NL8501405A - Klep met axiale doorstroming. - Google Patents
Klep met axiale doorstroming. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8501405A NL8501405A NL8501405A NL8501405A NL8501405A NL 8501405 A NL8501405 A NL 8501405A NL 8501405 A NL8501405 A NL 8501405A NL 8501405 A NL8501405 A NL 8501405A NL 8501405 A NL8501405 A NL 8501405A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rod
- sleeve
- valve according
- disc
- bore
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K1/00—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
- F16K1/12—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with streamlined valve member around which the fluid flows when the valve is opened
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K31/00—Actuating devices; Operating means; Releasing devices
- F16K31/44—Mechanical actuating means
- F16K31/53—Mechanical actuating means with toothed gearing
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Mechanically-Actuated Valves (AREA)
Description
- 1 - * « ~~ ··* ' <
Klep met axiale doorstroming.
De uitvinding heeft betrekking op een klep met axiale doorstroming en grote nominale diameter, die van een huis en tenminste één daarin beweegbaar sluitbestanddeel voorzien is.
5 De bovenvermelde kleppen met grote nominale dia meter worden in een reeks aangewend in leidingen over grote afstand, waardoor gas of olie onder hoge druk gevoerd wordt.
Voor het sluiten of openen van de sluitbestanddelen van deze kleppen, d.w.z. voor de bediening van de kleppen, is 10 een naar verhouding grote kracht benodigd, wat de construc tie van dergelijke kleppen vrij ingewikkeld maakt.
Bij de bekende gebruikelijke klepconstructies wordt het doorgevoerde medium meestal aan een tweemalige stromingsrichtingverandering van 90° onderworpen, wat niet 15 alleen de stromingsweerstand verhoogt, maar ook de sluit- kracht zo groot maakt, dat de beweging van het sluitbestanddeel voor het afsluiten van de klep met de hand onmogelijk wordt. Aan het einde van de sluitverrichting werken op het sluitbestanddeel uiterst grote tegenkrachten in. In deze 20 gevallen worden voor de opwekking van de grote sluitkrachten buitengelegen, buiten het huis op de klep gebouwde drijfwerken aangewend.
De buitengelegen drijfwerken worden met motoren, bijvoorbeeld met elektrische of hydromotoren, aangedreven.
25 In de regel worden dergelijke buitengelegen drijfwerken ook met op afstand bestuurde kleppen aangewend.
De bekende, van buitengelegen drijfwerken voorziene kleppen zijn met het nadeel behept, dat deze grote afmetingen hebben, bijvoorbeeld de totale afmeting lood-30 recht op de stromingsrichting bedraagt het 6- tot 8-voudige van de nominale diameter. De hiervoor benodigde ruimte is bijgevolg aanzienlijk, en het vrij grote gewicht kan ook niet buiten beschouwing gelaten worden. Deze nadelen be- 83 0 ΗΟδ
If ï - 2 - moeilijken het transport en het monteren van de kleppen en de drijfwerken vereisen een grote tenkostelegging aan materiaal en arbeid bij de vervaardiging, wat in de hoge prijs van deze bekende kleppen resulteert, 5 Bij de stand van de techniek zijn ook reeds kleppen met axiale doorstroming bekend. Bij deze kleppen is de stromingsrichtingverandering van het doorgevoerde medium kleiner, zodat ook de benodigde ruimte voor deze kleppen kleiner is. De nadelen van de hoge sluitkrachten 10 en de voor de opwekking van deze krachten aangewende drijf werken treden echter ook bij deze oplossingen op. Het buitenste drijfwerk verschuift loodrecht op de langsas van de klep een tandstang, die op een andere, in de langsas van de klep aangebrachte tandstang met schuine vertanding 15 aangesloten is. Het sluitbestanddeel is op een einde van deze tandstang met schuine vertanding aangesloten.
Het grootste nadeel van deze bekende kleppen kan hierin gezien worden, dat de krachtoverbrenging met behulp van de tandstangen slechts onder een naar verhouding 20 klein rendement plaats vindt, wat de het sluitbestanddeel bewegende kracht nog verder verkleint. Zoals reeds eerder vermeld, zijn de wegens het buitengelegen drijfwerk vergrote afmetingen en grotere gewicht ook hier nadelig. De vervaardigingskosten konden bij deze oplossing niet vermin-25 derd worden, en meestal was geheel het tegendeel het geval.
Aan de uitvinding ligt nu het oogmerk ten grondslag, de nadelen van de bekende oplossingen te ondervangen en tegelijk een klep met axiale doorstroming te verschaffen, die met grote nominale diameter en in buis-30 leidingen over grote afstand met grote inwendige druk aan te wenden is, kleinere afmetingen, een kleiner gewicht, een eenvoudiger constructie en een compacte opbouw heeft en waarbij ook de bediening van de klep eenvoudiger en gemakkelijker is.
35 De aan de oplossing van het gestelde samenge stelde oogmerk ten grondslag liggende uitvindingsgedachte 8501405 * * - 3 - kan hierin gezien worden, dat het drijfwerk niet buiten de klep, daarop gebouwd aangebracht, maar in het inwen-. dige van het huis van de klep opgenomen moet worden.
De verdere ontwikkeling volgens de uitvinding 5 bestaat nu hierin, dat in het inwendige van het huis van de klep een met de as van de doorstroming coaxiale huls door in de stromingsrichting aangebrachte en met het huis verbonden ribben bevestigd is en in de huls het tenminste ene in de richting van de doorstromingsas verschuifbare 10 sluitbestanddeel zoomede een dit verschuivend mechanis me aangebracht zijn.
Bij een geschikte uitvoeringsvorm van de uitvinding is tussen het huis en de huls een ringvormige stromings-ruimte gevormd, en het ten^minste ene sluitbestanddeel is 15 telkens met een, in het huis gevormde klepzitting samen werkend aangebracht.
Het het sluitbestanddeel verschuivende mechanisme kan in de zin van de uitvinding van een wormaandrij-ving voorzien zijn, waarvan de wormspil met een bedienings-20 hancMel verbonden en het wormwiel bij het tenminste ene sluitbestanddeel aangebracht kan zijn.
Daarbij is het volgens de uitvinding een voordeel, wanneer de wormspil op een met het handwiel verbonden schacht vastgezet is, die door het huis, een van de ribben 25 en de huls gaat en daarin verdraaibaar gelegerd is, een schroefspil in de inwendige ruimte van de huls naar binnen steekt en op het in de huls verdraaibaar gelegerde wormwiel aangesloten is, waarbij coaxiaal met de doorstromingsas een schroefboring in het wormwiel aangebracht is, waar-30 op een van uitwendige schroefdraad voorziene schroefspil van een in de hartlijn rechtgeleide, in langsrichting verschuifbare stang aangesloten is en aan de stang het in de huls geleide sluitbestanddeel bevestigd is. De huls kan voorts bij het aan het sluitbestanddeel tegenoverge-35 stelde einde daarvan afgesloten zijn en daarin kan een met de doorstromingsas coaxiale middenboring aangebracht zijn, p s> Π ' j L· f, ί· 5 - 4 - waarin een het wormwiel vasthoudende afsteunschijf, een het wormwiel van de andere zijde afsteunende schijf en het sluitbestanddeel opgenomen zijn, waarbij in de tegen verdraaiing ten opzichte van de huls geborgde afsteunschijf 5 een de stang legerende boring en een de stang rechtgeleiden- de, de daarin bevestigde glijveer opnemende groef aangebracht kan zijn. In de door borgringen axiaal vastgehouden schijf kan voorts een boring aangebracht zijn, die de stang geleidt. Het sluitbestanddeel kan met een schroefverbinding 10 aan de stang bevestigd zijn.
Bij een andere geschikte uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is in de huls eveneens een met de doorstro-mingsas coaxiale middenboring aangebracht, waarin aan beide zijden van het wormwiel telkens een dit vasthoudende afsteun-15 schijf en aan beide einden van de stang telkens door schroef verbindingen aangesloten een sluitbestanddeel opgenomen zijn, waarbij in de tegen verdraaiing ten opzichte van de huls geborgde afsteunschijven telkens een de stang legerende boring zomede een de stang rechtgeleidende, daarin bevestig-20 de glijveer opnemende groef aangebracht zijn.
Volgens de uitvinding kan in het het sluitbestanddeel bewegende mechanisme niet alleen een wormdrijfwerk, nmar ook een excentriek^mechanisme aangewend worden. Daarbij is het een voordeel, wanneer de huls bij het aan het sluit-25 bestanddeel tegenovergestelde einde daarvan afgesloten is en daarin een met de doorstromingsas coaxiale middenboring aangebracht is, waarin een bekervormige, naar het sluitbestanddeel toe afgesloten vasthoudhuls ingeschoven is, die korter is dan de huls, en de wormspil op een met het hand-30 wiel verbonden schacht vastgezet is, die door het huis, een van de ribben, de huls en de vasthoudhuls gaat en daarin verdraaibaar gelegerd is, de wormspil in de inwendige ruimte van de vasthoudhuls- naar binnen steekt en op het in de vasthoudhuls bij een bout verdraaibaar gelegerde worm-35 wiel aangesloten is, waarbij het wormwiel door middel van een in langsrichting verschuifbare stang met het sluitbestand- 8501405 » 4 - 5 - deel verbonden is, en de stang door een afsluitdeksel van de vasthoudhuls gaat en daarin rechtgeleid is. Daarbij kan het excentriekmechanisme door de stang met het sluitbestand-deel verbonden zijn.
5 Bij een geschikte uitvoeringsvorm van het ex- centriekmechanisme volgens de uitvinding is aan beide zijden van het wormwiel excentrisch ten opzichte van de bout telkens een pen aangebracht, waarbij aan weerszijden van het wormwiel en van de wormspil bij een bout verdraaibaar 10 telkens een arm aangesloten is. De armen kunnen aan weers zijden met de stang verbonden zijn.
Bij een andere, eveneens geschikte uitvoeringsvorm van het excentriekmechanisme kan aan beide zijden van het wormwiel telkens een ten opzichte van de bout excen-15 trische leibaan gevormd zijn zomede de stang aan weerszij den van de wormspil en van het wormwiel in het inwendige van de vasthoudhuls naar binnen reikend gevorkt gevormd zijn, waarbij in beide vorkdelen van de stang telkens een in de bijbehorende leibaan ingrijpende bout bevestigd is.
20 Bij een verdere geschikte uitvoeringsvorm van het het sluitbestanddeel bewegende mechanisme is aan beide zijden van het wormwiel telkens een tandwiel aan de bout van het wormwiel bevestigd en de stang is aan weerszijden van de wormspil en van het wormwiel in het inwendige van de 25 vasthoudhuls naar binnen reikend gevorkt gevormd, waarbij in beide vorkdelen van de stang op de naar de tandwielen toegekeerde vlakken telkens een tandstangvormige vertanding gevormd is.
In plaats van het excentriekmechanisme kan 30 in de zin van de uitvinding ook een schuine tandwielaan- drijving voor het het sluitbestanddeel bewegende mechanisme geschikt aangewend worden, waarbij ten--minste één kegel-tandwiel van de schuine tandwielaandrijving door een schacht met het bedieningshandwiel van de klep verbonden kan zijn 35 en tenminste één schotelwiel door een in de doorstromings- as in langsrichting verschuifbare stang met het sluitbestand- 8501405 £ 5 - 6 - deel verbonden kan zijn. De schacht kan daarbij in een door het huis, een van de ribben en de huls gaande bus verdraaibaar gelegerd zijn.
Bij deze uitvoeringsvorm kan de huls bij het 5 aan het sluitbestanddeel tegenovergestelde einde daarvan afgesloten zijn en daarin een met de doorstromingsas coaxiale middenboring aangebracht zijn, waarin tegen verdraaiing geborgd een het schotelwiel axiaal afsteunende schijf, aan de andere zijde van het schotelwiel tegen axiale ver-10 schuiving geborgd een het schotelwiel axiaal afsteunende schijf en het sluitbestanddeel opgenomen zijn. In de eerste schijf kan een in de hartlijn verlopende schroefboring aangebracht zijn, waarop een schroefspil van de stang met grotere diameter aangesloten is, en het schotelwiel kan in 15 langsrichting verschuifbaar, maar op momentoverbrengende wijze op de stang aangebracht zijn. Daartoe kan in het schotelwiel een groef aangebracht zijn, die een in de stang vastgezette glijveer opneemt. Tussen de schijven en het schotelwiel kan voorts een spoorkogelleger aangébracht zijn. 20 Bij een andere geschikte uitvoeringsvorm van de schuine tandwielaandrijving is de huls bij het aan het sluitbestanddeel tegenovergestelde einde daarvan eveneens afgesloten en deze heeft daarin een met de doorstromingsas coaxiale middenboring, waarin een verdraaibaar gelegerd 25 eerste schotelwiel axiaal naar het gesloten einde van de boring toe af gesteund is, een op de stang in langsrichting verschuifbaar en op momentoverbrengende wijze bevestigd tweede schotelwiel op het eerste schotelwiel axiaal afgesteund is zomede een tegen axiale verschuiving geborgde, 30 het tweede schotelwiel axiaal afsteunende schijf aangebracht is, waarbij het eerste schotelwiel een grotere diameter heeft dan het tweede schotelwiel. Op de schacht van het handwiel zijn een op het eerste schotelwiel aangesloten eerste kegeltandwiel zomede een op het tweede schotelwiel 35 aangesloten tweede kegeltandwiel bevestigd. In het eerste schotelwiel is voorts een centrale schroefboring aangebracht, 8501405 i t - 7 - waarop een schroefspil van grotere diameter van de stang aangesloten is.
In het tweede schotelwiel kan een groef aangebracht zijn, die een in de stang vastgezette glijveer opneemt.
5 Bij een andere geschikte uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het het sluitbestanddeel verschuivende mechanisme van een de draaibeweging van het bedieningshandwiel in een langsverschuiving omzettende inrichting en van een op deze eerste inrichting aangesloten, de langsverschuiving 10 in een loodrecht daarop verlopende tweede langsverschuiving omzettende inrichting voorzien zijn, waarbij de tweede inrichting op het sluitbestanddeel aangesloten is.
Bij deze uitvoeringsvariant kunnen de eerste inrichting in een door het huis, een van de ribben en de 15 huls gaande boring, en de tweede inrichting in een met de doorstroming sas coaxiale middenboring van de huls aangebracht zijn, waarbij de huls bij het aan het sluitbestanddeel tegenovergestelde einde daarvan afgesloten is.
In de boring van de eerste inrichting kan een 20 verdraaibare, maar axiaal afgesteunde, met het handwiel ver bonden moerschroef aangebracht zijn, waarop een schroefspil van een redtgeleid, in langsrichting verschuifbaar stuurblak aangesloten is. Daarbij kan op het sluitbestanddeel een recsfcgeleide stang aangesloten zijn, bij het afgevlakte ein-25 de waarvan aan weerszijden telkens een loodrecht uit het af gevlakte einde naar buiten stekende bout bevestigd is.
Er kan voorts in het stuurblok een spieetvormige, het af gevlakte einde opnemende uitsparing gevormd zijn, in de be-grenzingsvlakken waarvan telkens een stuurbaan gevormd is, 30 waarin de bouten ingrijpen.
Bij een andere uitvoeringsvariant van deze geschikte uitvoeringsvorm is in het stuurblok een aan de door-stromingsas evenwijdige boring aangebracht, waarin een in langsrichting verschuifbare balanceerstang aangebracht is, 35 op de beide einden waarvan bij bouten verdraaibare ver- bindingsarmen aangesloten zijn, die enerzijds met een op het 8501405
$ V
- 8 - sluitbestanddeel aangesloten stang, en anderzijds met een aan het afgesloten einde van de huls bevestigd oog vrij verdraaibaar verbonden zijn. Het sluitbestanddeel reikt daarbij ook achter de moerschroef in de huls naar binnen 5 en de moerschroef gaat ook door het sluitbestanddeel heen.
Volgens de uitvinding kan het het sluitbestanddeel bewegende mechanisme in een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm als een werkcilinder uitgevoerd zijn, waarbij in de huls een met de doorstromingsas coaxiale, bij het 10 aan het sluitbestanddeel tegenovergestelde einde daarvan afgesloten middenboring gevormd is, waarin de werkcilinder aangebracht is.
Bij een geschikte uitvoeringsvariant van deze uitvoeringsvorm kunnen in de middenboring van de huls een 15 achterste afsluitschijf, daarop aansluitend een cilinder- mantel van de werkcilinder en een voorste afsluitschijf zomede het in langsrichting verschuifbare sluitbestanddeel aangebracht zijn. Daarbij is ±i het sluitbestanddeel een in de voorste afsluitschijf afgedicht rechtgeleide stang 20 bevestigd, op het andere einde waarvan een zuiger van de werkcilinder aangesloten is. Nabij de afsluitschijven is telkens een door het huis, een van de ribben en de cilin-dermantel gaande leiding van het de werkcilinder bedienende drukmedium aangebracht.
25 Tenslotte kan bij deze uitvoeringsvorm een balanceerzuiger in de achterste afsluitschijf ingebouwd zijn,die in een boring van de afsluitschijf tegen schotel-veren axiaal verschuifbaar is.
Verdere details van de uitvinding worden aan de 30 hand van uitvoeringsvoorbeelden met betrekking tot de bij- gevoegde tekeningen nader toegelicht.
Figuur 1 is een doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van de klep volgens de uitvinding, figuur 2 is een doorsnede volgens II-II van 35 de uitvoeringsvorm in figuur 1, figuur 3 toont een verdere uitvoeringsvorm met 3501405 -5 » - 9 - wormaandr ij ving in doorsnede, figuur 4 is een doorsnede volgens IV-IV in figuur 3, figuur 5 toont een verdere uitvoeringsvorm met 5 wormaandrijving en excentriekmechanisme in doorsnede, figuur 6 is een doorsnede volgens VI-VI in figuur 5, figuur 7 toont een uitvoeringsvariant van de uitvoeringsvorm met wormaandrijving en excentriekmechanis-10 me in doorsnede,
figuur 8 is een doorsnede volgens VIII-VIII
in figuur 7, figuur 9 toont een verdere uitvoeringsvorm met wormaandrijving en tandstang in doorsnede, 15 figuur 10 is een doorsnede volgens X-X in figuur 9, figuur 11 is een doorsnede van een verdere uitvoeringsvorm met schuine tandwielaandrijving, figuur 12 is een doorsnede van een uitvoerings-20 variant van de uitvoeringsvorm in figuur 11 met schuine tandwielaandrijving, figuur 13 toont een verdere uitvoeringsvorm met bewegingsomzetting in doorsnede, figuur 14 is een doorsnede volgens XIV-XIV 25 in figuur 13, figuur 15 toont een uitvoeringsvariant van de uitvoeringsvorm in figuur 13 en 14 in doorsnede, figuur 16 toont een verdere uitvoeringsvorm met werkcilinder in doorsnede.
30 Zoals in de figuren gezien kan worden, hebben de voorgestelde uitvoeringsvormen van de klep met axiale doorstroming en relatief grote nominale diameter volgens de uitvinding een huis 1 en daarin een huls 2, die met in de stromingsrichting aangebrachte ribben 3 aan het huis be-35 vestigd is. De huls 2 is in de hartlijn, in de doorstro ming sas van de klep aangebracht, zodat buiten de huls 2 3501405 i * -lotussen deze en het huis 1 een ringvormige stromingsruimte voortgebracht is. In de huls 2 zijn tenminste één in de richting van de doorstromingsas verschuifbaar sluitbestand-deel 4 en een dit tenminste ene sluitbestanddeel 4 bewe-5 gend mechanisme aangebracht. Bij de tenminste ene uitgang van de klep is voorts ten^minste één klepzitting 5 aangebracht, waarmee het sluitbestanddeel 4 bij de afgesloten toestand van de klep samenwerkt.
Het het sluitbestanddeel verschuivende mecha-10 nisme wordt van buiten het huis 1, bij deze voorbeelden met een handwiel 20 bediend. In plaats van het handwiel 20 kan natuurlijk een ander bedieningsmiddel, bijvoorbeeld een motor, aangebracht zijn, dat eventueel ook met een af-standsbesturing verbonden kan zijn. De klep is nog van de 15 gebruikelijke flenzen en bevestigingsboringen voorzien.
In figuur 1 is de huls 2 bij het aan het sluitbestanddeel 4 tegenovergestelde einde daarvan afgesloten en van een met de doorstromingsas coaxiale middenboring 102 voorzien, waarvan het zich bij het afgesloten einde 20 van de huls 2 bevindende deel een kleinere diameter heeft waardoor een borst 11 in de middenboring 102 gevormd is. Tegen deze borst 11 komt in de middenboring 102 een af-steunschijf 10 aan te liggen, die door een bout 12 tegen verdraaiing ten opzichte van de huls 2 geborgd is.
25 In figuur 1 en 2 is een uitvoeringsvorm voor gesteld, waarbij een wormaandrijving in het het sluitbestanddeel verschuivende mechanisme aangewend wordt. De wormaandrijving heeft een wormspil 18, die met het handwiel 20 verbonden is, en een wormwiel 7, dat bij het sluitbestand-30 deel 4 aangebracht is.
De afsteunschijf 10 is bekervormig en neemt het wormwiel 7 op, waarop de wormspil 18 aangesloten is, die door een schacht 19 met het handwiel 20 verbonden is.
Van de andere zijde is het wormwiel 7 door een eveneens 35 bekervormige schijf 13 afgesteund, die tegen axiale verschuiving door borgringen 14 en 15 in de huls 2 vastgelegd 8501405
9 V
-11- is. In de middenboring 102 van de huls 2 is nog het sluit-bestanddeel 4 rechtgeleid en gemakkelijk verschuifbaar aangebracht.
In het wormwiel 7 treedt een met de doorstro-5 mingsas coaxiale schroefboring 107 op, waarop een schroefspil 8 van een met het sluitbestanddeel 4 door een schroefverbinding 104 verbonden stang 6 aangesloten is. De schroef-spil 8 heeft een grotere diameter van de overige delen van de stang 6. Zowel in de afsteunschijf 10 alsook in de schijf 10 13 is telkens een met de doorstromingsas coaxiale boring aangebracht. Door de boring van de schijf 13 is de stang 6 door een dichting 22 af gedicht en verschuifbaar doorgevoerd.
Bij de boring van de afsteunschijf 10 is ook een groef aangebracht, die een in het achter de schroef-15 spil 8 gevormde deel van de stang 6 vastgezette glijveer 9 opneemt. Door het samenwerken van de groef van de boring van de afsteunschijf 10 en de glijveer 9 van de stang 6 wordt de stang 6 rechtgeleid.
Tussen de huls 2 en de schijf 13 is ook een 20 dichting 21 aangébracht, waardoor zomede door de dichting 22 tussen de stang 6 en de schijf 13 het inwendige van het wormdrijfwerk ten aanzien van het doorgevoerde medium afgedicht is. De klepzitting 5 kan een gebruikelijke uitvoering hebben, zodat een uitvoerige beschrijving hier niet nodig 25 is.
In de doorsnede van figuur 2 zijn de vermelde constructiedelen goed te zien. Tussen het huis 1 en de huls 2 bevindt zich de door de ribben 3 onderbroken ringvormige stromingsruimte 101, waardoor het doorgevoerde medium 30 stroomt. De de wormspil 18 met het handwiel 20 verbindende schacht 18 gaat door het huis 1, een van de ribben 3 en bij de wormspil 18 ook de huls 2 been en is door dichtingen af gedicht en bij bussen 16 en 17 verdraaibaar gelegerd.
De uitvoeringsvorm van de klep volgens de uit-35 vinding zoals in figuur 1 en 2 voorgesteld bevindt zich in de geopende toestand. Het daarbij vrij blijvende, niet door 0501405 - 12 - de schroefspil 8 bezette deel van de schroefboring 107 van het wormwiel 7 is niet korter dan de bewegingsweg van het sluitbestanddeel 4 in de figuur naar rechts tot aan de gesloten toestand van de klep. Een dergelijke lengte heeft 5 ook het van de glijveer 9 voorziene deel van de stang 6.
Bij het sluiten van de klep van deze uitvoeringsvorm wordt het handwiel 20 in de zin tegengesteld aan die van de wijzessvan het uurwerk verdraaid, waardoor door middel van de schacht 19 ook de wormspil 18 en het worm-10 wiel 7 verdraaid worden. De draaibewegingen zijn in figuur 1 en 2 door kleine pijlen aangeduid. Daar de stang 6 bij de glijveer 9 in de af steun schijf 10 rechtgeleid is, dwingt de schroefverbinding tussen de schroefboring 107 en de schroefspil 8 de stang 6 tot een axiale verschuiving. Daar-15 door wordt het sluitbestanddeel 4 in de richting van de klepzitting 5 verschoven, tot de gesloten toestand van de klep bereikt wordt.
Bij de in figuur 3 en 4 weergegeven uitvoerings-variant van de uitvoeringsvorm van de klep volgens de uit-20 vinding met wormaandrijving zijn twee sluitbestanddelen 4 en daarmee samenwerkende klepzittingen 5 aangebracht. De hier voorgestelde meng- of verdeelklep heeft drie uitgangen, waarvan twee in de doorstromingsas liggen en van de klepzittingen 5 voorzien zijn. De middenboring 102 van de 25 huls 2 is hier doorgaand gevormd, en op beide einden van de stang 6 is telkens een sluitbestanddeel 4 aangesloten.
Aan beide zijden van het wormwiel 7 is telkens een afsteun-schijf 10 aangebracht, waarvan de bij de middenboring 102 gevormde groeven de aan beide zijden van de schroefspil 8 30 aangebrachte, in de stang 6 bevestigde glijveren 9 de stang 6 rechtgeleiden. De afsteunschijven 10 zijn bij de dichtingen 21 en 22 afgedicht en bij bouten 23 (figuur 4) tegen verdraaiing ten opzichte van het huis 1 geborgd.
In functie worden de sluitbestanddelen 4 door 35 het samenwerken van het wormwiel 7 en de schroefspil 8 van de stang 6 zomede van de glijveer 9 en van de afsteunschij- 3501405 i fe - 13 - ven 10 in de richting van de doorstromingsas verschoven. Ondertussen verlaat het in de figuur rechter sluitbestand-deel 4 de klepzitting 5 en het linker sluitbestanddeel 4 nadert tot de linker klepzitting 5.
de 5 Bij de geschikte uitvoeringsvormen van'klep het volgens de uitvinding in figuur 5 t/m 8 wordt in het/sluitbestanddeel 5 verschuivende mechanisme een excentriek-'mecha-nisme op de wormaandrijving aangesloten.
In figuur 5 is een vasthoudhuls 55 in de midden-10 boring 102 van de bij het aan het sluitbestanddeel 4 tegen overgestelde einde daarvan afgesloten huls 2 ingeschoven.
De vasthoudhuls 55 heeft een bekervorm en deze is in de richting van het sluitbestanddeel 4 met een afsluitdeksel 155 afgesloten. In het afsluitdeksel 155 is een met de door-15 stromingsas coaxiale boring aangebracht, waarin de met het sluitbestanddeel 4 bij de schroefverbinding 104 verbonden stang 6 rechtgeleid is. De vasthoudhuls is korter dan de middenboring 102 zodat het sluitbestanddeel 4 nog in de middenboring 102 geleid kan worden.
20 De de wormspil 18 vasthoudende en met het hand- wiel 20 verbonden schacht 19 is verdraaibaar en afgedicht gelegerd in een bus 56, die niet alleen door het huis 1, een van de ribben 3 en de huls/maar ook door de vasthoudhuls 55 gaat. De schacht 19 is bij het andere einde daarvan 25 ook verdraaibaar gelegerd in een door de vasthoudhuls 22 gaande, in de huls 2 bevestigde bus 57.
De hartlijn van de schacht 19 en zodoende van de wormspil 18 snijdt bij deze uitvoeringsvorm de doorstromingsas. Het op de wormspil 18 aangesloten en eveneens 30 in de doorstromingsas aangebrachte wormwiel 7 is bij een bout 58 verdraaibaar gelegerd in de vasthoudhuls 55. Aan beide zijden van het wormwiel 7 is telkens een pen 59 aangebracht of met het wormwiel 7 in één stuk uitgevoerd. De pennen 59 aan beide zijden van het wormwiel 7 hebben een 35 gelijke excentriciteit ten opzichte van de bout 58. Op deze pennen 59 is telkens een arm aan weerszijden van het worm- Q S :l ‘5 * fl 5 £ *> - 14 - C» wiel 7 en van de wormspil 18 verdraaibaar gelegerd. De armen 60 zijn bij een bout 61 van de stang 6 vrij verdraaibaar aangesloten, waartoe de stang 6 een afgevlakt einde 62 heeft.
5 Bij het bedrijf van deze uitvoeringsvorm wordt bij verdraaiing van de wormspil 18 en van het wormwiel 7 de pen 59 uit de in figuur 5 weergegeven achterste, met de geopende toestand van de klep corresponderende stand daarvan naar boven of naar onder en zodoende dichter naar 10 de wormspil 18 toe bewogen, tot de dichtste stand van de pen 59 tot de wormspil 18 bereikt wordt. Deze voortbeweging wordt verder geleid door de armen 60 van de stang 6, die in de boring van het afsluitdeksel 155 van de vasthoudhuls 55 het sluitbestanddeel in de richting van de klepzitting 5 15 verschuift tot de gesloten toestand van de klep bereikt wordt.
De uitvoeringsvariant volgens figuur 7 en 8 onderscheidt zich van de voorgaande hierin, dat het excen-triekxmechanisme ten opzichte van de bout 58 excentrische 20 leibanen 63 heeft, die aan weerszijden van het wormwiel 7 gevormd zijn (figuur 8) . De stang 6 is bij de geopende toestand van de klep tot de bout 58 in de vasthoudhuls 55 naar binnen reikend gevorkt gevormd, waarbij de vorkdelen 64 van de stang 6 de wormspil 18 en het wormwiel 7 aan weers-25 zijden in de vasthoudhuls 55 omsluiten. In beide vorkdelen 64 is telkens een in de bijbehorende leibaan 63 naar binnen reikende en zodoende samenwerkende bout 65 bevestigd waaraan voor de gemakkelijker relatieve beweging telkens een rol aangébracht is.
30 Bij een verdraaiing van het wormwiel 7 bij de uitvoeringsvorm van figuur 7 en 8 drijven de leibanen 63 de in de vorkdelen 64 van de stang 6 bevestigde bouten 65 in de richting van de wormspil, waardoor het sluitbestanddeel 4 in de asrichting bewogen wordt, tot het op de klep- -35 zitting 5 komt te masten en de klep afgesloten wordt.
Bij de uitvoeringsvorm van de klep volgens de 8501405 — % - 15 - uitvinding zoals in figuur 9 en 10 voorgesteld zijn op het wormdrijfwerk in het het sluitbestanddeel verschuivende mechanisme tandwielen 69 en daarop tandstangvormige vertan-dingen 68 aangesloten. De bout 58 is door een pasveer vast 5 verbonden met het wormwiel 7 en de tandwielen 69 zijn aan weerszijden van het wormwiel 7 eveneens niet verdraaibaar op de bout 58 vastgelegd. De bout 58 is ten opzichte van de vasthoudhuls 55 vrij verdraaibaar.
De stang 6 is ook hier aan weerszijden van de 10 wormspü 18 en van het wormwiel 7 van vorkdelen 64 voor zien, die echter bij de tandwielen 69 langer dan de ver-schuivingslengte van het sluitbestanddeel 4 uitgesneden zijn, zoals bij 67 in figuur 9 aangeduid. In de zo ontstane, naar de tandwielen 69 toegekeerde onderste vlakken 66 van de 15 vorkdelen 64 is telkens een op het bijbehorende tandwiel 69 aangesloten tandstangvormige vertanding 68 gevormd.
Bij de verdraaiing van het wormwiel 7 worden door de bout 58 ook de tandwielen 69 verdraaid, die bij de vertandingen 68 de vorkdelen 64 en zodoende de stang 6 zo-20 mede het sluitbestanddeel 4 in de richting van de klepzit- ting 5 verschuiven, tot de gesloten toestand van de klep bereikt wordt.
Bij de in figuur 11 en 12 weergegeven uitvoeringsvormen van de klep volgens de uitvinding wordt in het 25 het sluitbestanddeel 4 verschuivende mechanisme een schuine tandwielaandrijving aangewend. De schuine tandwielaandrij-ving is van tenminste één kegel tandwiel voorzien, waardoor de schacht 19 met het handwiel 20 verbonden is. Daarop is ten^minste één schotelwiel aangesloten, dat echter door de 30 in de richting van de doorstromingsas in langsrichting ver schuifbare stang 6 ook met het sluitbestanddeel 4 in verbinding staat.
In figuur 11 zijn slechts één kegeltandwiel 25 en één schotelwiel 26 aangebracht. De het kegeltandwiel 25 35 met het handwiel 20 verbindende as 19 is in de door het huis 1, een van de ribben 3 en de huls 2 gaande bus 56 ver- ts ^ v i v v - 16 - draaibaar gelegerd. Evenals bij de in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm, zijn in de huls 2 de met de doorstromings-as coaxiale middenboring 102 en daarin de borst 11 gevormd zomede de huls 2 bij het aan het sluitbestanddeel 4 tegen-5 overgestelde einde daarvan afgesloten.
In de middenboring 102 is tegen de borst 11 aanliggend de het schotelwiel 26 axiaal afsteunende en bij de bout 12 tegen verdraaiing ten opzichte van het huis 1 van de huls 2 geborgde schijf 10 aangebracht, waartegen het 10 schotelwiel 26 door een spoorkogelleger 110 in axiale rich ting aanligt. In de schijf 10 is een in de hartlijn verlopende schroefboring aangebracht, waarop de schroefspil 8 van de stang 6 aangesloten is. De schroefspil 8 heeft ook hier een grotere diameter dan de overige delen van de stang 6.
15 Het schotelwiel 26 is op de stang 6 getrokken op een zodanige wijze dat alleen een langsverschuiving daartussen mogelijk gemaakt wordt. Daartoe zijn in het schotelwiel 26 niet alleen een middenboring, maar ook een groef aangebracht, die een in de stang 6 hevestigde glijveer 9 op-20 neemt.
Tegen de andere zijde van het schotelwiel 26 is door een spoorkogelleger 113 de schijf 13 aangelegd, die tegen axiale verschuiving door de borgringen 14 en 15 geborgd is. In de schijf 13 is een in de hartlijn verlopende 25 boring gevormd, waardoor de stang 6 afgedicht naar buiten gevoerd is. Bij de verbinding tussen de stang 6 en het sluitbestanddeel 4 is bij deze uitvoeringsvorm de mogelijkheid van de verdraaiing noodzakelijk, waarbij echter de het sluitbestanddeel 4 verschuivende, langsgerichte krachten 30 overgebracht moeten worden. Met het oog hierop is bij dit einde van de stang 6 een zitting gevormd, waarin een ring 106 opgenomen is. De ring 106 is door een in een schroefboring van de punt van het sluitbestanddeel 4 ingeschroefde schroef 116 op het sluitbestanddeel 4 gedrukt. De stang 6 kan 35 zich in de deze opnemende middenboringen van het sluitbestand deel 4 en van de schroef 116 zomede bij de zitting van de ring 85 01 4 0 u - 17 - 106 vrij verdraaien.
Bij de bediening van deze uitvoeringsvorm van de kiep wordt de verdraaing van het handwiel 20 door de schacht 19,· het kegel tandwiel 25 en het schotelwiel 26 op 5 de stang 6 resp. de schroefspil 8 overgebracht, waardoor met behulp van de samenwerkende schroefspil 8 en de schroef-boring van de schijf 10 ook een axiale verschuiving van de stang 6 ontstaat. De zich verdraaiende en naar voren verschuivende stang 6 drukt het laatste einde van het sluitbe-10 standdeel 4 op de klepzitting 5, waardoor de gesloten toe stand van de klep ontstaat.[Bij de schuine tandwielaandrij-ving van de uitvoeringsvariant van de uitvinding in figuur 12 zijn twee kegeltandwielen 27 en 28 zomede daarop aangesloten twee schotelwielen 29 en 30 aangewend. Het eerste 15 schotelwiel 29 is door de middenboring 102 van de huls 2 in de hartlijn vrij verdraaibaar vastgehouden, waarbij dit door een bus 32 tegen de borst 11 van de middenboring 102 aanligt. Dit schotelwiel 29 is afgesteund en in langsrich-ting verschuifbaar, maar op momentoverbrengende wijze op 20 de stang 6 getrokken. Dit is eveneens door de in de stang 6 bevestigde glijveer 9 en de deze opnemende groef van de tweede schotelveer 30 verwezenlijkt. De schijf 13 aan de andere zijde van de tweede schotelveer 30 is eveneens door de borgringen 14 en 15 tegen axiale verschuiving in de 25 middenboring 102 geborgd.
Het eerste schotelwiel 29 heeft een grotere diameter van het tweede schotelwiel 30, die telkens op het eerste kegeltandwiel 27 resp. op het tweede kegeltandwiel 28 aangesloten zijn. Tussen de kegeltandwielen 27 en 28 30 treden diameterverschillen van geen betekenis op.
Bij verdraaiing van de schacht 19 worden beide schotelwielen 29, 30 verdraaid, maar het eerste schotelwiel 29 met de grotere diameter sneller dan het tweede schotelwiel 30 met de kleinere diameter. De langsverschui- alleen 35 ving van de stang 6 ontstaat 7al naar gelang van het ver schil in omwentelingen tussen de beide schotelwielen 28, 29.
pM ƒ r. j? 'J yj «./ j 7^- - 18 -
Daardoor kan een grote overbrenging tussen de aandrijving (bijvoorbeeld handwiel 20) en het sluitbestanddeel 4 verwezenlijkt worden, waarmee de bediening van de klep ook dan mogelijk gemaakt wordt, wanneer extreem grote tegenkrachten 5 op het sluitbestanddeel 4 inwerken. De grote overbrenging begunstigt ook de fijne instelling van het sluitbestanddeel 4 ten opzichte van de klepzitting 5, waardoor de doorgelaten vloeistofstroom fijn afgesteld kan worden.
In figuur 13 t/m 15 is een uitvoeringsvorm van 10 de klep volgens de uitvinding voorgesteld, waarbij in het het sluitbestanddeel 4 verschuivende mechanisme een de draai-beweging van het handwiel in een langsverschuiving omzettende inrichting en daarop aangesloten een de eerste langsverschuiving in een loodrecht daarop verlopende langsver-15 schuiving omzettende inrichting aangebracht zijn. De tweede inrichting is ook met het sluitbestanddeel 4 verbonden.
De eerste inrichting is in een door het huis 1, een van de ribben 3 en de huls 2 gaande boring 133 aangebracht. In de boring 133 is een in de axiale richting van de 20 boring 133 bevestigde, maar vrij verdraaibare moerschroef 33 afgedicht gelegerd, die met het handwiel 20 verbonden is.
Bij de uitvoeringsvariant van figuur 13 ligt de moerschroef 33 bij de flens 34 daarvan tegen het huis 1 aan en is deze door een deksel 35 verdraaibaar vastgehou-25 den. In de boring 133 is nog een stuurblok 37 in langs- richting verschuifbaar opgenomen, waarvan de schroefspil 36 met de schroefboring van de moerschroef 33 verbonden is.
De huls 2 en de middenboring 102 zijn bij deze uitvoering uiterst kort uitgevoerd, wat een bijzonder compacte opbouw 30 van de klep mogelijk maakt.
Het bij de geopende toestand van de klep in de boring 133 naar binnen reikende, afgevlakte einde 39 van de rechtgeleide stang 6 wordt door een spieetvormige uitsparing 38 van het stuurblok 37 opgenomen. In de naar het 35 afgevlakte einde 39 toegekeerde begrenzingsvlakken van de uitsparing 38 is telkens een stuurbaan 40 uitgewerkt, die 85 01 4 05 - 19 - in quasi diagonale richting van het stuurblok 37 in de figuur gekromd naar onder en naar voren verlopen. In het afgevlakte einde 37 van de stang is aan weerszijden telkens een bout 41 bevestigd, die in de bijbehorende leibanen 40 5 ingrijpen.
Bij de bediening van deze uitvoeringsvorm wordt de moerschroef 33 verdraaid en het stuurvlok 38 bij de schroefspil 36 opgeheven. Daarmee wordt de draaibeweging van het handwiel 20 in een lineaire verschuiving van het 10 stuurblok 38 omgezet. Tijdens de naar boven gerichte bewe ging van het stuurblok 38 drijven de samenwerkende bouten 41 en stuurbanen 40 de stang 6 en zodoende het sluitbestand-deel 4 naar voren, in de richting van de klepzitting 5. Daarmee wordt de lineaire verschuiving van het stuurblok 38 15 in een loodrecht daarop verlopende verschuiving van het sluitbestanddeel 4 omgezet.
Bij de in figuur 14 voorgestelde uitvoerings-variant van de uitvoeringsvorm met de de bewegingen omzettende inrichtingen is de boring 133 conisch gevormd en 20 de flens 35 van de schroefmoer 33 als een kraag uitgevoerd.
Deze kraag is van onder en van boven telkens door een bus 44 resp. 43 afgesteund en de bussen 43 worden door het deksel 35 op het huis 1 vastgehouden.
In het door de schroefspil 36 op de moerschroef 25 33 aangesloten stuurblok 37 is een aan de doorstromings- as evenwijdige boring aangebracht, waarin een balanceer-stang 47 in langsrichting verschuifbaar is. De beide einden van de balanceerstang 47 zijn afgevlakt en daarop zijn bij elk einde aan weerszijden telkens twee verbindings-30 armen 49 door bouten 48 verdraaibaar aangesloten. De ver- bindingsarmen 49 zijn bij één zijde van de balanceerstang 47 met een eveneens afgevlakt einde 54 van de stang 6 bij een bout 53 vrij verdraaibaar verbonden. Bij de andere zijde van de balanceerstang 47 zijn de verbindingsarmen 49 35 vrij verdraaibaar om een bout 50 op een oog 51 aangeslo ten. De stang van het oog 51 is door een van uitwendige «5 * 1 1 A Λ % fcv' V * *ί W v - 20 - schroefdraad voorziene bus 52 met een schroef 152 aan het afgesloten einde van de huls 2 bevestigd. Een stroomlijn-vormige kap 151 is aan het einde van de stang van het oog 51 geschroefd, waardoor de bevestiging van het oog 51 ten 5 aanzien \an het doorstromende medium afgedicht afgesloten is.
Het sluitbestanddeel 4 heeft bij deze uitvoeringsvorm een speciale bekerachtige vorm en het reikt bij de voorgestelde geopende toestand van de klep ook achter 10 de moerschroef 33 tot het einde van de middenboring 102 in de huls 2 naar binnen. Het cilindrische mantelvlak 155 van het sluitbestanddeel 4 is bij een venster 45 opengewerkt, waardoor de moerschroef 33 in het inwendige van het sluitbestanddeel 4 naar binnen reikt. De stang 6 is bij de 15 schroefverbinding 104 vast verbonden met het sluitbestand deel 4, en de rechtgeleiding van de inrichting is door het mantelvlak 145 van het sluitbestanddeel 4 verwezenlijkt.
Bij het functioneren van deze uitvoerings-variant wordt het stuurblok 37 door het samenwerken van de 20 schroefspil 36 en de moerschroef 33 opgeheven, waarbij de met het oog 51 verbonden verbindingsarmen 49 de balanceer-stang 47 in de figuur naar links verschoven. Deze verschuiving wordt door de met de stang 6 verbonden verbindingsarmen 49 overgebracht op het sluitbestanddeel 4, waardoor 25 dit in de richting van de klepzitting 5 verschuift, tot de met stippellijnen weergegeven gesloten toestand van de klep bereikt wordt.
Bij de in figuur 16 weergegeven uitvoeringsvorm van de klep volgens de uitvinding is het het sluitbe-30 standdeel 4 verschuivende mechanisme als een werkcilinder uitgevoerd, die in de middenboring 102 van de naar achter afgesloten huls 2 aangébracht is. Tegen de borst 11 van de middenboring 102 rust een achterste afsluitschijf 72, waarop een cilindermantel 70 van de werkcilinder aangesloten is. 35 Van de andere zijde is de cilindermantel 70 in axiale rich ting met een voorste afsluitschijf 71 afgesteund, die met 8501405 • Λ - 21 - de borgring 15 rastgehouden is. In het inwendige van de cilindermantel 7 is een zuiger 73 aangebracht, die met de stang 6 verbonden is. De stang 6 is afgedicht door de voorste afsluitschijf 71 gevoerd en bij de schroefverbinding 5 104 op het sluitbestanddeel 4 aangesloten. In de inwendige ruimte van de werkcilinder monden nog leidingen 77 bij openingen 76 nabij de afsluitschijven 71 en 72 uit, waardoor het de werkcilinder bedienende drukmedium daarin binnengelaten of daaruit naar buiten gevoerd wordt. De leidin-10 gen 77 gaan door het huis 1, een van de ribben 3 en de cilindermantel 70 heen.
In een centrale boring 74 van de achterste afsluitschijf 72 is een balanceerzuiger 75 aangebracht, waarvan de stang 79 buiten de achterste afsluitschijf 72 door 15 schroeven 80 vastgehouden is. De balanceerzuiger 75 is in de richting van de zuiger 73 van de werkcilinder met schotel-veren 78 belast. Daardoor kan de wegens de warmteuitzetting ontstane volumevergroting van het drukmedium vereffend worden. Onder de bedrijfsdruk kunnen met de balanceerzuiger 20 75 de verliezen aan drukmedium ondervangen worden, die door een eventuele ondichtheid van het systeem veroorzaakt kunnen worden. Zodoende wordt de bedrijfszekerheid van deze uitvoeringsvorm van de klep volgens de uitvinding verhoogd.
Bij het bedrijf van deze uitvoeringsvorm wordt 25 het drukmedium door de zich bij de achterste afsluitschijf 72 bevindende leiding 77 en boringen 76 tussen de zuiger 73 van de werkcilinder en de achterste afsluitschijf 72 geleid. Gelijktijdig daarmee verlaat het drukmedium het zich tussen de zuiger 73 en de voorste afsluitschijf 71 30 bevindende deel van de ruimte en de zuiger 73 resp. het sluitbestanddeel 4 zullen in de richting van de klepzitting 5 bewegen, tot de gesloten toestand van de klep bereikt wordt.
Binnen het kader van de door de hierna volgende 35 conclusies aangegeven beschermingsomvang zijn natuurlijk nog verdere uitvoeringsmogelijkheden van de klep volgens 3501405 i * - 22 - de uitvinding te bedenken. Bijvoorbeeld kunnen de afzonderlijke oplossingen bij de voorgestelde uitvoeringsvormen ock onderling gevarieerd worden.
De belangrijkste voordelen van de klep volgens 5 de uitvinding kunnen als volgt samengevat worden.
De uitwendige afmetingen zijn uiterst klein gehouden, daar bij de gegeven nominale diameter en de met de druktrappen corresponderende voorgeschreven gestandaardiseerde afmetingen de loodrecht op de stromingsrichting ver-10 lopende spil en het daarop aangesloten drijfwerk zomede de bijkomende constructiedeleri vervallen. Het gewicht daarvan wordt daardoor ook aanzienlijk kleiner in vergelijking met hetgeen men bij de gebruikelijke kleppen onder dezelfde bedrijfsgesteldheden gewoon is. De tenkostelegging aan 15 materiaal en arbeid is bij de vervaardiging ook verminderd, wat een gunstige uitwerking op de fabricageprijs uitoefent.
4
Het het sluitbestanddeel/ bewegende mechanisme is in een gesloten afgedicht deel van de ruimte binnen de klep gevormd, waarbij de constructiedelen goed te smeren zijn.
20 De mechanische aandrijfsketen van de klep vergemakkelijkt het aangeven van de bedrijfstoestanden van de klep.
Kort samengevat is in het voorgaande beschreven dat de uitvinding betrekking heeft op een klep met axiale doorstroming en grote nominale diameter, die van 25 een huis 1 en tenminste één daarin beweegbaar sluitbestand- deel 4 voorzien is.
Bij de verdere ontwikkeling van de uitvinding is in het inwendige van het huis 1 een met de doorstromings-as coaxiale huls 2 door in de stromingsrichting aange-30 brachte en met het huis 1 verbonden ribben 3 bevestigd, en in de huls 2 zijn het minstens ene in de richting van de doorstromingsas verschuifbare sluitbestanddeel 4 zomede een dit verschuivend mechanisme aangebracht, waarvan in het bijzonder figuur 1 een algemene voorstelling geeft.
8501402
Claims (26)
1. Klep met axiale doorstroming en grote nominale diameter, die van een huis en tenminste één daarin 5 beweegbaar sluitbestanddeel voorzien is, met het kenmerk, dat in het inwendige van het huis (1) een met de doorstro-mingsas coaxiale huls (2) door in de stromingsrichting aangebrachte en met het huis (1) verbonden ribben (3) bevestigd is, in de huls (2) het minstens ene in de richting 10 van de doorstromingsas verschuifbare sluitbestanddeel (4) zomede een dit verschuivend mechanisme aangebracht zijn.
2. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen het huis (1) en de huls (2) een ringvormige stro-mingsruimte (101) gevormd is, en het tenminste ene sluit- 15 bestanddeel (4) telkens met een, in het huis (1) gevormde klepzitting (5) samenwerkend aangebracht is.
3. Klep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het mechanisme van een wormaandrijving voorzien is , waarvan de wormspil (18) met een bedieningshandwiel 20 (20) verbonden en het wormwiel (7) bij het tenminste ene sluitbestanddeel (4) aangebracht is.
4. Klep volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de wormspil (18) vastgezet is op een met het handwiel (20) verbonden schacht, die door het huis (1) een van de 25 ribben (3) en de huls (2) gaat en daarin verdraaibaar ge legerd is, en de wormspil (18) in de inwendige ruimte van de huls (2) naar binnen steekt en op het in de huls (2) verdraaibaar gelegerde wormwiel (7) aangesloten is, waarbij coaxiaal met de doorstromingsas een schroefboring (107) 30 in het wormwiel (7) aangebracht is, waarop een van uitwen dige schroefdraad voorziene schroefspil (8) van een in de hartlijn rechtgeleide, in langsrichting verschuifbare stang (6) aangesloten is, en op de stang (6) het in de huls (2) gevoerde sluitbestanddeel (4) bevestigd is.
5. Klep volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de huls (2) bij het aan het sluitbestanddeel (4) tegen- i 5 01 4 = «' * - 2f, overgestelde einde daarvan afgesloten is en daarin een met de doorstromingsas coaxiale middenboring (102) aangebracht is, waarin een het wormwiel (7) vasthoudende afsteunschijf (10), een het wormwiel (7) van de andere zijde afsteunende schijf 5 (13) en het sluitbestanddeel (4) opgenomen zijn, waarbij in de tegen verdraaiing ten opzichte van de huls (2) geborgde afsteunschijf (10) een de stang (6) legerende boring en een de stang (6) rechtgeleidende, een in de stang (6) bevestigde glijveer (9) opnemende groef aangebracht zijn, in de door 10 borgringen (14, 15) axiaal vastgehouden schijf (13) een de stang (6) legerende boring gevormd is, en het sluitbestanddeel (4) met een schroefverbinding (104) op de stang (6) bevestigd is.
6. Klep volgens conclusie 4, met het kenmerk, 15 dat in de huls (2) een met de doorstromingsas coaxiale doorgaande middenboring (102) aangebracht is, waarin aan beide zijden van het wormwiel (7) telkens een deze vasthoudende afsteunschijf (10) en aan beide einden van de stang (6) telkens door schroefverbindingen (104) een sluitbestand-20 deel (4) opgenomen zijn, waarbij in de tegen verdraaiing ten opzichte van de huls (2) geborgde afsteunschijven (10) telkens een de stang (6) legerende boring en een de stang (6) rechtgeleidende, daarin bevestigde glijveer (9) opnemende groef aangebracht zijn.
7. Klep volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de huls (2) bij het aan het sluitbestanddeel (4) tegenovergestelde einde daarvan afgesloten is en daarin een met de doorstromingsas coaxiale middenboring (102) aangebracht is, waarin een bekervormige, naar het sluitbestanddeel (4) 30 toe afgesloten vasthoudhuls (55) ingeschoven is, die korter is dan de huls (2) en de wormspil (18) vastgezet is op een met het handwiel (20) verbonden schacht (19), die door het huis (1), een van de ribben (3) , de huls (2) en de vasthoudhuls (55) gaat en daarin verdraaibaar gelegerd is, en de 35 wormspil (18) in de inwendige ruimte van de vasthoudhuls (55) naar binnen steekt en op het in de vasthoudhuls (55) 85 0 1 4 05 ” f -if - bij een bout (58) verdraaibaar gelegerde wormwiel (7) aangesloten is, waarbij het wormwiel (7) door middel van een in langsrichting verschuifbare stang (6) met het sluitbestand-deel (4) verbonden is en de stang (6) door een afsluitdek-5 sel (155) van de vasthoudhuls (55) gaat en daarin rechtge- leid is.
8. Klep volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in het het sluitbestandeel (4) verschuivende mechanisme een excentriek^mechanisme op de wormaandrijving aangesloten 10 is, dat door de stang (6) met het sluitbestanddeel (4) verbonden is.
9. Klep volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat aan beide zijden van het wormwiel (7) excentrisch ten opzichte van de bout (58) telkens een pen (59) aangebracht 15 is, waarop aan weerszijden van het wormwiel (7) en van de wormspil (18) telkens een arm (60) aangesloten is en de armen ¢0 aan weerszijden bij een bout (61) verdraaibaar met de stang (6) verbonden zijn.
10. Klep volgens conclusie 8, met het kenmerk, 20 dat aan beide zijden van het wormwiel (7) telkens een ten opzichte van de bout (58) excentrische leibaan (63) gevormd is en de stang (6) aan weerszijden van de wormspil (18) en van het wormwiel (7) in het inwendige van de vasthoudhuls (55) naar binnen reikend gevorkt gevormd is, waar-25 bij in beide vorkdelen (64) van de stang (6) telkens een in de bijbehorende leibaan (63) ingrijpende bout (65) bevestigd is.
11. Klep volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat aan beide zijden van het wormwiel (7) telkens een tand- 30 wiel (69) aan de bout (58) bevestigd is en de stang (6) aan weerszijden van de wormspil (18) en het wormwiel (7) in het inwendige van de vasthoudhuls (55) naar binnen reikend gevorkt gevormd is, waarbij in beide vorkdelen (64) van de stang (6) op de naar de tandwielen (69) toegekeerde vlakken 35 (66) telkens een tandstangvormige vertanding (68) gevormd is. 8501405 ♦ t -ié-
12. Klep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het het sluitbestanddeel (4) verschuivende mechanisme van een schuine tandwielaandrijving voorzien is, waarvan teru-minste één kegeltandwiel (25) door een schacht 5 (19) met een bedieningshandwiel (20) en tenminste één scho- telwiel (26) door een in de doorstromingsas in langsrich-ting verschuifbare stang (6) met het sluitbestanddeel (4) verbonden is, waarbij de schacht (19) in een door het huis (1), een van de ribben (3) en de huls (2) gaande bus (56) 10 verdraaibaar gelegerd is.
