NL8702890A

NL8702890A - Lamellenjaloezie-assemblagemethode, -samenstel, en -draagladder.

Info

Publication number: NL8702890A
Application number: NL8702890A
Authority: NL
Original assignee: Hunter Douglas Ind Bv
Priority date: 1987-12-02
Filing date: 1987-12-02
Publication date: 1989-07-03
Also published as: US4958421A; EP0319190A2; EP0319190A3; JPH01198987A; CA1303962C

Description

*

- i - S

LAMELLENJALOEZIE-ASSEMBLAGEMETHODE, -SAMENSTEL, EN -DRAAGLADDER

De uitvinding heeft betrekking op een methode voor het inbrengen van een jaioezielamei tussen een eerste en een tweede element van een dwarsverbinding tussen twee I angs-organen van een jaioeziedraagladder, 5 op een samenstel van draagladders en jaioezielameilen enop een draagladder daarvoor. Bij l?mellenjaloezieën voor algemene doeleinden bestaan de draagladders uit twee 1 angs-organen waar tussen zich dwarsverbindingen bevinden. Ja 1ouzie lame11 en worden daarbij hetzij op de dwarsverbindingen aangebracht, 10 d.w.z. tussen de opeenvolgende dwarsverbindingen in, hetzij ingeval de dwarsverbinding daartoe speciaal uit meerdere elementen is opgebouwd tussen de elementen van een dwarsverbinding.

Dit laatste vindt speciaal toepassing als aan de positie van 15 de lamel ten aanzien van de dwarsverbinding zeer hoge eisen worden gesteld, of als de jaloezie zich in een zodanige positie bevindt dat hij moeilijk bereikbaar is voor het korrigeren van eventuele iamelstanden ten opzichte van de dwarsverbindingen. Ookbij hellende dakraamkonstrukties of 20 horizontale toepassingen van de jaloezieën is een dergelijke konstruktie vereist.

Daarnaast wordt het assembleren van de jaloezie waaronder het aanbrengen van de lamellen in de draagladders meer en meer machinaal uitgevoerd. Het is nu gebleken dat bij de 25 introduktie van jaloezieën met zeer smalle lamellen d.w.z. lamellen met een breedte onder de 25mm, bijvoorbeeld 12mm of lérnm of 18 mm, waarbij vaak ook sprake is van een verminderde dikte van het lamelmateriaal zelf, problemen op gaan treden, zowel bij het manuaal als bij het automatisch in-30 brengen van de lamellen tussen de elementen van de dwarsverbindingen.

Dit wordt veroorzaakt doordat de afmeting van lamel en draagladder kleiner zijn, maar tevens doordat de spelingstoleran-ties bij dergelijke kleine afmetingen in verhouding eveneens 35 gering mogen zijn.

Om deze problemen, die leiden tot assemblagestoringen en vertragingen, het hoofd te bieden, is gezocht naar oplossingen, die met de onderhavige uitvinding worden gerealiseerd.

.8702890

fT

- 2 -

Daartoe kenmerkt zich de methode volgens de uitvinding doordat de draagladder van een type is waarbij genoemde eerste en tweede elementen gezien in een richting loodrecht op het vlak door de lengte hartlijnen van beide langs-5 organen in gestrekte toestand van de draagladder zich onderling op afstand bevinden en tenminste ter plaatse van de lamel-invoer tussen genoemd eerste en genoemde tweede element in breedte- en lengterichting gestrekt wordt en daarbij zo wordt geleid dat in de direkte omgeving van de lamelinvoer de res-10 pektieve 1ijke projekties van de hartlijnen van de beide 1angs-organen op een vlak door de 1engte-hart1ijn van de aangevoerde lamel en de lengte-hartlijn van het ladderorgaan met de 1ame1 - 1 engte-hart 1ijn ieder een kleinste hoek insluiten tussen 0 en 70°, waardoor tussen genoemde eerste en tweede 15 element gezien in de 1amelinvoerrichting een vrije ruimte ontstaat voor het met redelijke speling inbrengen en doorvoeren van de lamel tussen deze elementen.

Hierbij wordt inventief voortgeborduurd op een bekend draagladder type, ui. ^kunststof bandmateriaal , 20 waarbij de aw-arsverb i nd i ng uit naast elkaar gelegen sproken bestaat.

De funktie van deze elementen is echter om bovenop deze elementen geplaatste ja 1oezίelame11 en te dragen en de onderlinge afstand wordt gebruikt om ophaa1 koorden of -banden 25 er tussen door te voeren, zodat een zijdelingse verplaatsing van de draagladders ten opzichte van dergelijke koorden of banden niet kan plaatsvinden.

Doel van de methode volgens de uitvinding echteris om het inbrengen en doorvoeren van de ja 1oezie1ame1 tussen de 30 elementen van een dwarsverbinding tot stand te brengen op een zodanige wijze dat tijdens het inbrengen een ruimte mogelijkheid voor het invoeren en doorvoeren van de lamel aanwezig is, terwijl na het inbrengen in de geassembleerde toestand van de jaloezie, de lamellen door deze elementen 35 met geen of slechts een zeer geringe tolerantie worden omsloten .

Hierdoor is een weinig storingsgevoelige en snelle montage mogelijk en wordt toch aan de eisen van nauwe toleranties en goede opsluiting van de lamellen voldaan.

8702890 Η - 3 - *

Volgens een voorkeursuitvoering worden de kleinste hoeken zodanig gekozen dat zij kleiner zijn dan 45°, waardoor schuingeleiding van de draagladder ter plaatse van het inbrengen en de doorvoeropening in een optimale verhouding 5 staan. Volgens een verder kenmerk kruisen ter plaatse van de invoer van de lamel tussen de genoemde eerste en tweede elementen van een dwarsverbinding de hartlijnen van deze eerste en tweede elementen een in het vlak van de lamel gelegen loodlijn op de lamel hartlijn.

10 Doordat bij deze maatregel gerekend ten aanzien van de invoer richting van de lamel de verbindingspunten van de elementen met een langs-orgaan van de ladder verder liggen dan de verbindingspunten van deze elementen met een andere langs-orgaan, zal de lamel eerst tussen de elementen inkomen aan 15 de kant van één langs-orgaan, waardoor het verder inbrengen over de volle breedte van de elementen eenvoudiger verloopt en fijnere afsteI1ing verkregen kan worden van het kontaktmomen t, waarmee een hogere i nbrengsne 1 he i d toegestaan wordt. Dit kan plaatsvinden door de geleidingen van de 20 draagladder als deze aangrijpt op de respectievelijke langs-organen iets ten aanzien van elkaar te laten verspringen.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kunnen de kleinste hoeken van de respektievelijke projekties van de hartlijnen van de beide 1angs-organen ongel ijk zijn.

25 In Combinatie met de hiervoor besproken maatregel kan dit extra gunstig zijn omdat daarmede aan êên zijde van de elementen van de dwarsverbinding de afstand in vertikale richting tussen de elementen vergroot kan worden waardoor een nog zekerder ingrijpen van de lamel in eerste instantie 30 tussen de elementen bereikt kan worden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van jaloeziedragers en jaloezielamel1 en, waarbij de jaloezie-lamel zich bevindt tussen het eerste en tweede element van een der draagladderdwarsverbindingen dat verder wordt ge-35 kenmerkt doordat van iedere draagladder in gestrekte toestand daarvan de eerste elementen van de dwarsverbinding zijn gelegen in een eerste vlak en de tweede elementen in het tweede vlak, welke vlakken evenwijdig lopen op een zodanige onderïnge afstand dat tussen het eerste en het tweede ele- . 6702 89 0 ( ;·. - k - ment van iedere dwarsverbinding tenminste een afstand bestaat die overeenkomt met de voor het inbrengen van één der lamellen met de methode volgens een of meerdere van de conclusies 1-¾ benodigde ruimte.

5 Bij dit samenstel is dus de draagladder van een zodanige konstruktle en samenstelling dat voor het samenstellen gebruik gemaakt zou kunnen worden van de methode volgens de uitvinding. Bij dit samenstel is een goede opsluiting van de lamel verzekerd doordat de lamel als het ware ingeklemd 10 1 s tussen de eerste en tweede elementen. Volgens een verder kenmerk kan bij een dergelijk samenstel van de genoemde draagladder het eerste en het tweede element van een dwarsverbinding gezien in de lengterichting van de draagladder in gestrekte toestand, op een onderlinge afstand zijn gelegen, 15 d i e ten hoogste gelijk is aan de in dwarsdoorsnede grootste hoogte van de op te nemen lamel.

