NL8920989A - Tafelconstructie. - Google Patents

Description

Titel: Tafelconstructie.

De uitvinding heeft betrekking op een verbetering vantafelconstructies.

In het jongste verleden zijn er tafelconstructies voor¬gesteld waarbij één of een aantal tafelbladen zodanig zijnverbonden tot een tafelstellage, dat zij in een hellende standkunnen worden gebracht om lessenaarachtige eenheden ofcomponenten te vormen. Dit is gebaseerd op de kennis omtrentde reactie van het menselijke lichaam op verschillendewerkstanden.

Deze bekende tafelconstructies zijn echter slechts tendele in staat geweest om te voldoen aan de vereisten die zijngebaseerd op de kennis omtrent werktafels.

Zo is het bijvoorbeeld zonder gecompliceerde, zware enkostbare constructies niet mogelijk geweest om werktafels tevervaardigen welke voor werkzaamheden in zowel zittende als instaande positie geschikt zijn terwijl de stabiliteit in demeeste gevallen onbevredigend was.

Een ander nadeel van deze voorgestelde oplossingenbestaat hierin, dat het in de meeste gevallen noodzakelijk wasom omvangrijke, d.w.z. veel ruimte vergende constructies toete passen met omlaag reikende delen welke tot in de voor debenen van de gebruiker bestemde ruimte reiken en daardoorhinderlijk of schadelijk voor de knieën van de gebruiker zijn.

Doel van de uitvinding is derhalve een tafelconstructievan de onderwerpelijke soort te verschaffen welke de genoemdenadelen en bezwaren mist en tegen naar verhouding lage kostenkan worden vervaardigd.

Daartoe wordt volgens de uitvinding een tafelconstructievoorgesteld met de kenmerkende bijzonderheden zoals deze naderblijken uit de conclusies.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstigde uitvinding weergegeven.

Fig. 1 is een schematisch zijaanzicht van een tafelcon-structie volgens de uitvinding voor werkzaamheden in eenzittende positie; fig. 2 is een soortgelijke afbeelding als fig. 1 doch metde tafelconstructie ingesteld voor werkzaamheden in staandepositie; fig. 3 is een perspectivisch aanzicht op vergrote schaalvan een deel van een eenheid, welke deel uitmaakt van detafelconstructie; fig. 4 is eveneens een perspectivisch aanzicht van enkelevan de onderdelen welke deel uitmaken van de eenheid volgensfig. 3; en fig. 5, ten slotte, is een perspectivisch aanzicht vaneen deel van fig. 4.

De uitgevonden tafelconstructie omvat, een algemeen methet verwijzingscijfer 1 aangeduid basisframe, dat van wille¬keurig geschikte soort is en in het onderhavige geval isafgebeeld als een tafelstellage, bestaande uit een rechthoekigframe 2 dat wordt ondersteund door een aantal poten 3. Dedelen van de tafelconstructies kunnen met een dergelijk basis¬frame zijn verbonden, doch bij de in verband met de fig. 3-5te beschrijven uitvoeringsvorm is het merendeel van de onder¬delen samengevoegd tot een eenheid welke gemakkelijk kanworden verbonden met een basisframe zoals een tafelstellage.Het voordeel van dergelijke eenheden bestaat uiteraard hierin,dat deze volledig kant en klaar kunnen worden vervaardigd ineen fabriek en vervolgens snel en met minimum werk kunnenaangebracht in reeds vervaardigde meubels of meubelstellages.

Blijkens de fig. 1 en 2 is een eerste tafelblad 4 schar-nierbaar verbonden met de voorrand van een tafelstellage 1door middel van een scharnier 5. Dat eerste tafelblad is opzijn beurt door middel van een scharnier 6 scharnierbaar ver¬bonden met een tweede tafelblad 7. Dit tweede tafelblad heeftaan de onderzijde daarvan legers 8 voor een scharnieras 9,door middel waarvan een verbindingsstang 10 zwenkbaar isverbonden met het tafelblad 7. De verbindingsstang 10 is aan het tegenovergestelde einde, bij het verwijzingscijfer 11zwenkbaar verbonden met de tafelstellage en de scharnierassenzijn zodanig gekozen dat de tafelbladen 4 en 7 en de verbin-dingsstang alsmede het deel van het basisframe, dat zichbevindt tussen de scharnierpunten 5 en 11 tezamen een stangen-parallellogram vormen.

Met de verbindingsstang 10 is bij het verwijzings¬cijfer 12 een klinkarm 13 verbonden welke, in combinatie metklinkmiddelen 14, welke met het basisframe zijn verbonden, eenvergrendeling van de verbindingsstang 10 en dientengevolge vanhet gehele stangenparallellogram in verschillende hoekstandentot stand kan brengen.

Blijkens fig. 5 is de klinkarm 13 nabij zijn ene eindevoorzien van uitsteeksels 15, welke zich daarvandaan in tegen¬gestelde richtingen uitstrekken en welke bijvoorbeeld kunnenbestaan uit een paspen welke door de klinkarm heen reikt endaar bijvoorbeeld met perspassing aan is bevestigd terwijl eensteunarm 16 (fig. 3) eveneens zwenkbaar om dezelfde as (bijhet verwijzingscijfer 12) als de klinkarm 13 is gemonteerd.

Zoals eerder is opgemerkt zijn de meeste onderdelen vande inrichting tot een eenheid geassembleerd welke gedeeltelijkin fig. 3 is weergegeven en in die figuur algemeen met hetverwijzingscijfer 17 is aangeduid.

Deze eenheid omvat een kanaalprofiel 18, dat bij voorkeurde afstand tussen de twee tegenovergestelde zijden van hetframe 2 overbrugt en met eenvoudige middelen aan het genoemdeframe kan zijn bevestigd.

De scharnieras 11 reikt dóór de flenzen van het kanaal¬profiel. Om ervoor te zorgen dat de tafelbladen 4 en 7 in degeheel neergelaten positie daarvan kunnen rusten op het boven-randgedeelte van de flenzen 18 van het kanaalprofiel bevindtzich de scharnieras 11 op een afstand onder dat randgedeelteterwijl, om dezelfde redenen, de scharnieras 9 zich op eencorresponderende afstand onder het ondervlak van het tafel¬blad 7 bevindt.

Eén einde van het kanaalprofiel is voorzien van een eind-afsluiting 19 terwijl op een afstand daarvandaan aan het lijf-gedeelte van het kanaalprofiel 18 twee onderling evenwijdigehoekstalen 20a,20b zijn bevestigd waarvan de vertikale flenzennaar elkaar toe gekeerd zijn.

Aan elk van die vertikale flenzen is een plaat 21aresp. 21b bevestigd, voorzien van een aantal uitsparingen 22welke van de bovenrand daarvan reiken voor een nog naderuiteen te zetten doel.

In dat gedeelte van het kanaalprofiel dat zich bevindtonder de klinkplaten 21a,21b bevat het lijfgedeelte van datkanaalprofiel een opening 23, waardoorheen het ene einde vaneen bladveer 24 reikt, van welke bladveer het tegenovergelegeneinde is bevestigd tegen de onderzijde van het lijf van hetkanaalprofiel door middel van een schroef 25, een klinknagelof dergelijke. Blijkens fig. 4 heeft de bladveer een schuineindgedeelte. Tussen de flenzen van het kanaalprofiel 18 iseen stang 25 bevestigd met, in het midden van de lengte daar¬van er dwarsdoorheen reikend een naar verhouding dun gedeel¬te 26 van een stang 27, welke dienst doet als geleiding vooreen compressieveer 28 waarvan de lengte aanzienlijk groter isdan de lengte van het dikste gedeelte van de stang 26. Alduswordt die veer 28 over een deel van zijn lengte geleid doorhet dikste gedeelte van die staaf 26 en is één einde van dieveer 28 werkzaam tegen de eerdergenoemde stang 25, terwijl hettegenovergelegen einde in aanraking komt met de steunarm 16,wanneer de verbindingsstang 10, blijkens fig. 3, opwaartswordt gezwenkt.

Aldus kan die compressieveer 28 worden samengedrukt tenbedrage van een maat welke correspondeert met het verschil inlengte tussen die veer (in uitgezette toestand) en het dikstegedeelte van de stang 27.

Het dunnere gedeelte van de stang 27 is opgenomen in eenboring 29 in de eindafsluiting 19, waardoor ervoor wordtgezorgd dat de stang 27 correct gemonteerd en geleid wordtevenwijdig aan het lijfgedeelte van het kanaalprofiel 18. De eindafsluiting 19 kan tevens zijn voorzien van gaten 30 voorbevestigingsschroeven ter bevestiging aan de tafelstellage.

De verbindingsstang 10 omvat, blijkens fig. 3, eentweetal in zijwaartse richting uiteengelegen armen, terwijlmet die stang een hefarm 31 zwenkbaar om dezelfde as 12, alsde steunarm 16, is gemonteerd, welke hefarm eveneens bestaatuit een tweetal, in zijwaartse richting uiteengelegen armen,welke aan hun vrije einde draaibaar een rol 32 dragen.

Bij het verwijzingscijfer 33 is scharnierbaar met de hef¬arm de plunjer van een gascilindersamenstel verbonden waarvande cilinder op zijn beurt scharnierbaar is verbonden met eenconsole 35 (zie fig. 2), welke zich omlaag van het kanaal-profiel 18 uitstrekt, welke scharnierverbinding zich bevindtin het punt 36. Die gascilinder reikt dóór een opening 37 inhet lijfgedeelte van het kanaalprofiel 18.

Blijkens fig. 1 is de hechtarm 31 via de rol 32 werkzaamop de onderzijde van het tafelblad 4 zolang dat tafelbladslechts een naar verhouding kleine hoek insluit met het hori¬zontale vlak. Om in staat te zijn om een klein en daardoorgoedkoop gascilindersamenstel toe te passen is het van belang,evoor te zorgen dat het werkzame bereik daarvan beperkt ishetgeen overeenkomstig de uitvinding wordt bereikt, doordathet gascilindersamenstel slechts werkzaam is tijdens een deelvan het omhoogzwenkstadium en meer in het bijzonder door hettafelblad 4 binnen een betrekkelijk klein hoekbereik, geschiktvoor toepassing als "lessenaar", bijvoorbeeld van 0-30° telaten hellen.

Om de positie volgens fig. 2 te bereiken voor werkzaam¬heden in staande positie door de gebruiker wordt het arm-systeem met de hand omhooggezwenkt.

Bij instelling voor werkzaamheden in staande positie ishet van belang dat het tweede tafelblad 7, dat in dat gevalwerkzaam is als werkoppervlak zo stevig mogelijk wordt onder¬steund. Daartoe is de zoëven beschreven veerinvloed via desteunarm 16 van zeer groot belang aangezien deze veerwerkzaam heid zorgt voor een vergrendeling welke praktisch spelingvrijis en niet onwillekeurig, d.w.z. ongewild buiten functie kanworden gebracht.

De veerwerking zorgt ervoor dat het uitsteeksel van deklinkarm in de gewenste verdiepingen 22 van de klinkplaten21a,21b wordt gedrukt.

Wanneer het gewenst is de tafel in te stellen voorlessenaarfunctie voor werkzaamheden in zittende positie vanuitde inactieve positie van de inrichting waarin de tafelbladen 4en 7 rusten tegen het frame 2, kan ermee worden volstaan hetgascilindersamenstel drukkend werkzaam te laten worden totdathet, via de hefarm 31 het tafelblad 4 tot in de gewenstepositie heeft gebracht. Wanneer deze positie is bereikt wordthet gascilindersamenstel vergrendeld. Wanneer het, van dezepositie uit, gewenst is om de tafel in te stellen in eenpositie die geschikt is voor werkzaamheden in staande positieis het voldoende, om het tafelblad 4 met de hand op te lich¬ten. Aan het einde van deze hefbeweging moet die bewegingworden verricht tegen de weerstand van de veer 28 welke werk¬zaam is op de steunarm 16. Bij het opwaarts zwenken glijden deuitsteeksels 15 over het bovenoppervlak van de eerdergenoemdeklinkplaten 21a,21b en vallen achtereenvolgens in de uitspa¬ringen 22 in de bovenranden van die platen. Wanneer degewenste zwenkhoek is bereikt behoeft slechts het tafelbladlosgelaten te worden en zorgt de veerkracht ervoor dat degenoemde uitsteeksels 15 tot ingrijping komen in deuitsparingen 22.

Wanneer het gewenst is de tafel weer terug te brengen inde stand volgens fig. 1 behoeft slecht zodanig aan het tafel¬blad 4 te worden getrokken dat de uitsteeksels 15 van deklinkarm de buitenste uitsparingen 22 halveren en verplaatstworden tot achter (in de tekening links van) de klinkplaten21a,21b. De klinkarm 13 valt dan omlaag tot in de in fig. 4met onderbroken lijnen weergegeven stand, waarin de uit¬steeksels 15 in aanraking komen met de wandgedeelten van hetlijfgedeelte van het kanaalprofiel welke de opening 23 opzij begrenzen. Wanneer de klinkarm is verplaatst als gevolg vanhet neerklappen van de verbindingsstang en de plaats bereiktwelke met getrokken lijnen is weergegeven komt die klinkarm inaanraking met het schuine deel van de bladveer 24 en tijdensde voortgezette voorwaartse verplaatsing daarvan wordt er doordie bladveer een kracht op uitgeoefend. Wanneer vervolgens deuitsteeksels 15 het rechtereinde van de klinkplaten 21a,21bpasseren zorgt de genoemde veerkracht ervoor dat de klinkarmopwaarts zwenkt, zodat de uitsteeksels 15 boven de onderrand-gedeelten van de klinkplaten 21a,21b komen. Tijdens het verderneerklappen zal de klinkarm 13 glijden tegen het lijfgedeeltevan het kanaalprofiel en tijdens deze gehele neerklapbewegingzullen dus de uitsteeksels 15 aldus geen vergrendeling teweeg¬brengen.

Wanneer de verbindingsstang vervolgens omhoog wordtgezwenkt komen de uitsteeksels 15 op zodanig hoogte dat zijals gevolg van de schuine eindgedeelten van de klinkplaten21a,21b omhoog zullen glijden naar de bovenoppervlakken daar¬van en vergrendeling weer tot stand kan komen op de eerderbeschreven wijze.

Om het tafelblad 4 volledig neer te klappen vanuit bij¬voorbeeld de lessenaarstand welke wordt bereikt wanneer hettafelblad in aanraking komt met de rol 32 van de hefarm wordthet gascilindersamenstel weer vrijgemaakt waardoor het tafel¬blad volledig neergeklapt wordt. In sommige gevallen is hetmogelijk, door het op de juiste wijze dimensioneren van deklinkarm 13 ten opzichte van de verbindingsstang en door degeschikte keuze van de scharnieras en de uitvoering van deklinkplaten een vergrendeling teweeg te brengen in het lesse-naarbereik en evenzo ook in het bereik voor het werken in eenstaande positie, zonder gebruik te maken van een gascilinder¬samenstel doch in vele gevallen is het geschikter, twee of eenaantal paren klinkplaten achtereenvolgens toe te passen en welop zodanige afstand uiteen dat de uitsteeksels 15 kunnenpasseren tussen de voorranden van achterste paren klinkplatenen de achterranden van voorste paren klinkplaten, en het uiteraard ook nog mogelijk is op een andere wijze te zorgenvoor een vergrendeling bij de kleinere hoeken welke vantoepassing zijn bij het gebruik van de tafelconstructie alslessenaar.

