NL1011614C2 - Koppelvoeler. - Google Patents

Koppelvoeler. Download PDF

Info

Publication number
NL1011614C2
NL1011614C2 NL1011614A NL1011614A NL1011614C2 NL 1011614 C2 NL1011614 C2 NL 1011614C2 NL 1011614 A NL1011614 A NL 1011614A NL 1011614 A NL1011614 A NL 1011614A NL 1011614 C2 NL1011614 C2 NL 1011614C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
connection
valve
coupling sensor
pressure
pump
Prior art date
Application number
NL1011614A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1011614A1 (nl
Inventor
Ivo Agner
Original Assignee
Luk Getriebe Systeme Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Luk Getriebe Systeme Gmbh filed Critical Luk Getriebe Systeme Gmbh
Publication of NL1011614A1 publication Critical patent/NL1011614A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1011614C2 publication Critical patent/NL1011614C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66272Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Control Of Transmission Device (AREA)

Description

IP48614NL00
Titel: Koppelvoeler.
De uitvinding heeft betrekking op een koppelvoeler, die door een pomp is te belasten met een drukmiddel en tussen een aandrijfdeel en een aangedreven deel is opgesteld, die een met drukmiddel te belasten drukruimte omvat, waarbij via de 5 koppelvoeler ten minste een deel van het tussen het aandrijfdeel en het aangedreven deel over te dragen koppel overdraagbaar is en de in de drukruimte heersende, de koppeloverdraagcapaciteit van de koppelvoeler bepalende druk regelbaar is door middel van ten minste twee relatief ten 10 opzichte van elkaar beweegbare delen van een met de drukruimte in verbinding staande klep.
Dergelijke koppelvoelers zijn bijvoorbeeld bekend uit DE 195 44 644. Deze koppelvoelers dienen voor het lastafhankelijke respectievelijk koppelafhankelijke spannen 15 van aandrijfdelen van een traploze aandrijving, waarbij daardoor in het bijzonder een lastafhankelijk bekrachtigd spannen van een eindloos orgaan tussen kegelschijvenparen van een traploos instelbare kegelschijvenaandrijving met eindloos aandrijforgaan wordt bewerkstelligd. Daarbij wordt de 20 drukbelasting respectievelijk het aandrukken van het eindloze orgaan tussen de kegelschijvenparen afhankelijk van het heersende koppel hydromechanisch geregeld. Een overmatige aandrukkracht tussen deze aandrijfdelen zou leiden tot een verhoogd brandstofgebruik van het voertuig. Een te geringe 25 aandrukking van deze delen zou leiden tot een doorglijden van het eindloze orgaan tussen de kegelschijvenparen, zodat ingeval van het doorglijden een verhoogde slijtage in het gebied van het eindloze orgaan en/of in het gebied van de kegelschijvenparen zou leiden tot een ongewenste beschadiging 30 van deze delen. Daartoe werden hydromechanische koppelvoelers toegepast om het aandrukken aan te passen aan de actuele 2 behoefte.
Uit de stand van de techniek is bekend koppelvoelers uit te voeren met een klep, waarbij de klep bij koppelstoten door een axiale verplaatsing van een axiaal beweegbaar deel van de 5 koppelvoeler een drukkamer sluit en zodoende de afvoerdoorlaat van een smoorplaats naar een afvoer (tank) afsluit. Dergelijke kleppen zijn in het algemeen bekend als drukbegrenzingsklep, hetgeen betekent, dat de klep door het afsluiten van de tankaansluiting de druk in de drukkamer 10 corresponderend aan het gewenste overdraagbare koppel regelt.
De minimale druk die een dergelijke koppelvoeler met een drukbegrenzingsklep kan instellen, wordt bepaald door de reststuwdruk in de afvoerleiding. Dit betekent, dat een met het heersende koppel proportionele drukbelasting voor het 15 regelen van de axiaal verplaatsbare kegelschijf van de kegelschijfaandrijving met eindloos orgaan pas realiseerbaar is vanaf een bepaald minimum koppel, dat in wezen correspondeert met deze minimum druk.
Aan de onderhavige uitvinding lag de opgave ten 20 grondslag een koppelvoeler van het bovengenoemde type alsmede daarmee uitgeruste aandrijvingen, zoals in het bijzonder I kegelschijvenaandrijvingen met eindloos orgaan, wat betreft I de opbouw, de kosten en de functiewijze te verbeteren. In het bijzonder dient de door de koppelvoeler regelbare en op een 25 stelorgaan werkzame druk zo mogelijk in alle koppelgebieden of drukgebieden een met het heersende koppel proportionele aandruk-druk waarborgen.
Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de klep van de koppelvoeler is uitgevoerd als H 30 drukverminderklep. Een drukverminderklep is een klep, die uitgaande van een aanwezige ingangsdruk een lagere uitgangsdruk instelt.
Voor de functie en de opbouw van de koppelvoeler kan het H in het bijzonder voordeel biedend zijn, wanneer de drukruimte H 35 van de koppelvoeler voorzien is van een eerste aansluiting I naar een pomp, een tweede aansluiting naar een drukmiddeltank, zoals opvangbak, en een derde aansluiting I naar een stelorgaan van de aandrijving, in het bijzonder voor I het aandrukken van de kegelschijvenparen.
