NL8701576A

NL8701576A - Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een langwerpig lichaam.

Info

Publication number: NL8701576A
Application number: NL8701576A
Authority: NL
Original assignee: Thomassen & Drijver
Priority date: 1987-07-03
Filing date: 1987-07-03
Publication date: 1989-02-01
Also published as: DE3821780A1; GB2206557A; GB2206557B; GB8815750D0; US4918905A

Description

if * -1-

X Sch/gn/94, TDV

Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een langwerpig lichaam

De uitvinding betreft een werkwijze voor het verpakken van een langwerpig lichaam, bijvoorbeeld een stapel deksels, omvattende de volgende stappen: het verschaffen van een te verpakken langwerpig 5 lichaam; het verschaffen van een vel verpakkingsmateriaal; het zodanig omwikkelen van het lichaam met het vel verpakkingsmateriaal, dat het vel over een voorafbepaalde afstand uitsteekt voorbij tenminste één uiteinde van het 10 lichaam; het omvouwen van het uitstekende deel vanaf twee tegengestelde zijden naar het betreffende eindvlak van het lichaam, zodanig dat twee toelopende flappen ontstaan, alsmede een inrichting voor het uitvoeren van die werkwijze, 15 welke inrichting omvat: middelen voor het aanvoeren van het lichaam, middelen voor het aanvoeren van het vel verpakkingsmateriaal, middelen voor het zodanig omwikkelen van het lichaam 20 met het vel verpakkingsmateriaal, dat het vel over een voorafbepaalde afstand uitsteekt voorbij tenminste één uiteinde van het lichaam; omvouw-middelen voor het vanaf twee tegengestelde zijden naar het betreffende eindvlak van het lichaam 25 omvouwen van het uitstekende deel, zodanig dat twee toelopende flappen ontstaan.

Een dergelijke werkwijze en inrichting zijn bekend uit US-A-4.669.248, dat is overgedragen aan de onderhavige aanvraagster.

30 De uitvinding stelt zich ten doel een werkwijze en inrichting te bieden, met behulp waarvan aan tenminste één 8701576 % -2- einde van een verpakt lichaam een lusvormig deel aanwezig is. De aanwezigheid van een dergelijke lus kan het zeer praktische voordeel bezitten, dat het verpakte lichaam zich gemakkelijk door een bedienend personeelslid met twee 5 vingers, ofwel door gereedschap laat beetpakken, optillen, transporteren en dergelijke, terwijl de lus bovendien een gemakkelijk aangrijpingspunt biedt om de verpakking open te scheuren, hetgeen in het bijzonder bij verpakte stapels deksels tot op heden een bron van problemen was.

10 Ter verwezenlijking stelt de uitvinding een werkwijze voor, die aan de reeds genoemde stappen de volgende stap toevoegt: het in hoofdzaak uitsluitend met elkaar verbinden van die twee flappen. De reeds genoemde inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze is in dit verband gekenmerkt door 15 verbindingsmiddelen voor het in hoofdzaak uitsluitend met elkaar verbinden van die flappen.

Men kan door nieten, lijmen of andere bekende technieken de flappen met elkaar verbinden. De voorkeur geniet evenwel die werkwijze, volgens welke men de flappen 20 door plakband met elkaar verbindt. Doordat de flappen in langsrichting een weinig verder naar buiten liggen dan het daaronder liggende deel van het vel verpakkingsmateriaal wordt hiermee zeer gemakkelijk bereikt dat uitsluitend de flappen met elkaar worden verbonden en verbonden blijven.

25 Een grote sterkte van de lus en zonodig een grotere betrouwbaarheid van de verbinding tussen de flappen wordt verkregen met een uitvoering van de werkwijze, die het kenmerk vertoont dat men de strook plakband zodanig aanbrengt dat hij zich over beide flappen en een deel van 30 het omtreksvlak van het verpakte langwerpige lichaam uitstrekt.