De klinkplaten 21a,21b behoeven niet bevestigd te zijnaan de hoekprofielen 20a,20b doch kunnen ten opzichte daarvanscharnierbaar zijn en zodanig zijn uitgevoerd dat zij eenschuine stand innemen met hun voorste gedeelte steunend tegenhet lijfgedeelte van het kanaalprofiel 18, en worden wegge¬zwenkt door de uitsteeksels wanneer de klinkarm voorwaartswordt verplaatst waarbij de uitsteeksels 15 werkzaam wordentegen de onderzijde van die klinkplaten. Zoals blijkt uitfig. 3 is het voornaamste deel van de inrichting een eenheidwelke is ingericht om op geschikte wijze te worden verbondenmet een tafelstellage. Aanvullend op de weergegeven eind-afsluiting 19 is het dan mogelijk eindstukken toe te passenmet delen welke het basisframe of dergelijke omvatten. Deeindafsluiting 19 evenals de klinkplaten 21a,21b en de steun-arm 16 kunnen bij voorkeur worden vervaardigd door het af-korten van metaalprofielen waarbij ook in andere opzichtenvariaties binnen het kader van de uitvinding zoals neergelegdin de conclusies mogelijk zijn.

Teneinde het risico voor het ongewenst neerklappen van detafelbladen vooral in de stand voor werkzaamheden in staandepositie volledig uit te sluiten kan een klinkinrichting vol¬gens fig. 3 worden toegepast.

Bij een dergelijke inrichting is aan de onderzijde vanhet kanaalprofiel 18 bij het verwijzingscijfer 35 scharnier¬baar een arm 36 aangebracht, welke aan zijn ene einde een naarboven gerichte pen 37 heeft, welke zich uitstrekt door eengebogen opening 38 in het lijfgedeelte van het kanaalpro¬fiel 18. Het gedeelte van de pen 37, dat zich uitstrekt totboven het lijfgedeelte kan, als gevolg van de beweging van dearm 36 tot aangrijping komen op een corresponderend gevormd,naar omlaag toe open uitsparing 39 in het onderste gedeeltevan de steunarm 16 en het blijkt aldus, dat de pen met de arm 36 in die toestand het onmogelijk zal maken dat detafelbladen vanuit hun bovenste stand kunnen worden neer¬geklapt. Het linkereinde van de arm zou uiteraard dienstkunnen doen als handvat om de klink tot in de actieve,respectievelijk niet-actieve stand te brengen.

Een vergrendeling van de beschreven soort kan uiteraardook meer dan één hoogtepositie omvatten, bijvoorbeeld wanneerhet onderste gedeelte van de steunarm breder is uitgevoerd enis voorzien van meer uitsparingen 39. De arm 36 kan verder nogzijn voorzien van een palinrichting, bijvoorbeeld een door eenveer beïnvloed kogeltje dat door in een verdieping in deonderzijde van het kanaalprofiel te snappen een grendelstandkan innemen in de actieve respectievelijk niet-actievestanden.

Claims (9)

