NL8520019A - Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een produkt in afzonderlijke verpakkingen. - Google Patents

Description

, , '852 0019 W 6333-1 PCT/Ned.dB/LdB ‘ ‘

Beschrijving:

Titel: Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een produkt in afzonderlijke verpakkingen.

5 Technisch gebied

De onderhavige uitvinding betreft in het algemeen een inrichting en een werkwijze voor het verpakken van een produkt en in het bijzonder een inrichting en werkwijze voor het verpakken van een stroombaar produkt in afzonderlijke verpakkingen, vervaardigd van een vel buigzaam ver-10 pakiingsmateriaal.

Achtergrond van de uitvinding

Machines voor het maken en vullen van verpakkingen die stroombare of poedervormige materialen bevatten, zoals suiker of ketchup, zijn algemeen bekend en zijn tot een zeer grote mate van tevredenheid gebruikt.

15 Eén van dergelijke machines is beschreven in het AMerikaanse octrooi-schrift 3,404506.

Het is echter een steeds sterker wordende wens niet alleen de doelmatigheid van deze machines te verbeteren in die zin dat een grotere productie wordt bereikt, maar ook een eenvoudigere en meer 20 betrouwbare machine te verschaffen. Tegenwoordig is de productiesnelheid zodanig dat het moeilijk is een aanvaardbare winst te bereiken. Ook is tot nu toe de capaciteit van de vervaardigde verpakkingen enigszins beperkt.

, Samenvatting van de uitvinding 25 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een nieuwe werkwijze en inrichting voor het verpakken van een produkt in een verpakking met een grotere capaciteit vergeleken met bekende verpakkingen, vervaardigd van een vel verpakkingsmateriaal van gelijke afmetingen. De verpakkingen worden gevormd van een buigzaam vel materiaal, zoals papier of kunststof, 30 dat op geschikte wijze is bekleed zodat lassen van twee elkaar aanrakende veldelen kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met verwarmde drukkussens.

In het bijzonder omvat de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding het vormen van een buigzaam vel verpakkingsmateriaal tot een in hoofdzaak U-vormig kanaal met op een afstand van elkaar liggende, 35 in hoofdzaak vertikale zijwanden. De tegenover elkaar liggende vlakken van de zijwanden worden gelast op vertikaal op afstand liggende punten voor het verkrijgen van een verpakkingssamenstel bestaande uit een aantal verpakkingen met open bovenzijde. Tijdens het lassen van de op afstand van elkaar liggende vertikale zijlassen worden de delen van 40 de zijwanden, gelegen tussen de zijlassen, op een afstand van elkaar 8 5 2 ö-Q 1 9 * -2-.

gehouden. Een bepaalde hoeveelheid stroombaar produkt, zoals bijvoorbeeld suiker, wordt dan in elke verpakking met open bovenzijde gericht. Vervolgens worden de bovenhoeken van elke verpakking gelast voor het verkleinen van de afmeting van de opening van de verpakking. Nadat de 5 bovenhoeken zijn gelast wordt een bepaald gedeelte van elke gelaste bovenhoek uit de verpakking weggesneden. Hierdoor kunnen de bovenhoeken van elke afzonderlijke verpakking van elkaar af worden getrokken, in hoofdzaak in horizontale richting, waardoor de bovenranden van de zijwanden van de verpakking naar elkaar toe wordengetrokken. De boven-10 randen van de verpakkingen worden dan aan elkaar gelast voor het sluiten van de verpakking.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding heeft een eerste vorm- en zijlasstation, waarin een vel buigzaam verpakkingsmateriaal wordt gevormd tot een U-vormig kanaal en de zijwanden van het 15 u-vormige kanaal worden gelast op vertikaal op een afstand van elkaar liggende punten voor het verschaffen van een gedeeltelijk gevormd ver-pakkingssamenstel. De inrichting heeft organen voor het op een afstand van elkaar houden van de middendelen van de zijwanden tijdens het aanbrengen van de zijlassen. Nadat de zijlassen zijn aangebracht, 20 brengt een vacuum-overbrengeenheid het gedeeltelijk gevormde verpakkings-samenstel over op een drager, die wordt gebruikt voor het transporteren van het verpakkingssamenstel volgens een horizontale baan naar een produkt-afgeef- of vulstation, waarin de afzonderlijke verpakkingen met een produkt wordengevuld.

25 Na het vullen transporteert de drager de gevulde verpakkingen naar een hoeklasstation, waarin de bovenhoeken van de verpakkingen worden gelast en vervolgens naar een hoeksnijstation, waarin de bovenhoeken van de verpakkingen uit de verpakking worden weggesneden. Tenslotte worden de verpakkingen getransporteerd naar een station voor het rekken van 30 de bovenzijde en het lassen, waarin: de bovenhoeken van de verpakkingen van elkaar af worden getrokken en de bovenranden aan elkaar worden gelast voor het volledig sluiten van de verpakkingen. Van het bovenlasstation wordende verpakkingen getransporteerd naar een scheid- en; afgeefstation, waarin de verpakkingen van elkaar worden gescheiden en vervolgens af-35 gegeven door de drager en vervoerd naar een geschikte verzendhouder.

De werkwijze en inrichting voor het verpakken van een produkt volgens de onderhavige uitvinding hebben een aantal voordelen boven de bekende verpakkingsmachines. Daar de middendelen van de zijwanden van de verpakkingen op een afstand van elkaar worden gehouden tijdens het 40 aanbrengen van de zijlassen kan het inwendige van de verpakking een 8520019 - 3 - grotere hoeveelheid produkt opnemen, vergeleken met de opneemcapaciteit van een bekende verpakking, vervaardigd van een gelijke hoeveelheid verpakkingsmateriaal. Door echter de zijwanden op een afstand van elkaar te houden wordt de bovenste lasbewerking van de verpakking 5 moeilijker doordat de lengte van het vel materiaal, dat de bovenranden van de verpakking vormt, groter is dan de totale breedte van de verpakking. Bij het op gebruikelijke wijze lassen van de bovenranden zouden daardoor overlappingen ontstaan, geplooide delen en mogelijk een ondoelmatige las. De onderhavige uitvinding lost dit probleem op door 10 het geven van een unieke benadering van het lassen van het boveneinde van de verpakking. Door eerst de bovenhoeken van de verpakking te lassen en dan delen van elke bovenhoek weg te snijden kunnen de boven-hoekdelen van de verpakking van elkaar af wordenigetrokken voordat de bovenrand wordt gelast, teneinde overlappende of gerimpelde delen te 15 verminderen. Gebleken is dat met deze procedure een zeer doelmatige bovenafdichting ontstaat.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat ook een aantal bijzondere kenmerken. De inrichting heeft een perforatie-orgaan voor het vormen op afstand van elkaar liggende, in hoofdzaak evenwijdige 20 perforatielijnen in het vel verpakkingsmateriaal vóór het vormen van het U-vormige kanaal. De geperforeerde lijnen verdelen het vel in afzonderlijke delen, die elk worden gebruikt voor het vervaardigen van een enkele verpakking. De perforatielijnen maken het mogelijk de afzonderlijke verpakkingen gemakkelijk van elkaar te scheiden.

25 Ook is bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding het vulstation gescheiden van de lasstations, teneinde de mogelijkheid te verminderen dat een deel van het produkt de lasstations zou vervuilen en daardoor de lasbewerkingen van de machine zou hinderen.

Korte beschrijving van de tekeningen 30 De bovengenoemde, evenals andere voordelen,· van de onderhavige uitvinding zullen gemakkelijk aan een deskundige óp dit gebied duidelijk worden door het lezen van de gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm, aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin:

Fig. 1 een blokschema is, dat de verschillende stations weer-35 geeft, die worden omvat door de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2a - 2g aanzichten in perspectief zijn die in volgorde de verschillende stappen weergeven welke worden gebruikt voor het omvormen van een vel verpakkingsmateriaal tot een aantal afzonderlijke afgedichte 40 verpakkingen, welke elk een bepaalde hoeveelheid van een stroombaar 8520019 «, - 4 - produkt bevatten; in fig. 2a is een rechthoekig vel buigzaam verpakkingsmateriaal gevormd tot een:'.in hoofdzaak U-vormig kanaal; in fig. 2b zijn de tegenover elkaar liggende vlakken van het U-vormige kanaal gelast op bepaalde, op een afstand van elkaar liggende vertikale punten, voor het 5 verschaffen van een aantal afzonderlijke verpakkingen met open bovenzijde; in fig. 2c zijn de bovenhoeken van elk van de afzonderlijke verpakkingen aan elkaar gelast voor' het verkleinen van de afmeting van de opening van de betreffende verpakking; in fig. 2d is een deel van de bovenhoeken van elke afzonderlijke verpakking weggesneden; in fig. 2e zijn de 10 bovenhoeken van elke afzonderlijke verpakking van elkaar afgetrokken voor het naar elkaar toe doen bewegen van de op afstand van elkaar liggende bovenranden van de betreffende verpakking; in fig. 2f is het overgebleven ongelaste bovendeel van de verpakking gelast voor het sluiten van de verpakking; in fig. 2g is een enkele voltooide verpakking 15 weergegeven nadat deze is gescheiden van de in fig. 2f weergegeven groep.

Fig. 3a - 3f zijn gedeeltelijke aanzichten, die in volgorde de. werking weergeven van de aanvankelijke verpakking vormende en zijlas-stations van fig. 1, gebruikt voor het vervaardigen van het verpakkings-samenstel volgens fig. 2b; in fig. 3a is een bepaalde.stuk buigzaam 20 verpakkingsmateriaal afgesneden en bevindt zich in de stand om naar omlaag te worden bewogen; in fig. 3b worden vormorganen naar omlaag bewogen voor het vormen van het buigzame vel verpakkingsmateriaal tot een U-vormig kanaal zoals weergegeven in fig. 2a; in fig. 3c is een paar samenwerkende lasorganen naar elkaar toebewogen voor het lassen van 25 gekozen, vertikaal op afstand liggende punten van het U-vormige kanaal en het begrenzen van een verpakkingssamenstel, bestaande uit een aantal afzonderlijke verpakkingen met open bovenzijde, zoals weergegeven in fig. 2b; in fig. 3d zijn de vormorganen en de zijlasorganen teruggetrokken en wordt het verpakkingssamenstel vastgehouden door een vacuum-vasthoudeen-30 heid; in fig. 3e is een verpakkingssamenstel, vastgehouden dóór de vaeuumeenheid, gedeeltelijk naar omlaag bewogen door een overbrengeenheid; in fig. 3f heeft de vacuumoverbrengeenheid hetiverpakkingssamenstel in een dragersamenstel geplaatst;

Fig. 4a is een doorsnede volgens de lijn 4a - 4a in fig. 3a en 35 geeft een bovenaanzicht weer van de zijlasorganen en de vacuum-overbreng-eenheid;

Fig. 4b is een doorsnede volgens de lijn 4b - 4b in fig. 3a en 4a en geeft het oppervlak weer van een van de zijlasorganen gelegen tegenover het verpakkingssamenstel; 40 Fig. 4c is een doorsnede volgens de lijn 4c - 4c in fig. 3a 8520019 ♦ - 5 - en 4a en geeft het vlak weer van de vacuum-vasthoudeenheid, gelegen tegenover het verpakkingssamenstel;

Fig. 4d is een doorsnede volgens de lijn 4d - 4d van fig. 3a en geeft de dwarsdoorsnedevorm weer van de vertikale vormorganen;

Fig. 4e is een doorsnede volgens de lijn 4e - 4e van fig. 3a 5 en geeft de op afstand van elkaar liggende cirkelvormige messen weer, welke worden gebruikt voor het vormen van de perforatielijnen in het vel verpakkingsmateriaal.

Fig. 5 is een, aanzicht in perspectief van de dragereenheid, 10 welke wordt gebruikt voor het transporteren van een verpakkingssamenstel van een station naar het volgende;

Fig. 6a en 6b tonen de volgorde van de werkingen van het produkt-afgeefstation van fig. 1 bij het vullen van de afzonderlijke verpakkingen met een produkt; in fig. 6a is het vulmechanisme in de 15 bovenste stand en zijn de verpakkingen door de drager geplaatst in de stand voor het opnemen van het produkt; in fig. 6b is het vulmechanisme naar omlaag bewogen en worden de verpakkingen in een open stand gehouden terwijl zij worden gevuld; fig. 6c is een doorsnede volgens de lijn 6c - 6c in fig. 6a en geeft een onderaanzicht weer van het vulmechanisme; 20 Fig. 7a en 7b tonen de werking van het hoeklasstation van fig.1, gebruikt voor het vervaardigen! van het verpakkingssamenstel volgens fig.

2c; in fig. 7a ligt een paar samenwerkende hoeklasorganen op:een afstand van elkaar en is het verpakkingssamenstel daartussen geplaatst; in fig.

7b zijn de hoeklasorganen naar elkaar toe bevragen tot aanraking met 25 het verpakkingssamenstel en voor het lassen van de bovenhoeken van elke verpakking , zoals: weergegeven in fig. 2c; fig. 7c is een doorsnede volgens de lijn 7c - 7c van fig. 7a en geeft het vlak weer van een van de hoeklasorganen, gelegen tegenover het verpakkingssamenstel;

Fig. 8a, 8b en 8c tonen de werkingen van het hoeksnijstation 30 van fig. 1 bij het vervaardigen van het verpakkingssamenstel volgens fig. 2d; in fig. 8a staat een paar samenwerkende snij-eenheden in de open stand en is het verpakkingssamenstel daartussen geplaatst; in fig. 8b is het snijsamenstel gedeeltelijk gesloten, zodat een aantal veerbelaste vasthoudpennen in de stand staan voor het stevig vasthouden 35 van de bovendelen van de verpakkingen tijdens de snijbewerking; in fig. 8c zijn de snij-eenheden gesloten en zijn de bovenhoekdelen van elke afzonderlijke verpakking weggesneden zoals weergegeven in fig. 2d; fig. 8d is een doorsnede volgens de lijn 8d - 8d in fig. 8a en geeft de zijkant weer van een der snij-eenheden, gelegen tegenover het ver-40 pakkingssamenstel; fig. 8e is een doorsnede volgens de lijn 8e - 8e in 85 20 0 19 - 6 - fig. 8a en geeft de zijkant weer van de andere van de snij-eenheden, gelegen tegenover het verpakkingssamenstel; .

Fig. 8f toont in perspectief en in uiteengenomen toestand de wijze waarop de snijmessen zijn gemonteerd in de snijeenheid g volgens fig. 8d;

Fig. 9a, 9b en 9c tonen de volgorde van de bewerkingen uitgevoerd door het station voor het rekken van de bovenzijde en het lassen volgens fig. 1 bij het vervaardigen van de verpakkingssamenstellen weergegeven in fig. 2e en 2f; in fig. 9a staat een paar samenwerkende 10 bovenlasmechanismen in de open stand en is het verpakkingssamenstel daartussen geplaatst; in fig. 9b zijn de lasmechanismen gedeeltelijk naar elkaar toe bewogen en is een groep trekvingers in aanraking gekomen met de hoekdelen van de afzonderlijke verpakkingen voor het rekken van de bovenzijde van elke verpakking, zoals weergegeven in fig. 2e; in fig.

15 9c zijn de lasmechanismen verder naar elkaar toe bewogen voor het lassen van het overgebleven ongesloten deel van de verpakkingen als. weergegeven in fig. 2f;

Fig. 9d is een doorsnede volgens de lijn 9d-9d van fig. 9a en geeft de zijde weer van het bovenlasmechanisrae dat tegenover het 20 verpakkingssamenstel is gelegen;

Fig. 10a is een aanzicht,'in perspectief van het scheidings-en afgeefstation van fig. 1; en

Fig. 10b, 10c en lOd tonen het scheiden en vrijgeven, uitgevoerd door het mechanisme van fig. 10a; in fig. 10b staan de scheidingsarmen 25 en de armen voarhet openen van de drager in de bovenste stand en heeft het dragersamenstel de geperforeerde delen van het verpakkingssamenstel vertikaal uitgelijnd met de scheidingsarmen; in fig. 10c zijn de scheidingsarmen naar omlaag bewogen voor het scheiden van de verpakkingen van elkaar; in fig. lOd zijn de scheidingsarmen naar omhoog teruggetrokken 30 en is de arm voor het openen van de drager naaromlaag bewogen voor het openen van de dragerbekken en het vrijgeven van de verpakkingen. Gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm De machine volgens de onderhavige uitvinding vervaardigt gelaste verpakkingen of buidels en vult deze met een stroombaar materiaal zoals 35 bijvoorbeeld suiker, mayonaise of ketchup. De verpakkingen worden gevormd van papier dat een geschikte bekleding heeft, zodanig dat het lassen met warmte kan worden uitgevoerd. Ook kan materiaal dat gevoelig is voor koud drukken worden gebruikt. Behalve papier kan het velmateriaal kunststof, folie, metaalfolie of combinaties daarvan zijn, afhankelijk 40 van het te verpakken produkt.

8520019

V

- 7 -

Fig. 1 is een blokschema dat een verpakkingen vormende machine 10 volgens de onderhavige uitvinding weergeeft. Fig. 1 zal worden gebruikt tezamen met fig. 2a tot 2f voor het algemeen beschrijven van de werkwijze waarmee de afzonderlijke verpakkingen worden gevormd.

5 Een meer gedetailleerde verklaring van de mechanismen en onderdelen, welke worden gebruikt voor hét uitvoeren van de werkwijze/worden hieronder besproken.

Volgens fig. 1 heeft de verpakkingsmachine een aantal afzonderlijke stations, welke zijn ingericht voor het uitvoeren van afzonderlijke 10 veranderingen bij het omzetten van een vel buigzaam verpakkingsmateriaal in een aantal afzonderlijke gevulde verpakkingen. Zoals besproken zal worden, worden de verpakkingen van een station naar een ander getransporteerd door middel van een dragersamenstel 12.

In fig. 1 wordt een buigzame strook 14 van verpakkingsmateriaal 15 op een voorraadrol 16 toegevoerd aan een eerste vorm- en zijlasstation 18. Het eerste vormstation 18 is ingericht voor het afsnijden van een bepaalde lengte van de buigzame strook 14 en voor het vormen van het afgesneden rechthoekige deel tot een in hoofdzaak U-vormig kanaal 20, zoals weergegeven in fig. 2a. Voor het afsnijden van de strook 14 vormt 20 het station 18 perforatielijnen 20a in de strook 14,'zoals weergegeven in fig. 2a, voor het bepalen van de lijnen waarlangs de afzonderlijke verpakkingen later worden gescheiden. In fig. 2a heeft het U-vormige kanaal 20 op een afstand van elkaar en in hoofdzaak evenwijdig liggende zijwanden 20b en 20c-en een onderste U-vormig deel 20d.

25 Nadat het U-vormige kanaal 20 van fig. 2a is gevormd worden bepaalde delen van de op afstand van elkaar liggende zijwanden 20b en 20c, die de zijranden bepalen van de afzonderlijke verpakkingen, gelast op een wijze als is weergegeven in fig. 2b voor het doen ontstaan van een verpakkingensamenstel 21, bestaande uit een aantal afzonderlijke, 30 op afstand van elkaar liggende verpakkingen 22 met open bovenzijde, met zijlassen 22a en 22b. Zoals besproken wordt, worden de delen van de op afstand van elkaar liggende zijwanden 20b en 20c, gelegen midden tussen de zijlassen 22a en 22b, op een afstand van elkaar gehouden tijdens de lasbewerking van fig. 2b, zodanig dat de verpakkingen 35 een bodemdeel 22c hebben, dat hoger ligt dan de ondereinden van de zijlassen 22a en 22b. Door de zijwanden van de verpakking op een afstand van elkaar te houden tijdens de eerste lasbewerking kan meer produkt wordenverpakt in een verpakking vervaardigd van een bepaalde hoeveelheid verpakkingsmateriaal.

40 Nadat de afzonderlijke verpakkingen 22 zijn gevormd op de 8520019 - 8 - wijze vólgens fig. 2b wordt het verpakkingensamenstel overgebracht op de drager 12 door middel van een vacuum-overbrengeenheid 24. De drager 12 houdt het verpakkingensamenstel 21 stevig vast en is gekoppeld met een geschikt, niet weergegeven aandrijfmechanisme voor het transport van 5 het verpakkingensamenstel naar de andere vormstations. Eerst transporteert de drager 12 het verpakkingensamenstel 21 naar een produkt-afgeefstation 26, op welk punt elk van de afzonderlijke verpakkingen 22 wordt gevuld met een bepaalde hoeveelheid van een produkt, Nadat de verpakkingen zijn gevuld worden de verpakkingen getransporteerd naar een hoeklasstation 10 28, waarin het bovenste boekdeel van elke afzonderlijke verpakking 22 wordt gelast in gebieden 30a en 30b, zoals weergegeven in fig. 2c, voor het gedeeltelijk sluiten van de open bovenzijde van de verpakkingen 22.

Vervolgens worden de verpakkingen 22 getransporteerd naar een 15 hoekafsnij station 32 waarin, zoals weergegeven in fig. 2d, de bovenste hoekdelen van elke afzonderlijke verpakking worden uitgesneden voor het bepalen van uitgesneden delen 34a en 34b. Zoals nog wordt besproken maken de uitsnijdingen 34a en 34b het mogelijk een doelmatigere bovenlas aan te brengen, terwijl ook een naar binnen stekende snede in de zijlas 20 van de verpakking wordt gemaakt, die een gebruiker helpt bij het openen van een afgedichte verpakking. Nadat de bovenhoeken zijn uitgesneden wordt het verpakkingensamenstel getransporteerd naar een station 36 voor het rekken en lassen van de bovenrand. Zoals weergegeven in fig.

2e bestaat de eerste bewerking, uitgevoerd door het station 36, uit het 25 van elkaar aftrekken van de bovenste hoekdelen 38a en 38b waardoor het bovendeel wordt gerekt en de bovenranden van de verpakkingen, die op een afstand van elkaar liggen, zoals weergegeven in fig. 2d, naar elkaar toe worden gebracht, zoals weergegeven in fig. 2e. Nadat het bovendeel is gerekt kan het ongelaste deel van de bovenrand volledig 30 worden gelast voor het sluiten van de verpakking, zoals weergegeven in fig. 2f als bovenlassen 40.

Doordat de middendelen van de zijwanden van de verpakking op een afstand van elkaar worden gehouden tijdens de zijlasbewerking zal de lengte van de bovenranden van de verpakking, die aan elkaar worden 35 gelast, groter zijn dan de totale breedte van de verpakking.

De gebruikelijke benaderingen van het lassen van de bovenrand van de verpakking zouden dusladen tot ongewenste gerimpelde of overlappende delen langs de bovenzijde van de verpakking, die misschien een ondoelmatige las kunnen veroorzaken. Door het aanbrengen van de uit-40 snijdingen 34a en 34b en door het van elkaar aftrekken van de boven- 8520019 - 9 - hoeken van elke verpakking vóór het vormen van de bovenlas 40, worden gerimpelde of overlappende delen langs de bovenlas 40 tot een minimum teruggebracht.

Behalve dat de bovenhoeken van de afzonderlijke verpakkingen 5 van elkaar af kunnen worden getrokken vóór de uiteindelijke lasstap, zijn de uitgesneden delen 34a en 34b ontworpen voor het helpen van een gebruiker bij het openen van een gelaste verpakking. Zoals is weergegeven in fig. 2d omvat de uitsnijding 34a een horizontale snijlijn 36a die naar binnen verloopt in de verpakking langs een vertikaal hellende snijlijn 10 36b voor het vormen van een naar binnen stekende snede: 36c. Gebleken is dat een dergelijke snede een gebruiker goed helpt bij het openen van de afzonderlijke verpakkingen. Bijvoorbeeld kan de verpakking gemakkelijk door de gebruiker worden geopend door het grijpen van de bovenhoek van een verpakking tussen duim en wijsvinger van een hand en het 15 grijpen van de betreffende zijlas tussen de duim en wijsvinger van de andere hand en het afscheuren van het bovendeel van het overblijvende deel van de verpakking.

Nadat de verpakkingen volledig zijn gelast transporteert de drager 12 het verpakkingensamenstel naar een station 42 voor het 20 afscheiden en vrijgeven^waarin de afzonderlijke verpakkingen eerst van elkaar worden gescheiden langs perforatielijnen 20a en dan vrijgegeven van de drager 12. Wanneer de gescheiden verpakkingen worden vrijgegeven van de drager 12 kunnen zij worden gevoerd naar een geschikte, niet weergegeven verzendhouder. Een afzonderlijke voltooide en geheel 25 gelaste verpakking 44 is weergegeven in fig. 2g.

De afzonderlijke stations welke schematisch in fig. 1 zijn weergegeven worden nu meer in detail besproken. Opgemerkt wordt dat de gebruikte aandrijfmechanismen voor het doen werken van de onderdelen van de afzonderlijke stations met elkaar zijn gesynchroniseerd zodat 30 wanneer één station een bewerking uitvoert aan een gekozen groep verpakkingen de andere stations gekozen bewerkingen uitvoeren aan andere groepen verpakkingen. Het is duidelijk dat, na een grondig bekijken van de onderdelen van en de door elk afzonderlijk station uitgevoerde bewerkingen, de wijze, waarop de afzonderlijke stations kunnen worden ge-35 synchroniseerd met elkaar door geschikte aandrijfmechanismen en verbindingen, duidelijk is voor een normale deskundige op dit gebied.

In fig. 3a - 3f en 4a - 4c is het eerste, verpakking vormende en zijlasstation 18 weergegeven evenals de vacuum-overbrengeenheid 24.

Het velmateriaal 14 van de voorraadrol 16 wordt door een reeks rollen 40 50a - 50d gevoerd tot op het bovenvlak van een shijplatform 52. Een 8520019 - 10 - as 54 met een aantal op afstand van elkaar aangebrachte cirkelvormige snijmessen 54a, die daarop zijn bevestigd (weergegeven in fig. 4e) is bestemd voor het vormen van de afzonderlijke perforatie-insnijdingen 20a (weergegeven in fig. 2a) in het velmateriaal 14. De voorraadrol 16 en 5 de as 54 worden bijvoorbeeld gedreven met de zelfde snelheid en de rol 50d wordt met een iets grotere snelheid gedreven, terwijl de rollen 50a, 50b en 50c dienen als vrij meedraaiende rollen.

Van een snijarm 56 is één einde draaibaar gemonteerd ten opzichte van het snijplatform 52 bij 52a en op het andere einde 10 van deze as is een snijmes 58 gemonteerd. De snijarm 56 is gekoppeld met een geschikt, niet weergegeven aandrijfmechanisme, dat is gesynchroniseerd met de hoofdaandrijving van de machine, voor het regelen van de beweging van de snijarm 56. Wanneer een bepaalde lengte van het vel 14 is gevoerd langs het snijmes 58 wordt de snijarm 56 naar omlaag bewogen 15 zoals weergegeven in fig. 3a voor het afsnijden van een bepaalde lengte van het vel 14.

Een aantal naar omlaag lopende vormorganen 60 (met een dwarsdoorsnede als weergegeven in fig. 4d) zijn gemonteerd aan een slede 62, die verschuifbaar is gemonteerd aan een paar op afstand van elkaar 20 liggende geleidingsassen 64a en 64b. De geleidingassen 64a en 64b zijn vast bevestigd aan het hoofdframe 65 van de machine. Zoals weergegeven in fig. 3a en 4a zijn een paar langwerpige vormflappen 36a en 36b direkt benedende vormorganen 60 gelegen en zijn draaibaar bevestigd aan het snijplatform 52 bij 52b resp. 53c. De flappen zijn naar omhoog voorge-25 spannen door veren 37a, 37b en worden in een normaal horizontale stand gehouden door middel van aanslagen 68a resp. 68b. De uiterste buiteneinden 69a, 69b van de flappen 66a, 66b begrenzen een langwerpige opening, waar öborheen het vel wordt gedrukt.

Wanneer eenmaal het vel is afgesneden door het snijmes 58 doet 30 de slede 62, die is verbonden met een niet weergegeven geschikt gesynchroniseerd aandrijfmechanisme, de organen 60 naar omlaag bewegen, zoals weergegeven in fig. 3b, zodanig dat de vormflappen 66a, 66b naar omlaag worden gezwenkt'; en het afgesneden deel van het vel 14 wordt gedrukt tussen de flappen 36a, 36b voor het vormen van een U-vormig 35 kanaal als weergegeven in fig. 2a. De vormorganen worden zodanig naar omlaag bewogen dat het U-vormige kanaal door wrijving wordt vastgehouden door de vormflappen 66a, 66b en wordt geplaatst tussen een paar op een afstand van elkaar liggende zijlasorganen 74 en 76.

Zoals weergegeven in fig. 4a, 4b en 4c hebben de zijlasorganen 4.0 74 en 76 op een afstand van elkaar liggende verwarmde laskussens 74a, 76a 8520019 - 11 - voor aanraking met gekozen delen van het U-vormig e kanaal Waardoor gekozen tegenover elkaar liggende delen van de zijwanden in aanraking met elkaar worden^edrukt. De zijlasorganen 74, 76 hebben armen 74b, 76b, welke zijn verbonden met een geschikt, niet weergegeven gesynchro-5 niseerd aandrijfmechanisme voor het bewegen van de lasorganen 74, 76 naar elkaar toe en van elkaar af. Nadat de Vormorganen naar omlaag zijn bewogen, zoals weergegeven in fig. 3b, voor het vormen van het U-vormige kanaal, worden de zijlasorganen naar elkaar toe bewogen, zoals weergegeven in fig. 3c, waardoor gekozen delen van de tegenover elkaar 10 liggende vlakken van het U-vormige kanaal aan elkaar worden gelast op de wijze volgens fig. 2b. Tijdens de zijlasbewerking blijven de vertikale vormorganen in de omlaag gebrachte stand teneinde de middendelen van de zijwanden van de verpakkingen op een afstand van elkaar te houden.

Zoals tevoren is gezegd wordt de vacuum-overbrengeenheid 15 24 gebruikt voor het overbrengen van het verpakkingensamenstel met de daarin gevormde zijlassen van het eerste vorm- en zijlasstation 18 naar de drager 12, die het verpakkingensamenstel transporteert naar de andere vormstations. Zoals is weergegeven in fig. 3a, 4a, 4b omvat de vacuum-overbrengeenheid 24 een vacuumkopeenheid 72 met een aantal 20 afzonderlijke vacuumkoppen 72a, gebruikt voor het dragen van een verpakkingensamenstel terwijl dit wordt overgebracht naar de drager 12.

In de afzonderlijke vacuumkoppen 72a zijn openingen 72b gevormd, die door leidingen 79 zijn verbonden met een niet weergegeven vacuum-bron. De vacuumkopeenheid 72 omvat een.paar op afstand van elkaar 25 aangebrachte onderste armen 72c, 72d, verbonden met een vertikaal verschuifbaar montageorgaan 80 door middel van twee op afstand van elkaar liggende scharnierarmen 82a, 82b. De horizontale stand van de vacuumkopeenheid 72 wordt bestuurd door middel van een horizontale stuurarm 84, die draaibaar is verbonden met de vacuum~kopeenheid bij 30 84a. Het montageorgaan 80 is verschuifbaar gemonteerd over een paar vertikale geleidingsassenn 86a, 86b die vast zijn bevestigd aan het hoofdframe 65 van de machine. De vertikale stand van de vacuumkopeenheid 72 wordt bestuurd door middel van een vertikale stuurarm 88, die scharnierbaar is om een punt 88a en zwenkbaar verbonden met het montage-35 orgaan 80 door middel van een verbindingsstang 90.

Nadat de zijlasorganen 74, 76 naar elkaar toe zijn bewogen voor het uitvoeren van de zijlasbewerking zoals weergegeven in fig. 3c, wordt de vacuumkopeenheid 72 naar binnen bewogen nabij het verpakkingensamenstel en wordt vacuum aangelegd aan de vacuumkoppen 72a voor het 40 tegen de vacuumkoppen trekken van het verpakkingensamenstel. Wanneer de 8520019 \ \ - 12 - vertikale vormorganen 60 en de zijlasorganen 74, 76 zijn teruggetrokken > als weergegeven in fig. 3b, wordt het verpakkingensamenstel geheel gedragen door de vacuum-kopeenheid 72. De stuurarmen 84, 88 worden dan bediend voor het naar omlaag bewegen van de vacuumkoppen en het 5 verpakkingensamenstel, zoals weergegeven in fig. 3e, naar de drager 12.

De drager 12, die wordt gebruikt voorhet transport van de verpakkingensamenstellen van station naar station, is weergegeven in fig.3a en 5. In principe wordt de bewegingsrichting van de drager 12 bestuurd door een paar geleidingsrails 90, 92, terwijl de drager wordt 10 gedreven door een ketting 94. De drager 12 omvat een aantal afzonderlijke vasthoudeenheden 96 van het type volgens fig. 5, die elk geschikt zijn voor het vasthouden van een afzonderlijk verpakkingensamenstel. In gevallen waarbij de lengte van een verpakkingensamenstel groter is dan de vasthoudcapaciteit van een enkele vasthoudeenheid kan een aantal 15 aangrenzende vasthoudeenheden worden gebruikt voor het dragen van een enkel verpakkingensamenstel.

Zoals weergegeven in fig. 3a omvat elke afzonderlijke vasthoudeenheid 96 een hoofdlichaam 98 met een onderste rol 100, die aanligt tegen de onderste geleidingsrail 92, en een bovenste rol 102 die 20 aanligt tegen de bovenste geleidingsdeel 90. Het hoofdlichaam is bevestigd aan de ketting 94 door een steun 104.

Zoals weergegeven in fig. 5 omvat de vasthoudeenheid 96 een bovenste klemsamenstel, dat wordt gebruikt voor het losneembaar dragen van het verpakkingensamenstel. Het klemsamenstel omvat een vaste bek 25 106, bevestigd aan het hoofdlichaam 98, welke bek is voorzien van een aantal op afstand van elkaar liggende vertikale klemvingers 106a.

Een paar bekken 108 en 110 zijn draaibaar gemonteerd aan het hoofdlichaam 98 bij 108a resp. 110a. De bekken 108, 100 hebben klemvingers 108b en 110b die aanliggen tegen klemvingers 106a van de vaste bek 106.

30 Zoals weergegeven in fig. 5 zijn de klemvingers in staat aan te liggen tegen het verpakkingensamenstel op punten die de zijlassen van de afzonderlijke verpakkingen vormen.

De draaibaar gemonteerde bekken 108, 110 hebben onderste vrijgeefarmen 108c, 110c voor het zwenken van de bekken om de draai-35 punten 108a en 110a. Een paar veren 112, 114 zijn verbonden tussen de bekken 108 resp. 110 en het hoofdlichaam 98 en worden gebruikt voor het voorspannen van de bekken naar de klemstand.

Wanneer eenmaal de zijlasorganen 76, 78 zijn teruggetrokken zodat het verpakkingensamenstel alleen wordt vastgehouden door de 40 vacuumkopeenheid 72, kan deze eenheid het verpakkingensamenstel over- 8520019

V

- 13 - brengen op de drager 12. Zoals weergegeven in fig. 3e komt.wanneer het verpakkingensamenstel naar omlaag begint te bewegen naar de drager 12, een vrijgeefhefboom 116, die is verbonden met een geschikt aandrijfmechanisme en draaibaar is gemonteerd bij 116a aan het hoofdframe van 5 de machine, aan tegen de vrijgeefarmen 108c, 110c en worden de bekken 108 en 110 gezwenkt voor het openen van het klemsamenstel. Vervolgens worden de horizontale stuurarm 84 en de vertikale stuurarm 88 bediend voor het bewegen van de vacuum-kopeenheid 72 voor het plaatsen van het verpakkingensamenstel in de stand volgens fig. 3f, op welk moment de 10 vrijgeefhefboom 116 kan worden gezwenkt om de klembekken in staat te stellen het verpakkingensamenstel stevig vast te grijpen. De vacuum-kopeenheid 72 kan dan terugkeren naar zijn bovenste stand,weergegeven in fig. 3a. Wanneer eenmaal het verpakkingensamenstel is geplaatst in de drager 12 kan de drager worden aangedreven voor het bewegen van 15 het verpakkingensamenstel naar het produktafgeefstation 26.

Het produktafgeefstation 26 is meer in detail weergegeven in fig. 6a - 6c. Het produktafgeefstation 26 omvat een trechtereenheid 120 met een aantal afzonderlijke trechters 120a, die elk in staat zijn een gedoseerde hoeveelheid van een stroombaar produkt te ontvangen van 20 een niet weergegeven bekende doseerinrichting, geplaatst boven de trechtereenheid 120. Wanneer het verpakkingensamenstel op geschikte wijze is geplaatst beneden de tunnel 120 wordt de doseerinrichting bediend voor het afgeven van een bepaalde hoeveelheid van een produkt in elk van de trechters. Elk van de trechters 120a heeft een onderuitlaat 25 120b, die, zoals wordt besproken, het produkt richt: :in een verpakking die direct onder de uitlaat is geplaatst. De trechtereenheid 120 heeft armen 120c, 120d die zijn verbonden met een geschikt, niet weergegeven aandrijfmechanisme voor het besturen van de vertikale stand van de trechtereenheid.

30 Het produkt-afgeefstation 26 omvat een aantal openingsmechanis- men 121, die worden gebruikt om te verzekeren dat elk van de verpakkingen geheel open is wanneer het produkt wordt afgegeven. Elk:, .openingsmechanis-me 121 omvat eënf'openingselementen 122, 124, met assen 122a, 124a, die draaibaar zijn gemonteerd aan het ondereinde van de trechtereenheid 120 35 aan weerszijden van de bijbehorende trechteruitlaat 120b, zoals weergegeven in fig. 6c.

De openingselementen 122, 124 omvatten een naar omlaag verlopende openingsarm 122b resp. 124b, gemonteerd aan een einde van de assen 122a resp. 124a, welke armen, wanneer het openingsmechanisme 121 zich 40 in de bovenste stand bevindt, weergegeven in fig. 7a, ondereinden hebben .85,2 0 0 1 8 - 14 - die tegen elkaar kunnen liggen. De openingselementen 122, 124 hebben voorspanarmen 122c, 124c, gemonteerd aan de andere einden van de assen 122a resp. 124a, welke einden in een in hoofdzaak horizontale richting verlopen en zijn gekoppeld met de ondereinden van veren 128, 130t 5 waarvan de boveneinden zijn verbonden met een horizontale plaat 131, die is bevestigd aan het hoofdframe van de machine.

Onder het kanaaldeel is een andere horizontale plaat 132 geplaatst, die vast is ten opzichte van het hoofdframe van de machine en een afzonderlijke opstaande kolom 134 heeft, welke direct onder het 10 buiteneinde van de voorspanarm van elk openingselement is geplaatst. Wanneer de drager 12 het verpakkingensamenstel heeft geplaatst onder de trechtereenheid 120, zoals weergegeven in fig. 6a, worden de trechter-eenheid 120 en het openingsmechanisme 121 naar omlaag bewogen door de armen 120c, 120d. Wanneer de buiteneinden van de voorspanarmen 122c, 15 124c van de openingselementen 122, 124 aankomen tegen de boveneindöi van de bedieningskolommen 134 worden de openingselementen gezwenkt om hun draaiassen, waardoor de openingsarmen van elkaar af bewegen. Wanneer de openingsarmen van elkaar af bewegen worden zij gestoken in de openingen aan de bovenzijde van de verpakkingen zoals is weergegeven 20 in fig. 6b, om te verzekeren dat de verpakking voldoende is geopend om het afgegeven produkt te kunnen afvoeren in de verpakking.-Nadat het produkt is afgegeven wordt de drager 12 aangedreven voor het transporteren van het verpakkingensamenstel van het produkt-afgeefstation 26 naar het hoeklasstation 28.

25 De onderdelen van het hoeklasstation 28 zijn meer in detail weergegeven in fig. 7a - 7c. Zoals weergegeven in fig. 7a wordt de hoeklasbewerking uitgevoerd met gebruikmaking van een paar op afstand van elkaar liggende steunplaten 140, 142, die verschuifbaar zijn gemon-..: teerd op een paar op afstand van elkaar liggende horizontale geleidings-20 assen 144, 146. De steunplaten 140, 142 zijn verbonden met een niet weergegeven geschikt aandrijfmechanisme van de machine door armen 140a, 142a. Zoals weergegeven in fig. 7c is een aantal verhitte lasdrukkussens 148a - 148d gemonteerd aan het vlak van de steunplaat 140 en werken zij samen met soortgelijke verhitte kussens 149a - 149d aan de andere 35 steunplaat 142, voor het uitvoeren van het gewenste hoeklassen van de verpakkingen, zoals weergegeven in fig. 2c. Wanneer 'eenmaal het verpakkingensamenstel door de drager 12 is geplaatst tussen de platen 140 en 142 als weergegeven in fig. 7a, kunnen de laselementen naar elkaar toe worden bewogen, zoals weergegeven in fig. 7b, voor het uitvoeren van 40 het gewenste hoeklassen.

8520019 - 15 -

Nadat de bovenhoeken van elke afzonderlijke verpakking zijn gelast kan het verpakkingensamenstel worden overgebracht naar het hoeksnijstation 32, waarin de uitsnijdingen volgens fig. 2d worden gevormd. De onderdelen van het hoeksnijstation 32 zijn meer in detail 5 weergegeven in fig. 8a tot 8f. Zoals weergegeven in fig. 8a omvat de snijeenheid een paar op afstand liggende horizontale geleidings-assen 150, 152 voor het verschuifbaar steunen van een eerste snij-mechanisme 154 en een tweede, daarmee samenwerkend mechanisme 156 voor beweging naar en van een verpakkingensamenstel, dat er onder is geplaatfet. Het 10 eerste mechanisme 154 omvat een montageplaat 158, in de einden waarvan openingen zijn gevormd voor het verschuifbaar opnemen van de geleidings-assen 150, 152. Eén zijde van de montageplaat 158 is bevestigd aan een arm 158, die is ingericht om te worden verbonden met een niet weergegeven geschikt aandrijfmechanisme voor het besturen van de stand van het eerste 15 mechanisme langs de geleidingsassen 150, 152. De andere zijde van de montageplaat 158 is voorzien van een snijblok 160 met een aantal groeven 160a (weergegeven in fig. 8e) die daarin zijn gevormd en, zoals nader wordt besproken, worden gebruikt voor het opnemen van delen van de snijmessen van het tweede mechanisme wanneer de beide mechanismen naar 20 elkaar toe worden bewogen.

Het tweede mechanisme 156 omvat een paar op afstand gelegen montageplaten 162, 164, die aan elkaar zijn bevestigd door middel van een paar op afstand gelegen bussen 166, 168. De montageplaat 164 is bevestigd aan een arm 164a, bestemd om te worden verbonden met een 25 niet weergegeven aandrijfmechanisme voor het besturen van de plaats van het tweede mechanisme langs de geleidingsassen. Een aantal op afstand van elkaar gelegen vasthoudpennen 170 steken door openingen, gevormd in de platen 162, 164 en hebben buiteneinddelen 170a die, zoals wordt besproken, worden gebruikt voor het stevig vasthouden van de bovendelen 30 van de verpakkingen tegen het snijblok 160 van het eerste mechanisme 154 tijdens de snijbewerking. Een afzonderlijke veertegenhoudring 172 is instelbaar bevestigd door stelschroeven 173 aan elke vasthoudpen op een bepaalde afstand van het ene einde 170a. Een afzonderlijke schroef-drukveer 174 is gemonteerd rond de vasthoudpen en een einde daarvan 35 ligt aan tegen de veertegenhoudring 172 en het andere einde tegen een vlak van de plaat 164.

Zoals weergegeven in fig. 8d en 8f heeft het ene vlak van de montageplaat een aantal V-vormige elementen 176 voor het steunen van een eerste aantal snijmessen 178, die in een richting onder een hoek staan 40 ten opzichte van een vertikale referentielijn, en een tweede aantal 8520019 - 16 - snijmessen 180 die onder een hoek staan in de tegengestelde richting ten opzichte van een vertikale referentielijn. Zoals weergegeven in het perspectief-aanzicht van fig. 8f zijn de messen 178 en 180 voorzien van samenwerkende in elkaar grijpende sleuven 178a en 180a en van bovenste 5 lippen 178b, 180b voor het bevestigen van de messen aan het element 176 door middel van platen 182 en schroeven 184. Zoals weergegeven in fig.

8d draagt het linker element 176 slechts één van de messen 178, terwijl het rechter element 176 slechts een van de messen 180 draagt.

Een aantal horizontale elementen 186 .zijn geplaatst tussen 10 elk aangrenzend paar messen 178, 180. Elk element 186 wordt gebruikt voor het steunen van een paar op onderlinge afstand liggende, horizontale snijmessen 188, 190. Zoals weergegeven in fig. 8f kunnen de messen 188, 190 worden bevestigd aan het montageblok 186 door middel van een plaat 192 en een bout 194. Het hellende mes 178 en het horizontale mes 188 15 brengen tezamen een van de uitsnijdingen 34a, 34b tot stand, die zijn weergegeven in fig. 2d en het hellende mes 180 en het horizontale mes 190 vervaardigen tezamen de andere van deze uitsnijdingen.

Aanvankelijk staan de delen van de snij-eenheid in een stand volgens fig. 8a. Wanneer een verpakkingensamenstel is geplaatst volgens 20 fig. 8a tussen het eerste en het tweede mechanisme door de drager 12 , worden de snijmechanismen 154, 156 naar elkaar toe bewogen naar de stand volgens fig. 8b, waarin de buitenste einddelen 170a van de vasthoudpennen 170 aankomen tegen de bovendelen van de verpakkingen, voor het stevig vasthouden van de verpakkingen tegen het snijblok 160. Meer in het bij-25 zonder zijn de vasthoudpennen 170 ingericht om de boveneinden van de verpakking stevig vast te houden nabij de met een gebroken cirkel aan-t gegeven delen 196, weergegeven op het snijblok 160 in fig. 8e.

Nadat de beide mechanismen in de stand zijn geplaatst volgens fig. 8b behoudt het eerste mechanisme 154 zijn stand op de 30 geleidingsassen, terwijl het tweede mechanisme 156 verder wordt bewogen naar het eerste mechanisme 154 totdat de snijmessen het verpakkingsmateriaal hebben doorboord en zijn opgenomen door de groeven 160a in het snijblok 160. Wanneer het tweede mechanisme 156 verder naar het eerste mechanisme 154 wordt bewogen blijft de vasthoudpen 170 stilstaan, waardoor 35 de tegenhoudringen 172 de schroefveren 174 samendrukken en de vasthoud-kracht van de pennen vergroten. Nadat de bovenhoeken van de verpakkingen zijn uitgesneden kunnen de beide mechanismen 154, 156 worden teruggetrokken en heeft de verpakkingeneenhëid de vorm volgens fig. 2d.

Vervolgens transporteert de drager 12 het verpakkingensamenstel 40 naar het station 36 voor rekken en lassen van de bovenrand. Het station 36 8520019 -Ills meer in detail weergegeven in fig. 9a - 9d. Zoals weergegeven in fig.

9a, omvat het station. 36 een paar op afstand van elkaar liggende, samenwerkende samenstellen 200, 202 voor rekken en lassen van de bovenrand, welke soortgelijk van constructie zijn en verschuifbaar naar elkaar toe 5 en van elkaar af langs geleidingsassen 204, 206 zijn gemonteerd.

Het samenstel 200 omvat een montageplaat 208 met een aantal op afstand van elkaar aangebrachte armen 210, elk voorzien van een verhit druklaskussen 210a aan het buiteneinde ervan, voor het aanbrengen van de bovenlas 40, weergegeven aan de verpakkingen in fig. 2f. De andere zijde 10 van de plaat 208 is verbonden met een bedieningsarm 208a, bestemd om te worden verbonden met een niet weergegeven geschikt aandrijfmechanisme voor het besturen van de stand van het samenstel 200 langs de geleidingsassen 204, 206.

Het samenstel 200 omvat een tweede montageplaat 212 die 15 wordt gebruikt voor het dragen van een aantal op afstand van elkaar liggende rekmechanismen 214, die worden gebruikt voor het rekken van de bovenzijde van de verpakking, zoals weergegeven in fig. 2e, vóór de bovenlasbewerking. Elk van de rekmechanismen omvat een paar rekelementen 216, 218, die draaibaar zijn gemonteerd aan de plaat 212 aan weerszijden 20 van elk laskussen 210a bij 216a resp. 218a. Het rekelement 216 heeft een rekarm 216b die verloopt in een richting voorbij het buiteneinde van het bijbehorende laskussen 210a en een voorspanarm 216c, die verloopt in een tegengestelde richting naar de montageplaat 212. Zoals weergegeven in fig. 9a is een veer 220 verbonden tussen het einde van de voorspan-25 arm 216c en een blok 221, gemonteerd op de plaat 212 en deze veer dient voor het voorspannen van het buiteneinde van de rekarm 216b naar binnen naar het bijbehorende laskussen 210a. De draaibeweging van de rekarm 216 naar binnen wordt begrensd door een opstaande vertikale aan-slagpen 222, gemonteerd in de plaat 212. Het rekelement 218 is gemonteerd 30 aan de plaat 212 en voorgespannen naar het laskussen 210a op een soortgelijke wijze.

Het buiteneinde van elk van dè rekarmen 216b is voorzien van een V-vormige inkeping 216b, terwijl het buiteneinde van elk van de rekarmen 218b is voorzien van een V-vormig uitsteeksel 218b. Zoals nog 35 wordt besproken werken de V-vormige inkepingen 216d van de rekarmen 216b van het samenstel 200 samen met de V-vormige uitsteeksels 218d aan de rekarmen 218b van het samenstel 202 voor het stevig vastgrijpen van het deel van de ' bovenhoeken van de afzonderlijke verpakkingen, gelegen tussen de betreffende armen.

40 Een paar schroefveren 224, 226 zijn aangebracht rond de gelei- 8520019 - 18 - dingsassen 204, 206 tussen de platen 208 en 212 voor het van elkaar afdrukken van de platen. De afstand tussen de platen:.. 208 en 212 wordt begrensd door bouten 228, 230 die verschuifbaar zijn opgenomen in ope-ningen, gevormd in de plaat 208 en die zijn geschroefd in de plaat 212.

5 De beweging van de plaat 212 naar binnen naar het verpakkingensamenstel toe wordt begrensd door een stelschroef 232, gemonteerd in een plaat 234, die is bevestigd aan het hoofdframe van de machine. Zoals hierboven is gezegd is het samenstel 202 soortgelijk in constructie aan het samenstel 200.

10 Aanvankelijk staan de samenstellen 200, 202 in de stand volgens fig. 9a. Wanneer de drager 12 het verpakkingensamenstel heeft geplaatst tussen de samenwerkende samenstellen, zoals weergegeven in fig. 9a t worden de samenstellen naar elkaar toe bewogen. Wanneer de buiteneinden van de spreidarmen 216b, 218b beginnen aan te komen tegen het bovendeel 15 van het verpakkingensamenstel nemen de spreidarmen 216b met de V-vormige inkepingen de uitstekende V-vormige delen op van de er mee samenwerkende tegenoverliggende spreidarmen 218b en wordt het bovendeel van de verpakking stevig daartussen vastgehouden. Verdere beweging van de samenstellen 200, 202 naar binnen doet de spreidarmen wegzwenken van het 20 bijbehorende laskussen, waardoor de bovenhoeken van de afzonderlijke verpakkingen van elkaar af worden getrokken.

Wanneer de samenstellen voldoende naar elkaar toe worden getrokken zodat de plaat 212 aanligt tegen het ene einde van de stelschroef 232, stopt de beweging van de plaat 212 naar binnen en staan 25 de samenstellen 200, 202 in de stand volgens fig. 9b, waarin de spreidarmen de bovenhoeken van de verpakking van elkaar af hebben getrokken om de op afstand van elkaar liggende bovenranddelen naar elkaar toe te bewegen (zoals weergegeven in fig. 2e) Op dit punt liggen de laskussens 210a nog .steeds op een afstand van elkaar. Wanneer de samenstellen 30 doorgaan naar binnen te bewegen blijft de plaat 212 stilstaan en worden de veren 224, 226 samengedrukt. De laskussens 210a bewegen dan tot aanraking met het bovendeel van de te lassen verpakkingen voor het sluiten van de verpakkingen en het doen ontstaan van een verpakkingensamenstel volgens fig. 2f.

35 Wanneer eenmaal de bovenlasbewerking is voltooid worden de verpakkingen door de drager 12 getransporteerd naar het station 42 voor het scheiden en vrijgeven, dat is weergegeven in fig. 10a - lOd. Het station 41 omvat een paar op afstand van elkaar liggende platen 240, 242, gemonteerd op een roteerbare bedieningsas 244, gekoppeld met een niet 40 weergegeven geschikt aandrijfmechanisme. De platen: hebben naar omlaag 8520019 - 19 - stekende scheidingsmessen 240a, 242a, die er.„aan zijn gemonteerd. Het station 42 omvat een vrijgeefstang 250, gekoppeld met een geschikt niet weergegeven bedieningsmechanisme en ingericht om aan te komen tegen de vrijgeefarmen 108a, 110a van de klembekken 108, 110 en deze te zwenken.

5 Wanneer de drager 12 het gelaste verpakkingen..,, samenstel zodanig heeft geplaatst dat de perforatielijnen 20a in het algemeen vertikaal op een lijn liggen met de scheidingsmessen 240a, 242a, wordt de bedienings-as 244 geroteerd in een richting om de messen 240a, 242a, oorspronkelijk in de stand volgens fig. 10b, te doen bewegen door de ruimten tussen 10 de klemvingers als weergegeven in fig. 10c en voor het scheiden van de verpakkingen van elkaar langs de perforatielijnen 20a. Nadat de verpakkingen van elkaar zijn gescheiden Worden de messen 240a, 242a teruggetrokken en wordt de vrijgeefstang. 250 naar omlaag bewogen, volgens fig. lOd, voor het vrijmaken van de afzonderlijke verpakkingen van de 15 drager 12. De afzonderlijke verpakkingen kunnen worden gevoerd naar een geschikte verzendhouder (niet weergegeven), die is geplaatst onder het afvoerstation.

Opgemerkt wordt dat hoewel de voorgaande beschrijving en de bijgaande tekeningen een machine weergeven voor het tegelijk vervaardigen 20 van drie afzonderlijke gelaste verpakkingen, het duidelijk is dat de werkwijze en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding gemakkelijk kunnen worden gewijzigd voor het vervaardigen van een verpakkingensamen-stel met meer of minder afzonderlijke verpakkingen.

Volgens de bepalingen van de octrooiwetten zijn de principes 25 en is de werking van de onderhavige uitvinding weergegeven en beschreven in de vorm die wordt beschouwd de voorkeursuitvoeringsvorm te zijn. Opgemerkt wordt echter, dat de onderhavige uitvinding ook anders kan worden uitgevoerd dan.-speciaal:'.is weergegeven en beschreven, zonder buiten de geest of omvang daarvan te vallen.

3° 35 40 85 2 0 0 1 0

Claims (51)

1. Werkwijze voor het verpakken van een prodükt, bestaande uit de stappen van: a) het vormen van een in hoofdzaak U-vormig kanaal met op een afstand van elkaar liggende, in hoofdzaak vertikale zijwanden, van een 5 buigzaam vel verpakkingsmateriaal; b) het lassen van de tegenover elkaar liggende vlakken van de zijwanden op vertikaal op een afstand van elkaar liggende punten voor het begrenzen van tenminste één verpakking met open bovenzijde; c) het inbrengen van een produkt in de verpakking met open bovenzijde; 10 d) het van elkaar af trekken van de bovenste hoekdelen van de verpakking in een in hoofdzaak horizontale richting, waardoor de bovenwanden van de zijwanden van de verpakking naar elkaar toe worden gedrukt, en ê) het aan elkaar lassen van de bovenranden van de verpakking voor het 15 sluiten van de verpakking.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stap b) de stap omvat van het op een afstand van elkaar houden van de delen van de zijwanden, die liggen tussen de lasplaatsen, tijdens de lasbewerking.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat vóór de stap d) de stap wordt uitgevoerd van het lassen van de bovenhoekdelen van de verpakking voor het verkleinen van de afmetingen van de opening van de verpakking.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat stap c) 25 de stap omvat van hét op een afstand van elkaar houden van de bovenranden gedurende de tijd waarin het produkt in de verpakking wordt gebracht.

5. Werkwijze voor; het verpakken van een produkt, gekenmerkt door de stappen van: a) het vormen van een in hoofdzaak U-vormig kanaaldeel met op een 30 afstand van elkaar liggende, in hoofdzaak vertikale zijwanden uit een buigzaam vel verpakkingsmateriaal; b) het lassen van de tegenover elkaar liggende vlakken van de zijwanden op verticaal op een afstand van elkaar liggende punten voor het bepalen van eei aantal vertikaal op afstand van elkaar liggende verpakkingen met 35 open bovenzijde; c) het inbrengen van een produkt in elk van de verpakkingen met open bovenzijde; 8520019 - 21 - c) het inbrengen van een produkt in elk van de verpakkingen met open bovenzijde; d) het uitsnijden van een bepaald deel uit tenminste één van de bovenhoeken van elk van de verpakkingen; 5 e) het van elkaar aftrekken van de bovenhoekdelen van elk van de verpakkingen in een in hoofdzaak horizontale richting, waardoor de bovenranden van de verpakkingen naar elkaar toe worden gedrukt; en f) het aan elkaar lassen van de bovenranden van de verpakkingen voor het sluiten van de verpakkingen.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat stap b) de stap omvat van het op een afstand van elkaar houden van het gedeelte van de zijwanden, gelegen tussen élk paar lasplaatsen die een van de verpakkingen begrenzen, gedurende de lasbewerking.

7. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat vóór de 15 stap b) de stap wordt uitgevoerd van het lassen van de bovenhoekdelen van elk van de verpakkingen voor het verminderen van de afmetingen van de opening van de verpakkingen.

8. Werkwijze volgens conclusie 5, met:, het kenmerk, dat Stap c) de stap omvat van het op een afstand van elkaar houden van de bovenranden 20 van elk van de verpakkingen gedurende tijd dat het produkt in de verpakkingen wordt gebracht.

