NL8500879A - Uitsnijzaag. - Google Patents

Description

“v * 4» NL/32.747-tM/f.

üitsnij zaag.

De uitvinding heeft betrekking op een heen en weergaande zaag, zoals een uitsnijzaag en verschaft in het bijzonder een uitsnijzaag, die in een enkel werktuig de tot nu toe onverenigbare kenmerken van heen-en weergaande, kring-5 vormige en kruivormige bladbeweging biedt.

Verder verschaft de uitsnijzaag een volledige werkingskeuze met een gemeenschappelijke functieregeling en omvat, meer belangrijk, een automatische uitschakelbescherming tegen onverenigbare dubbele werking.

10 De voordelen van het verschaffen van een elliptische of andere kringvormige bladbeweging dwars op en gesynchroniseerd met de in het algemeen vertikale beweging van het plunjer- en bladsamenstel zijn reeds lang erkend. Verschillende uitvoeringen zijn voorgesteld om een derge-15 lijke beweging te verkrijgen met inbegrip van de constructie, die is beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage 464.634, ingediend op 7 februari 1983. Meer dan twintig verdere voorbeelden van mechanismen, die geschikt zijn om een kringvormige bladbeweging te verschaffen, werden be-20 schouwd in de bovengenoemde octrooiaanvrage.

In elk van deze bekende constructies werden middelen verschaft om het zaagblad star te verbinden met de plunjer om daarmee heen en weer te bewegen. Het plunjer- en bladsamenstel wordt in een vaste evenwijdige 25 oriëntatie ten opzichte van de langsas van de betreffende zaag gehouden waardoor een juiste snijwerking wordt verzekerd als het werktuig wordt voortbewogen langs zijn as.

Door het blad in een voorafbepaald vast snijvlak te houden kan een kringvormige beweging worden verkregen in elk van 30 de bovengenoemde constructies zonder een ongewenste ingewikkelde constructie alleen door het heen en weer zwenken van de heen- en weergaande plunjer binnen het vertikale vlak, dat is gedefinieerd langs de langsas van de zaag.

Het is echter gunstig gebleken een rota-35 tie van de plunjer en het zaagblad om de vertikale plunjeras toe te laten , waardoor het snijden mogelijk wordt in andere richtingen dan voorwaarts langs de langsas van de zaag.

Het zal duidelijk zijn, dat deze eigenschap bijzonder nuttig 8500879 -2- is in nauwe werkzones, waar het niet altijd mogelijk is het betrekkelijk grote lichaam van de zaag in een achteraan lopende oriëntatie langs de snijlijn te plaatsen. De plunjer en het blad kunnen worden vergrendeld in een vaste hoekstand 5 ten opzichte van de normale s.nijas van de zaag of kunnen onvergrendeld zijn, waardoor een continue hoekinstelling van het blad. tijdens het snijden mogelijk is.

Deze laatste onvergrendelde werking is in het algemeen bekend als krulvorming. