NL8501797A - Traploos variabel overdrachtsstelsel met v-riem. - Google Patents

Description

i i VO 7278

Titel: Traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem.

De uitvinding heeft betrekking op een traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem, dat in hoofdzaak voor een auto wordt toegepast, en meer in het bijzonder op een traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem, dat voorzien is van een aandrijfriemschijf en een aangedreven 5 riemschijf, die elk zijn voorzien van een stationaire kegelvormige schijf en een in axiale richting beweegbare kegelvormige schijf, en een riem zonder eind, die zich over de aandrijf- en aangedreven riemschijven uitstrekt, waarbij elke beweegbare kegelvormige schijf in axiale richting ten opzichte van elke stationaire kegelvormige schijf beweegbaar is om een interval 10 daartussen te wijzigen, waardoor de staploze snelheidsverandering plaatsvindt.

Een conventioneel traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem, dat op de bovenstaande wijze is opgebouwd, is bekend, waarbij, zoals beschreven in de Japanese Patent Laid-Open Gazetta No. Sho 15 58-42862, de beweegbare kegelvormige schijf bij de aandrijfriemschijf hydraulisch wordt bestuurd in overeenstemming met het aantal rotaties van een motor en de mate van opening van een smoorklep, en de beweegbare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf om op de V-riem een vooraf bepaalde spankracht uit te oefenen.

20 In dit geval wordt aangezien de op de V-riem uitgeoefende span kracht in overeenstemming met een riemschijf verhouding en het aantal rotaties van de motor wordt bestuurd, de V-riem niet onderworpen aan een spankracht, waarbij wordt voldaan aan het ingangskoppel, waardoor het bezwaar van een reductie van de levensduur van de V-riem en een ver-25 slechting van het overdrachtsrendement optreedt. Om deze tekortkoming te elimineren wordt voorgesteld de beweegbare kegelvormige schijf aan te drukken door een drukkracht, welke overeenkomt met het ingangskoppel, zodat een daarvoor bestemde riemspankracht wordt opgewekt. Bij een derge-like methode moet het gedetecteerde ingangskoppel in een hydraulische 30 druk worden omgezet en daarna moet de hydraulische druk worden omgezet in de drukkracht, welke op de beweegbare kegelvormige schijf wordt uitgeoefend, waardoor zich het probleem voordoet, dat door een dergelijk meertraps omzetproces door overdracht wordt gecompliceerd en de variatie in olietermperatuur tot te grote fouten leidt.

. 35 Een ander traploos variabel overdrachtsstelsel is beschreven % j in de Japanese Patent Laid-Open Gazetta No. Sho 58-142060, welk stelsel j| 7 Λ ^ v <<*· e 3 ,j j ê u -2- bij de aandrijfriemschijf is voorzien van een gewichtsrol, waarbij een centrifugaal kracht wordt gebruikt om de beweegbare kegelvormige schijf daarbij in axiale richting aan een drukkracht te onderwerpen waarbij bij de aangedreven riemschijf een koppelnok aanwezig is om de beweeg-5 bare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf overeenkomstig het overdrachtskoppel aan een drukkracht te onderwerpen, en bij zowel de aandrijvende als aangedreven riemschijf mechanisch besturingsmecha-nismen aanwezig zijn, waardoor de constructie van het overdrachtsstelsel eenvoudig is.

10 In dit geval verdient het aangezien de koppelnok de liniaire aandrukkracht uit het overdrachtskoppel naar de beweegbare kegelvormige schijf kan verkrijgen, de voorkeur, dat een spankracht, welke voldoet aan het overdrachtskoppel, op de V-riem kan worden uitgeoefend, doch de aandrijfriemschijf, waarbij gebruik wordt gemaakt van een centrifugaal 15 gewichtsrol, is slechts regelbaar in de riemschijfverhouding, welke overeenkomt met het aantal rotaties van de motor. Derhalve is laatstgenoemde methode minder goed dan de eerstgenoemde methode wat betreft de nauwkeurigheid van de hydraulische besturing. Voorts wordt aangezien de beweegbare kegelvormige schijf wordt aangedrukt door een kracht, welke evenre-20 dig is met het kwadraat van het aantal rotaties van de motor, de V-riem meer belast dan nodig is, hetgeen niet slechts leidt tot een reductie van de levensduur van de V-riem doch ook een groter energieverlies veroorzaakt.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een trap-25 loos variabel overdrachtsstelsel met V-riem, dat een eenvoudige constructie heeft, waarbij op de V-riem een spanning kan worden uitgeoefend, welke voldoet aan het ingangskoppel, regelbaar met een riemschijfverhouding, met een nauwkeurigheid,welke overeenkomt met de rijtoestand van een auto, en waarbij de riemschijfverhouding snel en met de juiste responsie kan 30 worden ingesteld.

De uitvinding beoogt het bovenstaande doel te bereiken.

Daarbij is aandacht geschonken aan het feit, dat mechanische organen, zoals een koppelnok, het meest eenvoudig en het meest nauwkeurig zijn om op de V-riem de spanning uit te oefenen, waarbij wordt vol-35 daan aan het ingangskoppel, terwijl hydraulische organen het meest nauwkeurig zijn voor het verkrijgen van een juiste riemschijfverhouding in verband met de noodzaak van een besturing, welke overeenkomt met het aantal rotaties van een motor en de mate van het openen van een smoorklep.

i i / i -3-

De uitvinding is daarin gekenmerkt, dat een aandrijfriemschijf aanwezig is met spanninginstelorganen, welke langs mechanische weg op een beweegbare kegelvormige schijf bij de aandrijfriemschijf een drukkracht uitoefenen, welke voldoet aan het ingangskoppel, teneinde daardoor de span-5 ning van de V-riem in te stellen, een aangedreven riemschijf aanwezig is met een hydraulische bedieningscylinder, welke dient om een beweegbare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf in axiale richting te verschuiven, en riemschijfverhoudingsbesturingsorganen aanwezig zijn, welke fluïdum aan de hydraulische bedieningscylinder toevoeren en daar-10 uit afvoeren teneinde de beweegbare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf te beïnvloeden en de riemschijf verhouding overeenkomstig de rijtoestand van een automobiel te besturen.

Volgens de uitvinding, welke de bovengenoemde spanninginstelorganen verschaft, kan op de V-riem de drukkracht worden uitgeoefend, 15 welke voldoet aan het ingangskoppel, waardoor de slip en slijtage in de V-riem wordt gereduceerd. Bovendien kan aangezien de spanninginstelorganen niet bij de aangedreven riemschijf doch bij de aandrijfriemschijf aanwezig zijn, de met het ingangskoppel overeenkomende spanning op de V-riem op de juiste wijze met een eenvoudige constructie worden uitge-20 oefend. Voorts kan aangezien de bovengenoemde hydraulische bedieningscylinder bij de beweegbare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf aanwezig is en wel zodanig, dat fluïdum wordt toegevoerd aan-en afgevoerd uit de cylinder teneinde de beweegbare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf te beïnvloeden teneinde daardoor de riem-25 schijfverhouding te besturen, de riemschijfverhouding nauwkeurig worden bestuurd op basis van de factoren van bijvoorbeeld het aantal omwentelingen van de motor en de mate van openen van de smoorkleppen.

In het algemeen is het voor de auto nodig wanneer deze uit de rijtoestand tot stilstand wordt gebracht, dat de riemschijfverhouding 30 snel vanaf een grote riemschijfverhouding (de aandrijfriemschijf heeft een grote diameter en de aangedreven riemschijf een kleine diameter) wordt gewijzigd in een kleine riemschijfverhouding ( de aandrijfriemschijf heeft een kleine diameter en de aangedreven riemschijf heeft een grote diameter) teneinde zich voor te bereiden voor de volgende start.

35 In het geval, dat de aandrijfriemschijf de bovengenoemde riem schijfverhouding bestuurt, aangezien de deze de kleinste diameter heeft wanneer de beweegbare kegelvormige schijf snel wordt beïnvloed gaat de drukkracht verloren, waardoor bij de V-riem slip optreedt, zodat een :1 1 7 3 7 - V ν' -4- snelle werking onmogelijk wordt gemaakt. Volgens de uitvinding vindt evenwel de besturing van de riemschijfverhouding bij de aangedreven riemschijf plaats, waarbij de drukkracht, die op de V-riem wordt uitgeoefend niet verloren gaat omdat de aangedreven riemschijf een grotere diameter heeft, 5 waardoor de drukkracht aanwezig blijft. Derhalve is een snelle werking mogelijk in die mate, dat de riemschijf verhouding snel en met een goede responsie kan worden bestuurd.

Voorts is volgens de uitvinding de beweegbare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf, welke hydraulisch wordt aangedreven 10 om de riemschijfverhouding te besturen, in axiale richting beweegbaar door een kracht, welke kleiner is dan die, welke wordt gebruikt om de beweegbare kegelvormige schijf bij de aandrijfriemschijf voor het besturen van de riemschijfverhouding hydraulisch aan te drijven. Met andere woorden is bij het waarnemen van een spanningsverdeling op de riem tijdens 15 de energieoverdracht deze aan de zijde van de aangedreven riemschijf kleiner dan aan de zijde van de aandrijfriemschijf, waardoor de beweegbare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf in axiale richting kan worden verschoven door een kracht, welke kleiner is dan die voor de beweegbare kegelvormige schijf bij de aandrijfriemschijf.

20 Derhalve is het mogelijk een lage druk van het fluïdum, dat aan de hydraulische bedieningscylinder wordt toegevoerd, in te stellen, waardoor de energieverliezen van een oliepomp in dezelfde mate worden gereduceerd.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder 25 verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een schematisch constructief aanzicht van een uitvoeringsvorm van een traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem in zijn totaal volgens de uitvinding; fig. 2 een gedetailleerd linker zijaanzicht van een aandrijfriemschijf; 30 fig. 3 een doorsnede over de lijn III-III van fig. 2; fig. 4 een illustratie van een ideale bedrijfstoestand welke is opgeslagen in een elektronische regelaar.

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van een traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem volgens de uitvinding afgeheeld, welke 35 stelsel is voorzien van een aandrijfriemschijf 1, een aangedreven riemschijf 20 en een band 25 zonder eind, die zich over de beide riemschijven 1 en 20 uitstrekt.

De aandrijfriemschijf 1 omvat een stationaire kegelvormige n lT> * "J Λ " 7 $ Ij v" : j b' / -5- schijf 3f welke aan een aandrijfas 2 is bevestigd, en een beweegbare kegel vormige schijf 5, die in axiale richting beweegbaar is ten opzichte van de aandrijfas 2, waarbij de schijven 3 en 5 bestemd zijn om de diameter van de riemschijf 1 te veranderen, waarbij de beweegbare kegelvor-5 mige schijf 5 asm de achterzijde is voorzien van een koppelnok 12 en een torsieveer 13, welke voorbeelden zijn van mechanische spanninginstelorga-nen.

Hier zal de constructie van de aandrijfriemschijf 1 gedetailleerd onder verwijzing naar de figuren 2 en 3 worden beschreven. De sta-10 tionaire kegelvormige schijf 3 omvat een schotelvormig lichaam 3a en een rand 4, die aan de buitenomtrek van de aandrijfas 2 is bevestigd, waarbij de schijf via de rand 4 integraal daaraan is bevestigd.

De beweegbare kegelvormige schijf 5 omvat een schotelvormig lichaam 5a met dezelfde vorm als het schijflichaam 3a en een nok 6, die 15 in axic&e^^Lj%baar en roteerbaar ten opzichte van de aandrijfas 2 is, welke nok 6 een spanning instelorgaan vormt en aan het linkereindvlak is voorzien van twee halfcirkelvormige eindvlakken 6a, symmetrisch ten opzichte van de hartlijn van de aandrijfas 2, welke nokvlakken 6 elk in linkse zin naar het buitenste uiteinde van de aandrijfas 2 in fig.2 (deze 20 zijde daarvan) geleidelijk hellen. Met het axiale uiteinde van de aandrijfas 2 is via een grendelmoer 8 een eindonderdeel 7 verbonden, dat aan de buitenomtrek via pennen 9 twee legers 10 ondersteunt, welke symmetrisch ten opzichte van de aandrijfas 2 zijn opgesteld en voorzien zijn van cylindrische contacten 10a welken een rolcontact maken met de respectieve 25 nokvlakken 6a, waarbij de pennen 9 ten opzichte van het eindonderdeel 7 zijn vergrendeld via respectieve pasdrukpennen 11,

Elk leger 10 roteert tezamen met de aandrijfas 2 via het eindonderdeel 7 teneinde daardoor op de nok 6 op zijn beurt op de beweegbare kegelvormige schijf 5 een drukkracht uit te oefenen, en vormt tezamen met 30 de nokvlakken 6 een koppelnok 12.

Voorts is tussen het eindonderdeel 7 en de nok 6 een torsieveer 13 aanwezig, welke de beweegbare kegelvormige schijf 5 steeds met een constante druk naar de stationaire kegelvormige schijf 3 drukt, welke torsieveer 13 aanwezig is om het mogelijk te maken, dat de beweegbare kegel-35 vormige schijf 5 een constante contactdruk bezit met de V-riem 25 zelfs wanneer de aandrijfriemschijf 1 stopt.

De beweegbare kegelvormige schijf 5, als bovengenoemd, wordt onderworpen aan de som van de drukkrachten, uitgeoefend door de koppelnok 3 K f 1 7 ö 7 -6- 7 12 en de torsieveer 13, als de drukkracht voor de kegelvormige schijf 5. Deze drukkracht maakt het mogelijk, dat de beweegbare kegelvormige schijf 5 de helft van het naar de V-riem 25 overgedragen koppel voert. Wanneer nu het ingangskoppel van de aandrijfas 2 toeneemt, veroorzaakt de vooraf-5 gaande drukkracht dat de spanning in de riem onvoldoende is, zodat er kans op bestaat, dat tussen de aandrijfriemschijf 1 en de V-riem 25 slip optreedt. Op dit moment evenwel wordt de beweegbare kegelvormige schijf 5 ten opzichte van de stationaire kegelvormige schij f 3 vertraagt(welke laatste omgekeerd aan de aandrijfinrichting ten opzichte van de statio-10 naire kegelvormige schij f 3 roteert), waardoor door de vertraging de legers 10 zich over de nokvlakken 6a kunnen bewegen. De nokvlakken 6a worden en op zijn beurt de beweegbare kegelvörmige schijf 5, naar de stationaire kegelvormige schijf gedrukt. Met andere woorden dient de koppelnok 12 om de drukkracht voor de schijf automatisch in te stellen 15 teneinde de juiste riemspanning uit te oefenen om te voldoen aan het ingangskoppel.

De koppelnok kan in afwijking van de combinatie van het nokvlak 6a en het leger 10, ook zijn voorzien van een hellende nokgroef, welke aanwezig is bij een cylindrische nok, en een rolpen, die in de nokgroef 20 kan glijden.

Verder bezit de aangedreven riemschijf 20, evenals de aandrijfriemschijf 1 een stationaire kegelvormige schijf 22, die aan een aangedreven as 21 is bevestigd, en een beweegbare kegelvormige schijf 23, die in axiale richting beweegbaar is ten opzichte van de aangedreven as 21, 25 waarbij de beweegbare kegelvormige schijf 23 aan de achterzijde daarvan is voorzien van een hydraulische bedieningscylinder 24, als weergegeven in figuur 1.

De beweegbare kegelvormige schijf 23 wordt beïnvloed door fluïdum toe te voeren aan en af te voeren uit de hydraulische bedienings-30 cylinder 24 teneinde daardoor de riemschijfverhouding te besturen, waarbij dit toevoeren en afvoeren van het fluïdum wordt bestuurd door het riemschij fverhoudingsbesturingsorganen.

De riemschijfverhoudingsbesturingsorganen, als weergegeven in figuur 1, zijn voorzien van een oliepomp 30, een regelklep 34, een riem-35 schijfverhoudingsbesturingsklep 43 en een solenoïde klep 48. Olie wordt door de oliepomp 30 uit een oliereservoir 31 via een filter 32 opgepompd en doorloopt een oliekanaal 33 naar een poort 35 aan het rechteruiteinde van de regelklep 34 en een poort 36 bij een tussengelegen gedeelte daar- p h <1 * 7 fi. Ί V v V ‘ < «: .

-7- van, zodat de oliedruk een klos 37 bij de regelklep 34 in linkse richting tegen een veer 3($^erschuift. Bij aankomst van een gedeelte 39 van de klos 37 in de door een streep- stippellijn in de tekening aangegeven positie/ staan de poorten 36 en 40 met elkaar in verbinding en wordt de 5 olie naar de zuigzijde van de oliepomp 30 teruggevoerd. Met andere woorden wordt de klos 37 in deze positie in evenwicht gehouden teneinde de oliedruk in het oliekanaal 33 steeds constant te houden. Bovendien wordt in de positie/ waarin de regelklep 34 in evenwicht is, aangezien een deel 41 aan het linkeruiteinde van de klos 37 zich naar links heeft be-10 wogen, een oliekanaal 42 onderworpen aan de leidingsdruk van het oliekanaal 33.

Een klos 44 bij de riemschijfverhoudingsbesturingsklep 43 wordt door een veer 45 en een naaldklep 49 naar links gedrukt wanneer de sole-noide klep 48 is uitgeschakeld, waarbij een opening 50 wordt geopend om 15 de oliedruk uit het oliekanaal 33 af te voeren, waardoor de klos 44 aan het linkeruiteinde van de besturingsklep 43 wordt gepositioneerd. Derhalve staan de oliekanalen 42 en 46 met elkaar in verbinding, zodat de leidingsdruk de hydraulische bedieningscylinder 24 bij de aangedreven riemschijf 20 beïnvloedt teneinde de diameter daarvan te vergroten. Bij 20 het inschakelen van een solenoide klep 48 sluit de naaldklep 49 de opening 50 af, zodat de klos 44 aan de leidingdruk van het oliekanaal 33 wordt onderworpen teneinde zich naar rechts te bewegen (aangegeven door een streep-stippellijn in figuur 1), waarbij de veerkracht van de veer 45 wordt overwonnen. Derhalve wordt het oliekanaal 42 afgesloten, zodat de 25 oliedruk in de hydraulische bedieningscylinder 44 wordt afgevoerd via een afvoerpoort 47 en het oliekanaal 46, hetgeen e'rtoe leidt, dat de oliedruk in de cylinder 24 lager wordt en de diameter van de aangedreven riemschijf 20 wordt gereduceerd.

De solenoYde klep 48 wordt in de in- en uittoestand bestuurd 30 door een elektronische regelaar 51. De elektronische regelaar 51 zamelt eerst een ideale rijtoestand van de auto op, welke wat vermogen en brandstofkosten optimaal is als weergegeven in figuur 4. Zo wordt bijvoorbeeld het aantal omwentelingen van de motor ingesteld op 5500 omwentelingen per minuut wanneer de mate van openen van de smoorklep binnen 35 3/4 tot 4/4 wordt gehouden. Anderzijds wordt de werkelijke rijtoestand gedetecteerd door rijtoestand detectieorganen, welke in hoofdzaak zijn voorzien van een motorsnelheidsaftastinrichting 52 en een smoorklepope-ningsmate aftastinrichting 54, en het detectiesignaal uit het detectie- Λ -a -» 4, ~7 » j· - » ;« i ; ; J i >» i -8- organen wordt toegevoerd aan de elektronische regelaar 51, zodat het werkelijke aantal omwentelingen van de motor en de werkelijke mate van openen van de smoorklep door de elektronische regelaar 51 met de voorafingestelde waarden worden vergeleken. Wanneer bijvoorbeeld het werkelijke 5 aantal omwentelingen van de motor groter is dan dat in de ideale rijtoestand, is de soleno'ide klep 48 ingeschakeld en wanneer het werkelijke aantal omwentelingen van de motor kleiner is dan het ideale aantal omwentelingen van de motor wordt de solenoïde klep 48 uitgeschakeld. De ideale rijtoestand, welke door de elektronische regelaar 51 wordt be-10 stuurd, kan in afwijking van een trapsgewijze variatie in de rijtoestand, een continue rijkromme zijn, als aangegeven door de stippellijn in figuur 4.

Wanneer nu het werkelijke aantal omwentelingen van de motor groter is dan het ideale aantal daarvan overeenkomende met de mate van 15 openen van de smoorklep, wordt de solenoïde klep 48 geopend om de oliedruk in de hydraulische bedieningscylinder 24 te voeren, waardoor de riemschijfdiameter van de aangedreven riemschijf 20 wordt gereduceerd en die van de aandrijfriemschijf 1 wordt vergroot. In het kort wordt de riemschijfverhouding kleiner gemaakt, waardoor aan de aandrijfzijde (de 20 motorzijde) een grotere belasting wordt uitgeoefend om het aantal omwentelingen van de motor te verminderen, welk aantal omwentelingen kleiner wordt dan het ideale aantal motoromwentelingen volgens figuur 4, op welk tijdstip de elektronische regelaar 51, welke het aantal motoromwentelingen heeft gedetecteerd de solenoïde klep 48 uitschakelt, zodat olie 25 onder druk aan de hydraulische bedieningscylinder 24 wordt toegevoerd, waardoor de diameter van de aangedreven riemschijf 20 wordt vergroot en die van de aandrijfriemschijf 1 wordt verkleind. In het kort wordt de riemschijfverhouding groter waardoor de belasting van de motor wordt verkleind, zodat het aantal omwentelingen van de motor groter wordt dan het 30 ideale aantal omwentelingen, waarbij deze handeling sequentieel zal worden herhaald. Derhalve wordt één solenoïde klep 48 slechts in en uitgeschakeld teneinde het daardoor mogelijk te maken, dat de traploze overdracht onder de ideale riemschijfverhouding wordt bestuurd.

Voorts kan in afwijking van de bovengenoemde besturing van de 35 riemschijfverhouding, deze riemschijfverhouding ook worden bestuurd door hydraulische signalen uit een Pitotbuis, welke aanwezig is om het aantal rotaties van de aandrijfas te detecteren, en uit een nokonderdeel in combinatie met de mate van openen van de smoorklep.

85 0 1 7 ? 7 -9- _5 j

Verder is bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm de hydrau-lsiche bedieningscylinder 24 aangebracht aan de achterzijde van de beweegbare kegelvormige schijf 23, welke ook als de hydraulische zuiger dient. De beweegbare kegelvormige schijf 23 kan ook aan de achterzijde 5 daarvan aan een drukkracht worden onderworpen door bijvoorbeeld een afzonderlijke bedieningszuiger, welke in verbinding 'staat met een riem-schij fverhoudingsbesturingsklep.

€? C ï\ "7 a -j öii'i i · « 7

Claims (6)

1. Traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem gekenmerkt door een aandrijfriemschijf voorzien van een aandrijfas, een stationaire kegelvormige schijf, welke daaraan is bevestigd, en een beweegbare kegelvormige schijf, die axiaal ten opzichte van de aandrijfas beweegbaar is, 5 een aangedreven riemschijf voorzien van een aangedreven as, een stationaire kegelvormige schijf, welke daaraan is bevestigd, en een beweegbare kegelvormige schijf, die in axiale richting ten opzichte van de aangedreven as beweegbaar is, en een V-riem zonder eind, die zich over de beide riem-schijven uitstrekt, waarbij de aandrijfriemschijf is voorzien van spanning-10 instelorganen, welke zijn opgesteld tussen de aandrijfas en de beweegbare kegelvormige schijf bij de aandrijfriemschijf teneinde op de beweegbare kegelvormige schijf langs mechanische weg een drukkracht uit te oefenen, welke overeenkomt met het ingangskoppel teneinde daardoor de spanning van de V-riem in te stellen, de aangedreven riemschijf is voorzien van een 15 hydraulische bedieningscylinder om de beweegbare kegelvormige schijf bij de aangedreven riemschijf in axiale richting te verschuiven, en het variabele overdrachtsstelsel is voorzien van een riemschijfverhoudingsbesturings-orgaan voor het toevoeren van fluïdum aan en het afvoeren van fluïdum uit de hydraulische bedieningscylinder teneinde de beweegbare kegelvormige 20 schijf bij de aangedreven riemschijf te beïnvloeden teneinde daardoor de riemschijfverhouding te besturen.

2. Traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de spanninginstelorganen zijn voorzien van een nok met een nokvlak, en axiaal glijdbaar ten opzichte van de aandrijf- 25 as en roteerbaar, en een contactonderdeel, dat met het nokvlak contact kan maken teneinde integraal met de aandrijfas te worden geroteerd teneinde daardoor op de nok een drukkracht uit te oefenen, welke nok aan de beweegbare kegelvormige schijf bij de aandrijfriemschijf is bevestigd.

3. Traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem volgens con- 30 clusie 2 met het kenmerk, dat de aandrijfas is voorzien van een eindonder-deel tegenover de beweegbare kegelvormige schijf, welk eindonderdeel roteerbaar een cylindrisch contactonderdeel ondersteunt, dat met het nokvlak contact kan maken.

4. Traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem volgens con-35 clusie 2 met het kenmerk, dat de spanningsinstelorganen zijn voorzien van een torsieveer om de beweegbare kegelvormige schijf bij de aandrijfriemschijf naar de stationaire kegelvormige schijf daarvoor te spannen. 8501797 -11-

5. Traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de stationaire kegelvormige schijf en de beweegbare kegelvormige schijf bij de aandrijfriemschijf zijn voorzien van schijflichamen met dezelfde schotelvormige configuraties, waarbij de stationaire kegelvormige schijf het schijflichaam en een aan de aandrijf- 5 as bevestigde rand omvat waarbij de beweegbare kegelvormige schijf het schijflichaam en een tiok omvat, welke laatste glijdbaar en roteerbaar door de aandrijfas wordt ondersteund en de spanningsinstelorganen vormt.

6. Traploos variabel overdrachtsstelsel met V-riem volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de riemschijfverhoudingsbesturingsorganen 10 zijn voorzien van een oliepomp, een regelklep, een riemschijfverhoudings-besturingsklep, een solenoïdeklep, rijtoestand detectieorganen en een elektronische regelaar om een vooraf ingestelde waarde van de rijtoestand met een gemeten waarde daarvan door de detectieorganen te vergelijken teneinde daardoor de solenoïdeklep in de in- of uittoestand te besturen. .c Λ A -J λ - ; -'· -1 y j / u ,