NL8701385A - Werkwijze voor het vervaardigen van een electrische lamp, electrische lamp verkregen met een dergelijke werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Description

a PHN 12.156 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

“Werkwijze voor het vervaardigen van een electrische lamp, electrische lamp verkregen met een dergelijke werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze".

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een electrische lamp, voorzien van een glazen buisvormig deel met een lengte-as, dat is afgesloten door een afsluitorgaan, waarbij aan een uiteinde van het buisvormig deel door 5 verwarming een vernauwing met een kraag wordt gevormd, waarin vervolgens het afsluitorgaan gasdicht wordt bevestigd. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een electrische lamp verkregen met een dergelijke werkwijze en op een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

10 Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend, in het bijzonder bij het vervaardigen van buisvormige lagedrukkwikdampontladingslampen. Daarbij wordt voor het bevestigen van een afsluitorgaan, zoals een "stel", in het uiteinde van een ontladingsbuis een vernauwing aangebracht door de glaswand aan zijn 15 uiteinde te verwarmen tot het glas verweekt en vervolgens met een mal de glaswand van het uiteinde in de gewenste vorm te drukken, waarbij een kraag ontstaat. De ontladingsbuis wordt gasdicht afgesloten en vervolgens met behulp van de in het stel aanwezige pompstengel gepompt, zoals bijvoorbeeld is beschreven in het Britse octrooischrift 1,475,458 20 (PHN7412). Onder een stel wordt hier verstaan een glazen deel dat een pompstengel en electrodepennen, waartussen een electrode is aangebracht, bevat.

Bij de bekende werkwijze wordt in een eerste opspanning eerst een buis op de gewenste lengte afgesneden, waarna in een tweede 25 opspanning de vernauwing met de kraag wordt gevormd. Door toepassing van twee verschillende opspanningen ontstaan daarbij gemakkelijk onnauwkeurigheden in de vorm en afmetingen van het uiteinde van het buisvormig deel. Dit is met name in een massafabricage-proces ongewenst, daar dan in onvoldoende mate een betrouwbare afsluiting met het 30 afsluitorgaan wordt verkregen.

Het doel van de uitvinding is een werkwijze voor het vervaardigen van een electrische lamp, met een glazen buisvormig deel 870 138 5 PHN 12.156 2 dat is afgesloten door een afsluitorgaan, te verschaffen, waarbij in een massafabricage-proces een betrouwbare afsluiting van het buisvormig deel verkregen wordt.

De werkwijze zoals in de aanhef genoemd, is daartoe 5 volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de vernauwing in het buisvormig deel wordt aangebracht op enige afstand van het uiteinde, waarna het buisvormig deel in dezelfde opspanning ter plaatse van de vernauwing door afsmelten wordt gedeeld en de beide ter weerszijden van de vernauwing gelegen wanddelen in axiale richting van elkaar worden 10 verwijderd.

Door het toepassen van slechts één opspanning wordt in voldoende mate voldaan aan de specifieke eisen die worden gesteld aan de vorm en afmetingen van het uiteinde van het buisvormig deel, waarin het afsluitorgaan wordt opgenomen. Er wordt een buisvormig deel 15 verkregen met een uiteinde, waarvan de vernauwing met kraag op reproduceerbare wijze is geconstrueerd. Door af te smelten in plaats van te snijden in dezelfde opspanning wordt een hoge productiesnelheid verkregen, waarbij de afmetingen van de vernauwing en de kraag onafhankelijk van de buisdiameter kunnen worden bepaald.

20 Een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze, waarbij tijdens het aanbrengen van de vernauwing en tijdens het afsmelten het buisvormig deel roteert, is daardoor gekenmerkt, dat de rotatiesnelheid van het buisvormig deel tijdens het afsmelten groter is dan de rotatiesnelheid tijdens het aanbrengen van de vernauwing.

25 De vernauwing wordt bij voorkeur aangebracht door eerst de glaswand van het buisvormig deel te verweken en vervolgens met behulp van een mal de glaswand naar binnen te drukken, waarbij het buisvormig deel roteert. Door een relatief lage rotatiesnelheid van het buisvormig deel wordt de vorm van de vernauwing behouden. De bij de rotatie 30 optredende centrifugale kracht, die op het aldaar verweekte glas wordt uitgeoefend, mag namelijk niet te groot worden. Bij het afsmelten is de rotatiesnelheid van het buisvormig deel groter om zodoende een homogene temperatuur rondom het buisvormig deel te verkrijgen. Daarbij wordt tevens (door de daarbij optredende grotere centrifugale kracht) het 35 gesmolten glas naar buiten gedrukt, zodat een opstaande rand aan de buitenzijde van de glaswand ontstaat. Dit is van belang voor het verdere productieproces van de lamp, met name bij het aanbrengen van een 8701385 PHN 12.156 3 suspensie van luminescerend materiaal bij de vervaardiging van een buisvormige lagedrukkwikdampontladingslaap.

Een praktische uitvoeringsvorm van de werkwijze is daardoor gekenmerkt, dat de rotatiesnelheid van het buisvormig deel 5 tijdens het afsmelten circa twee maal de rotatiesnelheid tijdens het aanbrengen van de vernauwing bedraagt. Met deze uitvoeringsvorm heeft de genoemde rand aan het uiteinde van het buisvormig deel optimale afmetingen. Het afsluitorgaan wordt daarbij zonder problemen opgenomen.

Een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze is daardoor 10 gekenmerkt, dat bij het delen ter plaatse van de vernauwing een smalle zóne van de glaswand wordt verhit en tegelijkertijd de ter weerszijden van die zóne gelegen delen van de glaswand worden gekoeld.

Door verhitting van een smalle zóne tijdens het delen van het buisvormig deel, waarbij de direct daarnaast gelegen glaswand 15 wordt gekoeld en de ter weerszijden van de vernauwing gelegen wanddelen in axiale richting van elkaar worden verwijderd, wordt slechts de glaswand ter plaatse van de verhitte smalle zóne steeds dunner, waarbij de glaswand na doorgesmolten te zijn aan de uiteinden is voorzien van een glad oppervlak. Ongewenste oneffenheden zijn daarbij 20 vermeden. In een praktische uitvoering heeft de zóne een breedte van maximaal 5 mm.

De uitvinding wordt bij voorkeur toegepast bij de vervaardiging van buisvormige lagedrukkwikdampontladingslampen.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 25 voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, welke inrichting daardoor gekenmerkt is, dat de inrichting twee stellen branders alsmede klemmen bevat voor het inklemmen van het buisvormig deel ter weerszijden van de plaats waar de vernauwing wordt aangebracht, welke klemmen roteerbaar zijn ten opzichte van de branders en in een 30 richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn, die overeenkomt met de lengte-as van het genoemde buisvormig deel, waarbij één stel branders aanwezig is voor het aanbrengen van de vernauwing en het andere stel voor het afsmelten.

De inrichting bevat branders voor het verhitten van het 35 buisvormig deel met het doel de glaswand te verweken, zodat de vernauwing kan worden aangebracht, en voor het delen van het buisvormig deel door afsmelten. Door het buisvormig deel in te klemmen ter 8701385 PHN 12.156 4 weerszijden van de plaats waar de vernauwing wordt aangebracht, buigt het buisvormig deel minder ver door als een mal tegen de aldaar verweekte glaswand wordt gedrukt dan wanneer het buisvormig deel alleen aan één zijde wordt ingeklemd. Doordat het buisvormig deel minder 5 buigt, wordt een vernauwing van goede kwaliteit gevormd.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de branders voor het afsmelten als puntbranders zijn uitgevoerd, waarbij voorts ter weerszijden van elke puntbrander 10 spieetvormige openingen aanwezig zijn, die dienen voor het toevoeren van een gasstroom voor het afkoelen van de naast het te verhitten deel van de glaswand gelegen wanddelen.

Door een brander te gebruiken die een spits uiteinde heeft, waarin drie spieetvormige openingen aanwezig zijn, is het 15 mogelijk om een smalle zóne te verhitten en tegelijkertijd de direct naast die zóne gelegen wanddelen te koelen. De middelste opening dient te voorzien in de toevoer van een brandbaar gasmengsel voor het verhitten van de glaswand. De buitenste openingen dienen voor de toevoer van een gasstroom die zorgt dat de direct naast de te verhitten zóne 20 gelegen glaswand wordt gekoeld.

De uitvinding zal toegelicht worden aan de hand van een tekening, waarin fig. 1 een schematische weergave toont van een buisvormige lagedrukkwikdampontladingslamp, verkregen met de werkwijze 25 volgens de uitvinding; fig. 2 een schematische weergave toont van de verschillende stappen in de productie van een buisvormige lagedrukkwikdampontladingslamp volgens de bekende werkwijze; fig. 3 weergeeft hoe het buisvormig deel bij de bekende 30 werkwijze wordt ingeklemd; fig. 4 weergeeft hoe bij de bekende werkwijze de vernauwing met de kraag wordt aangebracht aan het uiteinde van de buis; fig. 5 een schematische weergave toont van de verschillende stappen in de productie van een buisvormige 35 lagedrukkwikdampontladingslamp met de werkwijze volgens de uitvinding; fig. 6 weergeeft hoe het buisvormig deel bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt ingeklemd; 870 1 38 5 £ PHN 12.156 5 fig. 7 weergeeft hoe bij de werkwijze volgens de uitvinding de vernauwing wordt aangebracht in de buis; fig. 8 weergeeft hoe bij de werkwijze volgens de uitvinding het buisvormig deel wordt gedeeld en 5 fig. 9 weergeeft hoe bij de werkwijze volgens de uitvinding het uiteinde gevormd is.

Fig. 1 toont schematisch en in doorsnede een lagedrukkwikdampontladingslamp, voorzien van een buisvormig glazen ontladingsvat 1, dat aan de binnenzijde is bedekt met een luminescerende 10 laag 2. Aan de uiteinden van het buisvormig glazen ontladingsvat, welke uiteinden zijn verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding, zijn stellen 3 en 4 gasdicht bevestigd. De stellen zijn voorzien van electroden 5 en 6, waartussen tijdens bedrijf de ontlading onderhouden wordt. De lamp is voorzien van een kleine hoeveelheid kwik en een 15 edelgas als startgas.

In fig. 2 geeft A een lange glazen buis weer, waarvan tijdens de eerste productiestap van de bekende werkwijze de uiteinden worden afgesneden. Er ontstaat dan een buis B, met de gewenste lengte.

Deze buis B wordt vervolgens tijdens de tweede productiestap voorzien 20 van vernauwde uiteinden met een kraag, zodat een buis met de gedaante volgens C ontstaat. Tijdens dit proces wordt de buis aan de uiteinden ingeklemd. Dit is weergegeven in fig. 3. Hierin is de buis aangegeven met 11. De klemmen zijn aangegeven met 12. Nadat de uiteinden zijn voorzien van de vernauwing met de kraag wordt op een op zich bekende 25 wijze een luminescerende laag op de binnenwand van de buis aangebracht en worden de afsluitorganen gasdicht bevestigd.

De stap in het productieproces volgens de bekende werkwijze, voor het maken van de vernauwing met de kraag, wordt nader toegelicht in fig. 4. In deze fig. 4 is 11 de glazen buis die in de 30 klemmen 12 is ingeklemd. Het uiteinde van de buis 11 wordt verweekt door het uiteinde te verwarmen. Vervolgens wordt het uiteinde met behulp van profileerrollen 13 en een doorn 14 in de gewenste vorm gebracht. Hierbij zorgen de rollen 13 dat de buis vernauwd wordt en een kraag 15 ontstaat, doordat de rollen 13 in de richting van de doorn 14 bewegen. De doorn 14 35 zorgt ervoor dat de buiswand niet te ver naar binnen wordt gedrukt. De pijl P geeft de draairichting van de rollen aan.

In fig. 5 geeft a een soortgelijke buis aan als A in 8701385 # PHN 12.156 6 fig. 2. Bij de getoonde stappen in de werkwijze volgens de uitvinding wordt tijdens de eerste productiestap een buis b gevormd door snijden met een glassnijder. Deze buis b is langer dan de buis B in fig. 2. Tijdens de tweede productiestap worden de vernauwingen aangebracht op 5 enige afstand van de respectievelijke uiteinden (buis c). Dan wordt de buis ter plaatse van de vernauwing gedeeld en de daarbij ontstane losse uiteinden verwijderd, waardoor buis d ontstaat. Dit geschiedt in dezelfde opspanning. De vorm en lengte van buis d komen overeen met die van buis C in fig. 2. Om ervoor te zorgen dat de buis niet scheef 10 gedrukt wordt als de vernauwing met behulp van een mal wordt aangebracht wordt de buis eerst ingeklemd ter weerszijden van de plaats waar de vernauwing moet komen. Dit is weergegeven in fig. 6. In deze fig. 6 is de buis 21 (die de vorm heeft van buis b) ingeklemd in de klemmenparen 22 en 23, ter weerszijden van de plaatsen waar de vernauwingen moeten 15 komen.

Fig. 7 geeft in detail weer hoe de vernauwing met behulp van een mal 24 wordt aangebracht. De buis 21 is ingeklemd in de klemmen 22 en 23. Door de pijlen P wordt aangegeven in welke richting de buis met de klemmen roteert. De buiswand wordt op de plaats waar de 20 vernauwing moet komen verweekt. Door nu mal 24 op de verweekte glaswand te drukken wordt de vernauwing 25 gevormd.

In fig. 8 wordt nader toegelicht hoe de buis vervolgens wordt gedeeld in buisdeel 101 en deel 102. De klemmen 103 en 104 komen overeen met de klemmen 22 en 23 in fig. 7. Ook hier geven de pijlen P de 25 draairichting van de buis met de klemmen aan. Door de buis ter plaatse van de vernauwing te delen en deel 102 te verwijderen ontstaat buis 101, die is voorzien van een vernauwing met een kraag 105. De deling vindt plaats door afsmelten. De brander die daarvoor wordt gebruikt is voorzien van drie openingen 106, 107 en 108. De opening 106 wordt via 30 toevoerleiding 109 voorzien van een brandbaar gasmengsel voor de verhitting van de glaswand. De openingen 107 en 108 worden via de toevoerleidingen 110 en 111 voorzien van een koelende gasstroom. Deze koelende gasstroom dient ervoor om de direct naast de te verwarmen zóne gelegen glaswand te koelen. Tijdens het afsmelten moet het deel 35 102 van de buis worden weggetrokken. Dit is aangegeven door de pijl Q

naar links. Doordat tijdens het afsmelten de buis wordt geroteerd, zal het gesmolten glas enigszins naar buiten worden gedrukt. Dit is getoond 8701385 « PHN 12.156 7 in fig. 9. Op de buis 201, die is voorzien van een vernauwing met een kraag 202, is aan het uiteinde een naar buiten staande rand 203 aanwezig. Bij het aanbrengen van de suspensie van luminescerend materiaal (dat dikwijls plaatsvindt als de buis een vertikale stand 5 inneemt) wordt dan voorkomen dat vloeistof tegen een naar binnen opstaande rand stolt. Dit is voorts nadelig bij het latere aanbrengen van het afsluitorgaan, het zogeheten stel.

In een praktische uitvoeringsvorm van een buisvormige lagedrukkwikdampontladingslamp is de lengte tussen de vernauwing aan de 10 beiden uiteinden 1200 mm. De dikte van de glazen wand bij de vernauwing is ca. 2mm. De inwendige diameter ter plaatse van de kraag bedraagt 23 mm. Elders in de lamp is de inwendige diameter 26 mm. De hoogte van de kraag is ca. 6 mm.

8701385

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een electrische lamp, voorzien van een glazen buisvormig deel met een lengte-as, dat is afgesloten door een afsluitorgaan, waarbij aan een uiteinde van het buisvormig deel door verwarming een vernauwing met een kraag wordt 5 gevormd, waarin vervolgens het afsluitorgaan gasdicht wordt bevestigd, met het kenmerk, dat de vernauwing in het buisvormig deel wordt aangebracht op enige afstand van het uiteinde, waarna het buisvormig deel in dezelfde opspanning ter plaatse van de vernauwing door afsmelten wordt gedeeld en de beide ter weerszijden van de vernauwing gelegen 10 wanddelen in axiale richting van elkaar worden verwijderd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij tijdens het aanbrengen van de vernauwing en tijdens het afsmelten het buisvormig deel roteert, met het kenmerk, dat de rotatiesnelheid van het buisvormig deel tijdens het afsmelten groter is dan de rotatiesnelheid tijdens het 15 aanbrengen van de vernauwing.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de rotatiesnelheid van het buisvormig deel tijdens het afsmelten circa twee maal de rotatiesnelheid tijdens het aanbrengen van de vernauwing bedraagt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat bij het delen ter plaatse van de vernauwing een smalle zóne van de glaswand wordt verhit en tegelijkertijd de ter weerszijden van die zóne gelegen delen van de glaswand worden gekoeld.

5. Electrische lamp vervaardigd met de werkwijze volgens 25 conclusie 1, 2, 3 of 4.

6. Electrische lamp volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de lamp een buisvormige lagedrukkwikdampontladingslamp is.

7. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de inrichting twee stellen 30 branders alsmede klemmen bevat voor het inklemmen van het buisvormig deel ter weerszijden van de plaats waar de vernauwing wordt aangebracht, welke klemmen roteerbaar zijn ten opzichte van de branders en in een richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn, die overeenkomt met de lengte-as van het genoemde buisvormig deel, waarbij één stel 35 branders aanwezig is voor het aanbrengen van de vernauwing en het andere stel voor het afsmelten.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de 8701385 t» PHN 12.156 9 branders voor het afsmelten als puntbranders zijn uitgevoerd, waarbij voorts ter weerszijden van elke puntbrander spieetvormige openingen aanwezig zijn, die dienen voor het toevoeren van een gasstroom voor het afkoelen van de naast het te verhitten deel van de glaswand gelegen 5 wanddelen. 870 1 385