Door dit pi aats i ngsversch i 1 kan, in samengestelde toestand, de lamel nog altijd volledig ingesloten worden door de eerste en tweede elementen, doch is bij de toe-: 20passing van de methode volgens de uitvinding, als gekozen wordt voor een van de grotere hoeken in het ‘kleinste hoek'-bere i k, toch nog een optimale toevoeropening mogelijk.

Volgens een voorkeursuitvoering van het samenstel bedraagt dé' lengte van de eerste en tweede elementen van een dwarsverbin-25ding niet meer dan 105¾ van de breedte van de opgenomen lamel. Door deze maatregel wordt de speling voor zijdelingse verplaatsing van de lamel uiterst gering wat voor de sluiting van de jaloezieën met een dergelijke samenstel bij smalle lamel-breedtes belangrijk is.

30De uitvinding heeft tevens betrekking op een ja 1oeziedraag-1 adder uit koordvormig materiaal gebreid of geweven, in het bijzonder te gebruiken bij het automatisch assembleren van jaloezieën met relatief smalle lamellen, waarbij iedere ja 1oez1elamel tussen elementen van de bijbehorende ladder-35dwarsverbinding wordt ingescheerd, gekarakteriseerd doordat elke dwarsverbinding een eerste en een tweede element omvat, welke elementen in gestrekte toestand van de draagladder en gezien in een richting loodrecht op het vlak door de lengte .hartlijnen van door de dwarsverbinding verbonden langs-orga- .8702890

Ml - 5 - ( .

nen van de draagladder, zich onderling op een zodanige afstand bevinden dat tezamen met de 1angs-organen een omsloten opening wordt gevormd, die het ongehinderd en snel in- en doorvoeren van een bijbehorende lamel mogelijk maakt, in een 5 positie waarin een vlak door dat eerste en tweede element met het vlak van de lamelinvoer een kleinste hoek insluit van maximaal 70°.

Een dergelijke draagladder is bij uitstek geschikt om te worden gebruikt voor jaloezieën waarvan de assemblage 10 door middel van de methode volgens de uitvinding wordt bereikt, hetzij manuaal hetzij automatisch door middel van een assemblage machine. Het is daarbij van bijzonder belang dat de draagladder wordt vervaardigd uit koordvormig materiaal omdat alleen daarbij elementen van de dwarsverbin-15 ding worden verkregen met een zo gering mogelijke doorsnede. Hierdoor is de door 1aatopening voor de lamel optimaal.

Bij gebruik van band materiaa1 zou de breedte van het band een vermindering van de door 1aatopening inhouden. Volgens een voorkeursuitvoering van een dergelijke draagladder is daarbij 20 het eerste en tweede element van een dwarsverbinding gezien in de 1engterichting van de draagladder in gestrekte toestand, op een onderlinge afstand gelegen, die ten hoogste gelijk is aan de in dwarsdoorsnede grootste hoogte van de op te nemen lamel.

25 Hierdoor is bij het gebruik van een dergelijke draagladder voor het assembleren onder gebruikmaking van de methode volgens de uitvinding, een maximale doorlaatopening te realiseren bij een gekozen grootte van de hoek waaronder de draagladder middels zijn 1angs-organen wordt geplaatst 30 ten aanzien van de 1amel-invoerrichting.

Be beschreven methode en daarmede de draagladders volgens de uitvinding kunnen toegepast worden bij diverse bestaande assemblage machines die voor automatisch aanvoeren en doorvoeren van lamellen en het stapsgewijze transport van de diverse 35 1adderorganen tijdens de assemblage zorgdragen. De methode houdt in feite een kanteling van de positie van de eerste en tweede elementen van de dwarsverbinding in, waardoor een ruime doorvoeropening voor de lamel op tijdelijke basis verkregen wordt.

.8702890 Λ - 6 - (

Zodra deze kantel toestand opgeheven wordt, is de lamel opgesloten tussen de eerste en tweede elementen. Hierdoor wordt afgerekend met de tot nu toe bestaande situatie waarbij de elementen van de dwarsverbinding in de lengterichting van de 5 draagladder, op een zodanige onderlinge afstand geplaatst moesten worden dat een goede 1ame1 doorvoer verzekerd was, waarbij echter deze onderlinge afstand en de daarbij gepaard gaande speling ten aanzien van de lamel ook in geassembleerde toestand van de jaloezie bleef bestaan. Hierdoor kon de 10 positie van de lamel t.a.v. het ladderorgaan ontregeld worden waardoor afwijkingen in de kante 1 positie van de diverse lamellen en gebreken in de goede sluiting van de jaloezie kon ontstaan. Vooral daar waar de jaloezie niet meer of moeilijk bereikbaar is, wordt met deze problemen afgerekend door de 15 uitvinding.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van de figuren waarin figuur 1 in perspektief een samenstel van draagladder en iamel volgens de uitvinding toont, figuur 2 een draag 1adderuitvoering in voor- en zijaanzicht 20 weergeeft, figuur 3 een verdere uitvoering van de draagladder volgens de uitvinding in voor- en zijaanzicht weergeeft, figuur k schematisch het principe van de methode volgens de uivinding en 25 figuur 5 een te gebruiken geleiding weergeeft.

In figuur 1 is een gebreide draagladderkonstruktie 1 getoond met langsorganen 3 a en b, waartussen zich dwarsverbindingen uitstrekken met eerste elementen k en tweede elementen 5. Daarbij is de lamel 2 in gemonteerde toestand weergegeven.

30 In de figuren 2 en 3 worden twee uitvoeringen van de draagladder volgens de uitvinding getoond, waarbij bij een verti-kale opstelling van de draagladder in figuur 2 de beide elementen en 5 van de dwarsverbindingen op een afstand x naast elkaar gelegen zijn, terwijl in de uitvoering van fi-35 guur 3 in dezelfde positie van de draagladder de eerste en tweede elementen k en 5 ook nog een onderling hoogteverschil y bezitten. Daarbij is de afstand x zodanig gekozen dat bij toepassing van de methode volgens de uitvinding in het keuzebereik in de 'kleinste hoek' van 0 tot 70° nog vol- .8702890 - 7 - » doende ruimte aanwezig is om de lamel makkelijk en snel tussen de eerste en tweede elementen in te brengen en door te voeren.

Met de uitvoering van figuur 3 zal het duidelijk zijn dat als 5 daarbij de draagiadder in zijaanzicht van links onder naar rechts boven schuin gesteld wordt bij eenzelfde kleinste hoekkeuze de ter beschikking staande doorvoeropening groter is dan bij toepassing van de uitvoering van figuur 2.

Oe uitvoering van figuur k Iaat tenslotte schematisch de 10 methode volgens de uitvinding zien.

In de aangegeven positie zijn de lamellen 2a reeds ingescheerd. De lamel 2b wordt aangevoerd. Ter plaatse van de invoer tussen de elementen van de dwarsverbinding wordt de draagiadder middels zijn langsorganen 3a, b, schuin wegge-15 leid volgens hoek(en) 1, 2, waarbij de, gelijk of verschillen kan zijn met d2. Hierdoor komen ter plaatse de elementen in positie k 'en 51 * in vertikale richting gezien, op afstand te liggen en kan de lamel tussen beide ingebracht worden. Bij verder geleiden kantelen de elementen k en 5 20 weer terug en wordt de lamel volledig ingesloten bij voorkeur zelfs licht ingeklemd door de elementen in positie k ' en 51 ·

Het geleide-orgaan 6 kan'aan een machine frame van een gebruikelijke jaloezie-assemb1 age machine bevestigd 25 zijn en bezit geleide organen 7 met gleuven 8 voor de ladder 1angsorgaannanden 3a, b.

De beide geleide-organen 7 kunnen d.m.v. een brugstuk 9 verbonden zijn. Dit brugstuk kan tevens een verdere geleiding 10 voor de aan te voeren lamel 2b vormen.

30 De geleidingsgleuven-wanden kunnen plaatselijk 11 onderbroken zijn om de lamel over vrijwel de volle lengte van de dwarsverbindingselementen in te kunnen voeren.

Voor toepassing van de methode volgens de uitvinding zijn echter vele andere uitvoeringsmechanismen denkbaar, waarvoor 35 hier geen rechten gevraagd worden.

Zoals gezegd kan de methode toepassing vinden bij de meeste bestaande lamellen-jaloezie-assemblage methoden en - machines, die daardoor geschikt worden voor de verwerking van zeer smalle en/of dunne lamellen met behoud van of zei fsverbetering van de verwerkingssnelheid.

.8702890

Claims

1. Methode voor het inbrengen van een jaloezielamel tussen een eerste en een tweede element van een dwarsverbinding tussen twee l angs-organen van een ja 1oeziedraag 1 adder , met het kenmerk dat de draagladder van een type is waarbij 5 genoemde eerste en tweede elementen gezien in een richting loodrecht op het vlak door de lengte hartlijnen van beide 1 angs-organen in gestrekte toestand van de draagladder zich onderl ing op afstand bevinden en tenminste ter plaatse van de lamel invoer tussen genoemd eerste en genoemde twee-10 de element in breedte- en lengterichting gestrekt wordt en daarbij zo wordt geleid dat in de direkte omgeving van de lamel invoer de res pektieve 1ijke projekties van de hartlijnen van de beide 1angs-organen op een vlak door de lengte-hart1ijn van de aangevoerde lamel en de lengte-hart-15 lijn van het 1 adderorgaan, met de 1 ame 1- 1 eng te-ha rt:l: i j n ieder een kleinste hoek insluiten tussen 0 en 70° waardoor tussen genoemde eerste en tweede element gezien in de 1ame1invoerrichting een vrije ruimte ontstaat voor het met redelijke speling inbrengen en doorvoeren van de lamel 20 tussen deze elementen.

2. Methode volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de genoemde kleinste hoeken kleiner zijn dan *f5°.

3· Methode volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat ter plaatse van de invoer van de lamel tussen de genoemde 25 eerste en tweede elementen van een dwarsverbinding de hartlijnen van deze eerste en tweede elementen een in het vlak van de lamel gelegen loodlijn op de lamel hartlijn kruisen. k. Methode volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat 30 de genoemde kleinste hoeken ongelijk zijn.

5· Methode zoals omschreven in de beschrijving en/of als weergegeven in de tekeningen.

6. Samenstel van, uit koordvormig materiaal gebreide of geweven ja 1oeziedraag 1adders en ja 1oezie1ame11 en, waarbij 35 een jaloezielamel zich bevindt tussen een eerste en een tweede element van een der draagladderdwarsverbindingen van iedere draagladder, met het kenmerk, dat van iedere .8702890 - 9 - ί . ' draagladder in gestrekte toestand daarvan de eerste ele menten van de dwarsverbinding zijn gelegen in een eerste vlak en de tweede elementen in het tweede vlak, welke vlakken evenwijdig lopen op een zodanige onderlinge 5 afstand dat tussen het eerste en het tweede element van iedere dwarsverbinding tenminste een afstand bestaat die overeenkomt met de voor het inbrengen van één der lamellen met de methode volgens een of meerdere van de conclusies 1-5 benodigde ruimte.

7. Samenstel volgens conclusie 6 met het kenmerk,dat van de genoemde draagladder (5) het eerste en het tweede element van een dwarsverbinding gezien in de lengterichting van de draagladder in gestrekte toestand, op een onderlinge afstand zijn gelegen, die ten hoogste gelijk is aan de 15 in dwarsdoorsnede grootste hoogte van de op te nemen lamel.

8. Samenstel volgens conclusie 6 of 7 met het kenmerk, dat de lengte van de eerste en tweede elementen van een dwarsverbinding niet meer bedraagt dan 105¾ van de breedte van de opgenomen lamel. 20 9· Uit koordvormig materiaal gebreide of geweven jaloezie-draagladder, in het bijzonder te gebruiken bij het automatisch assembleren van jaloezieën met relatief smalle lamellen, waarbij iedere jaloezielamel tussen elementen · van de bijbehorende 1adderdwarsverbinding wordt inge-25 scheerd, waarbij elkè dwarsverbinding een eerste en een tweede element omvat, welke elementen in gestrekte toestand van de draagladder en gezien in een richting loodrecht op het vlak door de lengte hartlijnen van door de dwarsverbinding verbonden langsorganen van de draagladder, 30 zich onderling op een zodanige afstand bevinden dat tezamen met de langsorganen een omsloten opening wordt gevormd die het ongehinderd en snel doorvoeren van een bijbehorende lamel mogelijk maakt, in een positie waarin een vlak door dat eerste en tweede element met het vlak van 35 de lamel invoer een kleinste hoek insluit van maximaal 70°.

10. Jaloeziedraagladder volgens conclusie 9 met het kenmerk dat van de genoemde draagladder (5) het eerste en het tweede element van een dwarsverbinding gezien in de .8702890 * ί » - 10 - , lengterichting van de draagladder in gestrekte toestand, op een onderlinge afstand zijn gelegen, die ten hoogste gelijk is aan de in dwarsdoorsnede grootste hoogte van de op te nemen 1amel.

11. Draagladder zoals omschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. ,8702890