NL8602086A - Inrichting voor het ophangen van een bakoven voor elektrodes. - Google Patents

Description

NO 34010 ]_ Do/JSm^ ^

Inrichting voor het ophangen van een bakoven voor elektrodes.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ophangen van een bakoven voor het continu produceren van koolstof-5 elektrodes in rechtstreekse verbinding met de smeltoven waarin de elektrodes worden verbruikt.

Het is bekend om continu koolstofelektrodes te produceren in rechtstreekse verbinding met de oven waarin ze worden verbruikt door het toevoeren van warmte-energie aan ongebakken elektrodepasta bestaande uit 10 een deeltjeskoolstofmateriaal en een koolstofhoudend bindmiddel.

De bakoven is boven het niveau aangebracht waarop elektrische werk-stroom naar de elektrode wordt gevoerd aangebracht. Verse elektrodepasta wordt in een stalen behuizing geladen die wordt verwijderd wanneer de elektrode de bakoven heeft doorlopen. Op deze wijze wordt het produkt 15 dat in de smeltoven wordt geproduceerd niet door het ijzer van de stalen behuizing verontreinigd. Wanneer de elektrode is opgebruikt worden nieuwe secties van de stalen behuizing aan de bovenkant van de elektrode geplaatst en wordt extra verse elektrodepasta in de behuizing geladen.

Om een homogene elektrode te produceren is het belangrijk dat de 20 bakoven continu of nagenoeg continu ten opzichte van de elektrode beweegt met een snelheid die overeenkomt met een vooraf ingestelde bak-snelheid voor de elektrode.

Tijdens het bakken wordt de elektrodepasta min of meer vloeibaar, waarna deze tot een vaste koolstofelektrode wordt gebrand. Wanneer de 25 baktemperatuur tussen 700 en 1300°C is, zal de stalen behuizing in de bakzone binnen de bakoven zeer zacht worden. De elektrode inclusief de behuizing daarvoor heeft daarom een extreem lage sterkte wanneer deze binnen de bakoven is. Om een continue elektrode te produceren moet de elektrode daarom door de bakoven worden geleid.

30 Wanneer de elektrode door twee verdere vaste punten moet gaan, na melijk de stroomklemmen voor het voeren van elektrische werkstroom aan de elektrode en de elektrodevasthoud- en schuifuitrusting, zal elke afwijking van een rechtlijnige elektrode in klemmen of blijven steken van de elektrode resulteren. De elektrode zal dus ofwel breken in een punt 35 tussen de drie vaste punten die hij doorloopt of het zal onmogelijk zijn de elektrode door de elektrodehouder te schuiven.

Verder is het belangrijk dat de elektrode tijdens het bakproces in het midden van de bakoven wordt gehouden om gelijke temperatuurscondi-ties rond de omtrek van de elektrode te verkrijgen.

40 Een doelstelling van de onderhavige uitvinding is daarom het ver- 8602535 > 2 schaffen van een ophanginrichting voor de bakoven die het door drie vaste punten geleiden van de elektrode overbodig maakt, maar die gelijktijdig de elektrode in het midden van de bakoven houdt. Door het toepassen van de onderhavige uitvinding is verder aangetoond dat elke afwijking 5 van een rechtlijnige elektrode automatisch wordt gecompenseerd.

Dienovereenkomstig heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een inrichting voor het ophangen van een bakoven voor het continu produceren van koolstofelektrodes in rechtstreekse verbinding met de smeltoven waarin de elektrodes worden verbruikt. Daartoe is de bakoven door 10 middel van tenminste drie rails opgehangen aan een bakovengestel, welke rails aan hun bovenste einden door middel van eerste kogelgewrichten met het bakovengestel zijn verbonden en waarbij de bakoven door middel van tweede kogelgewrichten met de rails is verbonden en de bakoven aan zijn bovenste einde middelen voor het geleiden van de elektrode heeft.

15 Bij voorkeur zijn de rails schroefspindels of hydraulische cilin ders, waarmee de bakoven continu of nagenoeg continu ten opzichte van de elektrode kan worden bewogen met een snelheid gelijk aan de gewenste baksnelheid van de elektrode.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding 20 zijn aan het onderste einde van de bakoven drie geleidingswielen voor de elektrode aangebracht om de elektrode door het onderste einde van de bakoven te geleiden.

Wanneer spindels als rails worden toegepast, zijn de spindels door middel van moeren met de bakoven verbonden waarbij de moeren via kogel-25 gewrichten aan de bakoven worden gehecht. Om de bakoven op en neer te bewegen zijn de spindels door assen met een gemeenschappelijke aandrijf-eenheid verbonden, zodat de drie spindels gelijktijdig en met dezelfde snelheid roteren.

Wanneer hydraulische cilinders als rails worden toegepast, is de 30 beweging van de zuigers van de cilinders onderling gekoppeld om de drie zuigers tegelijkertijd en met dezelfde snelheid te laten bewegen.

Verdere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de conclusies.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding zal nu verder wor-35 den beschreven in samenhang met de tekeningen die voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding tonen.

Fig. 1 is een schematisch aanzicht van een elektrode in een elektrische oven en toont de inrichting voor het ophangen van de bakoven volgens de onderhavige uitvinding; 40 Fig. 2 is een vergroot aanzicht van het bovenste deel van fig. 1, 8 6 0 2 0 S β .........‘ 3 ** ' en. toont de bakoven en de inrichting voor het ophangen van de bakoven;

Fig. 3 is een verticaal aanzicht genomen langs de lijn 1-1 in fig.

2, en;

Fig. 4 is een schematisch aanzicht gelijk aan dat van fig. 2 en 5 toont een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Fig, 1 toont een elektrode 1 in een elektrische smeltoven 2. De smeltoven heeft een rookkap of dak 3 waarbij het ladingsniveau in de oven door het verwijzigingscijfer 4 aangegeven wordt.

Gebruikelijke stroomklemmen voor het voeren van elektrische werk-10 stroom aan de oven zijn schematisch aangegeven door verwijzingscijfer 5.

De stroomklemmen 5 worden door middel van een drukring 6 tegen het oppervlak van de elektrode gedrukt. De stroomklemmen 5 en de drukring 6 hebben inwendige kanalen voor circulatie van koelvloeistof (niet getoond) . De stroomklemmen 5 zijn via staven 7 aan een elektrodegestel 8 15 opgehangen.

Op het elektrodegestel 8 zijn twee gebruikelijke houd- en schuif-ringen 9, 10 voor de elektrode 1 aangebracht. De onderste houd- en schuifring kan door middel van hydraulische of pneumatische cilinders 11 en 12 verticaal worden bewogen.

20 Het elektrodegestel 8 is op gebruikelijke wijze door middel van hydraulische elektrodesturende cilinders 13 en 14 in het ovengebouw opgehangen. Op het elektrodegestel 8 is een bakovengestel 15 aangebracht.

Aan de bovenkant van het bakovengestel 15 zijn drie rails 16 opgehangen.

De rails 16 zijn door middel van universele verbindingen zoals kogella-25 gers of cardanverbindingen 17 bolvormig aan het gestel 15 opgehangen.

In de uitvoeringsvorm zoals getoond in fig. 2 hebben de rails 16 de vorm van schroefspindels 18. Een bakoven 19 voor het bakken van de elektrode is door middel van moeren 20 met de spindels 16 verbonden.

Zoals getoond in fig. 3 zijn de moeren 20 door kogelgewrichten 25 30 met de bakoven verbonden. Om de bakoven 19 ten opzichte van de elektrode op en neer te bewegen, zijn de spindels 16 door middel van assen 26 met een gemeenschappelijke aandrijfeenheid 27 verbonden waardoor de spindels 16 gelijktijdig en met dezelfde snelheid geroteerd kunnen worden.

De bakoven 19 is aan zijn bovenste einde uitgerust met een gelei-35 dingsring 21 vervaardigd van staafijzer of soortgelijke. De inwendige diameter van de ring 21 is gelijk aan of enigszins groter dan de diameter van de elektrodebehuizing 22. De geleidingsring 21 is bestemd om de elektrode door de bakoven 19 te geleiden.

Onder de bakoven 19 zijn bij voorkeur geleidingswielen 23 aange-40 bracht die via haken 24 aan de bakoven 19 zijn gehecht. De geleidings- 8602086 4 wielen 23 zijn bestemd om de gebakken elektrode te geleiden.

Fig. 4 toont een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding waarin de rails 16 in de vorm van hydraulische cilinders 16 zijn uitgevoerd. De onderste einden van de cilinders 16 zijn door middel van 5 universele verbindingen zoals kogelverbindingen of cardanverbindingen met de bakoven verbonden. Om een continue of nagenoeg continue beweging van de bakoven te verkrijgen is de toevoer van hydraulische vloeistof naar de cilinders 16 onderling gekoppeld.

De bakoven 19 is met middelen voor het toevoeren van warmte-energie 10 uitgerust, zoals olie- of gasbranders of elektrische verwarmingselementen (niet getoond). Wanneer de elektrode in de smeltoven wordt verbruikt, schuift deze door het laten werken van de houd- en schuifring 9, 10 omlaag door de stroomklemmen.

De beweging van de bakoven 19 is bij voorkeur aan de elektrode-15 schuifuitrusting gekoppeld op een zodanige wijze dat wanneer de elektrode over een bepaalde afstand door de houd- en schuifringen 9, 10 schuift de bakoven 15 automatisch over een gelijke afstand naar beneden zal bewegen. Op deze wijze wordt de bakoven in dezelfde stand ten opzichte van de bakzone in de elektrode gehouden.

20 Wanneer de bakoven volgens de onderhavige uitvinding is opgehangen aan rails die door middel van universele verbindingen met het bakovenge— stel en met de bakoven zijn verbonden en de elektrode tenminste in het bovenste gedeelte van de bakoven wordt geleid, zal een afwijking van een rechtlijnige elektrode tot gevolg hebben dat de bakoven automatisch in 25 radiale richting vanaf de middenlijn van de elektrode naar buiten wordt bewogen terwijl de elektrode voortdurend in het midden van de bakoven wordt gehouden. Daardoor wordt vermeden dat door afwijkingen ten opzichte van een rechtlijnige elektrode de elektrode zal klemmen. Verrassenderwijs is verder gevonden dat wanneer een afwijking van een rechtlij-30 nige elektrode optreedt, en de bakoven daardoor vanaf de middenlijn van een rechtlijnige elektrode naar buiten beweegt, de elektrode spoedig naar de middenlijn voor een rechtlijnige elektrode terug zal bewegen. Dit betekent dat de inrichting voor het ophangen van de bakoven volgens de onderhavige uitvinding zelf-centrerend is.

35 40 8602086

Claims (8)

1. Inrichting voor het ophangen van een bakoven voor het continu produceren van koolstofelektrodes in rechtstreekse verbinding met de 5 smeltoven waarin de elektrodes worden verbruikt, met het kenmerk, dat de bakoven (19) door middel van tenminste drie rails (16) aan een bakoven-gestel (15) is opgehangen, welke rails (16) aan hun bovenste einden door middel van eerste kogelgewrichten (17) met het bakovengestel (15) zijn verbonden en waarbij de bakoven (19) door middel van tweede kogelge- 10 wrichten (25) met de rails is verbonden en de bakoven verder aan zijn bovenste einde middelen (21) voor het geleiden van de elektrode heeft.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rails (16) schroefspindels zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bakoven 15 (19) door middel van moeren (20) met de spindels is verbonden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de moeren (20) door middel van kogelgewrichten (25) aan de bakoven zijn gehecht.

5. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de spindels (16) via assen (26) met een gemeenschappelijke aandrijfeenheid (27) voor 20 het roteren van de spindels (16) zijn verbonden.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rails (16) hydraulische cilinders zijn.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het geleiden van de elektrode in het bovenste gedeelte van de bak- 25 oven (19) een geleidingsring (21) vervaardigd van staafijzer of soortgelijke is, waarbij de geleidingsring (21) een diameter gelijk aan of enigszins groter dan de diameter van de elektrode (1) heeft.

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan het onderste einde van de bakoven (19) tenminste drie geleidingswielen (23) 30 voor het geleiden van de elektrode zijn aangebracht. 35 40 8602086