NL1003515C2

NL1003515C2 - Vloer uit liggers en deze overspannende vloerelementen, alsmede ligger daarvoor.

Info

Publication number: NL1003515C2
Application number: NL1003515A
Authority: NL
Inventors: Herman Willem Velthorst
Original assignee: Hody B V
Priority date: 1996-07-05
Filing date: 1996-07-05
Publication date: 1998-01-07

Description

VLOER UIT LIGGERS EN DEZE OVERSPANNENDE VLOERELEMENTEN, ALSMEDE LIGGER DAARVOOR

De uitvinding heeft betrekking op een vloer uit liggers en deze overspannende vloerelementen, alsmede op een ligger voor zo een vloer.

Het is bekend om een in hoofdzaak vrij dragende vloer voor 5 bijvoorbeeld een gebouw samen te stellen uit geprefabriceerde vloerelementen. Daartoe worden eerst verticale kolommen opgericht, waartussen zich liggers uitstrekken. Op die liggers worden geprefabriceerde vloerelementen gelegd. Veelal liggen die vloerelementen met hun kopse einden op twee naburige liggers. Gewoonlijk wordt een 10 aantal vloerelementen naast elkaar liggend door één ligger onder steund. Afhankelijk van de uitvoering van de ligger en de wijze van ondersteunen van de vloerelementen aan de ligger, oefenen die vloerelementen een koppel uit op die ligger, zodat deze, betrokken op zijn lengterichting, verdraait. Dit verdraaien tracht men tegen 15 te gaan door de ligger zo goed mogelijk symmetrisch te belasten.

Echter de uitvoering van de vloer en het efficiënt plaatsen van de componenten daarvan staan een zo goed mogeiijk symmetrisch belasten niet altijd toe.

De uitvinding beoogt een verbeterde vloer en een ligger daarvoor 20 beschikbaar te stellen, waarmee het verdraaien van de ligger doelmatig wordt verminderd of zelfs voorkomen. Dit doel wordt bereikt met een vloer en een ligger zoals in de conclusies omschreven.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoering, welke schematisch en in perspectief en gedeel-25 telijk weggebroken is weergegeven in de bij gevoegde tekening.

Van de vloer 1, loopt een ligger 2 ondersteund door een aantal niet nader weergegeven verticale staanders. De ligger 2 heeft een zogenaamd hoedprofiel, dat wil zeggen een gesloten koker 3 met daaronder ter weerszijden uitstekende flenzen 4. Een vloerelement 5 30 rust met een kops uiteinde op een van de flenzen 4, zoals weer- 100 35 1 5 - 2 - gegeven. Tussen die flens 4 en het kopse uiteinde van het vloer -element 5 bevindt zich vaak een verhoging 6, veelal een elastomeer, waarlangs de belasting uit het vloerelement 5 op de flens 4 wordt overgedragen.

5 Aan zijn van de flenzen 4 afgekeerde zijde bevindt zich aan het kokerprofiel 3 een koker 7, welke dwars op de langsrichting van de ligger 2 is gericht. In deze koker 7 is in hoofdzaak nauwpassend een staaf 8 gestoken, welke zich boven het vloerelement uitstrekt. Tussen het uitstekende uiteinde van de staaf 8 en de bovenzijde van 10 het vloerelement 5 is een wig 9 met kracht geklemd.

Het gewicht van het vloerelement 5 wekt een koppel A op uit een momentenarm welke in de tekening met B is aangegeven. De wig 9 wekt een koppel C op, tegengesteld aan koppel A, uit een momentenarm D. Door geschikte keuze van de lengte van de staaf 8 en de kracht van 15 de wigwerking van de wig 9, kunnen de koppels A en C gelijk van grootte zijn, zodat het kantelen van de ligger 2 rond zijn lengte-as kan worden tegengewerkt. De staaf 8 kan naderhand weer worden weggenomen. De koker 7 biedt tevens een hijsvoorziening.

Naast de hier getoonde en beschreven uitvoeringsvorm, zijn 20 natuurlijk andere tot de uitvinding behorende uitvoeringen denkbaar. Bijvoorbeeld kan de ligger 2 met zijn bovenzijde ruim boven het vloerelement 5 uitsteken, en in de zijwanden het kokerprofiel 3 telkens zijn voorzien van een gat, waardoorheen een staaf 8 steek-baar is zoals door de koker 7 zoals beschreven. De koker 7 kan ook 25 vervangen worden door twee of meer zich op afstand van elkaar bevindende ogen, om de staaf 8 doorheen te steken. Ook kan de staaf 8, of een ander momentstijf element aan het kokerprofiel zijn vastgelast of anderszins permanent zijn aangekoppeld. In plaats van de wig 9 kan de staaf 8 bijvoorbeeld aan zijn uitstekende uiteinde 30 zijn voorzien van een stelschroef die bij verder uitschroeven harder op het vloerelement 5 drukt. De staaf 8 kan natuurlijk ook ter weerszijden uit de koker 7 uitsteken. In plaats van druk uit te oefenen op het vloerelement 5, kan ook een oplossing worden gekozen waarbij de staaf 8 met zijn uitstekende uiteinde aan het vloer- 35 element 5 trekt. In de uitvoering volgens de tekening wordt dan de koker 7 beneden de flenzen 4 bevestigd, en loopt de staaf 8 beneden het vloerelement. De wig 9 is dan vervangen door bijvoorbeeld een trekbout (niet getoond). Ook andere uitvoeringen van de ligger zijn denkbaar.

100 35 15

Claims

1. Vloer omvattende in hoofdzaak parallelle, op afstand van elkaar zich uitstrekkende liggers en zich tussen twee naburige liggers 5 uitstrekkende vloerelementen, met het kenmerk, dat ten minste één ligger geschikt is om samen te werken met een uitsteeksel, welk uitsteeksel geschikt is om zodanig met een vloerelement samen te werken, dat op de ligger een koppel wordt uitgeoefend dat het door het steunen van een vloerelement op die ligger 10 opgewekte koppel tegenwerkt.

2. Vloer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ligger middelen omvat voor het losneembaar aankoppelen van het uitsteeksel . 15

3. Vloer volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen twee of meer zich op afstand van elkaar bevindende openingen bepalen, welke in hoofdzaak in het verlengde van elkaar liggen, waarbij door de openingen een staafvormig element steekbaar is. 20

4. Vloer volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de openingen deel uitmaken van een zich aan de ligger bevindend kokerelement.

5. Ligger, ten gebruike in een vloer volgens één der voorgaande 25 conclusies.

6. Vloer omvattende in hoofdzaak parallelle, op afstand van elkaar zich uitstrekkende liggers, welke ondersteund zijn aan zich op afstand van elkaar bevindende steunen, en twee aangrenzende 30 liggers overspannende vloerelementen waarbij ten minste één ligger een met een hoofdvlak van het respectieve vloerelement overlappend uitsteeksel heeft dat zodanig samenwerkt met dat vloerelement, dat op de ligger een koppel wordt uitgeoefend dat het door het steunen van dat vloerelement op die ligger opgewek- 35 te koppel tegenwerkt.

7. Vloer volgens conclusie 6, waarbij die ten minste ene ligger voorzien is van middelen voor het gemakkelijk losneembaar aankoppelen van dat uitsteeksel. 40 100 3515 - 4 -

8. Vloer volgens conclusie 6, welke middelen twee of meer zich op afstand van elkaar bevindende openingen bepalen, welke in hoofdzaak in register zijn, en waardoorheen een staafvormig element steekbaar is. 5

9. Vloer volgens conclusie 8, waarbij die openingen deel uitmaken van een zich aan die ligger bevindend kokerelement.

10. Ligger, ten gebruike in een vloer volgens een der voorgaande 10 conclusies, en voorzien van een steun- of ophangvlak voor een deelgebied van het vloerelement, en van een in hoofdzaak dwars uit de ligger uitstekend uitsteeksel dat is ingericht voor zodanige samenwerking met dat vloerelement, dat, bij geschikt aan de ligger ondersteund vloerelement, door dat uitsteeksel op 15 de ligger een koppel wordt uitgeoefend dat het door het steunen van dat vloerelement op die ligger opgewekte koppel tegenwerkt.

11. Ligger volgens conclusie 10, waarbij deze ten minste twee in hoofdzaak in register opgestelde openingen heeft, welke in 20 hoofdzaak dwars op de langsrichting van de ligger zijn uitge richt .

12. Ligger volgens conclusie 11, waarbij die openingen deel uitmaken van een zich aan de ligger bevindend koker-element. 25

13. Ligger volgens een der voorgaande conclusies 10-12, met voorts een opzij uitstekend steunlichaam voor het daarop ondersteunen van een vloerelement. 100 35 15