13. Klep volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de huls (2) bij het aan het sluitbestanddeel (4) tegenovergestelde einde daarvan afgesloten is en daarin een met de doorstromingsas coaxiale middenboring (102) aangebracht 15 is, waarin tegen verdraaiing geborgd een het schotelwiel (26) axiaal afsteunende schijf (10) en aan de andere zijde het schotelwiel (26) tegen axiale verschuiving geborgd een het schotelwiel (26) axiaal afsteunende schijf (13) en het sluitbestanddeel (4) opgenomen zijn, waarbij een in de 20 hartlijn verlopende schroefboring in de eerste schijf (10) aangebracht is, waarop een schroefspil (8) van grotere diameter van de stang (6) aangesloten is, en het schotelwiel (26) in langsrichting verschuifbaar, maar op moment-overbrengende wijze op de stang (6) aangebracht is.
14. Klep volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat in het schotelwiel (26) een groef aangebracht is, die een in de stang (6) vastgezette glijveer (9) opneemt.
15. Klep volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat spoorkogellegers (110, 113) tussen de schijven 30 (10, 13) en het schotelwiel (26) aangebracht zijn.
16. Klep volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de huls (2) bij het aan het sluitbestanddeel (4) tegenovergestelde einde daarvan afgesloten is en daarin een met de doorstromingsas coaxiale middenboring (102) heeft, waar- 35 in een verdraaibaar gelegerd eerste schotelwiel (29) axiaal naar het gesloten einde van de middenboring (102) toe afge- §501405 : -ζι- steund is, een op de stang (6) in langsrichting verschuifbaar en op momentoverdragende wijze bevestigd tweede schotel-wiel (20) tegen het eerste schotelwiel axiaal afgesteund is zomede een tegen axiale verschuiving geborgde, het tweede 5 schotelwiel (30) axiaal afsteunende schijf (13) aangebracht is, waarbij het eerste schotelwiel (29) een grotere diameter heeft dan het tweede schotelwiel (30) en op de schacht (19) een op het eerste schotelwiel (29) aangesloten eerste kegel-tandwiel (27) zomede een op het tweede schotelwiel (30) 10 aangesloten tweede kegeltandwiel (28) bevestigd zijn, en in het eerste schotelwiel (29) een centrale schroefboring (31) aangebracht is, waarop een schroefspil (8) van grotere diameter van de stang (6) aangesloten is.
17. Klep volgens conclusie 16, met het kenmerk, 15 dat in het tweede schotelwiel (30) een groef aangebracht is, die een in de stang (6) vastgezette glijveer (9) opneemt.
18. Klep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het het sluitbestanddeel (4) verschuivende 20 mechanisme van een de draaibeweging van een bedieningshand- wiel (20) in een langsverschuiving omzettende inrichting en van een op deze eerste inrichting aangesloten, de langsverschuiving in een loodrecht daarop verlopende tweede langsverschuiving omzettende inrichting voorzien is, waar-25 bij de tweede inrichting op het sluitbestanddeel (4) aange sloten is.
19. Klep volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de eerste inrichting in een door het huis (1), een van de ribben (3) en de huls (2) gaande boring (133) en de 30 tweede inrichting in een met de doorstromingsas coaxiale middenboring (102) van de huls (2) aangebracht zijn, waarbij de huls (2) op het aan het sluitbestanddeel (4) tegenovergestelde einde daarvan aangesloten is.
20. Klep volgens conclusie 19, met het kenmerk, 35 dat in de boring (133) van de eerste inrichting een ver draaibare, maar axiaal afgesteunde, met het handwiel (20) 8 5 0 14 C 5 3 -tf- verbonden moerschroef (33) aangébracht is, waarop een schroef-spil (36) van een rechtgeleid, in langsrichting verschuifbaar stuurblok (37) aangesloten is.
21. Klep volgens conclusie 20, met het kenmerk, 5 dat op het sluitbestanddeel (4) een rechtgeleide stang (6) aangesloten is, bij het afgevlakte einde (39) waarvan aan weerszijden telkens een loodrecht uit het afgevlakte einde (39) naar buiten stekende bout (41) bevestigd is, en in het stuurblok (37) een spieetvormige, het afgevlakte einde (39) 10 opnemende uitsparing (38) gevormd is, in de begrenzingsvlak- ken waarvan telkens een stuurbaan (40) gevormd is, waarin de bouten (41) ingrijpen.
22. Klep volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat in het stuurblok'(37) een aan de doorstromingsas even- 15 wijdige boring aangebracht is, waarin een in langsrichting verschuifbare balanceerstang (47) aangebracht is, op de beide einden waarvan bij bouten (48) verdraaibare verbin-dingsarmen (49) aangesloten zijn, die enerzijds met een op het sluitbestanddeel (4) aangesloten stang (6) en anderzijds 20 met een aan het afgesloten einde van de huls (2) bevestigd oog (51) vrij verdraaibaar verbonden zijn, waarbij het sluitbestanddeel (4) van een ook achter de moerschroef (33) in de huls (2) naar binnen reikend mantelvlak (145) voorzien is, die door de moerschroef (33) bij een venster (45) van het 25 mantelvlak (145) gaat.
23. Klep volgens conclusie 1 of 2, met het een kenmerk, dat in de huls (2)''met de doorstromingsas coaxiale, bij het aan het sluitbestanddeel (4) tegenovergestelde einde daarvan afgesloten middenboring (102) gevormd is, waarin als 30 het sluitbestanddeel (4) in de middenboring (102) verschui vend mechanisme een werkcilinder aangébracht is.
24. Klep volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat in de middenboring (102) van de huls (2) een achterste afsluitschijf (72), daarop aansluitend een cilindermantel 35 (70) van de werkcilinder en een voorste afsluitschijf (71) zomede het in langsrichting verschuifbare sluitbestanddeel S501405 t' -g - (4) aangebracht zijn, waarbij in het sluitbestanddeel (4) een rechtgeleide stang (6) bevestigd is, op het andere einde waarvan een zuiger (73) van de werkcilinder aangesloten is, en nabij de afsluitschijven (71, 72) telkens een door het 5 huis (1), een van de ribben (3) en de cilindermantel (70) gaande leiding (72) van het de werkcilinder bedienende drukmedium aangébracht is.
25. Klep volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat in de achterste afsluitschijf (72) een balanceer zuiger 10 (75) aangébracht is, die in een boring (74) van de afsluit schijf (72) tegen schotelveren (78) axiaal verschuifbaar aangebracht is.
26. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8501403
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
HU195084 | 1984-05-21 | ||
HU195084A HU196480B (en) | 1984-05-21 | 1984-05-21 | Axial-flow mechanic driven valve of internal drive |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8501405A true NL8501405A (nl) | 1985-12-16 |
Family
ID=10956973
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8501405A NL8501405A (nl) | 1984-05-21 | 1985-05-15 | Klep met axiale doorstroming. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3515989A1 (nl) |
FR (1) | FR2564555A1 (nl) |
GB (1) | GB2166847A (nl) |
HU (1) | HU196480B (nl) |
NL (1) | NL8501405A (nl) |
Families Citing this family (26)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE10227550A1 (de) * | 2002-06-14 | 2003-12-24 | Mueller Co Ax Ag | Coaxialventil |
US8136543B2 (en) | 2009-01-27 | 2012-03-20 | Fisher Controls International, Llc | Axial flow control valves having an internal actuator |
EP2267342A1 (en) * | 2009-03-09 | 2010-12-29 | TA-Regulator | Pressure independent control valve |
RU2454585C2 (ru) * | 2009-12-28 | 2012-06-27 | Григорий Григорьевич Халаев | Устройство запорное |
RU2447343C2 (ru) * | 2010-07-19 | 2012-04-10 | Григорий Григорьевич Халаев | Устройство запорное |
EP2463558A1 (en) * | 2010-12-07 | 2012-06-13 | TA Hydronics S.A. | Improvements in balancing and control valves |
RU2476742C2 (ru) * | 2010-12-30 | 2013-02-27 | Закрытое акционерное общество "КВАНТ" | Клапан регулирующий осевого типа |
RU2467232C1 (ru) * | 2011-11-09 | 2012-11-20 | Общество с ограниченной ответственностью фирма "Саратовгазприборавтоматика" | Клапан запорный электроприводной |
RU2495308C1 (ru) * | 2012-03-15 | 2013-10-10 | Общество с ограниченной ответственностью Финансово-промышленная компания "Космос-Нефть-Газ" | Регулирующий клапан |