I 5 Voordeel biedend is het ook als de drukruimte van de I koppelvoeler voorzien is van een eerste aansluiting naar een I pomp en een tweede aansluiting naar een stelorgaan van de I aandrijving.
I Daarbij is het in het bijzonder doelmatig wanneer ten 10 minste één aansluiting van de twee/drie aansluitingen in een I met het aandrijfdeel draaivast verbonden eerste deel van de I klep is aangebracht. Evenzo is het doelmatig, wanneer ten I minste één aansluiting van de twee/drie aansluitingen in een I met het aarigedreven deel draaivast verbonden deel van de klep I 15 is aangebracht.
I Verder is het voordeel biedend, wanneer door middel van I het tweede deel van de klep door zijn axiale verplaatsing ten I opzichte van het eerste deel van de klep ten minste twee van I de drie aansluitingen afsluitbaar zijn. Evenzo is het I 20 doelmatig, wanneer één van twee afsluitingen afsluitbaar is.
I Door de axiale verplaatsing van het tweede deel van de klep kunnen afhankelijk van de axiale stand van het tweede deel van de klep ten minste de beide afsluitbare aansluitingen of gemeenschappelijk zijn afgesloten, telkens één van beide 25 aansluitingen is geopend of eventueel ook beide aansluitingen ten minste gedeeltelijk zijn geopend, waarbij bij een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding de derde aansluiting onafhankelijk van de axiale stand van het tweede deel van de klep is geopend. Deze derde aansluiting is 30 de aansluiting naar stelorganen van de aandrijving.
Verder kan het doelmatig zijn, wanneer in ten minste één axiale stand van het tweede klepdeel ten minste de aansluiting naar de pomp en de aansluiting naar de drukmiddeltank zijn afgesloten. Dit betekent een positieve 35 afdekking van de beide aansluitingen.
4 0 4 4^4 A
I 4 I Voordeel biedend is het wanneer in ten minste een axiale I stand van het tweede klepdeel ten minste de aansluiting naar I de pomp en de aansluiting naar de drukmiddeltank ten minste I gedeeltelijk zijn geopend. Dit betekent een negatieve I 5 afdekking van de beide aansluitingen.
I Verder is het doelmatig wanneer in ten minste één axiale stand van het tweede klepdeel de eerste aansluiting naar de I pomp ten minste gedeeltelijk is geopend, waarbij de tweede I aansluiting naar de drukmiddeltank is gesloten.
I 10 Verder is het doelmatig wanneer in ten minste één axiale I stand van het tweede klepdeel de eerste aansluiting naar de I pomp is gesloten, waarbij de tweede aansluiting naar de I drukmiddeltank ten minste deels is geopend.
I Voordeel biedend is het wanneer in ten minste één axiale I 15 stand van het tweede klepdeel ten minste de aansluiting naar I de pomp ten minste deels is geopend.
I Evenzo is het doelmatig, wanneer in ten minste één axiale stand van het tweede klepdeel de aansluiting naar de I pomp ten minste deels is geopend.
20 Bijzonder doelmatig is het wanneer het eerste en het tweede deel van de klep voorzien zijn van tegenover elkaar gelegen van oploopbanen voorziene schijfdelen, bij voorkeur met daartussen geplaatste walslichamen, die bij het invoeren van een koppel tussen aandrijfdeel, dat met het eerste deel 25 van de klep is verbonden, en aangedreven deel, dat met het tweede deel van de klep is verbonden, zich axiaal ten opzichte van elkaar verplaatsen. Daardoor wordt bij een axiaal vast staand eerste deel van de klep het axiaal verplaatsbare tweede deel van de klep axiaal gelagerd, 30 wanneer een koppel wordt ingevoerd. Voordeel biedend is, wanneer de door de klep te sturen druk proportioneel is aan de via de oploopbanen over te dragen kracht.
De wijze van werken van de koppelvoeler volgens de uitvinding is als volgt: bij een momentvergroting tussen H 35 aandrijfdeel en aangedreven deel van de koppelvoeler wordt de I aansluiting naar de pomp toe geopend. Is een aansluiting naar de tank aanwezig, dan wordt deze afgesloten. Daardoor wordt de drukkracht hoger en worden de beide oploopringen van de voeler weer in de evenwichtsstand gebracht. Bij een 5 koppelvermindering tussen aandrijfdeel en aangedreven deel van de koppelvoeler wordt de aansluiting naar de tank, indien deze aansluiting aanwezig is, geopend. De aansluiting naar de pomp wordt afgesloten. Daardoor vermindert de drukkracht en de beide oploopringen van de voeler worden weer in de 10 evenwichtspositie gebracht. Is de koppelvoeler niet voorzien van een separate aansluiting naar de drukmiddeltank, dan kan de afvoer naar de tank via de aansluiting van het stelorgaan dóór middel van een smoorplaats naar de tank gerealiseerd zijn. De smoorplaats kan ook in de drukruimte of de wand naar 15 de drukruimte zijn aangebracht. Evenzo kan de smoorplaats in de leiding zijn aangebracht.
Onder verwijzing naar figuur 1 zal de uitvinding nader worden toegelicht. Daarbij toont figuur 1 een schematische weergave van een kegelschijvenaandrijving met eindloos orgaan 20 met een koppelvoeler volgens de uitvinding in halve doorsnede.
De in figuur 1 deels weergegeven uitvoeringsvariant van een kegelschijvenaandrijving 99 is voorzien van een aan de aandrijfzijde op de aandrijfas 98 draaivast aangebracht.
25 schijvenpaar 97 en een op de aangedreven as 96 draaivast aangebracht schijvenpaar 95. Elk van de beide schijvenparen 97 en 95 is voorzien van een axiaal beweegbaar schijvendeel 95a, 97a en een axiaal stationair schijvendeel 95b, 97b.
Tussen de beide schijvenparen is voor het overdragen van een 30 koppel een eindloos orgaan, zoals een trekorgaan of een deelorgaan aanwezig. Als trekorgaan kan bijvoorbeeld een ketting aanwezig zijn.
De geschikte axiale verplaatsing van de beide axiaal verplaatsbare kegelschijven ten opzichte van telkens de 35 axiaal stationaire kegelschijven leidt tot een verandering m 11 ft 1 a Η I 6 I van de loopstraal van het eindloze orgaan ten opzichte van de I beide kegelschijvenparen, zodat daardoor een verandering van I de overbrengverhouding van de aandrijving tot stand kan I worden gebracht. De aandrijving kan tussen een grootste I 5 vertragingsoverbrenging van de aandrijving (underdrive) en een grootste versnellingsoverbrenging (overdrive) gericht traploos wat de overbrenging betreft worden geregeld.
I Het kegelschijvenpaar 97 is via een stelorgaan, dat is I uitgevoerd als zuiger-/cilindereenheid, axiaal spanbaar. Het I 10 kegelschijvenpaar 95 is op soortgelijke wijze via een I stelorgaan 92, dat eveneens als zuiger-/cilindereenheid is I uitgevoerd spanbaar, waarbij bij drukbelasting van de I stëlorganen het eindloze orgaan 90 tussen de betreffende I beide kegelschijvenparen axiaal wordt gespannen.
I 15 Wat de werking betreft evenwijdig geschakeld aan de I zuiger-/cilindereenheden 91, 92 is telkens een verdere I zuiger-/cilindereenheid 88, 89 aanwezig, die voor het I wijzigen van de overbrenging van de aandrijving kan worden H aangestuurd. De drukkamers van de zuiger-/cilindereenheden 20 98, 99 kunnen afwisselend corresponderend aan de geëiste I overbrengverhouding met drukmiddel worden gevuld of daarvan H worden ontdaan, dat wil zeggen drukbelast of drukontlast worden. Dit betekent, dat bij een basisaandrukking door middel van de zuiger-/cilindereenheden 91, 92 voor het 25 waarborgen van het aandrukken van het eindloze orgaan 90 tussen de kegelschijvenparen 95, 97 een verstelling van de overbrenging door een drukbelasting respectievelijk drukontlasting van de drukruimten 88, 89 plaatsvindt.
Dienovereenkomstig wordt de ene drukruimte ietwat sterker met 30 druk belast en dienovereenkomstig de andere drukruimte ietwat minder belast, zodat de ene axiaal verplaatsbare kegelschijf naar de corresponderende axiaal stationaire kegelschijf toe H schuift en de andere axiaal verplaatsbare kegelschijf met betrekking tot de axiaal stationaire kegelschijf zich daar H 35 axiaal van verwijdert.
• :V
7
Het aanbrengen van de druk in de drukruimten 91, 92 voor het opwekken van de basisaandrukking wordt geregeld via een klep 2 van de hydrodynamisch koppelvoeler 1, waarbij de klep voorzien is van een eerste toevoer 3 alsmede van een afvoer 5 naar de kegelschijvenstellen 4 en een afvoer naar een tank 5, zoals een opvangbak. De klep bestaat uit een axiaal stationair klepdeel 10 alsmede uit een axiaal verplaatsbaar klepdeel 11. Het axiaal stationaire klepdeel 10 maakt deel uit van een as 12/ die aan de aandrijfzijde verbonden is met 10 de ingang van de aandrijving. Draaivast verbonden met de as 12 is een arm 13 van de koppelvoeler, zoals bijvoorbeeld via een vertanding, waarbij de arm 13 voorzien is van een cirkelringvormig gebied met oploopvlakken 14. Het axiaal verplaatsbare deel 11 van de koppelvoeler is radiaal 15 buitenwaarts eveneens voorzien van een cirkelringvormig gebied, dat voorzien is van oploopvlakken 15. Tussen de beide oploopvlakken 14 en 15 is een walslichaam 16 opgesteld, dat bij relatieve verdraaiing van de bij de constructie-elementen 13 en 11 respectievelijk 10 en 11 een axiale verplaatsing van 20 het constructie-element 11 bewerkstelligt, waarbij constructie-element 11 via de vertanding X axiaal in de richting van 60 vrij beweegbaar is, echter in omtreksrichting koppeloverdraagbaar werkzaam kan zijn. In het radiaal binnengelegen gebied is het constructie-element 11 voorzien 25 van een eerste kanaal 20 met een stuurrand 20a alsmede een stuurrand 21. De stuurrand 20a van de opening 20 alsmede de stuurrand 21 zijn zodanig gedimensioneerd, dat bij een eerste uitvoeringsvoorbeeld in een axiale stand van het element 11 bijvoorbeeld de beide verbindingen 3 en 5 naar de pomp 30 30 respectievelijk naar de tank 31 zijn afgesloten. In een tweede axiale stand (rechts) is het voordeel biedend, wanneer de opening 20 naar de pomp toe is geopend en de verbinding 5 naar de tank toe is afgesloten, waarbij in een derde positie (links) van het element 11 de verbinding 3 is afgesloten en 35 de verbinding 5 naar de tank 31 toe is geopend. Aangezien de 1 n 1 λ o f λ I 8 I verbinding 4 naar de drukruimten van de zuiger- I /cilindereenheden van de traploze aandrijving in het de I voorkeur verdienende uitvoeringsvoorbeeld continu open is, I kan door een gerichte axiale verplaatsing van het element 11 I 5 van de koppelvoeler een drukverminderklep zodanig worden I gerealiseerd, dat of de toevoerleiding 3 naar de pomp 30 of de afvoerleiding 5 naar de pomp 31 geopend of gesloten worden I om de druk in de zuiger-/cilindereenheden 91, 92 te sturen.
I Door de axiale verplaatsing van het element 11 wordt zodoende 10 de druk in de drukruimte 40 geregeld, waarbij bij snelle I koppelstoten door de relatief snelle axiale verplaatsing van I het element 11 het volume van de drukruimte 40 als ter I beschikking staand fluidumvolume wordt gebruikt en de axiale I beweging van het element 11 een pompwerking heeft, zodat I 15 kortstondig een hogere druk/een extra volume ter beschikking I wordt gesteld. In de leiding 34 kan verder een terugslagklep I 34a aanwezig zijn, die de fluidumstroom slechts in de I richting van de koppelvoeler toelaat en een terugstromen van I de koppelvoeler· naar de hydraulische eenheid verhindert.
20 Verder is het doelmatig in de afvoerleiding 5 van de tank een I smoorklep aan te brengen om de kwaliteit van de regeling te verbeteren.
Is in de aansluiting 4, zoals een kanaal, en/of in de drukruimte 40 en/of in de leiding 41 naar de stelorganen van 25 de aandrijving een verbinding met smoorplaats naar de drukmiddeltank aangebracht, dan kan worden afgezien van de aansluiting 5 naar de tank 31. De verbinding naar de tank via de smoorplaats kan ook bij een lekkage bijvoorbeeld via een draai-invoer zijn gerealiseerd. Bij een drukverhoging wordt 30 de aansluiting 3 geopend en bij een drukverlaging wordt de aansluiting 3 afgesloten, waarbij een afvoer via de smoorplaats of de lekkage plaatsvindt.
De hydraulische of drukmiddelinrichting voor het H verzorgen van de drukverminderklep van de koppelvoeler is H 35 voorzien van een pomp 30, die een fluïdum uit een tank 32, I zoals een opvangbak naar een voorspanklep 33, zoals een I drukbegrenzingsklep, transporteert, voor welke een I fluïdumverbinding 34 aftakt, die de aansluiting 3 van de koppelvoeler voedt. Tegelijkertijd kan via de klep 35 of 'een I 5 klepinrichting met meerdere kleppen de druk voor het belasten I van de verstelcilinders 89, 88 gestuurd worden via de fluidumverbindingen 36, 37. De opstelling van de klep 35 hydraulisch in stromingsrichting gezien is in een I uitvoeringsvoorbeeld voor de voorspanklep 33 doelmatig. Bij 10 een verder uitvoeringsvoorbeeld is de opstelling naar de voorspanklep 33 doelmatig. De functie van de klep 33 kan beïnvloed worden door ten minste een drukkracht, op doelmatige wijze opgewekt door de druk in de aansluiting 4 I en/of door’ een voorregeldruk en/of ten minste een mechanisch I 15 of elektrisch opgewekte kracht, zoals bijvoorbeeld een I veerkracht en/of magneetkracht. Verder kan het aansturen of I de drukmiddelinrichting voor het aansturen van de kleppen I deels voorzien zijn van magneetkleppen, zoals I proportioneelkleppen, die geregeld worden door de centrale I 20 regeleenheid 50, waarbij aan de hand van ingevoerde voertuig- I of aandrijving- of motordata, zoals voertuigsnelheid, I motortoerental, aandrijvingsingangstoerental, I aandrijvingsuitgangstoerental etc. het bedrijfspunt van het I voertuig wordt bepaald en aan de hand daarvan de kleppen van I 25 de hydraulische inrichting worden geregeld.
I De koppelvoeler 1 wordt door een pomp 30 met een I drukmiddel belast. De koppelvoeler is tussen een aandrijfdeel 12 en een aangedreven deel 60 aangebracht, waarbij tussen 11 en 60 een verbinding via een vertanding plaatsvindt, waarbij 30 het aangedreven deel bij voorkeur met de as of met een kegelschijf van het eerste of het tweede kegelschijvenpaar is verbonden. De koppelvoeler 1 is voorzien van een met drukmiddel belastbare drukruimte 40, die voor het sturen van de aandruk-druk van de kegelschijven in daardoor aangestuurde 35 zuiger-/cilindereenheden dient. De koppelvoeler is verder I 10 I voorzien van ten minste twee constructie-elementen 11, 13 die I ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn en in verbinding I staan met de drukruimte 40, waarbij deze beide delen 11, 13 I of met deze in verbinding staande, met deze draaivast I 5 verbonden delen een klep vormen. Deze klep is overeenkomstig de uitvinding uitgevoerd als drukverminderklep. De drukruimte 40 van de koppelvoeler is voorzien van een eerste aansluiting I 3 naar een pomp toe, een tweede aansluiting 5 naar een drukmiddeltank en een derde aansluiting 4 naar een 10 stelorgaan, zoals een zuiger-/cilindereenheid van de I aandrijving. Op voordeel biedende wijze zijn met de I aansluiting 4 twee zuiger-/cilindereenheden 91, 92, zoals I stèlmiddelen of stelorganen, van de beide kegelschijven I verbonden.' Bijzonder doelmatig is het, wanneer de drie I 15 aansluitingen 3, 4, 5 zijn aangebracht in een met het I aandrijfdeel 13 draaivast verbonden eerste deel 12 van de klep. De klep is voorzien van een tweede deel 11, dat door I zijn axiale verplaatsing ten opzichte van het eerste deel ten I minste twee van de drie aansluitingen 3, 4, 5 kan afsluiten.
