnewarmtecollectoren
DE3010077C2 (de) * 1980-03-15 1981-07-30 Vereinigte Glaswerke Gmbh, 5100 Aachen Verfahren zum Aufbringen von mit einem Halogen, vorzugsweise mit Fluor dotierten Zinnoxidschichten auf Glasoberflächen durch Pyrolyse
GB2139612B (en) * 1983-05-13 1987-03-11 Glaverbel Coating a hot vitreous substrate
FR2550138B1 (fr) * 1983-08-04 1985-10-11 Saint Gobain Vitrage Vitrage a basse emissivite, notamment pour vehicules
GB8408118D0 (en) * 1984-03-29 1984-05-10 Pilkington Brothers Plc Coating glass
SU1172896A1 (ru) * 1984-04-03 1985-08-15 Львовский Ордена Ленина Политехнический Институт Им.Ленинского Комсомола Материал дл электропровод щих прозрачных пленок
US4590096A (en) * 1984-12-28 1986-05-20 M&T Chemicals Inc. Water vapor, reaction rate and deposition rate control of tin oxide film by CVD on glass
US4743506A (en) * 1984-12-28 1988-05-10 M&T Chemicals Inc. Tin oxide coated article
GB8508092D0 (en) * 1985-03-28 1985-05-01 Glaverbel Transparent glazing panels
US4737388A (en) * 1985-05-14 1988-04-12 M&T Chemicals Inc. Non-iridescent, haze-free infrared reflecting coated glass structures
JPS62265145A (ja) * 1986-05-14 1987-11-18 Taiyo Yuden Co Ltd 透明導電膜の形成方法
DE3735591A1 (de) * 1987-10-21 1989-05-03 Goldschmidt Ag Th Fluessige zubereitung zur herstellung elektrisch leitfaehiger und infrarot reflektierender fluordotierter zinnoxidschichten auf glas- oder glaskeramikoberflaechen sowie verfahren zur herstellung derartiger schichten unter verwendung dieser zubereitungen
DE3735627A1 (de) * 1987-10-21 1989-05-03 Goldschmidt Ag Th Fluessige zubereitung zur herstellung elektrisch leitfaehiger und infrarot reflektierender fluordotierter zinnoxidschichten auf glas- oder glaskeramikoberflaechen sowie verfahren zur herstellung derartiger schichten unter verwendung dieser zubereitungen
DE3735574A1 (de) * 1987-10-21 1989-05-03 Goldschmidt Ag Th Fluessige zubereitung zur herstellung elektrisch leitfaehiger und infrarot reflektierender fluordotierter zinnoxidschichten auf glas- oder glaskeramikoberflaechen sowie verfahren zur herstellung derartiger schichten unter verwendung dieser zubereitungen

Also Published As

Publication number Publication date
ATA331187A (de) 1994-10-15
FR2608590B1 (fr) 1992-10-02
FR2608590A1 (fr) 1988-06-24
IT1211598B (it) 1989-11-03
US4900634A (en) 1990-02-13
NO874980D0 (no) 1987-11-30
GB2200139A (en) 1988-07-27
LU87073A1 (fr) 1988-07-14
SE8705016D0 (sv) 1987-12-16
IT8768068A0 (it) 1987-12-14
GB2200139B (en) 1991-09-04
NO874980L (no) 1988-06-24
ES2005765A6 (es) 1989-03-16
JPS63170245A (ja) 1988-07-14
DE3742373A1 (de) 1988-07-07
NO173494B (no) 1993-09-13
SE466961B (sv) 1992-05-04
GB8729911D0 (en) 1988-02-03
SE8705016L (sv) 1988-06-24
GB8630791D0 (en) 1987-02-04
BE1001693A5 (fr) 1990-02-13
CH674514A5 (nl) 1990-06-15
NO173494C (no) 1993-12-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8703053A (nl) Werkwijze voor het bekleden van glas en bekleed vlakglas.
JP6022935B2 (ja) 薄膜層堆積方法及び得られる製品
CN103003216B (zh) 窗玻璃
JP4538116B2 (ja) 太陽光線制御被覆ガラス
JP5694935B2 (ja) ガラスを得るための方法及び得られたガラス
CN104159862B (zh) 防冷凝玻璃窗
US6881505B2 (en) Coated substrate with high reflectance
US20060225999A1 (en) Ti oxide film having visible light-responsive photocatalytic activites and process for its production
US7037555B2 (en) Method of manufacturing a glazing panel
CN105658592A (zh) 制造涂覆有包括导电透明氧化物膜的叠层的基底的方法
CN108545962A (zh) 薄层的沉积方法和获得的产品
RU2447032C2 (ru) Стеклоизделие с покрытием из оксида цинка и способ его изготовления
JP4441741B2 (ja) 高い反射率を有する被覆基体
US3505108A (en) Tungsten bronze films
AT408978B (de) Verglasungsscheibe mit solarabschirmungseigenschaften und ein verfahren zur herstellung einer solchen scheibe
GB2302101A (en) Aglazing panel having solar screening properties
NO302355B1 (no) Glass-substrat med et oksidert metallbelegg samt fremgangsmåte for fremstilling derav
DE69921053T2 (de) Glas mit sonnenschutzbeschichtung
Gracin et al. Windows with heat mirrors for energy conservation
Buffat Thin films and architectural glass
MXPA99007735A (en) Glass coated for so control

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed