NL8600788A - Tafel. - Google Patents

Description

‘ -1- 25443/CV/wg i , i

Korte aanduiding: Tafel.

De uitvinding heeft betrekking op een tafel, meer in het bijzonder op een schrijftafel, voorzien van een tafelgestel, dat ten 5 minste een zijdeel heeft met een sc'huin element dat zich in een opwaartse richting uitstrekt, waarbij het element is voorzien van middelen voor het instellen van de hoogte van de tafel.

Uit het Duitse Gebrauchsmuster 8.320.536 is een instelbare tafel bekend. De zijgestellen van deze tafel zijn respectievelijk 10 vervaardigd uit twee driehoekige elementen in de vorm van rechthoekige gelijkzijdige driehoeken, die langs hun hypotenuses zijn verbonden. Door relatieve verplaatsing van de hypotenu®'s is het mogelijk de hoogte van het tafelblad in te stellen. Voor dit doel is het echter noodzakelijk schroeven op te lossen en ze weer vast te zetten, hetgeen onhandig is.

15 Het Duitse Gebrauchsmuster 8.216.473 openbaart ook een tafel waarvan het blad in hoogterichting kan worden ingesteld. Om dit mogelijk te maken heeft het tafelgestel schuine steunen waarop het blad op verschillende hoogtes kan worden bevestigd, hetgeen een handeling is, welke weer slechts kan worden uitgevoerd nadat schroeven zijn opgelost 20 om vervolgens weer te moeten worden vastgezet.

Verder openbaart de Duitse octrooiaanvrage 3.111.473 een tafel met een verticaal instelbaar blad ondersteund door veren, zodat het op verschillende hoogtes aan zijgestellen kan worden bevestigd, hetgeen noodzakelijkerwijs vergezeld gaat met verschillende bewegingen van 25 het tafelblad in een horizontale en verticale richting. In het bijzonder indien er voorwerpen op het tafelblad rusten is dit moeilijk uit te voeren en slechts mogelijk bij het volgen van gecompliceerde instructies, die niet altijd duidelijk zijn.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een tafel of een 30 dergelijk soort meubelstuk te verkrijgen, welke eenvoudig in hoogterichting instelbaar is.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt, doordat het zich schuin omhoog uitstrekkende element hol is en binnen het element een schuifelement is opgenomen van de hoogte-instellingsmiddelen, waarbij 35 dit element een steunorgaan heeft voor het bovenste deel aan zijn boveneinde.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding wordt een compacte opstelling verkregen met een aantrekkelijk uiterlijk, terwijl

? "S

-2- 25443/CV/wg de bediening eenvoudig is.

Met betrekking hiertoe is het bijzonder voordelig gebruik te maken van de kenmerken vermeld in conclusie 2 en 3 aangezien dan, indien hoogte-instelling wordt uitgevoerd, de stand van de projectie van 5 het bladdeel van de tafel op de vloer nagenoeg niet wordt verschoven, indien het bladdeel van de tafel naar een andere hoogte wordt verplaatst.

Uit het oogpunt van de de tafel gebruikende persoon zal dit betekenen, dat het tafelblad niet van hem of haar wordt wegbewogen indien het op een hoger niveau wordt geplaatst, hetgeen afwijkt van 10 hetgeen geschiedt bij bijvoorbeeld de tafels beschreven in de bovengenoemde Duitse Gebrauchsmusters.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsmogelijkheid van de constructie volgens de uitvinding is weergege-15 ven.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van een schrijftafel in overeenstemming met de uitvinding waarbij het bladgedeelte van de tafel zich op een laag niveau bevindt.

20 Figuur 2 toont een met figuur 1 overeenkomend zijaanzicht waarbij het bladdeel van de tafel op een hoog niveau is gelegen.

Figuur 3 toont op grotere schaal een deel van een zijaanzicht voor het uiteenzetten van de handelingen, die plaatsvinden bij hoogte-instelling.

25 Figuur 4 toont in perspectief een deel van het gestel van de tafel zonder het bladgedeelte.

Figuur 5 toont in perspectief het gestel van de tafel gezien vanaf de achterzijde.

Figuur 6 toont in perspectief het gestel van de tafel ge-30 zien vanaf de voorzijde.

Figuur 7 toont een detail van het gestel van de tafel gezien vanaf de zijkant.

Figuur 8 toont een doorsnede gezien volgens de lijn VIII-VIII in figuur 7.

35 Figuur 9 is een aanzicht op figuur 7, gezien volgens de lijn IX-IX in figuur 7.

Figuur 10 is een zijaanzicht van een onderdeel, dat gebruikt wordt voor de hoogte-instelling.

Ê 4 -3- 25443/CV/wg

Figuur 11 is een aanzicht op het in figuur 10 weergegeven onderdeel, gezien volgens de lijn XI-XI in figuur 10.

Figuur 12 toont een perspectief van een stangoverbrenging voor bediening van de vergrendeling voor instelling in hoogte.

5 Figuur 1 toont een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding welke bij voorkeur de vorm inneemt van een schrijf of tekentafel. Het bezit een gestel 10 met twee zijdelen 11 en 12, die onderling zijn verbonden met behulp van een horizontaal verbindingsgestel 13 (figuur 5). De zijdelen 11 en 12 hebben dezelfde vorm, zoals bijvoor-10 beeld in het onderhavige geval, de vorm van een rechthoekige driehoek, ieder voorzien van een horizontaal element 14, een staand element 15 en een schuin verlopend element 16, dat van de voorzijde naar de achterzijde loopt onder een hoek in een opwaartse richting, waarbij het element 16 de hypotenusa van de driehoek vormt. Het horizontaal verlopende element 14 15 dient hierbij, zoals weergegeven, als basis van de schrijftafel en is rechtstreeks op de grond geplaatst op wordt daarop geplaatst, indien gewenst, ondersteund met behulp van bijvoorbeeld instelbare voeten.

Het rechtop staande element 15 kan dienen voor het opnemen van bedrading, zoals bijvoorbeeld bij een opstelling in overeenstem-20 ming met de Duitse octrooiaanvrage P 35 09 989.5. Het schuin omhoog uitstrekkende element is bij voorkeur in de vorm van een holle balk voor het opnemen van een hoogte-instelinrichting, welke hieronder nog in detail zal worden beschreven. Het zijgedeelte 12 zal niet afzonderlijk worden beschreven aangezien zijn constructie in alle wezenlijke onderdelen ge-25 lijk is aan die van het zijdeel 11 en aangezien de hoogte-instelinrich-tingen van de twee zijdelen gemeenschappelijk werken.

Zijdelen 11 en 12 kunnen natuurlijk anders zijn opgebouwd, bijvoorbeeld in de vorm van een trapezoïde, of met het staande element 15 in plaats van een open driehoek in de vorm van een driehoek gesloten 30 door zijwanden, enzovoorts. Dergelijke variaties liggen uiteraard binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding.

Bij het boveneinde van de twee zijdelen 11 en 12 is er een desbetreffend steunorgaan 17 respectievelijk 18 (figuur 5), dat kan worden ingesteld op verschillende niveau's door de hoogte-instelling, 35 zoals duidelijk zal zijn bij het bekijken van figuur 1, waarin de onderste stand van het tafelblad is weergegeven en figuur 2, waarin een hogere stand van het tafelblad is weergegeven. Een bovenblad 21 van de tafel 5 % -4- 25443/CV/wg is op deze steunorganen 17 en 18 aangebracht en heeft de vorm van een tafelblad welk tafelblad kan worden verschoven in de richting van de dubbele pijl 22, waarbij verschuiving slechts plaatsvindt indien de hoogte wordt ingesteld en bij gebruiking van de hoogte-instelinrichting 23, 5 die hieronder zal worden beschreven.

Aangenomen wordt, dat de gebruiker van de schrijftafel in de figuren 1 en 2 zich aan de rechterzijde bevindt. Het bovenste deel 21 van de schrijftafel is verbonden met de zijdelen 11 en 12 door een instelmechanisme 23. Zoals in figuren 1 en 2 is weergegeven omvat 10 een dergelijk instelmechanisme een zich naar beneden uitstrekkend deel 24, dat aan het bovenblad 21 van de tafel is bevestigd. Het ondereinde van dit gedeelte 24 is scharnierend verbonden met een koppelstang 25, waarvan het andere einde in een scharnierpunt 26 zwenkbaar is verbonden met element 16 van het deel 1 γ{of op overeenkomstige wijze bij deel 12). Op 15 deze wijze zal bij hoogte - instelling van de steunorganen 17 en 18, welke tegelijkertijd een zijdelingse verplaatsing is, het bovenblad 21 van de tafel in zijn horizontale stand worden gehouden ten opzichte van de gebruiker, dat wil zeggen indien het bovenblad 21 van de tafel omhoog of omlaag wordt bewogen het niet of slechts een weinig naar of afgekeerd 20 van de bij de tafel zittende persoon wordt verplaatst. Zoals figuur 4 toont is het deel 24 schuivend aangebracht in een sleuf 28 van het steun-orgaan 17, dat wil zeggen dat indien er een verticale instelling is er een relatieve beweging is tussen het deel 24 en de bovenzijde van het steunorgaan 17· Zoals figuur 5 toont is een deel 24r' overeenkomend met 25 het deel 24 aangebracht op het steunorgaan 18. In het steunorgaan 18 is er een soortgelijk instelmechanisme voor het regelen van de beweging van dit deel 24', dat op zijn beurt ook aan het tafelblad is bevestigd.

De steunorganen 17 en 18 zijn met elkaar verbonden door middel van verbindingselementen 30 en 31. Indien gewenst kunnen vlakken 30 voor het bovenste part 21 zijn aangebracht om op te schuiven op de verbindingselementen, ofschoon dit niet is weergegeven.

Voor bediening van het verticale instelmechanisme is er een desbetreffende met de voet bedienbare knop 32 respectievelijk 32' op het zich schuin omhoog uitstrekkende element van de desbetreffende zij-35 delen 11 en 12. De bediening van een voetknop 32 of 32' bedient de hoogte-instelmechanismes aan beide zijdelen 11 en 12 via een verbindingsas, die is opgesteld in het verbindingsgedeelte 13, zodat de twee steunorganen 17 en 18 gelijktijdig worden ingesteld.

-5- 25443/CV/Wg * «

Figuur 3 toont de regeling van de bediening van het bovendeel 21 van de tafel op een grotere schaal. De getrokken lijnen geven de onderste stand van het bovenblad 21 aan terwijl de stippellijnen een hoger gelegen stand aangeven. In de bovenste stand zijn de verwijzings-5 cijfers voorzien van een accentteken.

Twee oren 34 (figuur 7 en 9) zijn aangebracht op het zich schuin omhoog uitstrekkende element 16, waarbij deze oren zijn voorzien van in lijn met elkaar gelegen gaten 35. In deze gaten is een as 26 aangebracht om dienst te doen als een scharnierpunt voor de schar-10 nierende bevestiging met de koppelstang 25, zodat het andere einde van de koppelstang 25 kan draaien langs een cirkelvormige baan 36, waarvan het middelpunt op het scharnierpunt 26 is gelegen. Bij hoogte-instelling van de steunorganen 17 en 18 zal dit oor bewegen over een hoek van ongeveer 45°, waarbij het ongeveer vlak zal zijn gelegen halverwege zijn 15 verticale beweging, zodat het bovenblad 21 van de tafel eerst een weinig naar voren zal bewegen en dan een weinig naar achteren, indien het naar beneden wordt bewogen, waarbijeendergelijke beweging aan de voorzijde en de achterzijde van het tafelblad klein zal zijn en nauwelijks opgemerkt zal worden. Het is uiteraard mogelijk dat de instelinrichting 20 23 links van het zijdeel 11 in figuur 3 wordt opgesteld, waarbij het oor 26 dan naar links uitsteekt. Het zal ook mogelijk zijn andere vórmen van ver-bindingsmechanismes toe te passen met het verkrijgen van hetzelfde effect, waarbij de weergegeven vorm van de instelinrichting echter bijzonder eenvoudig in ontwerp is, onder meer doordat de koppelstang uit het 25 zicht is geplaatst in het steunorgaan 17 respectievelijk 18. Koppelstang 25 kan echter scharnierend met het verbindingsdeel 13 terwijl het ook rechtstreeks kan zijn verbonden met het bovendeel 21 van de tafel. De voorkeur wordt echter gegeven aan een ontwerp waarin de koppelstang 25 nagenoeg horizontaal zal zijn gelegen halverwege zijn beweging, aangezien in dat 30 geval de horizontale beweging van het bovenblad 21 van de tafel minimaal zal zijn.

Zoals afgebeeld in figuur 8 heeft het zich schuin omhoog uitstrekkende element 16 de vorm van een holle balk en is het door een scheidingswand 40 onderverdeeld in een grote holte 41 met een rechthoe-35 kige dwarsdoorsnede en een kleinere holte 42, die eveneens een rechthoekige dwarsdoorsnede"heeft. De kleinere holte 42 neemt een aandrijfstang 43 op, welke wordt bediend door de met de voet bedienbare knop 32 en die daarby axiaal kan worden verschoven. De grotere holte 41 dient voor het t ί -6- 25443/CV/wg opnemen van een stang 44, welke een U-vormige dwarsdoorsnede heeft, zoals in het bijzonder blijkt uit de figuren 10 en 11. In het midden van deze stang 44 is er een bovenste paar rollen 45 en 45’ (zie figuur 8) aangebracht op een pen 46 en bij het ondereinde 50 van de stang 44 is 5 er een paar rollen 47 aangebracht óp een pen 48 waartoe gaten 49 in de stang 44 zijn aangebracht. Bij het ondereinde 50 van deze stang 44 is er een zuigerveer 51 geplaatst bij het onderste deel van het element 16 teneinde in te werken op het einde 50 van de stang 44 en het omhoog te dringen (figuur 1). De stang 44 kan uiteraard een rechthoekige dwars-10 doorsnede of vierkante dwarsdoorsnede hebben in plaats van een kanaalvormige. De belangrijkste overweging is de sterkte van de stang en anderzijds een goede geleiding door de rollen 45 en 47. Deze twee functies moeten mogelijk worden gemaakt met een minimaal gewicht van de constructie, 15 De paren rollen 45 en 57, waarvan de steunpennen ieder evenwijdig lopen aan het bovenste deel 21 van de tafel rollen op de wanden van de grote holte 41 en ondersteunen het steunorgaan 17 (op het boveneinde van de stang 44) zijdelings ten gevolge van de grote afstand tussen hun, zodat het steundeel in hoogte met slechts weinig wrijving 20 kan worden verschoven. Figuur 10 toont de verbinding tussen het steunorgaan 17 met de stang 44. Het vlakke deel 53 van het steunorgaan 17 is, zoals is weergegeven, breder gemaakt dan de stang 44 en de twee op afstand van elkaar gelegen wanden 54 en 55 van dit deel 53 schuiven bij verplaatsing in sleuven 56 respectievelijk 57 (figuur 9) op de bovenzijde 25 van het zich schuin omhoog uitstrekkende element 16. De koppelstang 25 is binnen het deel 53 opgesteld indien samengebouwd.

Voor hoogte-instelling is de stang 44 uitgerust met grendel of grijpuitsparingen op de bovenzijde aan de zijkant, ofschoon het ook mogelijk zal zijn dergelijke uitsparingen te hebben in een af-30 zonderlijke element welke dan met met de stang 44 zal zijn verbonden. Op het element 15 is een grijporgaan of palorgaan 59 zwenkbaar aangebracht. Dit palorgaan of grijporgaan kan passen in dergelijke uitsparingen 58 en zo de stang 44 op de gewenste hoogte vergrendelen. Het grendelorgaan 59 kan worden vrijgemaakt door gebruikmaking van de bedieningsstang 43, 35 indien de voetknop 32 of 32' wordt ingedrukt. Het zal ook mogelijk zijn een grendelorgaan te hebben, dat een traploze instelling mogelijk maakt.

Zoals figuur 12 toont is het grendelorgaan 59 bij voorkeur verbonden met een corresponderend grendelorgaan in het zijgedeelte .* i * “7- 25443/CV/wg 12 door een horizontale stang 62 geplaatst in het verbindingsgedeelte 13 zodat de grendelorganen van beide zijdelen altijd gelijktijdig worden bediend welke van de voetknoppen 32 of 32' ook worden gebruikt.

Na vrijmaken van het grendelorgaan 59 is het mogelijk 5 voor de stang 44 om omhoog of naar 'beneden te schuiven op zijn rollen 45 en 47, waarbij beweging in opwaartse richting wordt ondersteund door door de zuigerveer 51, die inwerkt op het ondereinde 50 van de stang 44 en deze in een opwaartse richting dringt.(figuur 1). Ofschoon tijdens het verloop van een dergelijke beweging het tafelblad 21 wordt verplaatst in 10 de richting van de pijlen 22 (figuur 1) indien het omhoog of omlaag wordt bewogen is deze horizontale beweging van zeer kleine afmeting aangezien het in verhouding tot de steunorganen 17 en 18 beweegt zoals is beschreven. Het vlak van het bovenste deel 21 van de tafel zal dientengevolge nagenoeg stationair blijven gedurende hoogte-instelling.

15 Het zal duidelijk zijn, dat binnen de geest en bescher- mingsomvang aanvullingen en wijzigingen op de bovenstaande uitvoering mogelijk zijn.

Claims (13)

1. Een tafel en meer in het bijzonder een schrijftafel, voorzien van een tafelgestel dat althans een zijdeel heeft met een zich 5 schuin omhoog uitstrekkend element, dat is voorzien van een mechanisme voor de instelling van de hoogte van de tafel, met het kenmerk, dat het zich schuin omhoog uitstrekkende element (16) hol is en het holle element een schuifelement (44) van het hoogte-instellingsmechanisme (44 en 59) opneemt, waarbij dit element (44) een steunorgaan (17, 18) voor het bo-10 venste deel (21) heeft bij zijn boveneinde.

2. Tafel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bovenste deel (21) van de tafel schuifbaar is opgesteld op het steunorgaan (17, 13) voor beweging in een richting (22) algemeen evenwijdig aan het althans ene zijdeel (11, 12).

3. Tafel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het schuivende bovendeel (21) van de tafel via een instelmechanisme (23) met het gestel (10) van de tafel is verbonden, waarbij het instelmechanisme het bovendeel van de tafel beweegt indien hoogte-instelling ten opzichte van het steunorgaan (17, 18) plaatsvindt en tegengesteld aan de horizon-20 tale beweging veroorzaakt door dergelijk hoogte-instelmechanisme (44, 59. van dit orgaan (17, 18).

4. Tafel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het instelmechanisme (23) een koppelstang (25) omvat, waarvan het ene scharnierpunt (26) op het tafelgestel (10) is en waarvan het andere scharnier- 25 punt is op een deel (24) verbonden met het bovendeel (21) van de tafel of met het genoemde bovendeel (21) zelf.

5. Tafel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de scharnierpunten van de koppelarm (25) in een middelste hoogte instelling van het tafelblad (21) zijn en met betrekking tot de niveau-instelling 30 van de tafel in een algemeen vlak vlak zijn.

6. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelarm (25) scharnierend is verbonden met een zijdeel (11, 12).

7. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-35 merk, dat de koppelarm (25) is geplaatst in een holte binnen het steunorgaan (17, 18) voor het tafelblad (21).

8. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het ken- j -9- 25443/CV/wg merk, dat de schuifelement (44) van het hoogte-instelmechanisme (44, 59) is voorzien van rollen (45, 47), die lopen in een holte (41) in het zich omhoog uitstrekkende element (16).

9. Tafel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de assen 5 (46, 48) van de rollen (45, 47) algémeen evenwijdig aan het tafelblad (21) zijn.

10. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schuifelement (44) van het hoogte-instelmechanisme (44, 59) een algemene kanaalvormige dwarsdoorsnede heeft, althans in de nabijheid 10 van de rollen (45, 47).

11. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schuin omhoog lopende element (16) een holte (42) heeft voor een aandrijforgaan (43) voor het hoogte-instelmechanisme (44, 59) in aanvulling op de holte (41) voor het schuifelement (44) van het 15 hoogte-instelmechanisme (44, 59)*

12. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zich omhoog uitstrekkende element (16) in de nabijheid van zijn ondereinde is voorzien van een voetknop (32, 32*) voor het aandrijf-orgaan (43).

13. Tafel volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door een zuigerveer (51) in het zich schuin omhoog uitstrekkende element (14) voor de inwerkingstelling van het schuifelement.