20 Bij een de voorkeur verdienend uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zijn twee van de drie aansluitingen 3, 4, 5 door middel van het zich in axiale richting uitstrekkende cilinderdeel van het element 11 afsluitbaar. Afhankelijk van de axiale stand van het element 11 zijn of beide 25 aansluitingen 3, 5 afgesloten óf ten minste één van de beide H aansluitingen afgesloten en de andere aansluiting open óf eventueel ook beide aansluitingen ten minste deels geopend.
Doelmatig is bij dit uitvoeringsvoorbeeld, dat de aansluiting 4 continu is geopend.
30 Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld kan het ook doelmatig zijn wanneer de schuif 11 van de klep ook de aansluiting 4 naar de stelorganen van de aandrijving afhankelijk van de axiale stand opent en/of sluit.
H Bij een koppelvergroting tussen aandrijfdeel en H 35 aangedreven deel van de koppelvoeler, die niet in evenwicht 11 verkeert met de druk in de kamer 40, wordt de aansluiting 3 naar de pomp 30 toe geopend. Is een aansluiting 5 naar de tank aanwezig, dan wordt deze afgesloten. Daardoor wordt de druk in de kamer 40 hoger en zodoende de drukkracht op de 5 walslichamen en worden de beide oploopringen van de voeler weer in de evenwichtsstand gebracht. Bij een koppelvermindering tussen aandrijfdeel en aangedreven deel van de koppelvoeler wordt de aansluiting 3 naar de pomp 30 toe gesloten. De aansluiting naar de tank 31 wordt, indien 10 aanwezig, geopend. Daardoor verlaagt de druk in de kamer 40 en de drukkracht en worden de beide oploopringen van de voeler weer in de evenwichtsstand gebracht. Is de koppelvoeler niet voorzien van een separate aansluiting 5 naar de drukmiddeltank 31, dan kan de afvoer naar de tank 15 gerealiseerd worden via de aansluiting van het stelorgaan door middel van een smoorplaats naar de tank.
De koppelvoeler kan een ééntraps- of een meertraps koppelvoeler zijn, waarbij afhankelijk van afzonderlijke kengetallen, zoals overbrenging van de aandrijving en/of 20 toerental van de aandrijving, zijn karakteristiek, zoals de druk in de kamer 40 voor het belasten, als functie van het ingevoerde koppel variabel kan zijn uitgevoerd, doordat bijvoorbeeld extra kamers bijschakelbaar zijn of een verplaatsing van de walslichamen plaatsvindt. Verder kan de 25 stijging van de oploopbanen van de koppelvoeler als functie van de verdraaihoek gelijkmatig zijn of kan als functie van de verdraaihoek meertraps of continu variabel zijn. In dit opzicht zij verwezen naar DE 195 44 644, waarvan de inhoud uitdrukkelijk tot de in de onderhavige aanvrage gegeven 30 openbaring behoort. In dit opzicht zij verder verwezen DE 42 34 294, waarvan de inhoud uitdrukkelijk behoort tot de openbaring van de onderhavige aanvrage.
De bij de aanvrage ingediende conclusies zijn formuleringsvoorstellen zonder prejudicie voor het verkrijgen 35 van verdergaande octrooibescherming. Aanvraagster houdt zich Η I 12 I het recht voor nog verdere, tot dusverre slechts in de I beschrijving en/of tekeningen geopenbaarde kenmerken te I claimen.
I In volgconclusies gebruikte terugverwijzingen hebben 5 betrekking op de verdere uitvoering van het onderwerp van de I hoofdconclusie door de kenmerken van de betreffende I volgconclusies; deze zijn niet uit te leggen als een afstand I doen op het verkrijgen van een zelfstandige onderwerpelijke I bescherming voor de kenmerken van de terugverwijzende I 10 volgconclusies.
I De onderwerpen van de volgconclusies vormen echter ook I zelfstandige uitvindingen, die een van de onderwerpen van de I voorgaande conclusies onafhankelijke vorm hebben.
I De uitvinding is ook niet beperkt tot de uitvoerings- I 15 vorm(e'n) van de beschrijving. Veeleer zijn binnen het kader I van de uitvinding talloze wijzigingen en modificaties mogelijk, in het bijzonder dergelijke varianten, elementen en combinaties en/of materialen, die bijvoorbeeld door I combinatie of wijziging van afzonderlijke in verbinding met 20 de in de algemene beschrijving en uitvoering en I uitvoeringsvormen alsmede de conclusies beschreven en in de tekeningen aanwezige kenmerken respectievelijk elementen of I werkwijzestappen inventief zijn en door combineerbare I maatregelen tot een nieuw onderwerp of tot nieuwe 25 werkwijzestappen respectievelijk werkwijzestapvolgorde leiden, ook in zoverre ze herstel-, beproevings- en werkmethoden betreffen.

Claims (14)

1. Koppelvoeler (1), die door een pomp (30) met een drukmiddel belastbaar is en tussen een aandrijfdeel en een aangedreven deel is opgesteld, die voorzien is van een met drukmiddel belastbare drukruimte (40) met een eerste aansluiting (3) naar een pomp, een tweede aansluiting (5) naar een 5 drukmiddeltank (31) en een derde aansluiting (4) naar een stelorgaan van de aandrijving, waarbij via de koppelvoeler (1) ten minste een deel van het tussen aandrijfdeel en aangedreven deel over te dragen koppel overdraagbaar is en de in de drukruimte heersende, de koppeloverdraagcapaciteit van de koppelvoeler bepalende druk door middel van een met de drukruimte in verbinding staande 10 klep regelbaar is, waarbij in een eerste bedrijfsstand van de klep de eerste aansluiting afgesloten is en de tweede aansluiting afgesloten is, in een tweede bedrijfsgebied de eerste aansluiting open is en de tweede aansluiting en de tweede aansluiting gesloten is en in een derde bedrijfsgebied de eerste aansluiting gesloten is en de tweede aansluiting open is.
2. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klep voorzien is van ten minste twee ten opzichte van elkaar beweegbare delen.
3. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de klep is uitgevoerd als drukverlaagklep.
4. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 20 drukruimte van de koppelvoeler (1) voorzien is van een eerste aansluiting (3) naar een pomp en een tweede aansluiting (4) naar een stelorgaan van de aandrijving.5. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat ten minste één aansluiting (3, 4, 5) van de twee/drie aansluitingen in een met het aandrijfdeel draaivast verbonden eerste deel van 25 de klep is aangebracht. 1 o 116 1 4 I 14
6. Koppelvoeler (1) volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, I dat ten minste één aansluiting (3, 4, 5) van de twee/drie aansluitingen in een I met het aangedreven deel draaivast verbonden deel van de klep is aangebracht.
7. Koppelvoeler (1) volgens ten minste één der voorgaande conclusies 1 I 5 tot 3, 5 of 6, met het kenmerk, dat door middel van het tweede deel (11) van de klep door zijn axiale verplaatsing ten opzichte van het eerste deel (10) van de I klep ten minste twee van de drie aansluitingen afsluitbaar zijn.
8. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat door I middel van het tweede deel (11) van de klep door zijn axiale verplaatsing ten I 10 opzichte van het eerste deel (10) van de klep ten minste één van de twee I aansluitingen afsluitbaar is.
9. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in ten I minste één axiale stand van het tweede klepdeel (11) ten minste de aansluiting I (3) naar de pomp en de tweede aansluiting (5) naar de drukmiddeltank zijn I 15 afgesloten.
10. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in ten minste één axiale stand van het tweede klepdeel (11) ten minste de aansluiting (3) naar de pomp en de tweede aansluiting (5) naar de drukmiddeltank ten I minste deels zijn geopend. I 20 11. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in ten minste één axiale stand van het tweede klepdeel (11) de eerste aansluiting (3) naar de pomp ten minste deels is geopend, waarbij de tweede aansluiting (5) naar de drukmiddeltank gesloten is.
12. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in ten 25 minste één axiale stand van het tweede klepdeel (11) de eerste aansluiting (3) naar de pomp gesloten is, waarbij de tweede aansluiting (5) naar de drukmiddeltank ten minste deels is geopend.
13. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in ten minste één axiale stand van het tweede klepdeel (11) ten minste de aansluiting 30 (3) naar de pomp ten minste deels is geopend. I 101 1 81 Δ
14. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in ten minste één axiale stand van het tweede klepdeel (11) de aansluiting (3) naar de pomp ten minste deels is geopend.
15. Koppelvoeler (1) volgens ten minste één der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat het eerste (10) en het tweede (11) deel van de klep zijn uitgevoerd als tegenover elkaar gelegen van oploopbanen (14, 15) voorziene schijven, bij voorkeur met daartussen aangebrachte walslichamen (16), die bij het invoeren van een koppel tussen aandrijfdeel, dat met het eerste deel van de klep is verbonden, en aangedreven deel, dat met het tweede deel van de klep is 10 verbonden, zich axiaal ten opzichte van elkaar verplaatsen.
16. Koppelvoeler (1) volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de door de klep te regelen druk proportioneel is aan de via de oploopbanen (14, 15) overdraagbare kracht. I 0 1 1 G 1 4
NL1011614A 1998-03-19 1999-03-19 Koppelvoeler. NL1011614C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19812033 1998-03-19
DE19812033 1998-03-19

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1011614A1 NL1011614A1 (nl) 1999-09-21
NL1011614C2 true NL1011614C2 (nl) 2004-10-18

Family

ID=7861510

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011614A NL1011614C2 (nl) 1998-03-19 1999-03-19 Koppelvoeler.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US6431012B1 (nl)
JP (1) JP2000035367A (nl)
DE (1) DE19909348A1 (nl)
NL (1) NL1011614C2 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10021793B4 (de) 1999-05-14 2010-05-20 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Einrichtung zur Ansteuerung von CVT-Getrieben
FR2821408B1 (fr) * 2001-02-28 2005-12-23 Luk Lamellen & Kupplungsbau Procede de commande d'un reducteur a action continue
JP4038349B2 (ja) * 2001-04-27 2008-01-23 ジヤトコ株式会社 ベルト式無段変速機
CN101611247B (zh) * 2007-02-21 2013-09-25 舍弗勒技术股份两合公司 液压系统
CN106644207B (zh) * 2016-12-02 2022-09-20 苏州迪森生物能源有限公司 测扭机构
CN106768626B (zh) * 2016-12-03 2019-03-08 中国航空工业集团公司北京长城计量测试技术研究所 一种气体阶跃压力信号发生器
DE102018108712A1 (de) * 2018-04-12 2019-10-17 Schaeffler Technologies AG & Co. KG Fluidanordnung

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4261213A (en) * 1978-06-28 1981-04-14 Werner Reimers P.I.V. Antrieb Kommanditgesellschaft Friction transmission
US4439170A (en) * 1980-07-26 1984-03-27 P.I.V. Antrieb Werner Reimers, Gmbh & Co. Kg Infinitely variable cone pulley transmission
DE3743195C1 (en) * 1987-12-19 1989-02-09 Piv Antrieb Reimers Kg Werner Taper-disc gear
DE3938539A1 (de) * 1989-11-21 1991-06-06 Ford Werke Ag Steuersystem fuer ein stufenlos regelbares kegelscheiben-umschlingungsgetriebe
US5184981A (en) * 1991-01-07 1993-02-09 Wittke Ernest C Cam loaded continuously variable transmission
DE4234294A1 (de) 1991-10-19 1993-04-22 Luk Lamellen & Kupplungsbau Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
DE19544644A1 (de) 1994-12-06 1996-06-13 Luk Getriebe Systeme Gmbh Drehmomentfühler sowie damit ausgestattetes Kegelscheibenumschlingungsgetriebe

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1251671B (it) 1990-10-20 1995-05-19 Luk Lamellen Und Kapplungsbau Unita' di comando per una trasmissione, in particolare per autoveicoli
NL1001815C2 (nl) 1994-12-06 1998-05-20 Luk Getriebe Systeme Gmbh Draaimomentsensor alsmede een daarmee uitgevoerde kegelschijf- omspanningsoverbrenging.
NL1008347C1 (nl) * 1998-02-19 1998-03-16 Doornes Transmissie Bv Continu Variabele Transmissie.
JP3524751B2 (ja) * 1998-03-05 2004-05-10 本田技研工業株式会社 変速機の油圧制御装置

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4261213A (en) * 1978-06-28 1981-04-14 Werner Reimers P.I.V. Antrieb Kommanditgesellschaft Friction transmission
US4439170A (en) * 1980-07-26 1984-03-27 P.I.V. Antrieb Werner Reimers, Gmbh & Co. Kg Infinitely variable cone pulley transmission
DE3743195C1 (en) * 1987-12-19 1989-02-09 Piv Antrieb Reimers Kg Werner Taper-disc gear
DE3938539A1 (de) * 1989-11-21 1991-06-06 Ford Werke Ag Steuersystem fuer ein stufenlos regelbares kegelscheiben-umschlingungsgetriebe
US5184981A (en) * 1991-01-07 1993-02-09 Wittke Ernest C Cam loaded continuously variable transmission
DE4234294A1 (de) 1991-10-19 1993-04-22 Luk Lamellen & Kupplungsbau Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
DE19544644A1 (de) 1994-12-06 1996-06-13 Luk Getriebe Systeme Gmbh Drehmomentfühler sowie damit ausgestattetes Kegelscheibenumschlingungsgetriebe

Also Published As

Publication number Publication date
JP2000035367A (ja) 2000-02-02
US6431012B1 (en) 2002-08-13
DE19909348A1 (de) 1999-09-23
NL1011614A1 (nl) 1999-09-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9002528A (nl) Transmissie.
NL1001815C2 (nl) Draaimomentsensor alsmede een daarmee uitgevoerde kegelschijf- omspanningsoverbrenging.
NL1001908C2 (nl) Aandrijfeenheid.
NL194924C (nl) Traploos instelbare overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler.
US5330396A (en) Loading device for continuously variable transmission
US5938557A (en) CVT Control System
NL1024039C2 (nl) Aandrijving.
AU714997B2 (en) Variator control system
NL7907714A (nl) Werkwijze en inrichting voor het regelen van een traploos variabele transmissie.
JP2000027959A (ja) 円錐形ディスク式巻掛け伝動装置
CN104884847B (zh) 液压致动式无级变速器
ZA200005511B (en) An Hydraulic control circuit for a continously-variable-transmission.
KR20140063777A (ko) 연속 가변 트랜스미션
NL1011614C2 (nl) Koppelvoeler.
US6361470B1 (en) Adjustable pulley for fluid-operated transmissions
AU723256B2 (en) CVT control system
NL8403461A (nl) Traploos variabele overbrenging.
JPH08501374A (ja) 負荷切換可能な変速装置、特に二段変速・遊星歯車装置
DE19920378C2 (de) Automatisch gesteuertes Getriebe
JPH0579551A (ja) 無段階に調節可能な円錐ベルト車巻き掛け伝動装置
US10267391B2 (en) Continuously variable transmission with wedge actuation mechanism
US4714451A (en) V belt stepless variable transmission
NL8403442A (nl) Een snelle schakelverhoudingtoename gevende drukregelinrichting voor hydraulische vloeistof voor een continu variabele automobieltransmissie.
EP0534971A1 (en) Control system for a continuously variable cone pulley-drive belt transmission
US5540631A (en) Continuously variable transmission with a hydraulic control system

Legal Events

Date Code Title Description
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20040603

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091001