9. Werkwijze voor het verpakken van een produkt, gekenmerkt door de stappen van: a) het vormen van een in hoofdzaak U-vormig kanaaldeel met op een af- 25 stand van elkaar liggende, in hoofdzaak vertikale zijwanden, uit een buigzaam vel verpakkingsmateriaal; b) het lassen van de tegenover elkaar liggende vlakken van de zijwanden op vertikaal op een afstand van elkaar gelegen punten langs het j?J· U-vormige kanaal voor het begrenzen van tenminste een verpakking 30 met open bovenzijde; c) het transporteren van de verpakking met open bovenzijde naar een vulstation, vertikaal op een afstand gelegen van de plaats waarop de zijlasbewerking van stap b) wordt uitgevoerd, d) het inbrengen van een produkt in de verpakking met open bovenzijde 35 in het vulstation; en e) het aan elkaar lassen van de bovenranden van de verpakkingen voor het sluiten van de verpakking.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de lasbewerking van stap e) wordt uitgevoerd in een lasstation voor de 40 85 2 0 0 1 9 - 22 - bovenzijde, vertikaal op een afstand gelegen van het vulstation en waarbij vóór de stap e) de stap wordt uitgevoerd van het transporteren van de verpakking van het vulstation naar het lasstation voor de bovenzijde.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat stap b) de stap omvat van het op een afstand van elkaar houden van de delen van de zijwanden, gelegen tussen de lasplaatsen, gedurende de lasbewerking.

12. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat stap d) de stap omvat van het op een afstand van elkaar houden van de boven- 10 randen gedurende de tijd waarin het produkt in de verpakking wordt gebracht.

13. Werkwijze voor het verpakken van een produkt, gekenmerkt door de stappen van: a) het vormen van een aantal op een afstand van elkaar liggende, in 15 hoofdzaak evenwijdige perforatielijnen in een vel buigzaam ver pakkingsmateriaal; b) het vormen van het vel tot een U-vormig kanaal met op een afstand van elkaar liggende, in hoofdzaak vertikale zijwanden, waarbij elk van de perforatielijnen is gelegen in een afzonderlijk, in hoofd-20 zaak vertikaal vlak; c) het lossen van de tegenover elkaar liggende vlakken van de zijwanden op vertikaal op een afstand van elkaar gelegen punten langs het kanaal voor het begrenzen van een aantal verpakkingen met open bovenzijde, met elkaar verbonden door de perforatielijnen; 25 d) het inbrengen van een produkt in elk van de verpakkingen met open bovenzijde; en e) het lassen van de bovenranden van de verpakkingen voor het sluiten van de verpakkingen.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, gekenmerkt door de stap 30 van het van elkaar scheiden van het aantal verpakkingen langs de perforatie lijnen.

15. Inrichting voor het verpakken van een produkt in een verpakking, gekenmerkt door de combinatie van - vormorganen voor het vormen van een vel buigzaam verpakkingsmateriaal 35 tot een in hoofdzaak U-vormig kanaaldeel met op een afstand van elkaar liggende,in hoofdzaak vertikale zijwanden; - zijlasorganen voor het lassen van de tegenover elkaar liggende vlakken van de zijwanden op vertikaal op een afstand gelegen punten voor het begrenzen van tenminste één verpakking met open bovenzijde; 40. vulorganen voor het inbrengen van een produkt in de verpakking met 8520019 - 23 - open bovenzijde; - organen voor het van elkaar aftrekken van de bovenhoekdelen van de verpakking in een in hoofdzaak horizontale richting, waardoor de bovenranden van elke verpakking naar elkaar toe worden getrokken; en 5. lasorganen voor de bovenzijde voor het lassen van bovenranden van de verpakking aan elkaar, voor: het sluiten van de verpakking.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de zijlasorganen, de vulorganen en de lasorganen voor de bovenzijde vertikaal op een afstand van elkaar liggen en draagorganen aanwezig zijn voor 10 het transporteren van de verpakking van de zijlasorganen naar de vulorganen en van de vulorganen naar de lasorganen voor de bovenzijde.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de zijlasorganen op een afstand liggen van de draagorganen, terwijl organen aanwezig zijn voor het overbrengen van de verpakking van de 15 zijlasorganen naar de draagorganen.

18. Inrichting volgens conclusie 15, gekenmerkt door een voorraad buigzaam verpakkingsmateriaal, organen voor het toevoeren van dit materiaal in een in hoofdzaak horizontale richting naar een bepaalde plaats en organen voor het afsnijden van een bepaalde lengte 20 van het materiaal voor het verschaffen van het vel buigzaam verpakkingsmateriaal.

19. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de zij-lasorganen organen omvatten voor het op een afstand van elkaar houden van de middendelen van de zijwanden gelegen tussen de lasplaatsen, gedurende 25 de zijlasbewerking.

20. Inrichting volgens conclusie 15, gekenmerkt door organen voor het lassen van de bovenhoekdelen van de verpakking voordat de bovenhoekdelen van elkaar af worden getrokken.

21. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de 30 vulorganen organen omvatten voor het op een afstand van elkaar houden van de bovenranden van de verpakking gedurende de', tijd waarin het produkt in de verpakking wordt gebracht.

22. Inrichting voor het verpakken van een produkt in een verpakking, gekenmerkt door de combinatie van: 35. vormorganen voor het vormen van een vel buigzaam verpakkingsmateriaal tot een in hoofdzaak U-vormig kanaaldeel met op een afstand van elkaar liggende in hoofdzaak vertikale zijwanden; - zijlasorganen voor het lassen van de tegenover elkaar liggende vlakken van de zijwanden op vertikaal op een afstand van elkaar gelegen punten 40 voor het begrenzen van een aantal verpakkingen met open bovenzijde:; 8520019 « - 24 - - vulorganen voor het inbrengen van een produkt in elk van de verpakkingen met open bovenzijde; - organen voor het uitsnijden van eeh bepaald deel van tenminste één van de bovenhoeken van elk van de verpakkingen; 5. organen voor het van elkaar aftrekken van de bovenhoekdelen van elk van de verpakkingen, waardoor de bovenranden van de verpakkingen naar elkaar toe worden getrokken; en - bovenlasorganen voor het lassen van de bovenranddelen van de verpakkingen aan elkaar voor het sluiten van de verpakkingen.

23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de zijlasorganen, de vulorganen en de bovenlasorganen vertikaal op een afstand van elkaar liggen, terwijl draagorganen zijn aangebracht voor het transporteren van de verpakkingen van de zijlasorganen naar de vulorganen en van de vulorganen naar de bovenlasorganen.

24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de zijlasorganen op een afstand liggen van de draagorganen en organen aanwezig zijn voor het overbrengen van de verpakkingen van de zijlasorganen naar de draagorganen.

25. Inrichting volgens conclusie 22, gekenmerkt door een voor- 20 raad buigzaam verpakkingsmateriaal, organen voor het toevoeren van dit materiaal in een in hoofdzaak horizontale richting naar een bepaalde plaats, en door organen voor: het afsnijden van een bepaalde lengte van het materiaal voor het verschaffen van het vel buigzaam verpakkingsmateriaal.

26. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de 25 zijlasorganen organen omvatten voor het op een afstand van elkaar houden van de middendelen van de zijwanden, gelegen tussen de lasplaatsen, gedurende de zijlasbewerking.

27. Inrichting volgens conclusie 22, gekenmerkt door organen voor het lassen van de bovenhoekdelen van de verpakkingen voordat de 30 bovenhoekdelen van elkaar af worden getrokken.

28. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de vulorganen organen omvatten voor het op een afstand van elkaar houden van de bovenranden van de verpakking gedurende dè; tijd waarin het produkt in de verpakkingen wordt gebracht.

29. Inrichting voor het verpakken van een produkt in een verpakking, gekenmerkt door de combinatie van: - organen voor het vormen van een in hoofdzaak U-vormig kanaaldeel met op een afstand van elkaar gelegen, in hoofdzaak vertikale zijwanden, uit een buigzaam vel verpakkingsmateriaal; 40. zijlasorganen voor het lassen van de tegenover elkaar liggende 8520019 - 25 - vlakken van de zijwanden op vertikaal op een afstand gelegen punten langs het kanaaldeel, voor het begrenzen van tenminste een verpakking met open bovenzijde; - organen voor het transporteren van de verpakking met open bovenzijde 5 naar vulorganen, die vertikaal op een afstand zijn gelegen van de zijlasorganen, waarbij de vulorganen organen omvatten voor het inbrengen van een produkt in de verpakking met open bovenzijde; en van - bovenlasorganen voor het lassen van de bovenranden van de verpakking aan elkaar, voor het sluiten van de verpakking.

30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de transportorganen een draagorgaan omvatten voor het losneembaar vasthouden van de verpakking en het transporteren van de verpakking in een in hoofdzaak horizontale richting.

31. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de 15 zijlasorganen op een afstand liggen van de draagorganen, terwijl de transportorganen overbrengorganen omvatten voor het overbrengen van de verpakking met open bovenzijde van de zijlasorganen naar de draagorganen, waarbij de draagorganen zijn ingericht voor het transporteren van de verpakking met open bovenzijde naar de vulorganen.

32. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de bovenlasorganen vertikaal op een afstand liggen van de vulorganen, waarbij de draagorganen de verpakking transporteren van de vulorganen naar de bovenlasorganen.

33. Inrichting volgens conclusie 30, gekenmerkt door een 25 vrijgeeforgaan voor het vrijgeven van de gesloten verpakking uit de draagorganen.

34. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de zijlasorganen organen omvatten voor het op een afstand van elkaar houden van de delen van de zijwanden, die zijn gelegen tussen de zijlaspunten, 30 gedurende de lasbewerking.

35. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk dat de vulorganen organen omvatten voor het pp een afstand van elkaar houden van de bovenranden van de verpakking gedurende de tijd waarin het produkt in de verpakking wordt gebracht.

36. Inrichting volgens conclusie 29, gekenmerkt door een voorraad buigzaam verpakkingsmateriaal, organen voor de toevoer van dit materiaal in een in hoofdzaak horizontale richting naar een bepaalde plaats, en door organen voor het afsnijden van een bepaalde lengte van het materiaal voor het verschaffen van dit vel buigzaam verpakkingsmateriaal.

37. Inrichting voor het verpakken van een produkt in een 8520019 ♦ - 26 - verpakking, gekenmerkt door de combinatie van: - een vel buigzaam verpakkingsmateriaal; - perforatieorganen voor het vormen van een aantal op een afstand van elkaar en in hoofdzaak evenwijdig liggende perforatielijnen in het 5 vel; - organen voor het vormen van het vel tot een U-vormig kanaal met op een afstand van elkaar liggende, in hoofdzaak vertikale zijwanden, waarbij elk van de perforatielijnen is gelegen in een afzonderlijk, in hoofdzaak vertikaal vlak; 10. organen voor het lassen van de tegenover elkaar liggende vlakken van de zijwanden op gekozen, vertikaal op een afstand liggende plaatsen langs het kanaal voor het begrenzen van een aantal verpakkingen met open bovenzijde, die met elkaar zijn verbonden door de perforatielijnen; 15. organen voor het inbrengen van een prodükt in elk van de verpakkingen met open bovenzijde; en - organen voor het lassen van de bovenranden van de verpakkingen voor het sluiten van de verpakkingen.

38. Inrichting volgens conclusie 37, gekenmerkt door organen 20 voor het van elkaar scheiden van het aantal verpakkingen langs de perforatielijnen.

39. Inrichting volgens conclusie 37, gekenmerkt door een voorrrad buigzaam verpakkingsmateriaal, organen voor het toevoeren van dit materiaal in een in hoofdzaak horizontale richting naar een 25 bepaalde plaats en door organen voor het afsnijden van een bepaalde lengte van dit materiaal voor het verschaffen van het vel buigzaam verpakkingsmateriaal.

40. Inrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de perforatieorganen zodanig zijn geplaatst dat de perforatielijnen worden 30 gevormd voordat het vel wordt afgesneden.

41. Gefabriceerd voorwerp bestaande uit een van buigzaam vel-materiaal vervaardigde verpakking, welke verpakking is gekenmerkt door een paar zijwanden met op afstand van elkaar liggende middendelen en met door lassen met elkaar verbonden einddelen, een bovenwanddeel uit een 35 stuk tussen de zijwanden, welk bodemwandstuk een middendeel heeft dat is gelegen op een afstand boven de onderste einddelen van de zijwanden, waarbij de bovenranden van de verpakking voorgerekt zijn en door lassen met elkaar zijn verbondeden door een produkt binnen de verpakking.

42. Gefabriceerd voorwerp bestaande uit een verpakking ver- 40 vaardigd van buigzaam velmateriaal, waarbij de verpakking is gekenmerkt t'3 1 0 O 1 § -?· «* - 27 - door een paar zijwanden met op afstand van elkaar liggende middendelen en met door lassen met elkaar verbonden einddelen, door een bovenwanddeel uit een stuk met een middendeel, dat op een afstand is gelegen boven de onderste einddelen van de zijwanden, waarbij de bovenranden van de 5 verpakking door lassen met elkaar zijn verbonden, van welke verpakking een bovenhoekdeel is verwijderd voor het begrenzen van een op een afstand naar binnen gelegen zijranddeel, verbonden met een op een afstand naar omlaag gelegen bovenranddeel, en door een produkt binnen de verpakking.

43. Verpakking volgens conclusie 42, gekenmerkt door een snede 10 die in de verpakking naar binnen verloopt van een punt waarop het zijranddeel is verbonden met het bovenranddeel.

44. Gefabriceerd voorwerp bestaande uit een verpakking vervaardigd van een vel buigzaam materiaal, welke verpakking is gekenmerkt door een paar zijwanden met op afstand van elkaar gelegen middendelen en met 15 door lassen met elkaar verbonden einddelen, door een bodemwanddeel uit een stuk met een middendeel, gelegen op een afstand boven de onderste einddelen van de zijwanden, waarbij de bovenranden van de verpakking door lassen met elkaar zijn verbonden, en door een produkt binnen de verpakking.

45. Werkwijze voor het vervaardigen van tenminste één gelaste 20 verpakking gevuld met een produkt, gekenmerkt door de stappen van: a) het verschaffen van een in hoofdzaak horizontaal gelegen stuk velvormig verpakkingsmateriaal op een bepaalde plaats; b) het vertikaal naar omlaag drukken van eeri middendeel van het stuk materiaal ten opzichte van de zijdelen van het stuk materiaal, voor 25 het vormen van een kanaalvormig deel met een bodemwand en vertikaal verlopende, op een afstand van elkaar en tegenover elkaar gelegen zijwanden; c) het in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar op een afstand van elkaar houden van een vertikaal verlopend bepaald deel van de tegenover 30 elkaar liggende zijwanden; d) het tegelijk met stap c) lassen van de tegenover elkaar liggende zijwanden aan elkaar op horizontaal op een afstand gelegen punten, gelegen aan weerszijden van het bepaalde gekozen deel en naar omhoog verlopend van de bodemwand naar het boveneinde van de zijwanden, 35 voor het verschaffen van tenminste een aan het bovenzijde open holte; e) het vullen van de holte met een produkt; en f) het lassen van de bovenranddelen van de tegenover: elkaar liggende wanden van het U-vormige deel aan elkaar voor het sluiten van het 40 boveneinde van de holte, waardoor een gevulde gelaste verpakking is 8520019 τ - 28 - verkregen.

46. Werkwijze volgens conclusie 45, met het kenmerk dat stap d) de stap omvat van het tegelijk lassen van de tegenover elkaar liggende zijwanden op een aantal horizontaal op een afstand van elkaar gelegen 5 plaatsen voor het verschaffen van een aantal holten, elk met een open boveneinde.

47. Werkwijze volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat stap d) de stap omvat van het relatief plat houden van de bodemwand tijdens de zijlasbewerking.

48. Werkwijze volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat de stappen d) en f) tegelijk worden uitgevoerd aan afzonderlijke kanaalvormige delen. / /

49. Verpakkingsmachine voor het verschaffen van tenminste een gelaste verpakking, gevuld met een produkt, gekenmerkt door de combinatie 15 van: - organen voor het toevoeren van een strook velvormig verpakkingsmateriaal over een horizontaal gelegen, zich in langsrichting uitstrekkende baan naar een bepaalde plaats; - organen voor het afsnijden van het vel verpakkingsmateriaal dwars 20 op de langsbaan, voor het verschaffen van een in hoofdzaak horizon taal gelegen stuk verpakkingsmateriaal op de bepaalde plaats; - door een vertikaal heen· en weer beweegbaar vormorgaan voor het vertikaal naar omlaag drukken van een middendeel van het stuk materiaal ten opzichte van de zijdelen van het stuk materiaal, voor het 25 vormen van een U-vormig deel met een bodemwand en vertikaal verlopen de, tegenover elkaar liggende zijwanden; - door 'zijlasorganen voor het lassen van de tegenover elkaar liggende zijwanden aan elkaar op horizontaal op afstand van elkaar liggende plaatsen, gelegen aan weerszijden van een vertikaal verlopend, 30 gekozen deel van de tegenover elkaar liggende zijwanden, waarbij de lasplaatsen vertikaal naar omhoog verlopen van de bodem naar het boveneinde van de zijwanden, voor het verschaffen van tenminste een aan het boveneinde open holte, waarbij de zijlasorganen organen omvatten voor het in hoofdzaak evenwijdig op een afstand van elkaar 35 houden van het gekozen deel van de tegenover elkaar liggende zijwanden gedurende de zijlasbewerking; - door organen voorliet vullen van de holte met een produkt; en - door een bovenlasorgaan voor het lassen van de bovenranddelen van de tegenover elkaar liggende zijwanden van het U-vormige deel aan elkaar, 40 voor het sluiten van het boveneinde van de holte, waardoor een gevul- 8520019 i * - 29 - de gelaste verpakking is verkregen.

50. Verpakkingsmachine volgens conclusie 49, met het kenmerk, dat de vormorganen en de zijlasorganen bedienbaar zijn voor het tegelijk vormen van een aantal afzonderlijke, horizontaal op een afstand van elkaar 5 liggende holten, waarbij elke holte een open boveneinde heeft.

51. Verpakkingsmachine voor het verschaffen van tenminste één gelaste verpakking, gevuld met een produkt, gekenmerkt door de combinatie van: - vormorganen voor het vertikaal naar omlaag drukken van een middendeel 10 van een in hoofdzaak horizontaal geplaatst stuk velvormig verpakkings materiaal ten opzichte van de zijdelen van het stuk materiaal, voor het vormen van een kanaalvormig deel met een bodemwand en vertikaal verlopende, tegenover elkaar liggende zijwanden; - zijlasorganen voor het lassen van de tegenover elkaar liggende 15 zijwanden aan elkaar op horizontaal op een afstand van elkaar gelegen plaatsen^gelegen aan weerszijden van een vertikaal verlopend gekozen deel van de tegenover elkaar liggende zijwanden, waarbij de lasplaatsen naar omhoog verlopen van de bodem naar het boveneinde van de zijwanden, voor het verschaffen van tenminste een aan het 20 boveneinde open holte, waarbij de zijlasorganen organen omvatten voor het op een afstand van elkaar, in hoofdzaak onderling evenwijdig houden van het gekozen deel van de tegenover elkaar liggende zijwanden gedurende de zijlasbewerking; - organen voor het vullen van de holte met een produkt; en 25. bovenlasorganen, die horizontaal op een afstand liggen van de zij lasorganen, voor het lassen van de bovenranddelen van de tegenover elkaar liggende zijwanden van het kanaalvormige deel aan elkaar, voor het sluiten van het boveneinde van de holte, waardoor een gevulde gelaste verpakking is verkregen. 30 35 40 8520019