NL8603244A - Armatuur voor een thermostaatklep. - Google Patents

Description

« N.0. 34240 1 ^

Armatuur voor een thermostaatklep.

De uitvinding heeft betrekking op een armatuur voor een thermostaatklep, met een huis, dat een inbouwpijpstuk bezit in het verlengde 5 waarvan een naar een aansluiting leidende, cilindrische boring en daartussen een met ten minste een verdere aansluiting verbonden kamer bezit, alsmede een klepinzetstuk, dat bevestigd moet worden aan het inbouwpijpstuk, met een inwendig deel in het inbouwpijpstuk grijpt, aan een buitenste deel een koppelingsinrichting ter bevestiging van een 10 thermostaatopzetstuk draagt en verdeeld is in een asdrager en een zittingsdrager, die aan een pijpverlenging een van een omtreksafdlchting voorziene afdichtkop die in de cilindrische boring grijpt bezit, in het bijzonder voor een klep voor een plaatverwarmingslichaam.

Een dergelijk armatuur is uit DE-B-2.527.132 bekend. Daar is een 15 thermostaatklep beschreven waarvan het huis tussen twee plaatverwar-mingslichamen aangebracht is en waarvan het zich in horizontale richting uitstrekkende inbouwpijpstuk nog binnen de begrenzing van het ver-warmingslichaam eindigt. De het afsluitstufc dragende asdrager is in de zittingsdrager geschroefd. De zittingsdrager is door middel van een 20 wartelmoer bevestigd aan het inbouwpijpstuk, steekt naar buiten ten opzichte van de kopkant van het plaatvormige verwarmingslichaam en bezit op deze plaats de koppelingsinrichting ter bevestiging van het thermostaatopzetstuk. De wartelmoer drukt een aanslag van de zittingsdrager, waarbij een afdichting daartussen geplaatst is, tegen het kop-25 vlak van het inbouwpijpstuk, waardoor de axiale stand van de zittingsdrager is vastgelegd. De axiale lengte van de cilindrische boring overtreft die van de afdichtkop van het pijpverlengstuk van de zittingsdrager slechts in gering mate; hierdoor kunnen bij de inbouw voorkomende toleranties worden opgenomen. Het toepassen van een dërgelijk uit een 30 zittingsdrager en een asdrager bestaand klepinzetstuk heeft als voordeel dat het huis slechts grof behoeft te worden bewerkt (schroefdraad, axiale boring), terwijl alle delen waarvoor een precisie-bewerking nodig is in het klepinzetstuk voorkomen. Derhalve kan bijvoorbeeld het klephuis reeds bij de vervaardiging van het verwarmingslichaam daaraan 35 gelast worden, terwijl het klepinzetstuk pas na de montage van het ver-warmingslichaam wordt ingebouwd.

Ook is reeds bekend (DE-B-2.311.080), om de asdrager direkt in het inbouwpijpstuk van het huis te zetten en de koppelingsinrichting aan het huis aan te brengen. Hierbij is echter een klepzitting in het huis 40 voorzien, zodat een fijne bewerking onontkomelijk is.

8603244 • js,...- --¾ 2

Verder is bekend (DE-C-2.253.462), om de zittingsdrager met het oog op de instelling van kv-waarde te scheiden van de asdrager, waarbij een ring die de koppelingsinrichting draagt via een uitwendige schroefdraad samenwerkt mét het inbouwpijpstuk, de asdrager axiaal be-5 last en deze de zittingsdrager tegen een in het gebied van de zitting aangebracht aanslagvlak drukt.

In de praktijk wordt een groot aantal zeer verschillende thermo-staatkleppen gebruikt. Deze verschillen bijvoorbeeld met betrekking tot de lengte van het inbouwpijpstuk (aangezien de aansluitingen op de 10 plaatvormige verwarmingslichamen een verschillende afstand bezitten tot de kopkant van het verwarmingslichaam), met betrekking tot het thermo-staatopzetstuk (er bestaan geen genormeerde koppelingsinrichtingen) en dergelijke. Dit heeft tot gevolg dat voor elk toepassingsgeval een bepaald klepinzetstuk is voorzien en dat een overeenkomstig groot aantal 15 constructies vervaardigd en in voorraad moet worden gehouden.

Doel van de uitvinding is een armatuur van het in de aanhef beschreven soort te verschaffen, waarvan de delen zo mogelijk veelvuldig toegepast kunnen worden, waardoor grote aantallen en overeenkomstige vervaard!gingsvoordelen worden verkregen.

20 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de schei- dingsvoeg tussen de asdrager en de zittingsdrager zich in het inwendig deel van het klepinzetstuk bevindt, dat het buitenste deel dat de koppel ingsinrichting draagt gevormd wordt door de asdrager, dat de asdrager aan het inbouwpijpstuk is bevestigd, dat de zittingsdrager binnen 25 het inbouwpijpstuk een vasthoudinrichting bezit waarmee zijn axiale in-bouwstand wordt verzekerd, en dat de axiale lengte van de cilindrische boring aanzienlijk groter is dan die van de afdichtkop.

Bij deze constructie kan een en hetzelfde klepinzetstuk voor in-böuwpijpstukken met verschillende lengte worden gebruikt, aangezien bij 30 een kleinere lengte de afdichtkop slechts dieper in de cilindrische boring grijpt. De nauwkeurige borings!engte is afhankelijk van de in de praktijk optredende lengtevariaties van het inbouwpijpstuk. In elk geval kan met een enkel soort zittingsdrager het gehele of een belangrijk gebied van deze lengtevariaties worden bestreken.

35 Aangezien de koppelingsinrichting gedragen wordt door de asdrager, bestaat de mogelijkheid om door verwisseling of verandering van de asdrager het aanpassen aan de verschillende thermostaatopzetstükken uit te voeren. Hierbij kan ook een groter variatiegebied van de koppelings-diameter worden bestreken, aangezien de uitwendige diameter van de as-40 drager in het koppelingsgebied kleiner kan worden gehouden dan bij de 8603244 3 uitvoering waarbij de koppelingsinrichting zich op een bouwdeel bevindt dat de asdrager omgeeft.

Wanneer de zittingsdrager ter bepaling van de kv-waarde voorzien is van een vaste smoorklep, kan een reeks zittingsdragers met telkens 5 verschillende kv-waarde worden voorzien, zonder dat het aantal in voorraad te houden zittingsdragers te groot wordt. Deze zittingsdragers zijn immers onafhankelijk van de lengte van het inbouwpijpstuk en het gewenste thermostaatopzetstuk.

In het eenvoudigste geval is de asdrager met een uitwendige 10 schroefdraad in een inwendige schroefdraad van het inbouwpijpstuk geschroefd. Daardoor is de toepassing van een verhoudingsgewijze kleine diameter mogelijk.

Hierbij kan de asdrager buiten de schroefdraad een gedeelte met een grotere diameter met een in een sleuf vastgehouden omtreksafdich-15 ting bezitten. Aanvullend op de afdichtfunctie kan hierdoor een stap in verband met de axiale bevestiging van de asdrager worden gewonnen.

Het is bijzonder gunstig dat de asdrager een bevestigingsinrich-ting bezit om de zittingsdrager ten minste tijdelijk vast te houden. Asdrager en zittingsdrager kunnen derhalve reeds voor de inbouw samen-20 gevoegd worden en dan gemeenschappelijk in het huis worden gezet. Daardoor wordt de montage vergemakkelijkt.

De bevestigingsinrichting van de asdrager kan een inwendige schroefdraad zijn, waarin een uitwendige schroefdraad op de zittingsdrager is geschroefd. Daardoor wordt een duurzame bevestiging verkre-25 gen, die ook kan worden gebruikt om de zittingsdrager axiaal te fixeren.

De bevestigingsinrichting van de asdrager kan echter ook een om-trekssleuf zijn, waarin verend op de zittingsdrager aangebrachte noppen rusten. Om deze verende bewegingsmogelijkheid te verkrijgen, is vaak de 30 elasticiteit van het materiaal al vol doende. Deze kan echter ook door aanvullende axiale sleuven worden bereikt.

Het is gunstig dat de bevestigingsinrichting van de asdrager zich op de binnenzijde een ringverlengstuk bevindt, dat aan de buitenkant de uitwendige schroefdraad voor de bevestiging aan het inbouwpijpstuk 35 draagt. Daardoor wordt een.in axiale richting korte bouw verkregen.

De vasthoudtnrichting van de zittingsdrager kan in het bijzonder door een omtreksflens worden gevormd, die met een kopvlak van de asdrager samenwerkt. Bijvoorbeeld kan bij een schroefbevestiging van de zittingsdrager op de asdrager de eindtoestand bepaald worden door de om-40 treksflens.

8603244 'i* · 4

Bij een andere uitvoeringsvorm kan de omtreksflens door het kop-vlak van de asdrager tegen een trede in het inbóuwpijpstuk worden gedrukt. Daardoor wordt de zittingsdrager in axiale richting betrouwbaar vastgehouden.

5 De zittingsdrager kan zoals gebruikelijk uit metaal bestaan. Bij een geheel andere voorkeursuitvoeringsvorm daarentegen bestaat de zittingsdrager uit kunststof. Dergelijke kunststofdelen kunnen door spuiten zeer goedkoop en desondanks nauwkeurig worden vervaardigd. Voor overbel astingen van de kunststof in bedrijf behoeft niet te worden ge-10 vreesd, aangezien slechts de door het sluitstuk op de zitting uitgeoefende krachten als trekkrachten moeten worden overgedragen.

In het bijzonder kan de kunststof koudvloeiend zijn en op de kop-vlakken van de omtreksflens kunnen ringvormige verdikkingen uitsteken. Daardoor wordt de omtreksflens bij het inschroeven van de asdrager be-15 trouwbaar vastgeklemd.

De axiale lengte van de cilindrische boring is afhankelijk van de lengtevariaties van het inbóuwpijpstuk. Γη de praktijk zal de lengte ten minste het 1,8-voudige, bij voorkeur echter meer dan het 2-voudige van de axiale lengte van de afdichtkop bedragen. De cilindrische boring 20 bezit in het bijzonder een lengte die ongeveer overeenkomt met de hoogte van de kamer in het huis. De verschuivingsweg moet zo mogelijk ten minste gelijk aan de halve hoogte van de kamer in het huis zijn. Het beste ruimtegebruik wordt verkregen wanneer de cilindrische boring een lengte bezit die ongeveer gelijk is aan de lengte van de pijpverlen-25 ging.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm bezit het buitenste deel van de asdrager een bevestigingsinrichting voor het aanbrengen van een adapterring die de koppelingsinrichting draagt. Voor de aanpassing aan een ander thermostaatopzetstuk behoeft slechts de adapterring te worden op-30 gezet of te worden verwisseld. Voor het overige kan de asdrager onveranderd worden gebruikt. Daardoor worden aanzienlijke rationaliserings-voordelen verkregen.

Het beveelt aanbeveling om de bevestigingsinrichting met adapterring van een uitwendige schroefdraad te voorzien, waarbij een ringvor-35 mige aanslag behoort. Door het vastschroeven van deze adapterring tegen de aanslag wordt een bepaalde stand bereikt.

De bevestigingsinrichting met adapterring kan axiaal buiten een permanent op de asdrager aangebrachte koppelingsinrichting zijn voorzien. De adapterring is derhalve slechts in een deel van de toepas-40 singsgevallen noodzakelijk.

8603244

Jf* 5 '

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm Is er voor gezorgd om een permanent op de asdrager aangebrachte koppelingsinrichting int te voeren als een koppelingsring, die draaibaar, doch in axiale richting slechts met een geringe speling op een cilindrisch 1agervlak van de asdrager 5 wordt gehouden en van een radiale neus is voorzien voor het ingrijpen in een radiale sleuf op de kopkant van het inbouwpijpstuk. De draaibare koppelingsring kan een geringere radiale dikte hebben dan een op-schroefbare ring. De radiale neus verschaft dan de noodzakelijke ver-draaibeveiliging.

10 Hierbij is het gunstig dat het cilindrische lagervlak een platte omtrekssleuf bezit en de koppelingsring puntsgewijze in de omtrekssleuf vervormd is. Een dergelijke puntsgewijze vervorming met het oog op de axiale beveiliging kan het gemakkelijkst op dunnere plaatsen van de ring worden aangebracht, zoals die voorkomen op de bodem van axiale 15 groeven.

Doelmatig bezitten de cilindrische 1agervlakken een grotere diameter dan de uitwendige schroefdraad van de bevestigingsinrichting met adapterring, en de koppelingsring vormt met zijn kopkant de ringvormige aanslag. Daardoor is een eenvoudige vervaardiging van de asdrager moge-20 lijk, zonder dat daarop de ringvormige aanslag moet worden gevormd.

Verder kan tussen de bevestigingsinrichting met adapterring en de permanent op de asdrager aangebrachte koppelingsinrichting een omtrekssleuf met een konische zijwand in verband met de axiale bevestiging van het thermostaatopzetstuk zijn voorzien.

25 Op bijzonder voordelige wijze zijn het inbouwpijpstuk en het eind- gedeelte van het huis dat de cilindrische boring bezit in een middendeel van het huis gelast dat de kamer begrenst. Het inbouwpijpstuk en het eindgedeelte van het huis worden derhalve gescheiden van elkaar vervaardigd. Dit is toelaatbaar zonder dat een nabewerking na het vast-30 lassen noodzakelijk is, aangezien de afdichtkop in de cilindrische boring de toleranties in hoge mate vereffent. Daarenboven behoeft slechts een inbouwpijpstuk met een andere lengte te worden toegepast, zónder dat de overige delen van de klep zouden moeten worden veranderd, om een aanpassing uit te voeren aan een bepaald verwarmingslichaam.

35. Beschermd is ook een asdrager en een zittingsdrager met de voor de toepassing bij een hiervoor beschreven armatuur noodzakelijke kenmerken. Deze inbouwdelen kunnen immers zelfstandig behandeld worden en aangepast worden aan het toepassingsdoel. De kenmerken van de aanpassing hebben ook geen nadelige invloed op de toepassing van de asdrager 40 zonder een zittingsdrager, dus in samenhang met een vast ten opzichte 8603244 'λ «δ ' 6 van het huis aangebrachte klepzitting. Indien deze toepassing van de asdrager ook 'in beschouwing wordt genomen, dan kunnen grotere aantallen worden bereikt.

De uitvinding wordt in het nuvolgende aan de hand van in de 5 tekeningen afgebeelde voorkeursuitvoeringsvoorbeelden verder toege-1icht.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede door een eerste uitvoeringsvorm.

Fig. 2 toont een langsdoorsnede door een gelijksoortige uitvoeringsvorm met een langer inbouwpijpstuk.

10 Fig. 3 toont een doorsnede door het gebied van de zitting en het pijpverlengstuk van de zittingsdrager.

Fig. 4 toont een langsdoorsnede door het buitenste deel van de as-drager met de opgezette adapterring.

Fig. 5 toont een bovenaanzicht op fig. 4.

15 Het in fig. 1 afgebeelde armatuur voor een thermostaatklep bezit een huis 1, dat een middendeel 2 van het huis, een einddeel 3 van het huis en een inbouwpijpstuk 4 bezit. Het huis is bestemd voor het inbouwen tussen twee naburige plaatvormige verwarmingslichamen, waarbij de aansluitingen 5 en 6 met een doorboring in de voor- resp. achterwand 20 van een van de verwarmingslichamen verbonden zijn door lassen. Een kanaal 7 in het einddeel 3 van het huis leidt naar een toevoeraansluiting. Het inbouwpijpstuk 4 is langs een naad 8 en het einddeel 3 langs een naad 9 door lassen verbonden met het middeldeel 2. In het inwendige wordt dan een kamer 10 verkregen.

25 In dit huis is een klepinzetstuk 11 geplaatst, dat in wezen uit een asdrager 12 en een zittingsdrager 13 bestaat. De asdrager 12 draagt door middel van de as 15 een afsluitstuk 14. Deze wordt door een terugstel veer 16, die op een trede 17 van de as en een aan de asdrager 12 bevestigde schotel 18 steunt, in de openingsstand gedrukt. In het vrije 30 uiteinde van de asdrager is een afdichtinzetstuk 19 geschroefd, waardoorheen een stift 20 loopt. Via deze stift kan de bedieningsas van een niet-afgebeeld thermostaatopzetstuk axiaal werken op de klepas 15. De asdrager 12 bezit een cilindrische verlenging 21, die met een uitwendige schroefdraad 22 voor het ingrijpen in een inwendige schroefdraad van 35 het inschroefpijpstuk 4 en van een inwendige schroefdraad ter samenwerking met een uitwendige schroefdraad 25 van de zittingsdrager 13 is voorzien. Verder naar buiten komt een gedeelte 26 voor met een grote diameter met een in een sleuf vastgehouden omtreksafdichting 27. Door het aanliggen tegen een trede 28 van het inschroefpijpstuk 4 is door 40 dit gedeelte 26 de axiale stand van de asdrager 12 verzekerd.

8603244 \ 7

De zittingsdrager 13, die uit metaal, bijvoorbeeld messing bestaat, bezit een omtreksflens 29, die met een kopvlak 30 van de asdrager 12 samenwerkt en op die manier de axiale stand van de zittingsdrager 33 verzekert. Aan de andere kant van de zitting strekt zich een 5 pijpverlenging 32 uit in een cilindrische boring 33 in het eindgedeelte 3 van het huis. De pijpverlenging is voorzien van een afdiehtkop 34, die een omtreksafdichting 35 bezit.

Als koppelingsinrichting 36 ter bevestiging van een thermostaatop-zetstuk is een koppelingsring 37, die aan de uitwendige omtrek axiale 10 sleuven 38 bezit, voorzien, die op een cilindrisch lagervlak 39 van de asdrager 12, zo lang deze nog niet ingebouwd is, draaibaar wordt vastgehouden. Het afvallen wordt verhinderd doordat het materiaal van de koppelingsring 37 op meerdere van de van een pijl voorziene plaatsen 40 door opruwen of dergelijke in een platte omtrekssleuf 41 is vervormd.

15 De koppelingsring is derhalve met een geringe axiale speling tegen uitvallen beveiligd. De koppelingsring bezit verder een radiale neus 42, die in een radiale sleuf 43 op de kopkant van het inbouwpijpstuk 4 grijpt. Op die manier kan de asdrager 12 in het huls worden geschroefd; niettemin is de draaihoekstand van de koppelingsring 37 vastgelegd.

20 Voor deze koppelingsring bevindt zich een omtrekssleuf 44 met een schuine zijwand 45. Wanneer een thermostaatopzetstuk op de koppelingsinrichting is geschoven, kan een radiaal verstelbaar orgaan van een thermostaatopzetstuk in de omtrekssleuf 44 grijpen en de axiale stand vastleggen.

25 Voor deze omtrekssleuf 44 bevindt zich een uitwendige schroefdraad 45, die een iets kleinere diameter dan het lagervlak 39 bezit. Op deze schroefdraad kan een adapterring worden geschroefd, zoals later in samenhang met de fig. 4 en 5 wordt toegelicht.

Het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2 bestaat in verregaande mate 30 uit dezelfde delen als dat van fig. 1. Voor overeenkomstige delen worden derhalve verwijzingstekens gebruikt waarbij 100 is opgeteld. Het verschil wordt in wezen uitgemaakt door het volgende: het inbouwpijpstuk 104 bezit een grotere lengte dan in fig. 1. Daardoor bevindt de afdiehtkop 134 zich niet meer aan het onderste doch aan het bovenste 35 uiteinde van de cilindrische boring 133 in het eindgedeelte 103 van het huis. Demogelijke verschuivingsweg is ongeveer gelijk aan de halve hoogte van de kamer 10. In totaal kan de cilindrische boring 133 ongeveer overeenkomen met de hoogte van de kamer 10.

De zittingsdrager 113 en derhalve de zitting 131 bestaan uit 40 kunststof. Hij is aan zijn buitenste uiteinde vorzien van axiale sleu- 8603244 8 ven 47, zodat de zich daartussen bevindende gedeelten 48 verend naar binnen kunnen buigen. Zij bezitten nokken 124, die in een overeenkomstige omtrekssleuf 125 van de asdrager 112 kunnen rusten. Daardoor wordt een ten minste tijdelijke bevestiging gekregen van de zittings-5 drager aan de asdrager, zoals voor het inhouwen doelmatig is. De om-treksflens 129 bezit een rondlopende ringvormige verdikking 49, zodat bij het vastschroeven van de asdrager 112 in het inbouwpijpstuk 104 deze ringvormige verdikking 149 tegen een trede 50 van het huis 101 wordt gedrukt, waarbij de kunststof gedeeltelijk door koudvloeien vervormt.

10 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 is een zittingsdrager 213 met zitting 231 en afsluitstuk 214 afgebeeld, die slechts van die van fig. 1 en 2 verschilt doordat concentrisch ten opzichte van de zitting een smoorboring 51 is voorzien, waarmee de kv-waarde van de klep kan worden vastgelegd. Door verwisseling van de zittingsdrager kan derhalve 15 de doorstroomhoeveelheid die overeenkomt met de gegevens van de verwar-mi ngsi nst al1 at1e worden gekozen.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 en 5 is de asdrager 12 van fig. 1 slechts aangevuld met een op de uitwendige schroefdraad 46 geschroefde adapterring 42. Deze is zover opgeschroefd, dat hij tegen het 20 aanslagvlak 53 stoot, dat door het kopvlak van de koppelingsring 37 wordt gevormd. De adapterring 42 bezit aan de omtrek talrijke axiale sleuven 54, die aan een ander thermostaatopzetstuk zijn aangepast dan die van koppelingsring 37. De adapterring kan natuurlijk ook een andere gedaante bezitten, bijvoorbeeld uitwendig van een schroefdraad zijn 25 voorzien of een aanzienlijk grotere diameter bezitten.

De koppelingsinrichting 36 kan bijvoorbeeld samen met een thermo-staat-opzetstuk worden gebruikt zoals bekend is uit DE-C-3.236.371. De koppelingsinrichting met de adapterring 52 kan samen met een thermostaatopzetstuk volgens DE-C-3.112.138 worden gebruikt.

30 Met behulp van het beschreven armatuur kan bij de fabrikant een voor het gekozen verwarmingslichaam passend klephuis 101 worden gekozen, Onafhankelijk daarvan kan de monteur die het verwarmingslichaam aanbrengt verregaand met dezelfde bouwdelen naar wens van de cliënt een bepaald fabrikaat kiezen van het thermostaatopzetstuk en volgens de 35 gegevens van de installatie een bepaalde kv-waarde kiezen. Bovendien is de behandeling zeer eenvoudig, aangezien de asdrager en de zittingsdrager gemeenschappelijk in- en uitgebouwd kunnen worden.

De pijpverlenging 32 kan ook doorgaand, of verregaand, dezelfde uitwendige diameter bezitten· In dit geval wordt als "afdichtkop" 40 slechts het afdichtgebeid bedoeld om de omtreksafdichting 35, dat maxi- 8603244 * 9 maal met het drievoudige van de breedte van de omtrekssleuf overeenkomt.

Het armatuur is niet beperkt tot gelaste huizen, doch kan ook bij gegoten huizen worden toegepast. Hij bezit weliswaar bij plaatvormig 5 verwarmingslichamen bijzondere voordelen, doch kan ook bij andere ver-warmingslichamen en voor andere doeleinden worden toegepast.

8603244

Claims (24)

1. Armatuur voor een thermostaatklep, met een huis, dat een in-bouwpijpstuk bezit, in het verlengde waarvan een naar een aansluiting 5 leidende, cilindrische boring en daartussen een met ten minste een verdere aansluiting verbonden kamer aanwezig is, en met een klepinzetstuk, dat bevestigd kan worden aan het inbouwpijpstuk, met een inwendig deel in het inbouwpijpstuk grijpt, aan een buitenste deel een koppelingsin-richting ter bevestiging van een thermostaatopzetstuk draagt en in een 10 asdrager en een zittingsdrager verdeeld is, die op een pijpverlenging een van een omtreksafdichting voorziene afdichtkop voor het ingrijpen in de cilindrische boring bezit, in het bijzonder voor kleppen voor een « plaatverwarminqslichamen, met het kenmerk, dat de scheidingsvoeg zich tussen de asdrager (12; 112) en de zittingsdrager (13; 113) in het in-15 wendige deel van het klepinzetstuk (1) bevindt, dat het de koppelings-inrichting (36, 52) dragende buitenste deel gevormd wordt door de as-drager, dat de asdrager aan het inbouwpijpstuk (4; 104) bevestigd is, dat de zittingsdrager binnen een inbouwpijpstuk een vasthoudinrichting (24, 29; 124, 129) bezit die zijn axiale inbouwtoestand verzekert, en 20 dat de axiale lengte van de cilindrische boring (33, 133) aanzienlijk groter is dan die van de afdichtkop (34; 134).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de asdrager (12) met een uitwendige schroefdraad (22) in een inwendige schroefdraad (23) van het inbouwpijpstuk (4) is geschroefd.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de asdra ger (12) buiten de schroefdraad (22) een gedeelte (26) bezit met een grotere diameter met een in een sleuf vastgehouden omtreksafdichting (27).

4. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 3, met het ken-30 merk, dat de asdrager (12; 112) een bevestigingsinrichting (25; 125) bezit, om de zittingsdrager (13; 113) ten minste tijdelijk vast te hou-den.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de beves-tigingsinrichting van de asdrager (12) een inwendige schroefdraad (25) 35 is, waarin een uitwendige schroefdraad (24) van de zittingsdrager (13) is geschroefd.

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bevestigingsinrichting van de asdrager (112) een omtrekssleuf (125) is, . waarin aan de zittingsdrager (113) aangebrachte nokken (124) verend 40 rusten. 8603244 V ......

7. Inrichting volgens een van de conclusies 4 t/m 6, met het kenmerk, dat de bevestigingsinrichting (25; 125) van de asdrager (12; 112) op de binnenzijde van een ringverlenging (21; 121) aangebracht is, die uitwendig de uitwendige schroefdraad (22; 122) ter bevestiging aan het 5 inbouwpijpstuk 4; 104) draagt.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat de vasthoudinrichting van de zittingsdrager (13; 113) door een omtreksflens (29; 129) wordt gevormd, die met een kopvlak van de asdrager (12; 112) samenwerkt.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de om treksfl ens (29) door het kopvlak van de asdrager (112) tegen een trede (50) in het inbouwpijpstuk (104) kan worden gedrukt. *

10. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 9, met het kenmerk, dat de zittingsdrager (113; 213) uit kunststof bestaat.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de kunst stof vervormbaar is en dat op het kopvlak van de omtreksflens (129) ten minste een ringvormige verdikking (49) uitsteekt

12. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 11, met het kenmerk dat de cilindrische boring (33; 133) een lengte heeft die onge- 20 veer overeenkomt met de hoogte van de kamer (10; 110).

13. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 12, met het kenmerk, dat de verschuivingsweg van de afdichtkop (34; 134) in de cilindrische boring (33; 133) ten minste gelijk is aan de halve hoogte van de kamer (10; 110) in het huis. 25

14.Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 13, met het ken merk, dat de cilindrische boring (33; 133) een lengte heeft die ongeveer gelijk is aan de lengte van de pijpverlenging (32; 132).

15. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 14, met het kenmerk dat het buitenste deel van de asdrager (12) een bevestigingsin- 30 richting (46) voor het aanbrengen van een adapterring (52) die de koppel ingsinrichting draagt (52) bezit.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de bevestigingsinrichting (46) met adapterring een uitwendige schroefdraad bezit, waarbij een ringvormige aanslag (53) behoort.

17. Inrichting volgesn conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de bevestigingsinrichting met adapterring (46) axiaal buiten een permanent op de asdrager (12) aangebrachte koppelingsinrichting (36) is voorzien.

18. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 17, met het 40 kenmerk, dat een permanent op de asdrager (12) aangebrachte koppelings- 8603244 inrichting (36) gevormd wordt door een koppelingsring (37) die draaibaar doch axiaal slechts met een geringe speling op een cilindrische lagervlak (39) van de asdrager wordt gehouden en met een radiale neus (42) voor het ingrijpen in een radiale sleuf (43) aan de kopkant van 5 het inbouwpijpstuk (4) is uitgerust.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het cilindrische lagervlak (39) een platte omtrekssleuf (41) bezit en de koppel ingsring. (37) puntsgewijze in de omtrekssleuf is vervormd.

20. Inrichting volgens een van de conclusies 16 t/m 19, met het 10 kenmerk, dat het cilindrische lagervlak (39) een grotere diameter bezit dan de uitwendige schroefdraad (46) van de bevestigingsinrichting met adapterring en dat de koppelingsring (37) met zijn kopkant de ringvormige aanslag (53) vormt.

21. Inrichting volgens een van de conclusies 17 t/m 20, met het 15 kenmerk, dat tussen de bevestigingsinrichting (46) met adapterring en de permanent op de asdrager (12) aangebrachte koppelingsinrichting (36) een omtrekssleuf (44) met konische zijwand (45) voor het axiaal vasthouden van het thermostaatopzetstuk is voorzien.

22. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 22, met het 20 kenmerk dat het inbouwpijpstuk (4; 104) en het einddeel (3, 103) van het huis dat de cilindrische boring (33; 133) bevat in een middendeel (2; 102) van het huis dat de kamer (10; 110) begrenst, zijn ingelast.

23. Asdrager met de voor de toepassing bij een armatuur volgens een van de conclusies 1 t/m 22 noodzakelijke kenmerken.

24. Zittingsdrager met de voor de toepassing bij een armatuur vol gens een van de conclusies 1 t/m 22 noodzakelijke kenmerken. ++++++++++ §603244