RU2495310C1 (ru) * | 2012-03-15 | 2013-10-10 | Общество с ограниченной ответственностью Финансово-промышленная компания "Космос-Нефть-Газ" | Регулирующий клапан |
RU2495309C1 (ru) * | 2012-03-15 | 2013-10-10 | Общество с ограниченной ответственностью Финансово-промышленная компания "Космос-Нефть-Газ" | Регулирующий клапан |
CN102777644B (zh) * | 2012-07-26 | 2013-12-25 | 卓旦春 | 一种直流式调节阀 |
US20140054477A1 (en) * | 2012-08-27 | 2014-02-27 | Ross Arthur Schade | Axial fluid valves with annular flow control members |
DE102013108940B4 (de) | 2013-08-19 | 2019-12-05 | VAG GmbH | Eigenmedium gesteuertes Ringkolbenventil |
WO2016034418A1 (en) | 2014-09-01 | 2016-03-10 | Danfoss A/S | A valve with a welded valve housing |
CN105889534B (zh) * | 2014-12-24 | 2019-09-10 | 自贡新地佩尔阀门有限公司 | 压紧式防直接冲刷泄压阀阀座密封结构 |
CN105782522B (zh) * | 2014-12-24 | 2019-02-22 | 自贡新地佩尔阀门有限公司 | 泄压阀防卡减阻抗冲击活塞腔密封结构 |
RU2611529C2 (ru) * | 2015-04-24 | 2017-02-28 | Общество с ограниченной ответственностью Фирма "Саратовгазприборавтоматика" (ООО Фирма "СГПА") | Клапан регулирующий |
RU2620617C1 (ru) * | 2015-12-29 | 2017-05-29 | Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Ярославский государственный технический университет" (ФГБОУВО "ЯГТУ") | Регулирующий клапан |
RU176803U1 (ru) * | 2017-05-22 | 2018-01-29 | Общество с ограниченной ответственностью "ТРЭМ ИННОВАЦИИ" | Клапан осевого потока |
CN107654720A (zh) * | 2017-10-20 | 2018-02-02 | 上海阀门厂股份有限公司 | 一种防海水腐蚀梭式阀的操作机构 |
RU183710U1 (ru) * | 2017-12-18 | 2018-10-01 | Общество С Ограниченной Ответственностью "Спд "Бирс" | Осевой регулирующий клапан |
DE102020003756A1 (de) * | 2019-07-12 | 2021-01-14 | KSB SE & Co. KGaA | Armaturanordnung |
DE102020003753A1 (de) * | 2019-07-12 | 2021-01-14 | KSB SE & Co. KGaA | Ventil |
RU2727203C1 (ru) * | 2019-10-02 | 2020-07-21 | Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Ярославский государственный технический университет" ФГБОУВО "ЯГТУ" | Регулирующий клапан осевого типа |
CN114857281B (zh) * | 2022-04-07 | 2022-11-04 | 浙江电泰阀业有限公司 | 一种伞齿轮传动轻扭矩中腔无压式调节式轴流阀 |
Family Cites Families (35)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE522226C (de) * | 1931-04-02 | Otto Streuber Dipl Ing | Rohrschieber | |
DE138916C (nl) * | 1902-03-14 | 1903-03-04 | ||
GB103751A (en) * | 1916-05-15 | 1917-02-08 | Jens Orten Boving | Improved Hydraulically-operated Valve System. |
US1387446A (en) * | 1919-03-19 | 1921-08-16 | Astier Antoine Joseph | Valve for pipes for water and other fluids |
FR491372A (fr) * | 1919-04-17 | 1919-05-31 | Antoine Joseph Astier | Valve pour conduites d'eau et d'autres fluides |
US1591935A (en) * | 1921-04-25 | 1926-07-06 | Allis Chalmers Mfg Co | Poppet valve |
GB192398A (en) * | 1922-01-27 | 1924-03-20 | Otto Von Kruse | Improvements in valves |
GB194606A (en) * | 1922-06-10 | 1923-03-15 | John Beardsell Broadhead | An improvement in valves for regulating the flow of fluids or liquids |
FR560763A (fr) * | 1923-01-06 | 1923-10-10 | Valve double pour conduite de liquide | |
DE411773C (de) * | 1923-03-01 | 1925-04-06 | Eugen Loeser | Exzenterantrieb fuer Ventile und Schieber |
GB283365A (en) * | 1927-03-02 | 1928-01-12 | Robert Arnold Blakeborough | Improvements in valves for regulating the flow of fluids |
GB372048A (en) * | 1931-03-27 | 1932-05-05 | Robert Arnold Blakeborough | Improvements in or relating to stop valves for steam and the like |
DE577981C (de) * | 1931-11-28 | 1933-06-08 | August Holtzheuer | Absperr- und Drosselventil |
FR763362A (fr) * | 1933-01-21 | 1934-04-30 | Pont A Mousson Fond | Vanne |
FR816826A (fr) * | 1936-04-23 | 1937-08-18 | Robinet à plongeur mobile | |
US2266485A (en) * | 1940-02-07 | 1941-12-16 | Frank J Williams | Balanced throttling valve |
FR916809A (fr) * | 1945-06-20 | 1946-12-17 | Vanne à commande démultipliée | |
US2642890A (en) * | 1949-07-02 | 1953-06-23 | William H Skewis | Valve |
GB747897A (en) * | 1953-04-27 | 1956-04-18 | Westinghouse Electric Int Co | Improvements in or relating to fluid-flow control valves |
DE1042320B (de) * | 1953-08-06 | 1958-10-30 | Zimmermann & Jansen Gmbh | Ringventil mit zwei in einem stromlinienfoermigen Absperrkoerper gegenlaeufig verschiebbaren Verschlussstuecken |
GB797190A (en) * | 1954-05-27 | 1958-06-25 | Saunders Valve Co Ltd | Improvements in and relating to fluid controlling valves |
CH338338A (de) * | 1954-05-27 | 1959-05-15 | Saunders Valve Co Ltd | Absperrventil für hohe Drücke |
GB866724A (en) * | 1957-10-04 | 1961-04-26 | Power Gas Ltd | Improvements in or relating to valves for fluids |
GB940222A (en) * | 1961-04-04 | 1963-10-30 | Audco Ltd | Improvements in fluid control valves |
GB993816A (en) * | 1963-05-08 | 1965-06-02 | Sterling Extruder Corp | Improvements in pressure control valve for extrusion apparatus |
US3254663A (en) * | 1963-05-08 | 1966-06-07 | Sterling Extruder Corp | Pressure control valve for extrusion apparatus |
NL124663C (nl) * | 1965-06-28 | 1968-07-15 | ||
FR1500443A (fr) * | 1965-10-12 | 1967-11-03 | Soupape fonctionnant en même temps comme soupape d'arrêt, de réglage et de retenue pour débit des liquides | |
US3415269A (en) * | 1967-01-24 | 1968-12-10 | Vapor Corp | Multiple positioned pilot controlled poppet valve |
US3540462A (en) * | 1968-08-02 | 1970-11-17 | Avco Corp | Miniaturized flow control valve |
CH1820368D (nl) * | 1968-12-16 | |||
US4026327A (en) * | 1973-01-25 | 1977-05-31 | Aeg-Kanis Turbinenfabrik Gmbh | Rapid opening valve for steam-operated power devices |
DE2940681C2 (de) * | 1979-10-08 | 1985-06-13 | Klein, Schanzlin & Becker Ag, 6710 Frankenthal | Mechanisch zwangsbetätigtes Absperrventil mit koaxial zur Durchflußkanalachse verschiebbarem Verschlußstück |
DE2944125C2 (de) * | 1979-11-02 | 1982-04-15 | Zahnradfabrik Friedrichshafen Ag, 7990 Friedrichshafen | Kurbelgetriebe, insbesondere zum Antrieb von Ventilen |
DE3124371C1 (de) * | 1981-06-22 | 1982-11-11 | Hydrometer Gmbh, 8800 Ansbach | Umschaltventil fuer Verbundzaehler |
-
1984
- 1984-05-21 HU HU195084A patent/HU196480B/hu not_active IP Right Cessation
-
1985
- 1985-05-03 DE DE19853515989 patent/DE3515989A1/de not_active Withdrawn
- 1985-05-15 GB GB08512258A patent/GB2166847A/en not_active Withdrawn
- 1985-05-15 NL NL8501405A patent/NL8501405A/nl not_active Application Discontinuation
- 1985-05-20 FR FR8507544A patent/FR2564555A1/fr active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2166847A (en) | 1986-05-14 |
HUT37664A (en) | 1986-01-23 |
FR2564555A1 (fr) | 1985-11-22 |
GB8512258D0 (en) | 1985-06-19 |
HU196480B (en) | 1988-11-28 |
DE3515989A1 (de) | 1985-11-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8501405A (nl) | Klep met axiale doorstroming. | |
US6691981B1 (en) | Gate valve | |
EP2134986A2 (fr) | Dispositif de transformation d'un mouvement de pivotement d'un pignon en un mouvement de translation d'un coulisseau et vanne comportant un tel dispositif | |
JP6941094B2 (ja) | バルブ | |
DK146347B (da) | Drejeindstillingsmotor med tandstangdrev | |
GB2216950A (en) | Hydraulic door closer | |
AU2009216710B9 (en) | Control of a rotary engine | |
JP2020522432A (ja) | 自由側軸受、ステアリングギヤおよびステアリングシステム | |
US4977816A (en) | Hydraulic motor control system with rotating servo-valve | |
WO1997030271A1 (en) | Pneumatic actuator | |
FI96539B (fi) | Sovitelma voiteluaineannostelijan yhteydessä | |
US2267057A (en) | Valve | |
PL105360B1 (pl) | Regulowane,hydrauliczne urzadzenie ograniczajace kierowanie,do mechanizmow kierowniczych ze wspomaganiem,zwlaszcza do pojazdow samochodowych | |
CN104981607B (zh) | 液压齿轮马达、齿轮泵和具有无级可变参数的传动装置 | |
FI66052C (fi) | Oeppningsanordning foer en borrstaong foer ett aggregat foer skarvstaongsborrning | |
US1838668A (en) | Double acting hydraulic brake applying apparatus | |
SU971083A3 (ru) | Гидравлический рулевой механизм | |
JP4440433B2 (ja) | 電動アクチュエータ | |
FI92750B (fi) | Palloventtiili sekä toimielin venttiilien ja muiden sellaisten käyttämistä varten | |
EP3847388B1 (en) | Axial flow control valve | |
EP0081927A2 (en) | Pump operable by a rotary pump shaft | |
DE2504666A1 (de) | Hydraulischer schwenkantrieb | |
NO131899B (nl) | ||
NL9301159A (nl) | Vloeistof-bemonsterinrichting. | |
DE283224C (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |