NL8501520A - Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een rij schijfvormige elementen, en de vervaardigde verpakking. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een rij schijfvormige elementen, en de vervaardigde verpakking. Download PDF

Info

Publication number
NL8501520A
NL8501520A NL8501520A NL8501520A NL8501520A NL 8501520 A NL8501520 A NL 8501520A NL 8501520 A NL8501520 A NL 8501520A NL 8501520 A NL8501520 A NL 8501520A NL 8501520 A NL8501520 A NL 8501520A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
station
folding
row
elements
packaging
Prior art date
Application number
NL8501520A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Thomassen & Drijver
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Thomassen & Drijver filed Critical Thomassen & Drijver
Priority to NL8501520A priority Critical patent/NL8501520A/nl
Priority to DE8686200849T priority patent/DE3664748D1/de
Priority to EP86200849A priority patent/EP0206374B1/en
Priority to AU57887/86A priority patent/AU594681B2/en
Priority to JP61123219A priority patent/JPH0723131B2/ja
Priority to US06/867,569 priority patent/US4669248A/en
Publication of NL8501520A publication Critical patent/NL8501520A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B35/00Supplying, feeding, arranging or orientating articles to be packaged
    • B65B35/30Arranging and feeding articles in groups
    • B65B35/54Feeding articles along multiple paths to a single packaging position
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B11/00Wrapping, e.g. partially or wholly enclosing, articles or quantities of material, in strips, sheets or blanks, of flexible material
    • B65B11/06Wrapping articles, or quantities of material, by conveying wrapper and contents in common defined paths
    • B65B11/08Wrapping articles, or quantities of material, by conveying wrapper and contents in common defined paths in a single straight path
    • B65B11/10Wrapping articles, or quantities of material, by conveying wrapper and contents in common defined paths in a single straight path to fold the wrappers in tubular form about contents
    • B65B11/12Wrapping articles, or quantities of material, by conveying wrapper and contents in common defined paths in a single straight path to fold the wrappers in tubular form about contents and then to form closing folds of similar form at opposite ends of the tube

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)

Description

> '4 P HP/ab/TDV,75
Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een rij schijfvormige elementen, en de vervaardigde verpakking.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting is bekend. De uitvinding beoogt deze bekende inrichting geschikt te maken voor de ver-5 werking van door een aantal elementen vormende machines aangeboden voortdurend aanwassende rijen elementen. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat het invoerstation is voorzien van ten minste twee invoereenheden voor de elementen, en van een invoertafel die verschuifbaar is tus-10 sen elk van de twee invoereenheden en het wikkelstation.
Aangezien de twee invoereenheden niet worden gecombineerd tot één gemeenschappelijke invoereenheid, wordt vermeden dat de machine een te grote lengte verkrijgt. Bovendien kan het verpakken onder gebruikmaking van adequate besturingsmidde-15 len plaatsvinden onafhankelijk van de produktiesnelheid van elk van de elementenvervaardigende machines.
Ten einde te vermijden, dat een invoereenheid verstopt raakt met te verpakken elementen, verdient het voorkeur dat de transporteenheid in de respectieve invoereenheid van een 20 aangroeiende rij elementen een rij elementen met een bepaalde lengte steekt, over een bepaalde afstand tot in een in de invoereenheid gelegen tussenstation versneld transporteert en vanuit het tussenstation tot voor de opdrukker brengt.
Een ander aspekt van de uitvinding met betrekking tot 25 de verpakkingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort, heeft betrekking op het rond de rij elementen wikkelen van het vel verpakkingsmateriaal. Wikkelen betekent in dit geval, dat het verpakkingsmateriaal in een "U"-vorm rond de rij elementen is gevormd. Ten einde de laterale vrije randen 30 van het rond de rij gewikkelde vel in te kunnen stellen, is overeenkomstig de uitvinding de aanvoereenheid voor verpakkingsmateriaal ten opzichte van een vlak door de verpak-« e *4 r -·> ή Φ w * -=> - ---— i i « - 2 - kingsrichting beweegbaar en/of is aan de van de aanvoereen-heid afgekeerde zijde van het vlak een verpakkingsmateriaal-detector opgesteld, die ten opzichte van dit vlak beweegbaar is.
5 Een ander aspekt van de uitvinding met betrekking tot de verpakkingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort heeft betrekking op de snijeenheid. Uit de stand van de techniek is een snijeenheid bekend, die bestaat uit twee scharende mesbladen die zich over de gehele breedte van het 10 baanvormig verpakkingsmateriaal uitstrekken. Deze scharende mesbladen, hebben als nadeel, dat de mesbladen bij gebruik van relatief breed baanvormig materiaal doorbuigen, waardoor de snijbewerking vermindert en scheuren kunnen optreden. Bovendien dienen de snijbladen na het uitvoeren van een snij-15 bewerking wederom van elkaar af bewogen te worden, ten einde de doorgang voor het baanvormig materiaal vrij te maken.
De uitvinding beoogt deze nadelen te vermijden, en stelt een snijeenheid voor, die bestaat uit een over de gehele breedte van de baan verpakkingsmateriaal zich uitstrek-20 kend mesblad, en een daarmee samenwerkend dwars over de baan heen verplaatsbaar mes, waarbij bij voorkeur het verplaatsbare mes een tijdens het verplaatsen roterende messchijf is.
Een ander aspekt van de uitvinding met betrekking tot de verpakkingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort 25 heeft betrekking op het wikkelstation, en in het bijzonder betrekking op de instelbare breedte van de laterale langs-randen van het verpakkingsmateriaal dat rond de rij elementen is gevormd. Indien overeenkomstig de uitvinding het wik-kelstation omvat een wikkelgrondplaat en een op afstand a 30 boven de grondplaat aangebracht, tegen schranken geborgde wikkelplaat, kan een tijdens het wikkelen optredende papier-slip vermeden worden. Indien veermiddelen in de richting van de grondplaat dwingen, is de papierslip door instelling van de veerkracht instelbaar.
35 Volgens een ander aspekt van de uitvinding met betrek king tot het vouwstation van de onderlinge verpakkingsinrichting, omvat het vouwstation een langsvouweenheid met een 3SÖ1520 « " .
- 3 - vouwgrondplaat, een op afstand b boven de grondplaat schrankend aangebrachte borgplaat, en reciproceerbaar samenwerkende vouwbladen. Indien bij voorkeur het vouwblad, de onder-vouwer genoemd, die de tegen de rij elementen aan te leggen 5 vouwrand vormt, is voorzien van een stuworgaan dat langs het naar de rij elementen gerichte vlak van de ondervouwer verschuifbaar is geleid, kan de passing waarmee de wikkel rond de rij elementen wordt aangebracht, worden ingesteld. Ten einde beschadigingen van de ondervouwer te vermijden, ver-10 dient het voorkeur dat de ondervouwer verschuifbaar is geleid aan een vouwbladframe. Indien het harden van de lijm kritisch is met betrekking tot de verpakkingssnelheid, verdient het voorkeur dat het vouwblad, de bovenvouwer genoemd, die de oversluitende vouwrand vormt, is voorzien van verwar-15 ming smi dde1en.
Voor het vormen van de kopvouw, omvat het vouwstation overeenkomstig de uitvinding een kopvouweenheid met ten minste één kopvouwer die relatief langs een kops einde van een gewikkelde rij elementen die in het vouwstation geraakt, be-20 weegbaar is. Indien de kopvouwer tussen het vouwstation en het wikkelstation heen en weer beweegbaar is, kan de kopvouwer langs het kopse einde van de rij elementen strijken en daarbij slechts één vouw vormen, omdat bij het betreden van het vouwstation de wikkel een "U"-vormige vorm heeft. Bij de 25 teruggaande beweging van de kopvouwer, nadat de wikkel volledig de rij elementen omhult, zijn de laterale vrije einden van de verpakking rond de rij elementen aangebracht en wordt de volgende vouw gevormd. De kopvouw kan worden gecomplementeerd, indien benedenstrooms van de bewegingsbaan van de 30 kopvouwer geleidingsmiddelen zijn aangebracht die van het kopse einde van de gewikkelde rij elementen afstaande wik-kelflappen naar elkaar toe leiden, waarbij bij voorkeur in een plakstation de wikkelflappen met een plakstrook aan de rest van de verpakking worden gehecht.
35 Volgens een ander aspekt van de uitvinding met betrek king tot de verpakkingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort, wordt de verpakkingsinrichting gekenmerkt door r, 3, 0 i * 9 Π 0 * v J ^ - u * ί - 4 - middelen voor het tijdens het inpakken handhaven van een in axiale richting van de rij elementen werkzame druk/ zodat elementen kunnen worden verpakt die onderling een bepaalde veerkracht hebben, bijvoorbeeld aluminium deksels voor 5 drinkblikken.
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het kops vouwen van in een wikkel gewikkelde, onderling coaxiaal geplaatste schijfvormige elementen, bijvoorbeeld eindwanden voor houders, of deksels, omvattende 10 het achtereenvolgens volgens aan elkaar tegengestelde richtingen tegen het kopse einde van de rij vouwen van overmaatse wikkeldelen, het over deze ondervouw heen daartegenaan leggen van de twee resterende overmaatse wikkelflappen, en het hechten van de wikkelflappen aan de wikkel.
15 Een laatste aspekt van de uitvinding heeft betrekking op de vervaardigde verpakking.
Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de verpakkingsinrich-ting overeenkomstig de uitvinding worden verduidelijkt, on-20 der verwijzing naar de bijgevoegde tekening. In de tekening is:
Fig. 1 een perspektivisch deels weggebroken aanzicht van de verpakkingsinrichting overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2-6 elk een aanzicht van een doorsnede van het 25 wikkel-, vouw-, plakstation met de diverse stations in opeenvolgende verpakkingsstanden;
Fig. 7 op grotere schaal detail VII uit fig. 2;
Fig. 8 en 9 op grotere schaal detail VII en IX uit resp. fig. 6 en fig. 3; 30 Fig. 10-12 op grotere schaal detail X uit fig. 1 met het vouwstation in diverse standen;
Fig. 13 doorsnede over de lijn XIII-XIII uit fig. 1;
Fig. 14 een variant van fig. 10;
Fig. 15 een variant van fig. 9; 35 Fig. 16 een perspektivisch aanzicht volgens de pijl 8501S20 * * - 5 - XVI; en
Fig. 17 een doorsnede door het plakstation.
Fig. 1 toont perspectivisch de verpakkingsinrichting 1 overeenkomstig de uitvinding voor het verpakken van een rij 5 2 van onderling coaxiaal geplaatste, schijfvormige elementen 13, bijvoorbeeld eindwanden of deksels, in een vel 3 van verpakkingsmateriaal tot een verpakkingworst 4.
De inrichting 1 omvat in de verpakkingsrichting opeenvolgend: een invoerstation A voor de rijen elementen 2; een 10 wikkelstation B voor het in het vel 3 wikkelen van de rij elementen? een vouwstation C voor het vouwen van het gewikkelde vel 5? en een tussenstation D voor het plakken van vouwdelen aan de verpakking. Additioneel omvat de inrichting 1 transportmiddelen 8 voor het transporteren van de rij 2.
15 Voorts is tussen het invoerstation A en het wikkelstation B een aanvoereenheid E voor baanvormig verpakkingsmateriaal 9 gelegen. Tenslotte is een snijeenheid F aanwezig voor het snijden van het verpakkingsmateriaal 9 tot het vel 3.
Het invoerstation A is voorzien van twee invoereenhe-20 den 10 en 11 die een gootvorm hebben en bovenstrooms elk zijn aangesloten op een elementen 13 vervaardigende machine. Elke invoereenheid 10 en 11 mondt uit bij een invoerta-fel 12 die in de geleidingen 14 en 15 is geleid en onder invloed van een pneumatische cilinder 16 verschuifbaar is 25 tussen elk van de twee invoereenheden 10 en 11 en het wikkelstation B.
De transportmiddelen 8 omvatten voor elke invoereenheid 10 en 11 een transporteenheid 16 resp. 17. Elke transporteenheid 16 en 17 omvat een lijst 18 en een beneden-30 strooms daaraan vast bevestigde strook 19 en een bovenstrooms gelegen, met behulp van een cilinder 20 op en neer beweegbaar steekorgaan 21. De lijst 18 is vast bevestigd aan een in een cilinder 22 geleide zuiger 23.
Met behulp van de transporteenheid 16 kan van een aan-35 groeiende rij 24 een rij 2 met een bepaalde lengte worden gestoken met behulp van het steekorgaan 21, waarna de gestoken rij 2 ten opzichte van de aanwassnelheid van de rij 24 fe? . i v·? >- » * - 6 - versneld wordt getransporteerd naar een tussenstation 25 di-rekt aan de monding van elke invoereenheid 10 en 11.
Nadat de invoertafel 12 met behulp van de cilinder 16 tot voor de invoereenheid is gebracht en daar met behulp van 5 een positioneerpen 26 is gepositioneerd ten opzichte van de invoereenheid 10, transporteert de transporteenheid 17 de rij 2 tot voor een over de invoertafel 12 reciprocerend beweegbare opdrukker 28. (zie fig. 15)
De opdrukker 28 is via een haakvormige arm 29 door 10 middel van de geleidingen 30 en 31 geleid aan de invoertafel 12. Zodoende beweegt de opdrukker 28 bij een beweging van de invoertafel 12.
Tijdens het transport van de rij 2 tot voor de opdrukker 28 is de rij geleid met behulp van een geleiding 32 die 15 is aangebracht langs de aan het wikkelstation B grenzende rand 33. De geleiding 32 is kantelbaar tussen een gekantelde, in fig. 1 en 15 weergegeven stand, en een stand, waarbij de geleiding is gelegen in het invoertafelvlak. In deze laatste stand overbrugt de geleiding ten dele een spleet 34 20 die is gelegen tussen het invoerstation A en het wikkelstation B.
De beweging van de opdrukker 28 van het wikkelstation B af is begrensd door een stootbuffereenheid 35, waarmee tevens met behulp van de stelbout 236 de slag van de opdrukker 25 28 instelbaar is, bijvoorbeeld in afhankelijkheid van de diameter van de elementen 13.
De invoertafel 12, te zamen met zijn geleiding is losmaakbaar bevestigd aan het basisgestel 36 van de inrichting 1. Met behulp van stelmiddelen 37 en 38 is het invoerstation 30 A uit te lijnen ten opzichte van het wikkelstation B.
De aanvoereenheid 1 voor baanvormig verpakkingsmateriaal 9 omvat een toren 39 die is afgesteund om het gestel 36. De toren 39 omvat een stoel 40 voor rollen 41 en 44 van verpakkingsmateriaal. De baan 9 wordt geleid over de wals 42 35 en de wals 43, en vervolgens geleid tussen een troramelwals 45 en een samenwerkende drukwals 46. De trommelwals 45 is voorzien van een inwendig aangebrachte motor die een via
(z) S ‘r 1 SOI
y ώ1 u * v 4 v « * - 7 - tandwielen 47 met de trommel 45 gekoppelde as 48 aandrijft. Doordat de baan 9 over de wals 42 heen is geleid, wordt zoveel mogelijk spanning, bijvoorbeeld sabelspanning, uit de baan 9 verwijderd.
5 Met behulp van een kodeereenheid 49 wordt een kode op de baan 9 en daarmee op de verpakkingsworst 4 aangebracht.
De aangebrachte kode kodeert bijvoorbeeld voor de inrichting 1. De walsen 45 en 46 zijn roteerbaar bevestigd aan langs de toren 39 geleide sleden 50 en 51, die met behulp van een in 10 het dwarsstuk 53 afwentelende spindel 52 in hoogte verstelbaar zijn ten opzichte van de invoertafel 12 en een daarmee in één vlak liggende werktafel 54. Elke slede 50 en 51 is voorzien van een spindel 52.
Fig. 7 toont meer in detail de snijeenheid F voor het 15 tot een vel 3 snijden van de baan verpakkingsmateriaal 9 die is geleid tussen een brievenbus vormende platen 55 en 56.
Het gesneden vel 3 is aan zijn langsranden geleid in "U"-vormige geleidingsstroken 57. De snijeenheid bestaat uit een over de gehele breedte van de baan 9 van verpakkingsmateri-20 aal zich uitstrekkend stationair mesblad 58, en een daarmee samenwerkend dwars over de baan 9 verplaatsbaar schijfvormig mes 59. Het mes 59 wordt tijdens de verplaatsing roterend aangedreven door over een papierdruklijst 60 lopende rollen 61. Met behulp van door een drukcilinder 62 bekrachtigde 25 stoters 63 wordt het vel vastgeklemd na het snijden. Het roterende mes 59 is verplaatsbaar geleid aan een drukcilinder 64 en verplaatst zich tussen twee aan weerszijden van de baan 9 gelegen postities (zie fig. 1), zodat de papierdruklijst 60 verplaatsbaar is tussen de in fig. 7 met volle lij-30 nen en streeplijnen weergegeven posities. Een in het stuk 65 middels een stang 66 verschuifbaar gelagerde neus 67 kan tot in de doorgang tussen de platen 55 en 56 worden gebracht, ten einde de snijeenheid F passerende baan 9 zodanig te leiden, dat de baan tussen het stationaire mes 58 en de papier-35 druklijst 60 heengaat en stroomafwaarts is geleid in de zij-geleidingen 57.
De figuren 2-6, 8 en 9 tonen meer in detail het wik-3K 1 5 O * V/ ^ te - 8 - kelstation B, het vouwstation C en een deel van het plaksta-tion D.
Het wikkelstation B omvat een met de invoertafel 12 in één lijn liggende wikkelgrondplaat 68 en een op afstand a 5 boven de grondplaat 68 aangebrachte wikkelplaat 69. De wik-kelplaat 69 is tegen schranken uit de horizontale stand geborgd opgehangen aan een balk 70 door middel van in een parallellepipedum georiënteerde schakels 71 en 72. De schakel 71 is voorzien van een neus 73 die samenwerkt met een in-10 stelbare aanslag 74. Zodoende is een onderste stand van de wikkelplaat 69 gesteld en eventueel instelbaar met de stel-schroef 275. Niet-getoonde veren dwingen de wikkelplaat 69 naar zijn onderste stand.
Het vouwstation C omvat een langsvouweenheid 75 met 15 een vouwgrondplaat 76 en een op afstand b boven de grondplaat 76 schrankend aangebrachte borgplaat 77, en recipro-ceerbaar samenwerkende vouwbladen.78 en 79. Het vouwblad 79, de ondervouwer 79 genoemd, vormt de tegen de rij 2 aan te leggen vouwrand 80 en is voorzien van een wigvormig stuwor-20 gaan 81 dat langs het naar de rij elementen 2 gerichte vlak 82 van de ondervouwer 79 verschuifbaar is geleid met behulp van een de lagering 83 verschuifbaar gelagerde stang 84. De ondervouwer is door een in de vouwgrondplaat 76 aangebrachte spleet 85 beweegaar met behulp van een gestel 86 dat middels 25 een curverol 87 afsteunt en rolt over de curve 88. Ten einde een beschadiging van de ondervouwer 79 te vermijden, indien de baan van de ondervouwer 79 is geblokkeerd, is de ondervouwer aangebracht op het ondervouwergestel 90 dat is geleid aan de stang 89, waarbij een veer 91 het gestel 90 voortdu-30 rend naar zijn onderste stand dwingt.
Op soortgelijke wijze is het vouwblad 78, de bovenvou-wer 78 genoemd, voor het vormen van de oversluitende vouwrand 92 rond een as 93 zwenkbaar bevestigd aan het gestel 94 dat via een andere curverol 95 afsteunend rolt over de curve 35 96. Aangezien de curven 88 en 96 roteerbaar zijn aangebracht rond een gemeenschappelijke as, is de beweging van de beide vouwbladen 78 en 79 gesynchroniseerd.
3501520 — 9 —
Met behulp van een stelpen 97 is de afstand b van de borgplaat 77 tot aan de vouwgrondplaat 76 instelbaar.
De figuren 3-6 en 8 en 9 tonen de werking van het wik-kelstation B en de langsvouweenheid 75.
5 Met behulp van de opdrukker 28 wordt een rij 98 door een hangend vel 99 heen gedrukt en gebracht tot onder de wikkelplaat 69. Tijdens deze beweging zijn de stoters 63 ge-deactiveerd. De afstand a is kleiner dan de diameter d van de elementen 13/ zodat bij het onder de plaat 69 brengen van 10 de rij 98 het vel 99 relatief daarvan zich niet kan verplaatsen. De lengte van de vouwrand 80 is afhankelijk van de hoogte h gelegen tussen de detector 200 en de onderzijde van de wikkelgrondplaat 68. De lengte van de vouwrand 92 is afhankelijk van de hoogte k van het snijmes 59 tot aan de wik-15 kelgrondplaat 68/ waarbij de hoogte k instelbaar is met de spindel 52 (fig. 1).
Fig. 4 laat duidelijk zien, dat de opdrukker de rij 98 door het wikkelstation B heen tot in het vouwstation C brengt. Door het wikkelen is het vel 99 "U"-vormig rond de 20 rij 98 aangebracht.
De oorspronkelijk in het vouwstation C aanwezige rij 100 wordt op deze plaats behandeld vanuit de langsvouween-heid 75 en de kopvouweenheid 101.
Fig. 5 toont de uiteindelijke positie van de rij 98 in 25 de langsvouweenheid 75. Duidelijk is te zien, dat de schrankende borgplaat 77 een verplaatsing van de rij 98 tegen de verpakkingsrichting in voorkomt.
Vervolgens wordt een van lijmvingers 102 voorziene lijmstang 103 geactiveerd (zie fig. 18)/ waardoor de vouw-30 rand 80 over zijn lengte van diskrete lijmpunten wordt voorzien. De lijmvingers 102 zijn beweegbaar tussen een in een lijmbak 105 ondergedompelde, met streeplijnen weergegeven stand en een met volle lijnen weergegeven stand, waarbij de lijmvingers 102 de vouwrand 80 raken. Ten einde deze bewe-35 ging mogelijk te maken, is de ondervouwer 79 voorzien van een aantal spleten 106, waardoorheen de lijmvingers 102 beweegbaar zijn. Eventueel kan de ondervouwer 79 zijn opge-
Λ * I ^ / U
- 10 - bouwd uit een aantal separate ondervouwelementen.
Nadat de lijmvingers 102 zijn weggeklapt tot in de lijmbak 105, wordt de ourveas bekrachtigd, waardoor de curven 88 en 96 roteren. Als eerste wordt de ondervouwer 79 in 5 bovenwaartse richting verplaatst, en wordt de vouwrand 80 tegen de rij 98 aangelegd. Hierbij stuwt het stuworgaan 81 de vouwrand 80 in bovenwaartse richting, zodat het vel 99 strak tegen de rij aanligt, omdat de borgplaat 77 een verplaatsing van het vel 99 ten opzichte van de rij 98 ver-10 mijdt. De ondervouwer 79 verplaatst zich zover in bovenwaartse richting tot vlak bij de lijmpunten 104. Vervolgens wordt de bovenvouwer 78 in neerwaartse richting verplaatst, waarbij de oversluitende vouwrand 92 over de vouwrand 80 heen wordt gelegd, en ten minste ter hoogte van het lijmpunt 15 104 tegen elkaar aan worden gedrukt. De bovenvouwer 78 neemt daarbij een overhellende positie in, welke mogelijk is als gevolg van de kanteling rond de as 93.
Ofschoonde opeenvolgende verpakte rijen 98 en 100 een lijncontact hebben ter hoogte van de lijmpunten 104, kan het 20 aanbeveling verdienen de lijm sneller te laten uitharden, daartoe kan de bovenvouwer 78 zijn voorzien van niet-getoon-de verwarmingsmiddelen, waarmee de uithardingstijd van de lijm kan worden teruggebracht van 6-10 sec. tot 2-3 sec., bij een temperatuur van de bovenvouwer van ca. 100°C.
25 Fig 17 toont een rij 107, die is verpakt in een vel 108, terwijl de ondervouwer 109 niet is voorzien van een stuworgaan. De rij 107 is nu ruimer gepakt in het vel 108 en krijgt na het sluiten van de kopse einden de funktie krijgt van een zak.
30 Fig. 10-12 toont meer in detail van het vouwstation C
de kopvouweenheid 101. De kopvouweenheid omvat twee kopvou-wers 110 die relatief ten opzichte van de kopse einden 111 van een gewikkelde rij 112 van elementen, die vanuit het wikkelstation B tot in het vouwstation C geraken. Op dat mo-35 ment is het vel 113 in een "U"-vorm, zodat bij de verplaatsing van de kopvouw 110 uit zijn met streeplijnen weergegeven positie naar de met volle lijnen weergegeven positie uit 8501520 - XI - » , het overmaatse deel 114 een ondervouwdeel 115 wordt gevouwen. Nadat de opdrukker is verwijderd uit het vouwstation C, en met behulp van de vouwbladen de langsvouw is gevormd, wordt de kopvouwer 110 volgens de pijl 116 (fig. 11) ver-5 plaatst tot op het kopse einde 111, waardoor het andere ondervouwdeel 11 wordt gevormd.
Met behulp van benedenstrooms van de bewegingsbaan van de kopvouwer 116 gelegen geleidingsstangen 118 en 119 worden de ontstane wikkelflappen 120 en 121 naar elkaar toe 10 gebracht en in deze positie in het plakstation D voorzien van plakband 122, zodat de verpakkingsworst 4 is gevormd.
Met behulp van een drukelement 123 wordt het plakband 122 tegen het kopse einde gedrukt voor een betere hechting en na het aanbrengen van een kode 124 met behulp van een printeen-15 heid 125, wordt het plakband 122 tussen de verpakkingen 4 door smelten met een smelteenheid 126 gesneden.
De printeenheid 125 print een kode in afhankelijkheid van de rij 2 die ofwel via de invoereenheid 10 ofwel via de invoereenheid 11 is aangevoerd. Zodoende is aangegeven, uit 20 welke elementvormende machine de elementen afkomstig zijn.
In geval dat de rijen elementen moeten worden ingepakt met een in axiale richting in de rij werkzame druk, is de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding voorzien van deze axiale druk opwekkende en tijdens het verpakken handhavende 25 middelen. Deze middelen bestaan uit aan de opdrukker 28 bevestigde vingers 127 en 128 die eventueel onder invloed van veermiddelen naar elkaar toe zijn gedwongen; in elke kopvouwer 110 aangebrachte langssleuf 129 (zie fig. 12) waardoorheen een respectieve vinger 127, 128 passeert tij-30 dens een relatieve beweging tussen de kopvouwer 110 enerzijds en de opdrukker 28 anderzijds; en een tussen het vouwstation C en het plakstation D zich uitstrekkende druklijst 130 die in het vouwstation C de funktie van de vingers 127 en 128 overneemt.
35 Volgens een in fig. 16 getoonde variant, omvatten de axiale drukopwekkende middelen additioneel een in en uit het vouwstation C beweegbare wals die tegen het kopse einde 111 8501520 - 12 - drukt en tijdelijk de funktie van de vingers 127 en 128 overneerat. De wals 131 is opgebouwd uit twee op een gemeenschappelijke, dwars op de verwerkingsrichting staande as 132 draaibaar aangebrachte rollen 133 en 134. Middels een druk-5 eenheid 135 kan de druk van de rollen 133 en 134 op het kopse einde 111 worden ingesteld. Middels een veer 136 is een terugstellen gerealiseerd. Deze variant beoogt eventuele problemen die optreden als gevolg van een te hoge wrijving ter hoogte van het kopse einde 111 te vermijden door de in-10 troductie van over het kopse einde 111 rolbare rollen.
Fig. 13 en 14 tonen een variant, waarbij het oorspronkelijke drukelement 123 en de smelteenheid 126 zijn samengebracht in een gemeenschappelijk element 137 dat verschuifbaar is geleid in een stuk 138 en reciproceerbaar beweegbaar 15 is ten opzichte van de rij verpakkingsworsten 4 met behulp van de drukeenheid 139. De exacte positionering van de smelteenheid 140 ten opzichte van de spleet 141 tussen twee aangrenzende verpakkingsworsten 4 is instelbaar, omdat het stuk 138 middels spiebanen 143 en 144 is geleid aan een ge-20 stel 245. De exacte positie is borgbaar met de borgpen 142.
Tenslotte toont fig. 19 een aantal stelvlakken in de inrichting 1. Het vlak 145 dat gaat door de ondervouwer 109 bepaalt de slag van de opdrukker 28 tot in de langsvouween-heid 75.
25 De vlakken 146a en 146b gaan door de axiale aslijn van een rij elementen. In afhankelijkheid van de afstand van deze vlakken 146 tot aan de wikkelgrondplaat 68 en de vouw-grondplaat 76, wordt de radius r van elke vinger 102 ingesteld, zodat de lijmpunten terechtkomen op de plaats waar 30 aangrenzende rijen gevouwen verpakkingsworsten in lijncontact met elkaar zijn. Bovendien wordt een bevuiling van de ondervouwer vermeden.
De overeenkomstig de uitvinding gevormde typische kop-vouw, waarbij over de ondervouw 109 heen daartegen de wik-35 kelflappen 120 en 121 aanliggen en aan de verpakking worden gehecht, ontstaat een kopvouw die zeer goed bestand is tegen de axiaal buitenwaarts gerichte krachten van de onder axiale 3501520 - 13 - druk in de verpakking opgenomen elementen.
Het in fig. 16 gebruikte plakband 147 is voorzien van twee langsranden 148 en 149 die vrij zijn van kleefmiddel 150. Zodoende kan een kops einde 151 eenvoudig worden ge-5 opend doordat deze langsranden 148 en 149 dan als aangrijp-randen dienst doen.
8501520

Claims (34)

1. Inrichting voor het verpakken van een rij onderling coaxiaal geplaatste, schijfvormige elementen, bijvoorbeeld eindwanden voor houders, of deksels, in een vel verpakkingsmateriaal, omvattende in de verpakkingsrichting opeenvol- 5 gendj een invoerstation voor de rij elementen? een wikkelstation voor het in het vel wikkelen van de rij elementen? een vouwstation voor het vouwen van het gewikkelde vel? 10 een plakstation voor het plakken van de vouwdelen aan de verpakking ? verder transportmiddelen voor het transporteren van de rij elementen? een tussen het invoerstation en het wikkelstation gelegen, 15 dwars op de verpakkingsrichting aanvoerende eenheid voor het baanvormig verpakkingsmateriaal? en een snijeenheid voor het snijden van het verpakkingsmateriaal tot het vel, met het kenmerk dat het invoerstation is voorzien van ten minste twee invoereenheden voor de elemen-20 ten, en van een invoertafel die verschuifbaar is tussen elk van de twee invoereenheden en het wikkelstation,
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de transportmiddelen voor elke invoereenheid een transporteenheid omvatten, waarmee een rij elementen vanuit de res- 25 pectieve invoereenheid tot voor een over de invoertafel reciprocerend beweegbare opdrukker is te brengen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de opdrukker beweegbaar is geleid aan de invoertafel.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het ken-30 merk dat de transporteenheid in de respectieve invoereenheid van een aangroeiende rij elementen een rij elementen met een bepaalde lengte steekt, over een bepaalde afstand tot in een in de invoereenheid gelegen tussenstation versneld transporteert en vanuit het tussenstation tot voor de opdrukker 850. j : - 15 - brengt.
5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk dat de invoertafel langs zijn aan het wikkelstation grenzende rand is voorzien van een geleiding die kantelbaar is tus- 5 sen een in het invoertafelvlak gelegen stand en een in een vanaf de invoertafel opwaarts hellend vlak gelegen stand.
6. Inrichting volgens conclusie 1-5, gekenmerkt door positioneermiddelen voor het positioneren van de invoertafel ten opzichte van elke invoereenheid.
7. Inrichting voor het verpakken van een rij onderling coaxiaal geplaatste, schijfvormige elementen, bijvoorbeeld eindwanden voor houders, of deksels, in een vel verpakkingsmateriaal, omvattende in de verpakkingsrichting opeenvolgend : 15 een invoerstation voor de rij elementen; een wikkelstation voor het in het vel wikkelen van de rij elementen; een vouwstation voor het vouwen van het gewikkelde vel; een plakstation voor het plakken van de vouwdelen aan de 20 verpakking; verder transportmiddelen voor het transporteren van de rij elementen; een tussen het invoerstation en het wikkelstation gelegen, dwars op de verpakkingsrichting aanvoerende eenheid voor het 25 baanvormig verpakkingsmateriaal; en een snijeenheid voor het snijden van het verpakkingsmateriaal tot het vel, met het kenmerk dat de aanvoereenheid voor verpakkingsmateriaal ten opzichte van een vlak door de verpakkingsrichting beweegbaar is.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat aan de van de aanvoereenheid afgekeerde zijde van het vlak een verpakkingsmateriaaldetector is opgesteld, die ten opzichte van dit vlak beweegbaar is.
9. Inrichting voor het verpakken van een rij onderling 35 coaxiaal geplaatste, schijfvormige elementen, bijvoorbeeld eindwanden voor houders, of deksels, in een vel verpakkingsmateriaal, omvattende in de verpakkingsrichting opeenvol- h ·" " 'ï 'J . -16- gend: een invoerstation voor de rij elementen; een wikkelstation voor het in het vel wikkelen van de rij elementen; 5 een vouwstation voor het vouwen van het gewikkelde vel; een plakstation voor het plakken van de vouwdelen aan de verpakking; verder transportmiddelen voor het transporteren van de rij elementen ; 10 een tussen het invoerstation en het wikkelstation gelegen, dwars op de verpakkingsrichting aanvoerende eenheid voor het baanvormig verpakkingsmateriaal; en een snijeenheid voor het snijden van het verpakkingsmateriaal tot het vel, met het kenmerk dat de snijeenheid bestaat 15 uit een over de gehele breedte van de baan verpakkingsmateriaal zich uitstrekkend mesblad, en een daarmee samenwerkend dwars over de baan heen verplaatsbaar mes.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het verplaatsbare mes een tijdens het verplaatsen rote- 20 rende messchijf is.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat het verplaatsbare mes verplaatsbaar is tussen twee aan weerszijden van de baan gelegen posities.
12. Inrichting volgens conclusie 9-11, met het kenmerk 25 dat het wikkelstation is voorzien van middelen voor het vasthouden van een afgesneden vel.
13. Inrichting voor het verpakken van een rij onderling coaxiaal geplaatste, schijfvormige elementen, bijvoorbeeld eindwanden voor houders, of deksels, in een vel ver- 30 pakkingsmateriaal, omvattende in de verpakkingsrichting opeenvolgend: een invoerstation voor de rij elementen; een wikkelstation voor het in het vel wikkelen van de rij elementen; 35 een vouwstation voor het vouwen van het gewikkelde vel; een plakstation voor het plakken van de vouwdelen aan de verpakking; verder 850. o_ . _____ - 17 - transportmiddelen voor het transporteren van de rij elementen; een tussen het invoerstation en het wikkelstation gelegen, dwars op de verpakkingsrichting aanvoerende eenheid voor het 5 baanvormig verpakkingsmateriaal; en een snijeenheid voor het snijden van het verpakkingsmateriaal tot het vel, met het kenmerk dat het wikkelstation omvat een wikkelgrondplaat en een op afstand a boven de grond-plaat aangebracht, tegen schranken geborgde wikkelplaat.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk dat veermiddelen in de richting van de grondplaat dwingen.
15. Inrichting voor het verpakken van een rij onderling coaxiaal geplaatste, schijfvormige elementen, bijvoorbeeld eindwanden voor houders, of deksels, in een vel ver- 15 pakkingsmateriaal, omvattende in de verpakkingsrichting opeenvolgend: een invoerstation voor de rij elementen; een wikkelstation voor het in het vel wikkelen van de rij elementen; 20 een vouwstation voor het vouwen van het gewikkelde vel; een plakstation voor het plakken van de vouwdelen aan de verpakking; verder transportmiddelen voor het transporteren van de rij elementen; 25 een tussen het invoerstation en het wikkelstation gelegen, dwars op de verpakkingsrichting aanvoerende eenheid voor het baanvormig verpakkingsmateriaal; en een snijeenheid voor het snijden van het verpakkingsmateriaal tot het vel, met het kenmerk dat het vouwstation een 30 langsvouweenheid omvat met een vouwgrondplaat, een op afstand b boven de grondplaat schrankend aangebrachte bergplaat, en reciproceerbaar samenwerkende vouwbladen.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het vouwblad, de ondervouwer genoemd, die de tegen de 35 rij elementen aan te leggen vouwrand vormt, is voorzien van een stuworgaan dat langs het naar de rij elementen gerichte vlak van de ondervouwer verschuifbaar is geleid. A 1 s ·· V * W - : ·* ~ \ * * - 18 -
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het Kenmerk dat de ondervouwer door een in de vouwgrondplaat aangebrachte spleet beweegbaar is en is voorzien van dwars-groeven voor het daardoorheen passeren van lijmvingers.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het Kenmerk dat de ondervouwer verschuifbaar is geleid aan een vouwbladframe.
19. Inrichting volgens conclusie 15-18, met het kenmerk dat het vouwblad, de bovenvouwer genoemd, die de over- 10 sluitende vouwrand vormt, is voorzien van verwarmingsmiddelen.
20. Inrichting volgens conclusie 15-19, met het kenmerk dat het vouwstation een kopvouweenheid omvat met ten minste één kopvouwer die relatief langs een kops einde van 15 een gewikkelde rij elementen die in het vouwstation geraakt, beweegbaar is.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk dat de kopvouwer tussen het vouwstation en het wikkelstation heen en weer beweegbaar is.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk dat benedenstrooms van de bewegingsbaan van de kopvouwer geleidingsmiddelen zijn aangebracht die van het kopse einde van de gewikkelde rij elementen afstaande wikkelflappen naar elkaar toe leiden.
23. Inrichting volgens conclusie 22, gekenmerkt door een plakstation waarin de wikkelflappen met een plakstrook aan de rest van de verpakking worden gehecht.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk dat de plakstrook is voorzien van ten minste één plakmiddel- 30 vrije langsrand.
25. Inrichting voor het verpakken van een rij onderling coaxiaal geplaatste, schijfvormige elementen, bijvoorbeeld eindwanden voor houders, of deksels, in een vel verpakkingsmateriaal, omvattende in de verpakkingsrichting op- 35 eenvolgend: een invoerstation voor de rij elementen; een wikkelstation voor het in het vel wikkelen van de rij * '· s; 9 fj - 19 - elementen; een vouwstation voor het vouwen van het gewikkelde vel; een plakstation voor het plakken van de vouwdelen aan de verpakking; verder 5 transportmiddelen voor het transporteren van de rij elementen; een tussen het invoerstation en het wikkelstation gelegen, dwars op de verpakkingsrichting aanvoerende eenheid voor het baanvormig verpakkingsmateriaal; en 10 een snijeenheid voor het snijden van het verpakkingsmateriaal tot het vel, gekenmerkt door middelen voor het tijdens het inpakken handhaven van een in axiale richting van de rij elementen werkzame druk.
26. Inrichting volgens één van de voorgaande conclu-15 sies, met het kenmerk dat de opdrukker is voorzien van tegen de kopse einden van de rij elementen aan te leggen vingers, en de vingers naar elkaar dwingende veermiddelen.
27. Inrichting volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk dat de kopvouwer is voorzien van een langssleuf, 20 waardoor een respectieve vinger van de opdrukker verplaatsbaar is.
28. Inrichting volgens conclusie 25-27, gekenmerkt door een tussen het vouwstation en het plakstation zich uitstrekkende druklijst,
29. Inrichting volgens conclusie 25-28, gekenmerkt door een in en uit het vouwstation onder invloed van de beweegbare kopvouwer beweegbare wals die tegen het kopse einde van een gevouwen wikkeldeel voorziene rij elementen druk uitoefent.
30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk dat de wals twee op een gemeenschappelijke, dwars op de ver-werkingsrichting staande as draaibaar aangebrachte rollen omvat.
31. Werkwijze voor het kops vouwen van een in een wik-35 kei gewikkelde, onderling coaxiaal geplaatste schijfvormige elementen, bijvoorbeeld eindwanden voor houders, of deksels, omvattende het achtereenvolgens volgens aan elkaar tegenge- & £ f J son - 20 - stelde richtingen tegen het kopse einde van de rij vouwen van overmaatse wikkeldelen, het over deze ondervouw heen daartegenaan leggen van de twee resterende overmaatse wik-kelflappen, en het hechten van de wikkelflappen aan. de wik-5 kei.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk dat de wikkelflappen zodanig aan de wikkel worden gehecht met een strook plakband, dat deze zich dwars op de ondervouw over de wikkelflapdelen heen uitstrekt.
33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk dat de strook plakband is voorzien van ten minste één hecht-middelvrije langsrand.
34. Verpakking vervaardigd volgens één van de conclusies 31-33. 15 6501520
NL8501520A 1985-05-28 1985-05-28 Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een rij schijfvormige elementen, en de vervaardigde verpakking. NL8501520A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501520A NL8501520A (nl) 1985-05-28 1985-05-28 Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een rij schijfvormige elementen, en de vervaardigde verpakking.
DE8686200849T DE3664748D1 (en) 1985-05-28 1986-05-16 An apparatus for packing a row of lids and the completed package
EP86200849A EP0206374B1 (en) 1985-05-28 1986-05-16 An apparatus for packing a row of lids and the completed package
AU57887/86A AU594681B2 (en) 1985-05-28 1986-05-23 An apparatus for packing a row of lids and the completed package
JP61123219A JPH0723131B2 (ja) 1985-05-28 1986-05-27 1列の蓋を包装するための装置とそれによつて作られた包装物
US06/867,569 US4669248A (en) 1985-05-28 1986-05-28 Apparatus for packing a row of lids and the completed package

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501520A NL8501520A (nl) 1985-05-28 1985-05-28 Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een rij schijfvormige elementen, en de vervaardigde verpakking.
NL8501520 1985-05-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501520A true NL8501520A (nl) 1986-12-16

Family

ID=19846049

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501520A NL8501520A (nl) 1985-05-28 1985-05-28 Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een rij schijfvormige elementen, en de vervaardigde verpakking.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4669248A (nl)
EP (1) EP0206374B1 (nl)
JP (1) JPH0723131B2 (nl)
AU (1) AU594681B2 (nl)
DE (1) DE3664748D1 (nl)
NL (1) NL8501520A (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8601428A (nl) * 1986-06-03 1988-01-04 Thomassen & Drijver Inrichting voor het verpakken van een rij deksels, en de vervaardigde verpakking.
NL8701576A (nl) * 1987-07-03 1989-02-01 Thomassen & Drijver Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een langwerpig lichaam.
DE3729271A1 (de) * 1987-09-02 1989-03-23 Schmalbach Lubeca Vorrichtung zum verpacken zylindrischer straenge aus einer vielzahl scheibenfoermiger werkstuecke
US5119617A (en) * 1991-01-16 1992-06-09 Fleetwood Systems Inc. Multi-lane infeed counter/bagger
ES2246638B1 (es) * 2003-05-06 2007-04-01 Taller Autorema, S.L. Maquina embolsadora automatica de tapas basicas y de facil apertura en bolsas de papel autoencolante.
US7625827B2 (en) * 2003-12-19 2009-12-01 Basf Construction Chemicals, Llc Exterior finishing system and building wall containing a corrosion-resistant enhanced thickness fabric and method of constructing same
PT1559650E (pt) * 2004-01-23 2007-06-01 Taller Autorema S L Máquina automática de clocação de tampas em sacos autoadesivos.
CN116873296B (zh) * 2023-09-06 2023-11-21 常州星荣科技有限公司 一种玻尿酸手套生产用输送设备

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2335750A (en) * 1940-08-23 1943-11-30 American Mach & Foundry Duplex wrapping machine
US2332316A (en) * 1941-01-13 1943-10-19 Columbia Baking Company Wrapping machine
CH280340A (fr) * 1948-08-10 1952-01-15 Mach Automatiques Bardet Machine à confectionner des paquets.
US2649952A (en) * 1952-01-28 1953-08-25 Lynch Corp Product transfer mechanism
US2936557A (en) * 1958-07-21 1960-05-17 Peters Mach Co Sandwich assembly and packaging machine
US3236024A (en) * 1962-10-26 1966-02-22 Paper Converting Machine Co Banding apparatus
US3507089A (en) * 1967-05-11 1970-04-21 Brown & Williamson Tobacco Bundling machine
US3513622A (en) * 1967-08-03 1970-05-26 Karl Ernst Timmerbeil Packaging of articles
DE2345213A1 (de) * 1973-09-07 1975-03-20 Hesser Ag Maschf Maschine zum umhuellen von gegenstaenden
US4102112A (en) * 1975-12-08 1978-07-25 Curtis & Marble Corporation Packaging machine
GB8313543D0 (en) * 1983-05-17 1983-06-22 Baker Perkins Holdings Plc Devices for separating contiguous articles
CH661018A5 (de) * 1983-08-15 1987-06-30 Sig Schweiz Industrieges Verfahren und vorrichtung zum abtrennen von gruppen scheibenfoermiger gegenstaende aus einem als strom zulaufenden stapel.
DE3441555A1 (de) * 1984-11-14 1986-05-22 Christof Grauff Kg Maschinenfabrik, 7518 Bretten Verfahren und vorrichtung zum umhuellen von schaumplatten mit vlies

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0723131B2 (ja) 1995-03-15
US4669248A (en) 1987-06-02
EP0206374A3 (en) 1987-04-29
AU594681B2 (en) 1990-03-15
JPS6228312A (ja) 1987-02-06
EP0206374A2 (en) 1986-12-30
DE3664748D1 (en) 1989-09-07
AU5788786A (en) 1986-12-04
EP0206374B1 (en) 1989-08-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4945714A (en) Form, fill, seal and separate packaging machine for reclosable containers
EP0273240B1 (en) Apparatus for folding and closing a blank of wrapping material around an article to be packaged
US4858416A (en) Tensionless seal apparatus and method
JP2021521041A (ja) 包装機の送り、分離、および折り目付け機構
US7527084B2 (en) Apparatus and process for placement of sealing adhesives on containers
NL1008727C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het pletten van een langs een vouwlijn gevouwen product.
NL8520019A (nl) Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een produkt in afzonderlijke verpakkingen.
JPS5940684B2 (ja) ロ−ル包装装置
NL8602817A (nl) Inrichting voor het verpakken van produkten.
KR102475117B1 (ko) 선적용 박스의 높이를 최적화하기 위한 시스템 및 방법
JPS6322298A (ja) 積層材料のギロチン形切断機
NL8501520A (nl) Inrichting en werkwijze voor het verpakken van een rij schijfvormige elementen, en de vervaardigde verpakking.
US4079577A (en) Apparatus for sealing containers
EP0634321B1 (en) Packaging machine for wrapping books or the like
JP3902704B2 (ja) 積重ね機械
JPH02296605A (ja) 折りたたまれた圧布を袋詰めする装置
US5389190A (en) Apparatus and method for applying a twist-tie to a packaging container
EP2255971B1 (en) Apparatus and method for digital printing on articles constituted by containers made of sintered expanded polystyrene
US4776149A (en) Device for packaging a row of covers and the manufactured packaging
US7127871B2 (en) System for packaging a flexible web that is layered in zigzag loops, in particular a textile web
US4250689A (en) Packing device
US4537649A (en) Apparatus for sealing cartons
US4979348A (en) Sealing film applying machine, adapted for packaging parcels, books, signatures and brochures, even individually, by means of a wrapping web
EP3261936B1 (en) Wrapping group and wrapping method for wrapping products, in particular editorial products, in containment bands
US20240190099A1 (en) Apparatus for continuous production of tailored, pre-folded blanks of corrugated cardboard

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A1Y An additional search report has been drawn up
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BV The patent application has lapsed