1. Tafelconstructie, omvattende een eerste tafelblad (4),dat aan één einde daarvan zodanig scharnierbaar is verbondenmet een basisframe (1), dat het verschillende hellendeposities ten opzichte van dat basisframe kan innemen om eenzittende persoon in staat te stellen werkzaamheden teverrichten op dat eerste tafelblad, welke eerste tafelbladverder, aan het tegenovergestelde einde daarvan scharnierbaaris verbonden met een tweede tafelblad (7) en is uitgevoerd alseen deel van een stangenparallellogram met een verbindings-stang (10) welke evenwijdig verloopt aan het genoemde eerstetafelblad, zodanig dat die verbindingsstang vanuit een aan¬vankelijk in hoofdzaak horizontale positie omhooggezwenktwordt tot een in hoofdzaak vertikale positie wanneer hetgenoemde eerste tafelblad omhooggezwenkt wordt over 90° vanuithet basisframe (1), terwijl het tweede tafelblad een in hoofd¬zaak horizontale positie inneemt ongeacht de hellingshoek vaneerstgenoemd tafelblad, met het kenmerk, datmet eerstgenoemde verbindingsstang (10) een klinkarm (13) isverbonden voorzien van een klinkelement (15), dat ingericht isom samen te werken met het bovenoppervlak van een klinkplaat(21b,21b) welke verbonden is met dat basisframe op een afstandvan het zwenkmiddelpunt (11) van de genoemde verbindingsstangen verwijderd van het zwenkpunt (5) van eerstgenoemd tafel¬blad (4) om te voorkomen dat die verbindingsstang neergeklaptwordt tenminste vanuit de in hoofdzaak vertikale positie naarde uitgangspositie, welke klinkplaat (21a,21b) in het genoemdebovenoppervlak ten minste één uitsparing (22) bevat, waarinhet genoemde klinkelement (15) kan binnentreden en het klink¬element na het einde van de klinkplaat (21a,21b) te zijngepasseerd onder een hoek van de genoemde verbindingsstang vaniets meer dan 90°, omlaag kan vallen tot onder de klinkplaaten daaronderlangs kan passeren tot voorbij het tegenover¬gestelde einde daarvan wanneer de genoemde verbindingsstangneergeklapt wordt naar de genoemde oorspronkelijke positie zodanig, dat het klinkelement weer omhoog kan worden gebrachtom samen te werken met het bovenoppervlak van de genoemdeklinkplaat met welke verbindingsstang (10) verder scharnier-baar een steunarm (16) is verbonden, welke door middel van eenmet de hand te lossen grendelinrichting (35-39) verbonden methet basisframe en gelegen tussen het zwenkmiddelpunt vaneerstgenoemd tafelblad en het zwenkmiddelpunt van de genoemdeverbindingsstang in de actieve positie van de grendelinrich¬ting voorkomt, dat de verbindingsstang over meer dan 90°omhoog wordt gezwenkt doch in de niet-actieve positie daarvaneen dergelijke beweging toelaat, terwijl een veerelement (28)is aangebracht om werkzaam te zijn op de verbindingsstangwanneer die verbindingsstang een hoek van 90° vanuit van deaanvankelijke horizontale positie nadert en passeert om ervoorte zorgen dat die verbindingsstang tot in een positie wordtgedwongen^waarin de grendelinrichting die verbindinsstang kanvergrendelen, en het eerstgenoemde tafelblad (4) een zodanigeafmeting loodrecht op de zwenkas daarvan heeft, dat het tweedetafelblad (7) bij het innemen van de vertikale positie doorhet eerstgenoemde tafelblad (4) zich op een hoogte bevindtgeschikt voor werkzaamheden op dat tweede tafelblad (7) dooreen staande persoon.

2. Tafelconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat een verende tong (24), welke is bevestigd onder de klink¬plaat (21a,21b) normaliter met het eindgedeelte van een schuindeel daarvan in verende aanraking is met de onderzijde van deklinkplaat in één einde daarvan teneinde het klinkelement (15)van de klinkarm (13) op te lichten na het neerklappen van descharnierstang en deze in samenwerking te brengen met hetbovenoppervlak van de klinkplaat (21a,21b).

3. Tafelconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het klinkelement van de klinkarm (13) wordt gevormd dooreen pen (15) welke uitsteekt van de klinkarm en zich daar¬vandaan naar weerszijden uitstrekt en die uitstekende pen-gedeelten elk samenwerken met één klinkplaat (21a,21b) welkezijn bevestigd aan de vertikale flenzen van een tweetal onderling evenwijdige wanden waarbij de zijwaartse afstandtussen de klinkplaten slechts in geringe mate groter is danovereenkomt met de dikte van de arm zodanig dat de genoemdepengedeelten kunnen samenwerken met de genoemde klinkplaten endat de genoemde wanden zich uitstrekken vanuit een opgeschikte wijze ü-vormig profiel (18) tussen de vertikaleflenzen waarvan de verbindingsstang (10) zwenkbaar gemonteerdis.

4. Tafelconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat een veerelement (28) werkzaam is op de steunarm (16).

5. Tafelconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat een hefarm (31) scharnierbaar is verbonden met het basis¬frame (1) en is ingericht om met het vrije einde daarvan envia een wrijvingverminderend middel, zoals een rol (32) tegende onderzijde van het eerste tafelblad (4), terwijl degenoemde hefarm (31) functioneel samenwerkt met justeerbaremiddelen (34) om de hefarm naar en in verschillende hoek-posities te brengen respectievelijk te houden van welkehellende posities de hellingshoek aanzienlijk geringer is dan90° ten opzichte van het vlak van het basisframe om eenlessenaar te verschaffen met een enigszins hellend tafelbladen een daarmee verbonden horizontaal tafelblad terwijl verderde verbindingsstang of de hefarm op een afstand van het schar¬nierpunt (11) daarvan met het basisframe (1) een tweedescharnierpunt (12) heeft waaromheen de klinkarm (13) welkebestemd is om de hefarm of de verbindingsstang in ten minsteéén positie te vergrendelen zwenkbaar is gemonteerd en isingericht om niet samen te werken met de klankmiddelen (14)welke zijn aangebracht in het basisframe voordat het eerstetafelblad (4) tot in hoofdzaak 90° vanuit het basisframeomhooggezwenkt is.

6. Tafelconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de klinkplaat zwenkbaar is uitgevoerd.

7. Tafelconstructie volgens conclusies 1-5, met het kenmerk,dat de hefarm (31) scharnierbaar is verbonden met één eindevan een gascilindersamenstel (34), van welk samenstel het tegenovergelegen einde reikt door een opening (37) in hetkanaalprofiel (18) en in het vrije einde daarvan scharnierbaaris verbonden met een console (35) welke zich onder het kanaal¬profiel bevindt terwijl voorts de klinkarm (13) scharnierbaaris verbonden met de verbindingsstang (10) en de hefarm (31) isingericht om omhoog te worden gezwenkt door middel van hetgascilindersamenstel over een hoek welke aanzienlijk minder isdan 90° doch de verbindingsstang (10) met de hand tot inhoofdzaak 90° omhooggezwenkt kan worden.

8. Tafelconstructie volgens conclusies 1-6, met het kenmerk,dat aan de onderzijde (bij het verwijzingscijfer 35) van hetkanaalprofiel (18) een arm (36) zwenkbaar is aangebracht welkeaan één einde daarvan een omhooggerichte pen (37) bevat, welkerijkt door een gebogen opening (38) in het lijfgedeelte vanhet kanaalprofiel (18), terwijl het gedeelte van de pen (37)dat uitsteekt tot boven het lijfgedeelte door de scharnier-beweging van de arm tot uitsteken kan worden gebracht tot ineen omlaag open uitsparing (39) in het basisgedeelte van desteunarm (16) voor het vergrendelen van de steunarm (16) tegeneen zwenkbeweging.

9. Tafelconstructie volgens conclusie 8, met het kenmerk,dat de steunarm (16) in zijn onderste gedeelte is voorzien vaneen tweetal onderling evenwijdige uitsparingen (39) welke opzodanige afstand uiteen zijn aangebracht dat de steunarm doormiddel van de arm (36) kan worden vergrendeld in positiescorresponderend met de grendelposities welke wordenteweeggebracht door de klinkmiddelen (14). UITTREKSEL Tafelconstructie met een basisframe (1), waarmee eeneerste tafelblad (4) en een daaraan evenwijdige verbindings-stang (10) met hun respectieve ondereinden scharnierbaar(5;11) verbonden zijn, terwijl hun respectieve boveneindenscharnierbaar (6;8) een tweede, horizontaal tafelblad (7)dragen, onder het tezamen (1, 4, 7, 10) vormen van eenstangenparallellogram, met welke verbindingsstang (10), evenboven het basisframe (1) scharnierbaar (12) zijn verbondenrespectievelijk: een met een gasveersamenstel (34), terondersteuning van het omhoogzwenken van de tafelbladen (4,7)verbonden hefarm (31), een met klankmiddelen (14) voor hetinklinken in verschillende zwenk- of lessenaarstanden vaneerstgenoemd tafelblad (4) verbonden klinkarm (13), en eensteunarm (16), welke samenwerkt met grendelmiddelen (36, 37,38, 39) ter borging van, in het bijzonder, de verticale standvan eerstgenoemd tafelblad (4), waarbij het horizontale,tweede tafelblad (7) een geschikte hoogte heeft voor werkzaam¬heden daarop door een staande persoon.