NL8101814A - Wapeningselement voor het overbrengen van dwarskrachten in plaatvormige draaglichamen, bij voorbeeld vlakke plafonds. - Google Patents
Wapeningselement voor het overbrengen van dwarskrachten in plaatvormige draaglichamen, bij voorbeeld vlakke plafonds. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8101814A NL8101814A NL8101814A NL8101814A NL8101814A NL 8101814 A NL8101814 A NL 8101814A NL 8101814 A NL8101814 A NL 8101814A NL 8101814 A NL8101814 A NL 8101814A NL 8101814 A NL8101814 A NL 8101814A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bars
- element according
- vertical
- reinforcing element
- vertical bars
- Prior art date
Links
- 230000002787 reinforcement Effects 0.000 title claims description 38
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 title description 3
- 239000000969 carrier Substances 0.000 title 1
- 230000003014 reinforcing effect Effects 0.000 claims description 26
- 238000003466 welding Methods 0.000 claims description 8
- 125000006850 spacer group Chemical group 0.000 claims description 4
- 239000011513 prestressed concrete Substances 0.000 claims description 2
- 239000011150 reinforced concrete Substances 0.000 claims description 2
- 239000004567 concrete Substances 0.000 description 17
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 5
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 5
- 238000005452 bending Methods 0.000 description 4
- 238000009415 formwork Methods 0.000 description 4
- 230000008719 thickening Effects 0.000 description 4
- 230000006835 compression Effects 0.000 description 2
- 238000007906 compression Methods 0.000 description 2
- 230000007797 corrosion Effects 0.000 description 2
- 238000005260 corrosion Methods 0.000 description 2
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 2
- 238000010521 absorption reaction Methods 0.000 description 1
- 230000006978 adaptation Effects 0.000 description 1
- 238000004873 anchoring Methods 0.000 description 1
- 239000011324 bead Substances 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 1
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 1
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 1
- 238000009826 distribution Methods 0.000 description 1
- JEIPFZHSYJVQDO-UHFFFAOYSA-N iron(III) oxide Inorganic materials O=[Fe]O[Fe]=O JEIPFZHSYJVQDO-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 1
- 238000003892 spreading Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C5/00—Reinforcing elements, e.g. for concrete; Auxiliary elements therefor
- E04C5/01—Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings
- E04C5/06—Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings of high bending resistance, i.e. of essentially three-dimensional extent, e.g. lattice girders
- E04C5/0645—Shear reinforcements, e.g. shearheads for floor slabs
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C5/00—Reinforcing elements, e.g. for concrete; Auxiliary elements therefor
- E04C5/01—Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings
- E04C5/02—Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings of low bending resistance
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C5/00—Reinforcing elements, e.g. for concrete; Auxiliary elements therefor
- E04C5/01—Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings
- E04C5/06—Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings of high bending resistance, i.e. of essentially three-dimensional extent, e.g. lattice girders
- E04C5/065—Light-weight girders, e.g. with precast parts
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Reinforcement Elements For Buildings (AREA)
Description
? * -1- » > • SSi/wd/1
Deha Baubedarf GmbH & Co. KG te Grofl-Gerau, Bondsrepubliek Duitsland
Wapeningselement voor het overbrengen van dwarskrachten in plaatvormige draaglichamen, bij voorbeeld vlakke plafonds
De uitvinding heeft betrekking op een wapeningselement voor het overbrengen van dwarskrachten in plaatvormige draaglichamen, bij voorbeeld vlakke plafonds, uit gewapend beton of spanbeton, welk element binnen de plaatdikte op een 5 ondergording in de langsrichting daarvan op afstand van elkaar vast aangebrachte in hoofdzaak verticaal op het vlak van het plafond gerichte wapeningsstaven (verticale staven) met verdikte koppen vertoont.
Wapeningselementen van deze soort zijn bekend uit het 10 Duitse octrooischrift 27 27 159. Bij de bekende elementen werd de ondergording gevormd door een vlakke stalen band, die op de wijze van een plug in het beton van dragende kolommen moest grijpen, om welke kolommen de wapeningselementen stralen-vormig waren aangebracht. Het in het beton van de steunkolom 15 grijpende eind van het de ondergording vormende vlakke stalen band was stomp afgesneden, zonder een bijzondere uitvoering te vertonen. Met behulp van wapeningselementen in deze uitvoering kon men een vlak plafond in de hoek- en randbereiken niet zodanig wapenen dat de daar geconcentreerde krachten 20 betrouwbaar op de hoek- en randbereiken zouden kunnen worden overgebracht.
Zoals uit proeven is gebleken kan men de krachtverdeling doeltreffend schatten, wanneer men de wapeningselementen opvat als vakwerkdragers, waarbij de bij dergelijke wapenings-25 elementen ontbrekende bovengording (drukgording) wordt gevormd door de verdikte koppen van de verticale staven met het daar tussen liggende beton. Wanneer men deze vakwerkanalogie gebruikt voor de bepaling van het inleiden van de geconcentreerde krachten in het rand- of hoekbereik, blijkt dat de dan in 30 het gekozen betonbereik liggende vlakke stalen ondergordingen noch een voldoende verbinding met het beton bezitten noch in staat zijn de schuine drukschoren waarvan men kan aannemen dat die zich in het beton vormen, in het onmiddellijke bereik 8101814 -2- f Λ van het overbrengen van de belastingen voldoende te verankeren.
In de rand- en hoekbereiken kan de kracht-overbrenging niet plaatsvinden. Daar dit in hoofdzaak komt door de onvoldoende verbinding met het beton blijkt het allereerst het algemene 5 probleem te zijn om met behulp van eenvoudige en goedkope maatregelen de wapeningselementen zodanig uit te voeren dat de verbinding met het beton voor alle toepassingen, dus ook bij het opleggen van een vlak plafond op cylindrische of prismatische •steunkolommen,. -wordt, verbeterd. Binnen deze pro- ...
10 bleemstelling heeft men nog de speciale opgave de wapeningselementen in staat te stellen de in het beton gevormde schuine drukschoren in het onmiddellijke bereik van de plaats van het overbrengen van de krachten voldoende te verankeren en daarmee het plafond geschikt, te maken voor het opnemen van geconcentreer-15 de krachten ook in de hoek- en randbereiken.
Het algemene probleem van het verbeteren van de verbin-- ding met het beton wordt volgens de uitvinding in de eerste plaats daardoor opge.lost, dat men bij een wapeningselement van de hiervoor beschreven soort de ondergording laat bestaan 20 uit ten minste twee over het grootste deel van de lengte evenwijdig naast elkaar verlopende horizontaal op enige afstand van elkaar liggende staven (ondergordingsstaven).
Uit op enige afstand evenwijdig aan elkaar lopende staven kan men een ondergording goedkoper vervaardigen dan een onder-25 gording uit viakke staalband, wanneer deze ondergording vergelijkbare eigenschappen moet hebben. Het splitsen in een aantal staven levert wegens het tussen de staven grijpende en deze staven omgevende beton een veel betere verbinding dan een uit vlakke band bestaande ondergording. Dit geldt in het 30 bijzonder wanneer men van ribben voorziene staven toepast die als wapeningsstaven in de handel te verkrijgen zijn.
Verder kan men door het toepassen van een aantal op afstand evenwijdig aan elkaar lopende staven gemakkelijk een oplegbreedte krijgen die een betrouwbaar opstellen van de 35 wapeningselementen op een bekisting mogelijk maakt. Ten slotte opent het toepassen van dergelijke evenwijdig aan elkaar lopende staven talrijke constructieve mogelijkheden om de einden van de wapeningselementen op passende wijze uit te voeren ook voor het opleggen van een plaatvormig draaglichaam, in het 8101814 • * t -3- bijzonder van een vlak plafond in de hoeken of de randbereiken.
Wat betreft de werking komen de op afstand evewijdig aan elkaar lopende ondergordingsstavaa overeen met een betrekkelijk brede trekband, hetgeen samen met de verticale staven 5 een ondersteuning in een groot oppervlak van de beton-druk-diagonalen in de knooppunten van de ondergording van de denkbeeldige vakwerkdrager vormen. Een belangrijk voordeel van de op de wijze volgens de uitvinding uitgevoerde wapenings-'ëlementen is daarin gelegen dat de uit een aantal staven 10 bestaande ondergording ondanks de grote totale breedte goed kan worden ingebetonneerd.
Aan de met betrekking tot de bescherming, tegen korosie en brand te stellen eisen kan men dus voor de ondergordings-staven met handhaving van een normale bètonafdekking zonder 15 extra maatregelen goed voldoen.
Ten slotte is het zonder extra maatregelen mogelijk de wapeningselementen volgens de uitvinding door schroeven of klinknagels die tussen de afzonderlijke ondergordingsstaven door steken, trekvast te verbinden met een bekisting.
20 Het wapeningselement volgens de uitvinding biedt dankzij het splitsen van de ondergording in een aantal staven ook voordelen bij het opleggen op ondersteuningen, omdat de wapening van de ondersteuning het opleggen minder hindert en anderzijds omdat in het bijzonder in de hoeken van onder-25 steuningsdoorsneden het inleiden van de krachten wordt verbeterd.
De buigingsstijfheid van een in de staaf onderverdeelde ondergording is in ieder geval groter dan die van een niet onderverdeelde gording van dezelfde breedte. Ook kunnen bij 30 het verlengen van een uit delen bestaande ondergording door een trekstaaf dergelijke trekstaven belangrijk gemakkelijker worden vastgelast als in het geval van een verlenging van een vlakke band.
In een eerste verdere uitvoeringsvorm volgens de uit-35 vinding steken de op de ondergording aangebrachte verticale staven met het ondereinde telkens tussen twee staven van de ondergording. Hierdoor worden de verbindingsmogelijkheden van de verticale staven met de staaven van de ondergording eenvoudiger en tegelijkertijd doen de tussen de staven van 8101814 * * -4- de ondergording reikende verticale staafeinden dienst als afstandhouders voor de staven van de ondergording. In een doelmatige uitvoeringsvorm steken de ondereinden van de verticale staven tot voorbij de ondergordingsstaven uit en vor-5 men voeten. Hierdoor wordt de opstelmogelijkheid van de wa-peningselementen verbeterd. Op de voorbij de ondergordingsstaven uitstekende door de ondereinden van de verticale staven gevormde voeten zijn in een doeltreffende uitvoeringsvorm be--- ·- ...sgheym^appen. geplaatst, ,,4ie bij voorkeur bestaan uit kunststof 10 en de voeten beschermen tegen roest of andere korosieverschijn-selen.
De ondereinden van de verticale staven zijn aan de aangrenzende ondergordingsstaven vastgelast. De lasverbinding kan met voordeel plaatsvinden door een electrodruklas. In plaats van ‘15 een lasverbinding of als extra verbinding kan men ook trekvaste mechanische verbinding tot stand brengen bij voorbeeld doordat de verticale staven onder de ondergordingsstaven grijpen. So kunnen de verticale staven bij voorbeeld met consolevormige verdikkingen onder de staven van de ondergording grij-20 pen waarbij de staven van de ondergording op de console-vor-mige verdikkingen liggen. Een in een verticale staaf werkende trekkracht wordt dan dankzij de mechanische koppeling overgedragen op de staven van de ondergording, zodat alleen voor het overbrengen van horizontale componenten van de in de verti-'K''25''''cal'ë "staVèn’’wérkênd‘e‘'krachten· korte: lasnaden nodig zijn..
Het toepassen van normaal rond staal zowel voor de dan cylindrische verticale staven als voor de horizontale staven maakt de vervaardiging aanmerkelijk goedkoper. Voor bijzondere toepassingsgevallen kan het echter voordelig zijn 30 de verticale en/of de staven van de ondergording te vervaardigen uit hoekige profielen bij voorbeeld profielen met een vierkante of een rechthoekige doorsnede. Voor een gegeven volume van een staaf is een cylindervlak het kleinste vlak dat een dergelijk volume kan insluiten, zodat omgekeerd het 35 vlak ten opzichte van het volume wordt vergroot en daardoor de hechting aan het beton wordt verbeterd wanneer men in plaats van cylindrische staven hoekige profielen toepast. Wanneer de vlakke zijden van hoekige verticale staven aanliggen tegen de platte vlakken van hoekige staven van de ondergording, wordt 81 Ö 1 8 1 4 -5- * · het aan elkaar lassen van de staven vergemakkelijkt. Dit doel kan men ook bereiken wanneer cylindrische staven aan het ondereinde nog extra verdikkingen krijgen die zodanig zijn uitgevoerd dat ze het aanliggen van de ondereinden van de verticale 5 staven tegen de horizontale staven op de plaats waar ze met elkaar moeten worden vastgelast, verbeteren.
In een uitvoeringsvorm met meer dan twee op afstand van elkaar lopende staven van de ondergording zijn in een aantal ; van de tussen, „de onder gordings staven, gevormde ruimten de de 10 ondereinden van verticale staven geplaatst die dus in dwars-richting naast elkaar of in êên vlak of.ten opzichte van elkaar verschoven liggen. Door een verandering van het aantal van de naast elkaar liggende verticale staven en van de afstand tot de einden kan men met het wapeningselement volgens 15 de uitvinding een optimale aanpassing aan de bij de oplegging optredende krachten van het denkbeeldige vakwerk verkrijgen. Wanneer meer dan twee horizontale staven worden gekozen, kunnen de in de buitenste ruimten tussen de staven van de gording geplaatste verticale staven ten opzichte van die in 20 de binnenste ruimten tussen de staven bij toepassing van vier ondergordingsstaven ten opzichte van die in de middelste ruimte geplaatste staven naar buiten toe hellen. Hierdoor krijgt men ook de mogelijkheid dat ondanks de verdikte koppen van de verticale staven nog voldoende vrije afstand aanwezig blijft 25 om een bovenste plaatvormige wapening ongehinderd van bovenaf tussen de verticale staven te brengen. Bij het toepassen van wapeningsmatten voor de gebruikelijke bovenste plaatvormige wapening kunnen de dwarshellingen van de verticale staven zodanig worden gekozen dat de afstanden tussen de verdikte 30 koppen overeenkomen met de maaswijdte van de wapeningsmatten.
In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kunnen de staven van de ondergording ten minste over de lengte van een verticale staaf voorbij het eind van het wapeningselement aan de zijde van een ondersteuning uitsteken tot voor-35 bij het aanhechtingspunt van de uiterste verticale staven.
De overstekende gedeelten zijn bij oplegging van de rand bij voorkeur van elkaar af naar buiten en naar boven toe gebogen en eveneens uitgerust met verdikte koppen ter plaatse waarvan ze of in plaats waarvan ze ook nog door opgelaste 8101814 \ -6- <V t » dwarsribben met elkaar kunnen zijn verbonden. Op overeenkomstige wijze zijn de aan de zijde van het veld gelegen einden van de bewapeningselementen geschikt om trekkrachten uit het aangrenzende veldbereik door overgrijpen op de hier aanwezige buig-5 trekwapening over te nemen. Op de overstekende bereiken van de horizontale staven kunnen de zich in het beton vormende schuin verlopende drukschoren steun vinden. Het verdelen van de onder-gording in een aantal staven en het spreiden van deze staven -is..v;oor.:het.-overt>rengen yan...de krachten bijzonder voordelig, 10 waarbij de verdikte koppen van de overstekende gedeelten van de staven en de daar opgelaste dwarsribben het opnemen van de krachteinog extra verbeteren. De afbuiging van de uitstaande gedeelten naar boven toe maakt het mogelijk de in de schuine drukschoren op te nemen krachten te verkleinen, omdat een 15 deel van de dwarskrachten door de naar boven toe afgebogen uitstekende gedeelten van de staven van de ondergording wordt overgenomen.
De uitvinding ligt dus ook in de toepassing van de op de beschreven wijze uitgevoerde wapeningselementen voor het 20 op te leggen eindbereik van een plaatvormig draaglichaam in het bijzonder een vlak plafond en in het toepassen van dergelijke draaglichamen voor het op te leggen hoekbereik.
De tekening laat uitvoeringsvoorbeelden zien van op de wijze volgens de uitvinding uitgevoerde wapeningselementen 25 'én-van 'de‘toepassing’’van de elëmehtéri'in een in' 'het randbëreik opgelegd gedeelte van een plafond.
Fig. 1 tot 5 laten doorsneden zien van verschillende ingebetonneerde uitvoeringsvormen van een wapeningselement volgens de uitvinding, 30 fig. 6 is een doorsnede door een in een randbereik opge legd plafond met daarin ingebetonneerde wapeningselementen waarvan êên is te zien, fig. 7 laat de in fig. 6 afgebeelde uitvoering schematisch in bovenaanzicht zien.
35 Het in figuur 1 in doorsnede afgebeelde wapeningselement vertoont twee staven 1 van de ondergording waartussen de achter elkaar liggende verticale staven 2, van welke slechts één is te zien, zijn geplaatst. De ondereinden van de verticale staven 2 reiken tussen de staven 1 door naar beneden toe en ƒ 8101814 » 'ï * -7- vormen dus voeten van het wapeningselement. Op deze voeten zijn kunststofkappen 7 geplaatst. De staven 1 van de onder-gording zijn verbonden met de verticale staven 2 door een electrodruklas, wat in de tekening is aangegeven door een 5 afvlakking van de aanrakingsgedeelten. Het wapeningselement is in een plaatvormig draagorgaan 8, bij voorbeeld een vlak plafond, ingebetonneerd. Het is zo hoog dat het binnen de dikte van het vlakke plafond plaats kan vinden. Aan de boven-- '·. einden dragen de verticale, staven 2, „zoals op zich zelf bekend ... v 10 is, verdikte koppen 4, die naar beneden toe zijn begrensd door schuine vlakken en daardoor bij het aanbrengen van de be-tonvulling tussen de op een bekisting geplaatste wapeningsele-menten het ontwijken van luchtbellen toelaten, zodat de be-tonvulling zonder vorming van holle ruimten aanligt tegen de 15 onderzijden van de verdikte koppen 4.
Het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 2 onderscheidt zich van dat volgens figuur 1 slechts daardoor, dat de verticale staven 2 met de staven 1 van de ondergording met elkaar zijn verbonden door lasrupsen 9.
20 In het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3 is de onder gording verdeeld in vier staven 1. Tussen de middelste onder-gordingsstaven zijn loodrecht op het vlak van het plafond staande verticale staven 2 gelast, terwijl de in de buitenste tussenruimten gelaste staven 2 iets naar buiten hellen.
25 Hier steken de ondereinden van déze buitenste schuin staande staven naar beneden uit tot voorbij de staven van de ondergording en vormen daar de met kunststofkappen uitgeruste voeten van het wapeningselement. In het uitvoeringsvoorbeeld
In het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 4 en 5 vertonen 30 de verticale staven 2 aan de ondereinden console-vormige verdikkingen 6, waarmee ze onder de staven 1 grijpen, en waarop de staven van de ondergording dus rusten. Aan de bovenzijde zijn de ondergordingsstaven 1 vastgelast aan de verticale staven 2 door V-vormige lasnaden. Voordat het beton van het 35 draaglichaam 8 wordt gestort, worden in deze uitvoering de ondervlakken van de console-vormige verdikkingen 6 door niet-afgebeelde afstandhouders van de gebruikelijke soort van kunststof of beton ondersteund ten opzichte van de bekisting.
De figuren 6 en 7 laten een voorbeeld zien voor een 81 018 1 4 -8-
* V
% uitvoering op de wijze volgens de uitvinding van een wapenings-element dat geschikt is voor het op te leggen randbereik van een plaatvormig draaglichaam, bij voorbeeld een vlak plafond. Hier heeft men vier op afstand van elkaar gelegen 5 evenwijdig aan elkaar lopende staven 1 van de ondergording, tussen welke staven drie tussenruimten worden gevormd, waarin de verticale staven 2 op de hiervoor beschreven wijze zijn geplaatst en zijn vastgelast aan de staven van de ondergor-ding. Nabij, het .eind van het wapeningselement is telkens een 10 staaf 2 in elke tussenruimte aangebracht. Hier liggen dus drie verticale staven 2 in êén verticaal vlak. Op een iets grotere afstand van het eind van het wapeningselement bevindt slechts nog in elk van de beide buitenste tussenruimte zich een verticale staaf 2 en op nog grotere afstand is nog 15 slechts één verticale staaf 2 in de middelste tussenruimte aanwezig. Dat bij alle beschreven voorbeelden de ondereinden van de verticale staven steeds tussen twee aan elkaar grenzende staven van de ondergording zijn gelegen en hiermee zijn verbonden, sluit niet uit dat men bij bijzonder hoge belastin-20 gen extra verticale staven ook nog aan de buitenzijde van de buitenste staven van de ondergording kan aanbrengeh door vastlassen of door bevestigen op een andere wijze. In figuur Ij dus bijvoorbeeld ter weerszijden van de het dichtst bij het eind van het wapeningselement gelegen uit drie verticale .··; - · - -25- staven" 2 bestaande'-'rij. 'Daarbij is het ook mogelijk de extra · verticale staven ten opzichte van de in dwarsrichting aangrenzende verticale staven verschoven aan te brengen.
Bij het voorbeeld volgens figuur 6 en 7 reiken de einden van de staven 1 van de ondergording tot voorbij de het dichtst 30 bij het eind van het wapeningselement liggende aanhechtingsplaatsen van de verticale staven 2. Ze steken ten minste over de hoogte van de verticale staven uit. Het overstekende gedeelte 3 van de middelste staven 1 van de ondergording zijn hier groter dan de overstekende einden 3' van de buitenste 35 staven 1 van de ondergording. Alle uitstekende gedeelten zijn ten opzichte van de middelste tussenruimte naar buiten en bovendien ook nog naar boven omgebogen en wel zijn de gedeelten 3* sterker naar boven doorgebogen als de langere gedeelten 3, zie figuur 6. Alle uitstekende gedeelten dragen aan 8101814 « ? 4 -9- de einden verdikte koppen 4 die overeenkomen met de koppen 4 van de verticale staven 2, doch die ook kunnen zijn vervangen door aangelaste nokken of dergelijke of door korte ribben. De langere uitstekende gedeelten 3/ zijn hier, ofschoon ze ook 5 van koppen 4 zijn voorzien, nog extra verbonden door een opgelaste dwarslijst 5. In andere toepassingen, bij voorbeeld bij een oplegging van de om een vrij staande steun stralen-vormig verdeelde wapeningselementen, zou van het uit elkaar buigen en naar boven buigen van de overstekende gedeelten 10 ten minste echter vaneen naar bovenombuigen, ook kunnen '
ZOU
worden afgezien en een in hoofdzaak horizontaal verloop van de uitstekende gedeelten kunnen blijven gehandhaafd, zoals in figuur 6 en 7 met stippellijnen is aangegeven. Het vlakke plafond 8 is hier onder tussenplaatsing van een oplegplaat 15 10 opgelegd op een dragend constructiedeel 11.
8101814
Claims (18)
1. Wapeningselement voor het overbrengen van dwarskrachten in plaatvormige draaglichamen, bij voorbeeld vlakke plafonds, uit gewapend beton of uit spanbeton, welk element binnen de plaatdikte op een ondergording in de lengterichting op afstand 5 van elkaar vast aangebrachte en in hoofdzaak verticaal op het vlak van het plafond gerichte wapeningsstaven (verticale staven) met verdikte koppen vertoont, met het kenmerk, dat de ondergording bestaat uit ten minste twee over het grootste deel van de lengte parallel naast elkaar en horizontaal op 10 afstand van.elkaar verlopende staven (ondergordingsstaven 1).
2. Wapeningselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verticale staven (2) met de ondereinden waarmee ze verbonden zijn met de ondergording reiken tot tussen twee ondergordingsstaven (1).
3. Wapeningselement volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de ondereinden van de verticale staven (2) voorbij de ondergordingsstaven (1) voeten vormen en naar onderen toe uitsteken.
4. Wapeningselement volgens conclusie 1 tot 3, met 20 het kenmerk, dat op de tot voorbij de ondergordingsstaven (1) uitstekende voeten van de verticale staven (2) kunststofdoppen - (7>,·zijn .geplaatst. ·-./ ··.·. ...
5. Wapeningselement volgens êên of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondereinden van de ver- 25 ticale staven (2) zijn vastgelast aan de aangrenzende horizontale staven (1).
6. Wapeningselement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de lasverbinding tot stand is gebracht door een electro-druklas.
7. Wapeningselement volgens êên der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de ondereinden van de verticale staven (2) met de aangrenzende ondergordingsstaven (1) op grond van de vormgeving tegen trek bestand met elkaar zijn verbonden, namelijk doordat ze onder de staven grijpen of met de staven 35 in ingrijping zijn.
8. Wapeningselement volgens êên of meer der voorgaande 81018 14 -11- conclusies, met het kenmerk, dat de verticale en/of de onder-gordingsstaven (1 resp. 2) worden gevormd door hoekige profielen bij voorbeeld van vierkante of rechthoekige doorsnede of uit van ribben voorziene staven 2ijn gevormd.
9. Wapeningselement volgens conclusie 1 en 2, met meer dan twee op afstand van elkaar verlopende ondergordingsstaven met het kenmerk, dat in een aantal van de tussen de onder-gordingsstaven (1) gevormde tussenruimten de onderste einden van in dwarsrichting naast elkaar liggende verticale staven 10 zijn geplaatst.
10. Wapeningselement volgens conclusie 9, met vier op gelijke afstanden naast elkaar verlopende ondergordingsstaven, met het kenmerk, dat de in de buitenste tussenruimten geplaatste verticale staven (2) ten opzichte van de in de middelste 15 tussenruimte geplaatste staven naar buiten toe hellen.
11. Wapeningselement volgens êên of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondergordingsstaven (1) ten minste over een met de lengte van de verticale staaf overeenkomende lengte uitsteken tot voorbij de laatste aan- 20 hechtingsplaats van de verticale staven (2) van het op het eind gelegen wapeningselement.
12. Wapeningselement volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de uitstekende staafeinden (3) van de ondergording van elkaar af naar buiten toe en naar boven toe zijn omgebo- 25 gen.
13. Wapeningselement volgens conclusie 11 en 12, met het / kenmerk, dat de uitstekende staafeinden (3) van de ondergording met elkaar zijn verbonden door opgelaste dwarslijsten (5).
14. Wapeningselement volgens êên of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verticale staven (2) nabij de einden van het wapeningselement in groter aantal aanwezig zijn dan op een grotere afstand van de einden.
15. Wapeningselement volgens êén of meer der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat de staven (1) van de ondergording aan de einden evenals de verticale staven (2) zijn voorzien van verdikte koppen.
16. Wapeningselement volgens êên of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de staven (1) van de onder- 81 018 1 4 τ V -12- gording nabij de einden aan de bovenzijde korte, bij voorkeur door oplassen aangebrachte dwarslijsten dragen.
17. Opgelegde randbereiken van plaatvormige draaglichamen bij voorbeeld vlakke plafonds, die zijn uitgevoerd met toe- 5 passing van wapeningselementen volgens conclusie 11, 12 of 13.
18. Opgelegde hoekbereiken van plaatvormige draaglichamen, bij voorbeeld vlakke plafonds, die zijn uitgevoerd'met :: toepassing van wapeningselementen volgens conclusie 16. 8101814
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3015407A DE3015407C2 (de) | 1980-04-22 | 1980-04-22 | Bewehrungselement zur Übertragung von Querkräften in plattenartigen Traggliedern, z.B. Flachdecken |
DE3015407 | 1980-04-22 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8101814A true NL8101814A (nl) | 1981-11-16 |
NL188536B NL188536B (nl) | 1992-02-17 |
NL188536C NL188536C (nl) | 1992-07-16 |
Family
ID=6100633
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8101814,A NL188536C (nl) | 1980-04-22 | 1981-04-13 | Wapeningselement voor het overbrengen van dwarskrachten in plaatvormige draaglichamen. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS56150254A (nl) |
BE (1) | BE888512A (nl) |
CH (1) | CH651095A5 (nl) |
DE (1) | DE3015407C2 (nl) |
FR (1) | FR2482168A1 (nl) |
GB (1) | GB2075080B (nl) |
IT (1) | IT1135749B (nl) |
NL (1) | NL188536C (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3417398A1 (de) * | 1984-05-10 | 1985-11-14 | Philipp, Gerhard, Dipl.-Ing. | Stahlbetonbauteil mit bewehrungen |
CH683545A5 (de) * | 1991-01-18 | 1994-03-31 | Thomas Moesch | Schubbewehrung für Flachdecken. |
DE4140468A1 (de) * | 1991-12-09 | 1993-06-17 | Deha Ankersysteme | Bewehrungsanker mit bewehrungshalter fuer die schubbewehrung von stahlbetonplatten oder -balken |
DE4409707A1 (de) * | 1994-03-22 | 1995-09-28 | Zellner Wilhelm | Stütze aus Stahlbeton |
DE4412598A1 (de) * | 1994-04-13 | 1995-10-19 | Zellner Wilhelm | Dübelleiste für Schubbewehrungen |
DE102005007193A1 (de) * | 2005-02-16 | 2006-08-24 | Schöck Bauteile GmbH | Bauelement zur Schub- bzw. Durchstanzbewehrung |
FI125954B (fi) | 2008-01-21 | 2016-04-29 | Peikko Finland Oy | Betonilaataston liikuntasaumajärjestelmä |
JP2014189955A (ja) * | 2013-03-26 | 2014-10-06 | Masami Iwagami | 鉄筋トラス |
DE202014004338U1 (de) | 2014-05-27 | 2015-08-31 | Ancotech Ag | Bewehrungselement für eine Flachdecke aus Stahl- oder Spannbeton |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE7412784U (de) * | 1974-07-18 | Weihrauch H Drahtwerke | Abstandshalterkorb | |
FR9149E (nl) * | ||||
FR440533A (fr) * | 1912-02-23 | 1912-07-12 | Jakob Schroiff | Procédé pour l'établissement de travaux de toute espèce en béton armé |
BE564912A (nl) * | 1957-02-18 | |||
DE1854574U (de) * | 1962-04-14 | 1962-07-05 | Hans Schreiner | Bewehrungsgerippe fuer stahlbetontraeger oder stahlbetonrippendecken. |
US3667229A (en) * | 1968-12-18 | 1972-06-06 | Ferruccio Manzini | Device for supplying fluid under pressure |
DE2054800A1 (de) * | 1970-11-07 | 1972-05-10 | Baisch, Gerhard, 7416 Gonningen, Bottenschem, Karl, 7900 Ulm | Räumlicher Gitterträger zur Bewehrung von Montagedecken |
CA1008691A (en) * | 1974-06-11 | 1977-04-19 | Felix F. Laurus | Sheet metal joist |
DE2658020C3 (de) * | 1976-12-22 | 1979-05-31 | Georg Dipl.-Ing. 3320 Salzgitter Droege | Auf Stützen aufgelagerte Stahlbetondecke |
FR2383287A1 (fr) * | 1977-03-10 | 1978-10-06 | Trefilerie Normande Ste Nle | Armature utilisable pour la fabrication au moyen d'un moule, d'articles en beton arme |
US4122228A (en) * | 1977-04-13 | 1978-10-24 | New York Wire Mills Corp. | Stirrup fabric |
DE2727159C3 (de) * | 1977-06-16 | 1980-05-08 | 7000 Stuttgart | Schubbewehrung für auf Betonstützen aufgelagerte Flachdecken aus Stahl- oder Spannbeton |
-
1980
- 1980-04-22 DE DE3015407A patent/DE3015407C2/de not_active Expired
-
1981
- 1981-01-21 CH CH366/81A patent/CH651095A5/de not_active IP Right Cessation
- 1981-04-13 NL NLAANVRAGE8101814,A patent/NL188536C/nl not_active IP Right Cessation
- 1981-04-13 JP JP5445381A patent/JPS56150254A/ja active Granted
- 1981-04-16 IT IT21240/81A patent/IT1135749B/it active
- 1981-04-16 GB GB8112065A patent/GB2075080B/en not_active Expired
- 1981-04-21 BE BE6/47436A patent/BE888512A/fr not_active IP Right Cessation
- 1981-04-21 FR FR8107906A patent/FR2482168A1/fr active Granted
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2075080B (en) | 1983-11-09 |
DE3015407A1 (de) | 1981-10-29 |
NL188536B (nl) | 1992-02-17 |
BE888512A (fr) | 1981-10-21 |
JPS6139466B2 (nl) | 1986-09-04 |
GB2075080A (en) | 1981-11-11 |
CH651095A5 (de) | 1985-08-30 |
IT8121240A0 (it) | 1981-04-16 |
IT1135749B (it) | 1986-08-27 |
JPS56150254A (en) | 1981-11-20 |
DE3015407C2 (de) | 1985-05-15 |
FR2482168A1 (fr) | 1981-11-13 |
FR2482168B1 (nl) | 1985-04-19 |
NL188536C (nl) | 1992-07-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US2190214A (en) | Grating and like structure | |
KR101642420B1 (ko) | 단부 보강형 철골구조물 | |
US3257764A (en) | Bridge construction with girder having triangular intermediate and rectangular end cross-sectional configurations | |
US3885369A (en) | Structural element | |
KR101203978B1 (ko) | 교량의 상부 구조물 | |
US8621797B2 (en) | Steel structure including pre-stressing brackets for improving load-carrying capacity and serviceability | |
KR910008091B1 (ko) | 조립식 주차 구조 | |
NL8101814A (nl) | Wapeningselement voor het overbrengen van dwarskrachten in plaatvormige draaglichamen, bij voorbeeld vlakke plafonds. | |
CA2153397C (en) | Prefabricated steel-concrete composite beam | |
EP0104992A1 (en) | Composite floor structures | |
KR200417259Y1 (ko) | 교량용 신축이음장치 | |
KR101897495B1 (ko) | 벤딩빔을 이용한 장스팬 구조 | |
KR101941705B1 (ko) | 경량화 거더와 이를 포함하는 교량 및 이의 시공 방법 | |
US4309125A (en) | Integrated bridge construction | |
KR102131498B1 (ko) | 합성보, 바닥구조체 및 합성보와 기둥부재의 접합구조 | |
US20030167724A1 (en) | Spanning member with convoluted web, c-shape flanges, and end plate | |
JP6462049B2 (ja) | 橋梁用裏面板 | |
NL8202430A (nl) | Bouwelement. | |
KR101199731B1 (ko) | 저형고 방호벽 교량 및 그 시공방법 | |
US4471585A (en) | Domed support framework | |
KR101329482B1 (ko) | 강성 보강 링크 바를 갖는 슬림플로어 공법의 데크플레이트 처짐 제어구조 및 그의 시공 방법 | |
JPH05133032A (ja) | 床の梁構造 | |
JP2000008325A (ja) | 床版合成桁構造 | |
RU2119565C1 (ru) | Деформационный шов /его варианты/ | |
JPH08189123A (ja) | 建築用床構造材 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 19961101 |