NL8502560A - Gewapende vloer- of plafondbalk. - Google Patents

Description

60.77.821

Ernst Konrad Jungk te Wöllstein, B.R.D.

GEWAPENDE VLOER- OF PLAFONDBALK

De uitvinding heeft betrekking op een gewapende vloer- of plafondbalk van gebakken elementen en beton, voorzien van een aantal in dwarsdoorsnede ü-vormige, en voor de vorming van een in langsrichting verlopende holle ruimte, ten 5 opzichte van elkaar uitgelijnde gebakken schaalvormige elementen, met in de tegenover gelegen binnenzijden van de zijwanden van deze schaalvormige elementen nabij de bodem aangebrachte langsgroeven, waarbij in de in langsrichting verlopende holle ruimte beton en een tralie-10 ligger van staal wordt opgenomen, welke ligger wordt gevormd door een bovenste langsstaal alsmede twee, onderling en aan het bovenste langsstaal, evenwijdig verlopende onderste langsstalen, en diagonalen die met het bovenste langsstaal en met de onderste langsstalen door 15 lassen zijn verbonden.

Uit het Duitse gebruiksmodel 83 15 222 is een gewapende vloer- of plafondbalk van gebakken elementen en beton bekend, voorzien van een aantal, in dwarsdoorsnede U- of C-vormige, gebakken schaalvormige elementen, die ten 20 opzichte van elkaar zijn uitgelijnd, zodat een in langsrichting verlopende holle ruimte wordt gevormd. Deze in langsrichting verlopende holle ruimte neemt het beton en een als wapening dienende stalen tralieligger op. De tralieligger wordt gevormd door een bovenste langsstaal 25 en twee, onderling en aan het bovenste langsstaal, evenwijdige verlopende onderste langsstalen, waarbij het bovenste langsstaal met de onderste langsstalen is verbonden door aangelaste beugels, waarvan de vrije einden naar buiten toe zijn omgebogen. De omgebogen einden van de beugels 30 van de tralieligger grijpen steeds in een bijbehorende, in @502560

! I

- 2 - de tegenover gelegen zijden van de zijwanden van elk gebakken schaalelement in een nabij de bodem ervan, aangebrachte groef. De beugels van de tralieligger van deze bekende vloer- of plafondbalk houden de onderste i 5 langsstalen nauwkeurig op afstand van de zijwanden en de bodem van de gebakken schaalvormige elementen, waardoor de onderste langsstalen op iedere plaats volledig met beton worden omringd. Bovendien vormen de met omgebogen einden in de groeven van de schaalvormige elementen ingrij-! 10 pende beugels bij een dergelijke balk een stabiele i verbinding tussen de gebakken elementen en de tralie ligger, en wel ook reeds wanneer nog geen beton is ingebracht, of wanneer juist vers betön wordt gestort. Hierdoor is het mogelijk dat de vloer- of plafond-15 balk reeds kan worden verplaatst, zonder dat daarbij gebruik behoeft te worden gemaakt van eronder te plaatsen dragers bij een continue fabricage, zelfs v66r het storten van beton of vöór het uitharden daarvan, hetgeen de fabrieksmatige vervaardiging vergemakkelijkt. Daarbij 20 liggen echter de naar buiten toe omgebogen vrije einden van de beugels in de groeven van de gebakken schaalvormige elementen onmiddellijk daartegen aan, hetgeen, zoals in de praktijk is gebleken, in zoverre nadelig is dat de omgebogen einden van de beugels niet volledig 25 worden omgeven door het in de in langsrichting verlopende holle ruimte van de schaalvormige elementen gevulde beton. Dit leidt na langere tijd, door het binnendringen van vocht uit de lucht in de gebakken schaalvormige elementen tot roestvorming van de omgebogen einden van de 30 beugels van de tralieligger, vooral wanneer het omge-bogen einde van een beugel in het bereik van de stoot-voegen van de tegen elkaar geplaatste gebakken schaal-! vormige elementen ligt, en wanneer deze stootvoegen niet nauwkeurig met beton zijn volgegoten. De op de omgebogen - 3 - einden van de tralieligger optredende roest verbreidt zich tot een onderste langsstaal van de tralieligger, waardoor de goede werking van de gehele balk kan worden aangetast. Een ander bezwaar van deze bekende vloer- of 5 plafondbalk betreft het probleem om de vrije einden van de beugels van de tralieligger zodanig exact naar buiten toe om te buigen, dat deze nauwkeurig in één lijn liggen, teneinde een gelijkmatig aanliggen van de verschillende omgebogen beugeleinden tegen de draagvlakken van de 10 groeven van de gebakken schaalvormige elementen te waarborgen.

De uitvinding beoogt een vloer- of plafondbalk van de in i aanhef vermelde soort, waarbij het roesten van de in de gebakken schaalvormige delen aanwezige delen van de 15 tralieligger met zekerheid wordt voorkomen, en waarbij bovendien het aanbrengen van de vasthoud-elementen van de tralieligger bij het aanbrengen in de groeven van de gebakken schaalvormige elementen wordt vereenvoudigd.

Volgens de uitvinding wordt dit gerealiseerd, doordat op 20 elke onderste langsstaal van de tralieligger op bepaalde afstanden van elkaar naar buiten reikende, corrosie bestendige, afstandsstukken zijn aangebracht, die met hun vrije einden, onder handhaving van een bepaalde afstand tussen de onderste langsstalen en de schaalvormige 25 elementen, in de bijbehorende langsgroeven van deze elementen grijpen.

Het voordeel van de uitgevonden balk wordt enerzijds in hoofdzaak gevormd door het vermijden van het optreden van roest op de afstandsstukken, en daarbij ook aan de onder-i30 ste langsstalen van de tralieligger, ook wanneer de afstandsstukken in het bereik van de stootvoegen van de 15 0 2 5 6 0 - 4 - naast elkaar gelegen schaalvormige elementen liggen, en anderzijds door de eenvoudige mogelijkheid de afstands-stukken aan de bijbehorende onderste langsstalen van de tralieligger nauwkeurig in lijn met elkaar aan te bren-5 gen, hetgeen voor de gelijkmatige overbrenging van krachten van de afzonderlijke afstandsstukken van betekenis is, waarbij gelijktijdig deze afstandsstukken de onderste langsstalen van de tralieligger op afstand van de zijwanden en van de bodem van de schaalvormige ele-10 menten houden, waardoor een alzijdige omhulling van de onderste langsstalen met beton is gewaarborgd.

i

In nadere uitwerking van de uitvinding wordt voorgesteld de aan de onderste langsstalen gelaste afstandsstukken i van roestvrij staal te vervaardigen. Hierdoor worden zowel 15 een uit fabricage-technische overwegingen eenvoudige verbinding tussen de afstandsstukken en de onderste langsstalen van de tralieligger gewaarborgd alsmede een economische vervaardiging van de afstandsstukken zelf. Overeenkomstig een alternatieve uitvoeringsvorm volgens 20 de uitvinding zijn de aan de onderste langsstalen gelaste afstandsstukken van normaal staal vervaardigd, en zijn deze aan hun vrije einden, waar deze in de langsgroeven van de gebakken schaalvormige elementen grijpen, van een kunststof bekleding voorzien. Het voordeel hiervan is dat 25 ook voor de afstandsstukken zelf normaal staal kan worden toegepast.

Bij voorkeur zijn, in nadere uitwerking van de uitvinding, de afstandsstukken staafvormig uitgevoerd, waarbij deze aan de naar de bodem van de schaalvormige elementen 30 toegekeerde zijden van de onderste langsstalen zijn gelast, en schuin naar beneden zijn gericht. Daarbij is bij voorkeur de helling van het draagvlak van de langs- -5-- groeven van de schaalvormige elementen aangepast aan die van de afstandsstukken, om het contactvlak tussen deze afstandsstukken en de schaalvormige elementen te vergroten.

5 Teneinde de verbindingsplaatsen van de afstandsstukken met de onderste langsstalen van de tralieligger te ontlasten, wordt in nadere uitwerking van de uitvinding voorgesteld de afstandsstukken naar binnen toe voorbij de onderste langsstalen van de tralieligger over een 10 bepaalde afstand te doen doorlopen. Om de afstandsstukken gemakkelijk in de langsgroeven van de gebakken schaalvormige elementen te kunnen aanbrengen, is, overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, in de bodem van de gebakken schaalvormige elementen in 15 dwarsdoorsnede een trogvormige uitsparing aangebracht, die in de ondervlakken van de tegenover elkaar gelegen langsgroeven in de zijwanden van de schaalvormige elementen overgaat.

Overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm van de uitvin-20 ding is elke binnenzijde van de zijwanden van de schaalvormige elementen boven de langsgroef van tenminste één langssleuf voorzien, waardoor de verbinding tussen het beton en de schaalvormige elementen wordt verbeterd.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding worden 25 de diagonalen van de tralieligger gevormd door twee tegenover elkaar gelegen gegolfd uitgevoerde elementen, die met hun bochtdelen aan de afzonderlijke langsstalen zijn gelast. Hierdoor wordt de tralieligger gevormd door slechts weinig onderdelen, namelijk de drie 30 langsstalen en de beide, in vorm gelijk, gegolfd uitgevoerde elementen, en het corresponderend aantal - 6 - afstandsstukken. Bij een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden de diagonalen van de tralie-ligger gevormd door V-vormige beugels, waarbij het bocht-deel van de beugels dwars over het bovenste langsstaal ligt, ;5 en daaraan is gelast, terwijl de ondereinden van de beugels tegen de binnenzijden van de onderste langsstalen aanliggen, en daaraan zijn vastgelast.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen onder verwijzing naar de tekening een tweetal uitvoerings-10 voorbeelden worden beschreven.

Figuur 1 toont een vloer- of plafondbalk van gebakken elementen en beton volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede; figuur 2 toont uitsluitend een bij een balk volgens 15 figuur 1 toegepaste tralieligger, in zijaanzicht op kleinere schaal; en figuur 3 is een alternatieve uitvoeringsvorm van de tralieligger volgens figuur 2 in zijaanzicht.

De in figuur 1 weergegeven vloer- of plafondbalk van 20 gebakken elementen en beton wordt gevormd door een groot aantal, in dwarsdoorsnede U-vormige, gebakken schaal-vormige elementen 1. De ten opzichte van elkaar in lijn gelegen schaalvormige elementen 1 vormen een in langs-richting verlopende holle ruimte, die enerzijds het :25 onderste deel van een stalen tralieligger 2 en anderzijds beton 3 op kan nemen. Elk schaalvormige element 1 is aan de tegenover gelegen binnenzijden van de zijwanden 4 | nabij de bodem 5 van een doorgaande langsgroef 6 voorzien. Voorts zijn de zijwanden 4 van de schaalvormige 30 elementen 1 boven de langsgroeven 6, evenwijdig aan deze - 7 - langsgroeven 6, voorzien van langssleuven 7, waardoor de verbinding tussen het beton 3 en de schaalvormige elementen 1 wordt verbeterd.

De tralieligger 2 wordt gevormd door een aantal diago-5 nalen 8, waaraan twee onderste langsstalen 9 en een bovenste langsstaal 10 zijn gelast. De onderste, aan de buitenzijde van de diagonalen 8 gelaste, langsstalen 9 verlopen onderling evenwijdig, alsmede evenwijdig aan het, tussen de diagonalen 8 gelegen, bovenste langsstaal 10, 1 10 waarbij de langsstalen 9, 10 met de diagonalen 8 een omgekeerde V-vorm vertonen. De diagonalen 8 van de tralieligger 2 worden gevormd door twee tegenover elkaar gelegen gelijkvormig gegolfd uitgevoerde elementen 11. De bovenste bochten 12 zijn aan het bovenste langsstaal 10 ; 15 van de tralieligger 2 aan weerszijden gelast. De onderste bochten 13 van de elementen 11 zijn aan de binnenzijde van de tegenover elkaar gelegen onderste langsstalen 9 gelast. Aan elk onderste langsstaal 9 van de tralieligger 2 bevinden zich op bepaalde afstanden van elkaar naar 20 buiten stekende afstandsstukken 14, waarvan de vrije einden grijpen in de langsgroeven 6 van de schaalvormige elementen 1. De lengte van de afstandsstukken 14 is zodanig, dat een wettelijk voorgeschreven afstand tussen de onderste langsstalen 9 en de binnenzijden van de 25 zijwanden 4 van de schaalvormige elementen 1 wordt gewaarborgd. Om bovendien ook een bepaalde afstand tussen de onderste langsstalen 9 en de bodem 5 van de schaalvormige elementen te waarborgen, zijn de afstandsstukken 14 tegen de onderzijde van de onderste langsstalen 9 |30 gelast, en verlopen deze vanaf deze langsstalen 9 naar buiten toe schuin naar onderen. De draagvlakken 15 van de langsgroeven 6 voor de afstandsstukken 14 zijn in helling aangepast aan de schuine stand van de afstandsstukken 14.

8502560 - 8 -

De afstandsstukken 14 hebben een staafvorm, en zijn van roestvrij staal vervaardigd, om op de contactplaatsen met de schaalvormige elementen 1 roestvorming te voorkomen.

Het spreekt vanzelf dat de afstandsstukken 14 ook een 5 andere gewenste doelmatige vorm kunnen hebben, zoals bijvoorbeeld vorkvormig, driehoekig, of rechthoekig.

Voorts kunnen de afstandsstukken 14 over een bepaalde afstand voorbij de langsstalen 9 naar binnen toe in de tralieligger 2 reiken.

10 De bodem 5 van de schaalvormige elementen 1 is in dwarsdoorsnede van een trogvormige uitsparing 16 voorzien, die overgaat in de ondervlakken 17 van de tegenover gelegen langsgroeven 6 in de zijwanden 4 van de schaalvormige elementen 1, waardoor het aanbrengen van de afstands-15 stukken 14 in de langsgroeven 6 aanzienlijk gemakkelijker wordt. De afstand van de langsstalen 9 tot de trogvormige uitsparing 16 in de bodem 5, en tot de binnenzijden van de zijwanden 4 van de schaalvormige elementen, ligt definitief vast, door de onder spanning in de langsgroeven 6 20 van de schaalvormige elementen 1 reikende afstandsstukken 14. Overigens is het mogelijk de wapening van de vloer-of plafondbalk te vergroten, door het aanbrengen van extra, niet weergegeven, langsstalen in de in langs-richting verlopende holle ruimte van de schaalvormige ;25 elementen 1 tussen de diagonalen 8 van de tralieligger 2, waarbij deze langsstalen door corresponderende afstand-houders uit kunststof op de gewenste afstand van de bodem 5 van de schaalvormige elementen 1 worden gehouden.

Bij de in figuur 3 weergegeven alternatieve uitvoerings-:30 vorm van de tralieligger 2 worden de diagonalen 8 gevormd door V-vormige beugels 18, waarvan de bochtdelen 19 dwars over het bovenste langsstaal 10 zijn gelegen, en 85 0 2 5 6 0 - 9 - daaraan zijn vastgelast. De ondereinden van de beugels 18 liggen tegen de binnenzijden van de onderste langsstalen 9 aan, en zijn daaraan vastgelast. Aan de onderste langsstalen 9 van de tralieligger 2 bevinden zich voorts, 5 evenals bij de tralieligger van figuur 2, op bepaalde afstanden van elkaar vastgelaste afstandsstukken 14, die in de bijbehorende langsgroeven 7 van de schaalvormige elementen 1 van de balk kunnen grijpen.

Voor de vervaardiging van een balk worden eerst de 10 schaalvormige elementen 1 ten opzichte van elkaar in lijn gebracht, waarbij een zodanig aantal wordt gekozen als overeenkomt met een gewenste totale lengte van de balk.

In de door de, ten opzichte van elkaar uitgelijnde, schaalvormige elementen 1 gevormde, in langsrichting 15 verlopende, holle ruimte worden vervolgens, voorzover dit volgt uit de berekening van de te vervaardigen balk, extra langsstalen gelegd. Deze langsstalen worden gesnapt in ringvormige afstandhouders uit kunststof, die op een bepaalde afstand van elkaar zijn gelegen, en die in de 20 schaalvormige elementen 1 achterblijven. Aansluitend wordt in de, in langsrichting verlopende, holle ruimte van de schaalvormige elementen 1 de tralieligger 2 aangebracht. Met geschikte middelen, welke geen deel uitmaken van de onderhavige uitvinding, wordt de tralieligger 2 25 ingedrukt, totdat de dwarsafmeting ervan toestaat deze in de ten opzichte van elkaar uitgelijnde schaalvormige elementen aan te brengen. Wanneer de afstandsstukken 14 in contact komen met de bodem 5, respectievelijk de trogvormige uitsparing 16, van de schaalvormige elementen 1, 30 wordt het samendrukken opgeheven, waardoor, ten gevolge van de elastische terugstelkracht, de tralieligger weer de uitgangsstand aanneemt, waarbij de afstandsstukken 14 - 10 - komen te liggen in de doorgaande langsgroeven 6. Vervolgens wordt beton 3 in de, in langsrichting verlopende, ! holle ruimte van de schaalvormige elementen 1 gegoten, totdat deze volledig vol is, waarbij aansluitend even-5 tueel voor het uitharden wordt getrild. Hierbij worden de beide onderste langsstalen 9 geheel door beton omhuld, en, daar de afstandsstukken 14 van roest bestendig staal zijn gevormd, kan geen roestvorming optreden.

De beschreven uitvoeringsvoorbeelden tonen een bijzonder 10 eenvoudige en practisch te verwerkelijken constructie van een vloer- of plafondbalk volgens de uitvinding, die, ondanks de eenvoud ervan, desalniettemin kwalitatief hoogwaardig is. Ofschoon de uitvinding slechts aan twee uitvoeringsvoorbeelden is toegelicht, zal de vakman 15 varianten van de uitgevonden oplossing binnen het raam van de conclusies gemakkelijk kunnen realiseren.

85 0 2 5 § 0

Claims (10)

1. Gewapende vloer- of plafondbalk van gebakken elementen en beton, voorzien van een aantal in dwarsdoorsnede U-vormige, en voor de vorming van een in langsrichting verlopende holle ruimte, ten opzichte 5 van elkaar uitgelijnde gebakken schaalvormige elementen, met in de tegenover gelegen binnenzijden van de zijwanden van deze schaalvormige elementen in de nabijheid van de bodem aangebrachte langsgroeven, waarbij in de in langsrichting verlopende holle 10 ruimte beton en een tralieligger van staal wordt opgenomen, welke ligger wordt gevormd door een bovenste langsstaal alsmede twee, onderling en aan het bovenste langsstaal, evenwijdig verlopende onderste langsstalen, en met het bovenste langsstaal 15 en met de onderste langsstalen door lassen verbonden diagonalen, met het kenmerk, dat elke onderste langsstaal (9) van de tralieligger (2) is voorzien van op bepaalde afstanden van elkaar naar buiten reikende, corrosie bestendige, afstandsstukken (14), 20 die met hun vrije einden in de bijbehorende langs groeven (6) van de schaalvormige elementen (1) grijpen, waarbij een bepaalde afstand tussen de onderste langsstalen (9) en de schaalvormige elementen (1) wordt gehandhaafd.

2. Gewapende vloer- of plafondbalk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aan de onderste langsstalen (9) gelaste afstandsstukken (14) uit roestvrij staal bestaan. - 12 -

3. Gewapende vloer- of plafondbalk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aan de onderste langsstalen (9) gelaste afstandsstukken (14) uit normaal staal bestaan, en aan hun vrije einden, waar deze in de 5 langsgroeven (6) van de schaalvormige elementen (1) grijpen, van een kunststof bekleding zijn voorzien. i

4. Gewapende vloer- of plafondbalk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstandsstukken (14) staafvormig zijn uitgevoerd, en 10 aan de naar de bodem (5) van de schaalvormige elementen (1) toegekeerde zijden van de onderste langsstalen (9) zijn gelast, en schuin naar beneden zijn gericht.

5. Gewapende vloer- of plafondbalk volgens een der 15 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagvlak (15) van de langsgroeven (6) van de schaalvormige elementen (1) is aangepast aan de helling van de afstandsstukken (14).

6. Gewapende vloer- of plafondbalk volgens een der i20 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstandsstukken (14) naar binnen toe voorbij de onderste langsstalen (9) van de tralieligger (2) over een bepaalde afstand doorlopen.

7. Gewapende vloer- of plafondbalk volgens een der 25 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodem (5) van de schaalvormige elementen (1) in dwarsdoorsnede is voorzien van een trogvormige uitsparing (16), die overgaat in de ondervlakken (17) van de tegenover elkaar gelegen langsgroeven (6) in de |30 zijwanden (4) van de schaalvormige elementen. 850 2 5 6 0' * - 13 -

8. Gewapende vloer- of plafondbalk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke binnenzijde van de zijwanden (4) van de schaal-vormige elementen (1) boven de langsgroef (6) 5 is voorzien van tenminste één langssleuf (7).

9. Gewapende vloer- of plafondbalk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diagonalen (8) van de tralieligger (2) worden gevormd door twee tegenover elkaar gelegen gegolfd 10 uitgevoerde elementen (11), die met hun bochtdelen (12) aan de afzonderlijke langsstalen (9, 10) zijn gelast. i

10. Gewapende vloer- en plafondbalk volgens een der conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat de dia- 15 gonalen (8) van de tralieligger (2) worden gevormd door V-vormige beugels (18) , waarbij het bochtdeel (19) van de beugels (18) dwars over het bovenste langsstaal (10) ligt, en daaraan is gelast, terwijl de ondereinden van de beugels (18) tegen de i 20 binnenzijden van de onderste langsstalen (9) aanlig gen, en daaraan zijn vastgelast. 8592560