Uit het reeds genoemde Amerikaanse octrooi is een inrichtng bekend met transportmiddelen voor het dwars op de langsrichting van een omwikkeld lichaam transporteren 35 daarvan na het verlaten van de omwikkelmiddelen, welke transportmiddelen een omwikkeld lichaam langs de 8701576 «« -3- a omvouwmiddelen leiden, zodanig dat de vrije einden van de twee toelopende flappen zich bevinden in een dwars op de transportrichting staand vlak. Volgens de uitvinding is deze inrichting nu gekenmerkt door 5 een zich langs de door de transportmiddelen bepaalde baan van het betreffende eindvlak van het lichaam tussen beide flappen uitstrekkende tong, nabij de zijranden waarvan, aan het van de genoemde baan afgewende zijde, zich omvouwgeleiders uitstrekken, die, gezien met de 10 transportrichting mee een afnemende afstand tot de tong vertonen, zodanig dat de flappen van een aangevoerd lichaam tussen de omvouwgeleiders en de tong worden doorgeleid en naar het betreffende eindvlak van het lichaam worden omgevouwen; en 15 een zich voorbij het stroomafwaartse einde van de omvouwgeleiders geplaatst plakbandstation, dat over de flappen van elk door de transportmiddelen langsgevoerd lichaam een plakstrook aanbrengt, welke plakstrook zich met zijn langsrichting dwars op de transportrichting uitstrekt.

20 Zeer effectief is toepassing van rolmiddelen voor het rollend aandrukken van de plakstrook. In het bijzonder kan een dergelijke inrichting het kenmerk vertonen dat het plakbandstation een plakstrook van voorafbepaalde lengte afgeeft en met een eerste einddeel van die plakstrook 25 over de aan een flap grenzende eindzone van het omwikkelde lichaam brengt; de rolmiddelen omvatten: - een eerste rol die onder druk over dat eerste einddeel kan rollen; 30 - een tweede rol die vervolgens onder druk over een middendeel van de plakstrook kan rollen, zodanig, dat die aan de flappen hecht; en - een derde rol die vervolgens onder druk over het resterende einddeel van de plakstrook over de aan de 35 andere flap grenzende eindzone kan rollen.

6701576 -4- %

In het bijzonder kan een dergelijke inrichting zodanig zijn uitgevoerd, dat de eerste en de tweede rol zijn bevestigd aan beide einden van een althans ongeveer dwars op de transportrichting en de langsrichting van het lichaam 5 door middel van verplaatsingsmiddelen verplaatsbare schommelarm met zodanige voorbelasting dat bij het begin van een plakband-aanbrengcyclus eerst de eerste rol werkzaam is, en de tweede rol ten opzichte van de met elkaar te verbinden flappen zodanig geplaatst is, dat hij met toenemende 10 verplaatsing van de verplaatsingsmiddelen onder druk via het middendeel van de plakstrook over de flappen rolt.

Teneinde het aandrukken door de rolmiddelen en daarmee de hechting van het plakband aan het verpakkingsmateriaal zo effectief mogelijk te doen zijn, vertoont de inrichting bij 15 voorkeur het kenmerk dat elk van de rollen een aan de vorm van het betreffende vlak van het omwikkelde lichaam aangepaste vorm bezit. Aangezien de vorm en de positionering van een omwikkeld langwerpig lichaam van geval tot geval een weinig kan variëren, kan met voordeel een variant worden toegepast, waarvan elk van de rollen een zekere vrije zwenkbaarheid vertonen.

Een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld vertoont de bijzonderheid dat de transportmiddelen een steunvlak omvatten, waarin zich ter plaatse van het plakbandstation 25 een uitsparing voor de derde rol bevindt. Bij voorkeur wordt in dit geval tevens gebruik gemaakt van een verplaatsbare steun, die tijdens de werkzaamheid van de eerste rol de eindzone van het lichaam boven de uitsparing ondersteunt en vervolgens uit die positie wordt verwijderd om de 30 werkzaamheid van de derde rol mogelijk te maken.

Om bedrukking op de volgens de uitvinding gevormde lus aan tenminste één einde van het verpakte langwerpige lichaam mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een stroomafwaarts ten opzichte van de verbindingsmiddelen 35 geplaatst bedrukkingsstation voor het op een eindvlak van een verpakt lichaam aanbrengen van een bedrukking, 870 1576 i -5- * bijvoorbeeld een artikelkode.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een tekening. Hierin tonen:

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een 5 belangrijk deel van een inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 de dwarsdoorsnede II-II in fig. 1; en

Fig. 3 de dwarsdoorsnede III-III in de figuren 1 en 2.

Fig. 1 toont een inrichting 1 voor het in een vel 2 verpakkingsmateriaal, dat wordt afgewikkeld van een 10 voorraadrol 3 en ingevoerd in een omwikkelinrichting 4, waarin via een invoer 5 successievelijk ingevoerde langwerpige lichamen 6 met het vel 2 verpakkingsmateriaal worden omwikkeld. De breedte van het vel 2 is groter dan de lengte van een ingevoerd lichaam 6, zodat bij het omwikkelen 15 het vel over een zekere afstand uitsteekt voorbij de beide (in dit geval) eindvlakken van het lichaam 6. Via een afvoeropening 7 worden de aldus omwikkelde lichamen 6 door middel van in de omwikkelinrichting 4 aanwezige afvoer-middelen naar buiten getransporteerd, voordat de omwikkelde 20 lichamen 6 naar buiten worden getransporteerd via de afvoeropening 7 zijn ze bewerkt door omvouw-middelen voor het vanaf twee tegengestelde zijden naar de eindvlakken van het lichaam 6 omvouwen van het uitstekende deel van het vel verpakkingsmateriaal, zodanig dat twee puntig toelopende 25 flappen, een bovenste flap 8 en een onderste flap 9 ontstaan .

De omwikkelinrichting 4, die gedetailleerd is beschreven in het hierboven geïdentificeerde octrooi US-A-4.669.248, omvat tevens transportmiddelen voor het 30 dwars op de langsrichting van een omwikkeld lichaam transporteren daarvan na het verlaten van de omwikkelmiddelen, welke transportmiddelen een omwikkeld lichaam 6 langs de omvouwmiddelen leiden, zodanig dat de vrije einde van de twee toelopende flappen 8, 9, zich bevinden in een dwars op 35 de transportrichting 10 staand vlak. in dit geval is de 8701576 t -6- transportrichting in een horizontaal vlak gelegen en liggen de puntige einden van de flappen 8, 9 in een vertikaal vlak.

De inrichting 1 omvat een zich langs de baan van elk 5 eindvlak 11, 12 van een omwikkeld lichaam 6 tussen beide flappen 8, 9 uitstrekkende tong 13, nabij de langsranden waarvan aan het van de genoemde baan afgewende zijde, zich twee omvouw-geleiders 14, 15 uitstrekken, die in stroomafwaartse richting vanaf de invoerzijde een afnemende 10 afstand tot de tong 13 vertonen, zodanig dat de flappe 8, 9 van een aangevoerd, omwikkeld lichaam 6 tussen de omvouwgeleiders, resp. 8, 9 enerzijds en de langsranden van de tong 13 worden doorgeleid en naar het betreffende eindvlak 11 van dat lichaam 6 worden omgevouwen. Voorbij het 15 stroomafwaartse einde van deze omvouwgeleiders 14, 15, is een hierna te beschrijven plakbandstation 16 aanwezig. Dit plakbandstation is zodanig uitgevoerd dat het over de flappen 8, 9 van een passerend omwikkeld lichaam 6 een plakstrook aanbrengt, die zich met zijn langsrichting dwars 20 op de transportrichting 10 uitstrekt.

In de hiernavolgende beschrijving van het plakbandstation wordt tevens verwezen naar de figuren 2 en 3.

Een plakbandafgeefinrichting 19 geeft een plakstrook 17 van voorafbepaalde lengte af, nadat een 25 aanwezigheidsdetector 18 de aanwezigheid van een omwikkeld lichaam 6 ter plaatse op een steuntafel 20 heeft vastgesteld. De plakbandafgeefinrichting 19 brengt de plakstrook 17 met een eerste einddeel 21 over de aan de flap 8 grenzende eindzone van het omwikkelde lichaam 6. In het 30 bijzonder fig. 2 toont dit duidelijk.

Door middel van een door een schommelarm 22 gedragen eerste rol 23 kan dit eerste einddeel met een gekozen druk op de omtrek van het omwikkelde lichaam 6 worden gehecht. Daartoe is de schommelarm scharnierbaar bevestigd aan een 35 pneumatische cilinder 24, die daartoe bekrachtigd kan worden, waardoor het scharnierpunt 25 van de schommelarm 22 in de richting van de pijl 26 wordt verplaatst. Hierdoor 8701576 s -7-

Jr wordt de door een trekveer 27 voorbelaste schommelarm 22 eveneens omlaag bewogen, waardoor de eerste rol 23 in aangrijping raakt met het eerste einddeel. De rol 23 rolt dan eerst een weinig naar rechts (zie de pijl 28), waarna 5 bij toenemende verplaatsing in de richting van de pijl 26 van het scharnierpunt 25 een geleidelijke kanteling van de schommelarm 22 optreedt, waardoor een tweede rol 29 omlaag wordt bewogen en in aangrijping raakt met het middendeel 30 van de plakstrook 17, die daardoor omlaag wordt bewogen en 10 over de flappen, resp. 8, 9 wordt geplakt. Deze situatie is met onderbroken lijnen weergegeven. In deze toestand is de schommelarm 22 aangeduid met 22'. De schommelarm is zodanig gevormd, dat beide rollen 23 en 29 tegelijkertijd in aangrijping verkeren met het omwikkelde lichaam 6. Tijdens 15 het aandrukken door de rol 23 op de betreffende eindzone van het omwikkelde lichaam 6, wordt dit ondersteund door een steunplaat 31, die door middel van een pneumatische cilinder 35, zoals een pneumatische cilinder op en neer beweegbaar is. In de in de figuren 1 en 2 getoonde situatie bevindt de 20 steunplaat zich in een opening 32 in de steuntafel 20. Deze opening dient ervoor, om te zorgen dat een derde rol 33 aan de onderzijde van het omwikkelde lichaam 6 een zelfde functie kan vervullen als de eerste rol 23 aan de bovenzijde daarvan. Na de werkzaamheid van de rol 29 bevindt zich aan 25 de onderste flap 9 nog een afhangend tweede einddeel van de plakstrook 17. Door het door besturing van een pneumatische cilinder 34 naar rechts bewegen vaii deze derde rol wordt dit einddeel van de plakstrook eveneens tegen de omwikkeling van het omwikkelde lichaam 6 gebracht.

30 Nadat de steunplaat 31 door de betreffende besturing door de cilinder 35 omlaag is verplaatst, is de opening 32 vrij toegankelijk voor doorlating van de derde rol 33, waarmee de plakbewerking wordt voltooid.

Zoals fig. 1 toont, is aldus bereikt, dat een min of 35 meer U-vormige plakstrook 17 zich over een eindvlak en de omtrek van een ontwikkeld lichaam 6 uitstrekt.

8701 576 -8-

Uit fig. 1 zal duidelijk zijn dat de tong 13 zich tot voorbij het plakbandstation 16 uitstrekt. Hiermee wordt voorkomen, dat het plakband zich zou gaan hechten op het naast de flappen 8 en 9 aanwezige verpakkingsmateriaal van 5 het betreffende eindvlak van het omwikkelde lichaam 6.

Stroomafwaarts ten opzichte van het plakbandstation 16 is een bedrukkingsstation 36 geplaatst voor het op het middendeel 30 van de plakstrook 17 van een verpakt lichaam 6 aanbrengen van een bedrukking, bijvoorbeeld een artikelkode, 10 volgnummer en dergelijke. In dit verband wordt erop gewezen, dat bij bekende inrichtingen een dergelijke kodering op het mantelvlak van een verpakt lichaam wordt aangebracht.

Het bedrukkingsstation omvat een zwenkbaar stempelorgaan 37, dat een bedrukkingsbewerking kan uitvoeren 15 onder besturing door een pneumatische cilinder 38.

De beschreven cyclus vindt plaats onder besturing door een centrale besturingseenheid 39. Deze staat in informatie-uitwisselend contact met de omwikkelinrichting 4, ontvangt gegevens van de aanwezigheidsdetector 18 en stuurt 20 de werking van het plakbandstation 16, namelijk de plakbandafgeefinrichting 19, de pneumatische cilinder 24, de pneumatische cilinder 34 en de pneumatische cilinder 35. Tevens bestuurt de centrale besturingseenheid de pneumatische cilinder 38.

25 De eerste rol 23 en de derde rol 33 vertonen, zoals in het bijzonder uit fig. 1 en fig. 3 blijkt, een aan de vorm van het mantelvlak van het omwikkelde lichaam 6 aangepaste vorm. De tweede rol 29 is cilindrisch van vorm en daarmee tevens aangepast aan de vorm van het met deze rol 29 tot 30 samenwerking te brengen eindvlak.

Zoals fig. 3 toont voor de rol 23 vertoont elk van de rollen 23, 29, 33 een zekere vrije zwenkbaarheid. Daartoe is in dit uitvoeringsvoorbeeld de doorgaande boring in de rol 23 min of meer diabolovormig. Deze vrije zwenkbaarheid heeft 35 het voordeel, dat de stand van de rol zich enigzins kan aanpassen aan de min of meer variabele stand en vorm van het te behandelen lichaam 6.

8701576 * -9-

De bovenstaande beschrijving heeft betrekking op het aan één zijde behandelen van een langwerpig lichaam. In fig. l is reeds aangegeven dat de inrichting 1 aan twee zijden werkzaam is, zonder dat dit met verwijzingsgetallen 5 is aangeduid. Met een tweezijdige uitvoering kan men de beide einden van een te verpakken lichaam in zoverre anders behandelen, dat het plakband aan één zijde gemakkelijk verbreekbaar is om de verpakking te openen, bijvoorbeeld door gebruikmaking van papieren plakband, terwijl aan de 10 andere zijde een sterkere koppeling wordt toegepast, bijvoorbeeld door gebruikmaking van sterk, van kunststof vervaardigd plakband. In beide gevallen strekt zich onder de beide flappen een ruimte uit, die gemakkelijk toegankelijk is en voldoend groot om een vinger in te steken, hetzij om 15 een verpakt lichaam in vertikale zin te dragen, dus op te hangen, en anderzijds om een afscheurkracht uit te oefenen.

8701576

Claims

1. Werkwijze voor het verpakken van een langwerpig lichaam, bijvoorbeeld een stapel deksels, omvattende de volgende stappen: het verschaffen van een te verpakken langwerpig 5 lichaam; het verschaffen van een vel verpakkingsmateriaal; het zodanig omwikkelen van het lichaam met het vel verpakkingsmateriaal, dat het vel over een voorafbepaalde afstand uitsteekt voorbij tenminste één uiteinde van het 10 lichaam; het omvouwen van het uitstekende deel vanaf twee tegengestelde zijden naar het betreffende eindvlak van het lichaam, zodanig dat twee toelopende flappen ontstaan; gekenmerkt door de volgende stap: 15 het in hoofdzaak uitsluitend met elkaar verbinden van die twee flappen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de flappen door plakband met elkaar verbindt.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat men de strook plakband zodanig aanbrengt dat hij zich over beide flappen en een deel van het omtreksvlak van het verpakte langwerpige lichaam uitstrekt.

4. Inrichting voor het in een vel verpakkingsmateriaal verpakken van een langwerpig lichaam, welke inrichting 25 omvat: middelen voor het aanvoeren van het lichaam, middelen voor het aanvoeren van het vel verpakkingsmateriaal, middelen voor het zodanig omwikkelen van het lichaam 30 met het vel verpakkingsmateriaal, dat het vel over een voorafbepaalde afstand uitsteekt voorbij tenminste één uiteinde van het lichaam; omvouw-middelen voor het vanaf twee tegengestelde zijden naar het betreffende eindvlak van het lichaam 35 omvouwen van het uitstekende deel, zodanig dat twee 8701576 -11- :ι £ toelopende flappen ontstaan; gekenmerkt door verbindingsmiddelen voor het in hoofdzaak uitsluitend met elkaar verbinden van die flappen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met transport middelen voor het dwars op de langsrichting van een omwik-keld lichaam transporteren daarvan na het verlaten van de omwikkelmiddelen, welke transportmiddelen een omwikkeld lichaam langs de omvouwmiddelen leiden, zodanig dat de vrije 10 einden van de twee toelopende flappen zich bevinden in een dwars op de transportrichting staand vlak; gekenmerkt door een zich langs de door de transportmiddelen bepaalde baan van het betreffende eindvlak van het lichaam tussen 15 beide flappen uitstrekkende tong, nabij de zijranden waarvan, aan het van de genoemde baan afgewende zijde, zich omvouwgeleiders uitstrekken, die, gezien met de transportrichting mee een afnemende afstand tot de tong vertonen, zodanig dat de flappen van een aangevoerd lichaam tussen de 20 omvouwgeleiders en de tong worden doorgeleid en naar het betreffende eindvlak van het lichaam worden omgevouwen; en een zich voorbij het stroomafwaartse einde van de omvouwgeleiders geplaatst plakbandstation, dat over de flappen van elk door de transportmiddelen langsgevoerd 25 lichaam een plakstrook aanbrengt, welke plakstrook zich met zijn langsrichting dwars op de transportrichting uitstrekt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door rolmiddelen voor het rollend aandrukken van de plakstrook.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, 30 dat het plakbandstation een plakstrook van voorafbepaalde lengte afgeeft en met een eerste einddeel van die plakstrook over de aan een flap grenzende eindzone van het omwikkelde lichaam brengt; 35 de rolmiddelen omvatten: - een eerste rol die onder druk over dat eerste einddeel kan rollen; 8701576 * -12- % - een tweede rol die vervolgens onder druk over een middendeel van de plakstrook kan rollen, zodanig, dat die aan de flappen hecht; en - een derde rol die vervolgens onder druk over 5 het resterende einddeel van de plakstrook over de aan de andere flap grenzende eindzone kan rollen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede rol zijn bevestigd aan beide einden van een althans ongeveer dwars op de transport- 10 richting en de langsrichting van het lichaam door middel van verplaatsingsmiddelen verplaatsbare schommelarm met zodanige voorbelasting dat bij het begin van een plakband-aanbrengcyclus eerst de eerste rol werkzaam is, en de tweede rol ten opzichte van de met elkaar te verbinden flappen 15 zodanig geplaatst is, dat hij met toenemende verplaatsing van de verplaatsingsmiddelen onder druk via het middendeel van de plakstrook over de flappen rolt.

9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de elk van de rollen een aan de vorm van het 20 betreffende vlak van het omwikkelde lichaam aangepaste vorm bezit.

10. Inrichting volgens conclusie 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat elk van de rollen een zekere vrije zwenkbaar-heid vertonen.

11. Inrichting volgens conclusie 7, 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de transportmiddelen een steunvlak omvatten, waarin zich ter plaatse van het plakbandstation een uitsparing voor de derde rol bevindt.

12. Inrichting volgens conclusie ll, gekenmerkt door 30 een verplaatsbare steun, die tijdens de werkzaamheid van de eerste rol de eindzone van het lichaam boven de uitsparing ondersteunt en vervolgens uit die positie wordt verwijderd om de werkzaamheid van de derde rol mogelijk te maken.

13. Inrichting volgens één der conclusies 4 t/m 12, 35 gekenmerkt door een stroomafwaarts ten opzichte van de verbindingsmiddelen geplaatst bedrukkingsstation voor het op een eindvlak van een verpakt lichaam aanbrengen van een bedrukking, bijvoorbeeld een artikelkode. 8701576