NL1014415C2 - Inrichting en werkwijze voor het in folie verpakken van materialen. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het in folie verpakken van materialen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het verpakken van materialen in folie.

5 Een bekende soort folieverpakkingsmachines maakt gebruik van 1 rol folie. Het principe van verpakken berust op de beweging van het sluiten van een boek: de folie wordt om het product heen gevouwen. Het product wordt eerst handmatig op de folie gelegd die wordt ondersteund door geribbeld schuimrubber. De machine sluit dan doordat één klep omhoogkomt en de folie om het product heen vouwt. Zodra de klep 10 geheel gesloten is, wordt de verpakking aan 3 zijden “gesealed “ doordat twee vaste U-vormen, waarvan er één verhit is, op elkaar drukken. De vierde zijde is gesloten door de vouw. Ook wordt de folie op hetzelfde moment gesneden en overgepakt in de kleminrichting. Hierna opent de klep zich weer en kan het product worden uitgenomen.

Nadeel van deze vorm is dat dit soort machines niet in een productielijn kunnen 15 worden opgenomen. Daarnaast is het een nadeel dat een dergelijk systeem moeilijker geschikt kan worden gemaakt voor verschillende groottes verpakkingen. De dikte van het te verpakken product wordt gelimiteerd door de wijze van ondersteunen: geribbeld schuimrubber.

Verpakkingsmachines die in een verpakkingslijn worden toegepast hebben de 20 eigenschap dat het product via een transportband in de machine wordt ingevoerd. Het is op die manier niet mogelijk om levensmiddelen uitsluitend in folie te verpakken, zonder een productdrager te gebruiken, zoals bijvoorbeeld een kunststof schaaltje.

Bij het verpakken van producten met folie, waarbij het product automatisch wordt doorgevoerd, wordt over het algemeen gebruik gemaakt van twee rollen folie, waarbij 25 de ene rol wordt gebruikt voor de onderlaag, terwijl de andere rol wordt gebruikt voor de bovenlaag. Dit brengt met zich mee dat het op elkaar lassen van de twee lagen folie (het zogenaamde “sealen”) aan 4 zijden van het product moet worden uitgevoerd.

Na het verpakken wordt dan de folie van de rol afgesneden. Het sealen aan 4 zijden heeft als gevolg dat er minimaal 2 cm folie meer nodig is dan bij het omvouwen 30 van het product.

Om verschillende afmetingen van het te verpakken materiaal te kunnen verwerken kan gebruik worden gemaakt van een aantal methoden, zoals het toepassen 1014415 2 van vaste maar verwisselbare “seaP’-ijzers of tijdens het “sealen” snijden tussen de twee kopse kanten en de zijkanten “sealen” d.m.v. “seal”-rollen.

Een ander probleem bij dergelijke machines is het verwisselen van twee rollen, waardoor de kans op storingen groter wordt. Minstens één van deze rollen is meestal 5 moeilijk toegankelijk.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een inrichting en een werkwijze voor het verpakken van producten in folie die niet afhankelijk is van de wijze waarop het te verpakken product wordt aangeleverd (met of zonder productdrager) en tevens enkelstuks verpakkingen kan verwerken, zonder dat hierdoor 10 extra folieafval wordt gegenereerd. Voorts mag de dikte van het te verpakken materiaal niet belemmerend werken m.b.t. de verpakking zelf.

Dat doel wordt bereikt door middel van een inrichting voor het verpakken van een product, zoals een of meer plakken van een kaas- of een vleesproduct, in foliemateriaal, omvattende een basisgestel met: 15 - een station voor een rol foliemateriaal, een opstelstation voor het opnemen van een product op een baan foliemateriaal, een transportbaan in aansluiting op het opstelvlak voor het transporteren van de gerede verpakking in de richting van het opstelvlak af, een afdichtstation voor het ten opzichte van elkaar afdichten van twee op elkaar 20 geplaatste stukken foliemateriaal, welk afdichtstation bovenste en onderste lasbalken heeft waartussen de baan foliemateriaal transporteerbaar is op de transportbaan, geleidingsmiddelen voor het geleiden van de baan foliemateriaal van de rol naar het opstelstation, 25 - grijpmiddelen voor het grijpen van de baan foliemateriaal, welke grijpmiddelen verplaatsbaar zijn langs een eerste traject voor het doorvoeren van de baan over een lengte gelijk aan de som der lengten van de twee stukken door het afdichtstation, waarbij een eerste stuk foliemateriaal verplaatst wordt voorbij dat afdichtstation, en het tweede stuk foliemateriaal in het afdichtstation komt te 30 liggen tussen de lasbalken, welke grijpmiddelen verplaatsbaar zijn langs een tweede traject liggend boven het eerste traject, en in een richting tegengesteld aan die in het eerste traject voor het 1014415 3 terugvoeren van het eerste stuk foliemateriaal tot boven het tweede stuk foliemateriaal, welke grijpmiddelen neerwaarts beweegbaar zijn voor het aanbrengen van het eerste stuk foliemateriaal op het tweede stuk foliemateriaal onder vorming van de 5 vouwlijn tussen deze stukken foliemateriaal, welke bovenste en onderste lasbalken van het lasstation naar elkaar beweegbaar zijn voor het aan elkaar lassen van de stukken foliemateriaal aan de drie randen anders dan de rand waar zich de vouwlijn bevindt, onder vorming van een verpakking, 10 - welke lasbalken van elkaar af beweegbaar zijn, middelen voor het losmaken van de verpakking van de baan foliemateriaal, een transportbaan in aansluiting op het opstelvlak voor het transporteren van de gerede verpakking in de richting van het opstelvlak af.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt de folie gebruikt als transportmedium 15 en zodanig getransporteerd dat de folie eerst wordt doorgetrokken en vervolgens terug over het product wordt heengetrokken, zodat de machine telkens weer in de uitgangspositie terugkomt. Dit in tegenstelling tot de methode die wordt toegepast volgens de stand van de techniek van reguliere flow-packers. Ten opzichte van folieverpakkingsmachines die aan 4 zijden sealen, zal deze methode minimaal 2 cm 20 folie per verpakking besparen, doordat één sealnaad (5-8 mm sealnaad plus 5 mm marge) komt te vervallen doordat de afdichting aan de voorzijde van het product wordt gerealiseerd door een vouw.

Door deze werkwijze behoeft er slechts één folierol te worden gebruikt voor de toevoer van materiaal, waardoor er een foliebesparing kan worden gerealiseerd t.o.v.

25 een systeem met twee rollen, waarbij de rollen niet een gelijke lengte aan folie bevatten. Daarnaast zal het verwisselen van de voorraadrol minder tijd in beslag nemen.

De grijpmiddelen zijn bevestigd aan een slede die verplaatsbaar is opgenomen op een hulpgestel met een geleiding voor de slede, welke hulpgestel zwenkbaar rond een 30 horizontale zwenkas is bevestigd aan het basisgestel, welke zwenkas zich bevindt aan het van het opstelvlak afgekeerde eind van de transportbaan, welk hulpgestel verplaatsbaar is tussen een stand waarin de geleiding evenwijdig is aan de transportbaan, en een stand waarin de geleiding schuin omhoog loopt.

101441$ 4

Bij voorkeur zijn de onderste lasbalken van de lasinrichting vast ten opzichte van het basisgestel en is de bovenste lasbalk opgenomen op een kantelarm waarvan de kantelas zich bevindt nabij, of samenvalt met de zwenkas van het hulpgestel.

In verband met het vormen van de voor één verpakking benodigde hoeveelheid 5 foliemateriaal met twee stukken die op elkaar kunnen wordt gelast, bevindt zich tussen het opstelvlak en de transportbaan een meeneemorgaan, dat een beweging van de baan foliemateriaal dwars op het opstelvlak mogelijk maakt, zodanig dat bij een in de grij pinrichting gegrepen baan foliemateriaal deze in een lusvorm kan worden getrokken. Het meeneemorgaan omvat een dwars op het opstelvlak geplaatste 10 geleiding, alsmede een langs die geleiding verplaatsbare slede die een horizontale, dwars op de transportbaan geplaatste rol draagt.

Door middel van dit meeneemorgaan kan een eerste stuk foliemateriaal worden afgezonderd, dat later boven op het aansluitende tweede stuk foliemateriaal kan worden geplaatst met daarop het product.

15 De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het bedrijven van de hiervoor beschreven inrichting omvattende de stappen van: het grijpen van een baan foliemateriaal door middel van de grijpmiddelen, het verplaatsen van de baan foliemateriaal dwars op het opstelvlak door middel van het meeneemorgaan onder vorming van een lus, zodanig dat de lengte van het 20 foliemateriaal in de lus gelijk is aan een eerste stuk foliemateriaal, het aanbrengen van een product op het zich op het opstelvlak bevindende tweede stuk foliemateriaal, het verplaatsen van de grijpmiddelen onder terugbewegen van het meeneemorgaan en vervolgens verplaatsing van het zich op het opstelvlak 25 bevindende tweede stuk foliemateriaal met product tot in het afdichtstation, het omhoogzwenken van het hulpgestel, het verplaatsen van de grijpmiddelen tegengesteld aan de voorgaande verplaatsingsrichting en het boven het tweede stuk foliemateriaal met product brengen van het eerste stuk foliemateriaal, 30 - het neerwaarts bewegen van de grijpmiddelen onder vorming van een vouwlijn tussen het eerste en tweede stuk foliemateriaal, het naar elkaar toe bewegen van de lasbalken en het vormen van een lasnaad langs de drie paren randen van de op elkaar liggende stukken foliemateriaal.

10 14 41e: 5

De in de aanhef genoemde, bekende vouwmethode heeft het nadeel dat wanneer de verpakking wordt gesealed, geen nieuw product kan worden klaargelegd. In de voorkeursuitvoering van de uitvinding is de inrichting geschikt om de folie reeds klaar te leggen en te transporteren tijdens het dichtlassen van de verpakking. Dit transport 5 kan tevens worden gebruikt om het product in kleine stapjes te verplaatsen bij een samenstelling met een automatische snijmachine, zodat de gesneden plakken trapsgewijs kunnen worden neergelegd. De vorm van de weg van de folie is zo gekozen dat de machine zodanig kan worden geplaatst tegen een volautomatische snijmachine dat het vlak van de folie als afwerpvlak gebruikt kan worden.

10 In het nu volgende zal de uitvinding in meer detail worden besproken onder verwijzing naar de tekeningen, waarin; figuur 1 een ruimtelijk overzicht geeft van een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding binnen een verpakkingsmachine met de verschillende componenten; en 15 figuur 2 t/m 12 schematisch een aantal dwarsdoorsneden van een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont waarbij elke afzonderlijke tekening een situatie in het verloop van het proces weergeeft.

In figuur 1 worden de volgende onderdelen getoond in een verpakkingsmachine zoals die is uitgevoerd in een willekeurige uitvoeringsvorm: 20 1. Folievoorraadrol 2. Aandrijfrol (niet zichtbaar, pijl geeft positie aan) 3. Doorvoeropening 4. Detectierol voor foliespanning 5. Foliegeleiderol 25 6. Ondersteuningsvlak 7. Foliegeleiderol 8. Folieomleidingssysteem 9. Balktransportsysteem (draait rond kantelas 15) 10. Folietransportbalk 30 11. In hoogte verstelbare afvoerband 12. Seal-U (verhit element) 12a. Onder-U ter ondersteuning tijdens het sealen 13. Bedieningsklep sealmechanisme (draait rond kantelas 15) 1014 4 1*» 6 14. Hoogteinstellingsbediening 15. Centrale kantelas 16. Snijdmechanisme

Hieronder volgt nu een beschrijving van de werking van het principe aan de hand 5 van de figuren 2 tot en met 12.

In figuur 2 wordt de situatie getoond na het handmatig inleggen van de folie. Het handmatig inleggen van de folie wordt vergemakkelijkt, doordat de folie via de zijkant geleid kan worden door de doorvoeropening (3). Na het doorvoeren van de folie door de opening (3), wordt deze om de rollen (4, 6, 7) naar het ondersteuningsvlak (6) 10 geleid.

In figuur 3 wordt de situatie getoond direct na het starten van de initialisatiecyclus. De bedieningsklep van het sealmechanisme (13) is zover naar beneden gedraaid, dat deze juist tegen het balktransportsysteem (9) aan komt.

In figuur 4 wordt de situatie getoond dat de folie wordt vastgeklemd tussen 15 boven- en onderdeel. De bedieningsklep van het sealmechanisme (13) is zover naar beneden gedraaid, dat de seal-U (12) aanligt op de onder-U (12a). Het balktransportsysteem (9) wordt door de beweging van deze klep (13) meegenomen. Nadat het boven- en onderdeel bij elkaar zijn gebracht zorgt een beweging van het snijdmechanisme (16) er voor dat de folie wordt afgesneden en wordt ingeklemd in de 20 folietransportbalk (10). Op dit moment is de machine geïnitialiseerd en zal de machine verder gaan met de handelingen van een normale cyclus.

In figuur 5 wordt de situatie getoond waarbij de folie door het folieomleidingssysteem (8) op de juiste lengte is gebracht, zodat op de tafel met het ondersteuningsvlak (6) het te verpakken product kan worden neergelegd.

25 In figuur 6 wordt getoond dat de bedieningsklep van het sealmechanisme (13) met de seal-U (12) naar boven is bewogen, terwijl het balktransportsysteem (9) in de onderste stand is achtergebleven. In deze positie zal het verpakte product worden afgevoerd via de in hoogte verstelbare transportband (11).

In figuur 7 wordt getoond hoe de folie door de folietransportbalk (10) wordt 30 doorgetrokken, terwijl tegelijkertijd het folieomleidingssysteem (8) terugbeweegt, zodat de folie op het ondersteuningsvlak (6) niet verplaatst. Door een snelheidsverschil aan te brengen tussen de transportbalk(lO) en het folieomleidingssysteem (8) kan een dergelijke gestuurde beweging nog wel worden gemaakt, wanneer dit voor de 101 4 4 1 s 7 positionering van het te verpakken product nodig is. Zodra het folieomleidingssysteem (8) in de uitgangspositie is teruggekeerd, zal het systeem wachten totdat er een product gereed ligt om verpakt te worden. In de tussentijd kan de transportbalk (10) worden gebruikt om het product te verplaatsen wanneer de machine is gekoppeld aan 5 bijvoorbeeld een automatische snijmachine.

In figuur 8 is de situatie bereikt dat de folie zover is doorgetrokken dat het product zich boven de afvoerband (11) bevindt.

In figuur 9 is het balktransportsysteem (9) teruggedraaid naar de uitgangspositie.

In figuur 10 is de folietransportbalk teruggetransporteerd naar de oorspronkelijke 10 positie en is de folie mee teruggetrokken over het te verpakken product heen. Deze stand komt overeen met de situatie van figuur 2, met dit verschil, dat er nu een product klaar ligt om gesealed te worden.

In figuur 11 is de bedieningsklep van het sealmechanisme (13) zover naar beneden gedraaid, dat deze juist tegen het balktransportsysteem (9) aan komt. Deze 15 situatie is vergelijkbaar met de situatie van figuur 3.

In figuur 12 wordt het product gesealed en wordt tegelijkertijd middels het snijdmechanisme (16) gescheiden van de folierol en wordt de folie aan de andere zijde van de snede opnieuw ingespannen in de folietransportbalk (10). Op dit moment is de machine terug in de initialisatiepositie en zal de machine verder gaan met de 20 handelingen vanaf figuur 6.

1014415

Claims (8)

1. Inrichting voor het verpakken van een product, zoals een of meer plakken van een kaas- of een vleesproduct, in foliemateriaal, omvattende een basisgestel met: 5. een station voor een rol (1) foliemateriaal, een opstelstation (6) voor het opnemen van een product op een baan foliemateriaal, een transportbaan (11) in aansluiting op het opstelvlak (6) voor het transporteren van de gerede verpakking in de richting van het opstelvlak (6) af, 10. een afdichtstation (12-13) voor het ten opzichte van elkaar afdichten van twee op elkaar geplaatste stukken foliemateriaal, welk afdichtstation bovenste (12) en onderste (12a) lasbalken heeft waartussen de baan foliemateriaal transporteerbaar is op de transportbaan (11), geleidingsmiddelen (4, 5,7) voor het geleiden van de baan foliemateriaal van de 15 rol (1) naar het opstelstation (6), grijpmiddelen voor het grijpen van de baan foliemateriaal, welke grijpmiddelen (10) verplaatsbaar zijn langs een eerste traject voor het doorvoeren van de baan over een lengte gelijk aan de som der lengten van de twee stukken door het afdichtstation, waarbij een eerste stuk foliemateriaal verplaatst wordt voorbij dat 20 afdichtstation (12 - 13), en het tweede stuk foliemateriaal in het afdichtstation (12-13) komt te liggen tussen de lasbalken (12, 12a), welke grijpmiddelen (10) verplaatsbaar zijn langs een tweede traject liggend boven het eerste traject, en in een richting tegengesteld aan die in het eerste traject voor het terugvoeren van het eerste stuk foliemateriaal tot boven het 25 tweede stuk foliemateriaal, welke grijpmiddelen (10) neerwaarts beweegbaar zijn voor het aanbrengen van het eerste stuk foliemateriaal op het tweede stuk foliemateriaal onder vorming van de vouwlijn tussen deze stukken foliemateriaal, welke bovenste (12) en onderste (12a) lasbalken van het lasstation (12-13) naar 30 elkaar beweegbaar zijn voor het aan elkaar lassen van de stukken foliemateriaal aan de drie randen anders dan de rand waar zich de vouwlijn bevindt, onder vorming van een verpakking, welke lasbalken (12,12a) van elkaar af beweegbaar zijn, 1014415 middelen (16) voor het losmaken van de verpakking van de baan foliemateriaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de grijpmiddelen (10) zijn bevestigd aan een slede die verplaatsbaar is opgenomen op een hulpgestel (9) met een geleiding voor de 5 slede, welke hulpgestel (9) zwenkbaar rond een horizontale zwenkas (15) is bevestigd aan het basisgestel, welke zwenkas (15) zich bevindt aan het van het opstelvlak (6) afgekeerde eind van de transportbaan (11), welk hulpgestel (9) verplaatsbaar is tussen een stand waarin de geleiding evenwijdig is aan de transportbaan, en een stand waarin de geleiding schuin omhoog loopt. 10

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de onderste lasbalken (12a) van de lasinrichting (12-13) vast zijn ten opzichte van het basisgestel en de bovenste lasbalk (12) is opgenomen op een kantelarm (13) waarvan de kantelarm zich bevindt nabij, of samenvalt met de zwenkas (15) van het hulpgestel (9). 15

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportbaan (11) een snarenband omvat.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tussen het opstelvlak (6) 20 en de transportbaan (11) zich een meeneemorgaan (8) bevindt dat een beweging van de baan foliemateriaal dwars op het opstelvlak (6) mogelijk maakt, zodanig dat bij een in de grijpinrichting (10) gegrepen baan foliemateriaal deze in een lusvorm kan worden getrokken.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het meeneemorgaan (8) een dwars op het opstelvlak geplaatste geleiding omvat, alsmede een langs die geleiding verplaatsbare slede die een horizontale, dwars op de transportbaan geplaatste rol draagt.

7. Werkwijze voor het bedrijven van een richting volgens conclusie 1, omvattende de 30 stappen van: het grijpen van een baan foliemateriaal door middel van de grijpmiddelen (10), 1014415 het verplaatsen van de baan foliemateriaal dwars op het opstelvlak door middel van het meeneemorgaan (8) onder vorming van een lus, zodanig dat de lengte van het foliemateriaal in de lus gelijk is aan een eerste stuk foliemateriaal, het aanbrengen van een product op het zich op het opstelvlak (6) bevindende 5 tweede stuk foliemateriaal, het verplaatsen van de grijpmiddelen (10) onder terugbewegen van het meeneemorgaan (8) en vervolgens verplaatsen van het zich op het opstelvlak (6) bevindende tweede stuk foliemateriaal met product tot in het afdichtstation (12 — 13), 10. het omhoogzwenken van het hulpgestel (9), het verplaatsen van de grijpmiddelen (10) tegengesteld aan de voorgaande verplaatsingsrichting en het boven het tweede stuk foliemateriaal met product brengen van het eerste stuk foliemateriaal, het neerwaarts bewegen van de grijpmiddelen (10) onder vorming van een 15 vouwlijn tussen het eerste en tweede stuk foliemateriaal, het naar elkaar toe bewegen van de lasbalken (12,12a) en het vormen van een lasnaad langs de drie paren randen van de op elkaar liggende stukken foliemateriaal.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, omvattende het stapsgewijze verplaatsen van de baan foliemateriaal dwars op het opstelvlak (6), alsmede het neerleggen van telkens een plak van het product op het zich op het opstelvlak bevindende tweede stuk foliemateriaal, en/of op een daarvoor neergelegde plak, na elk verplaatsingstap van het foliemateriaal onder vorming van een trapsgewijs gestapelde hoeveelheid plakken. 1 014 415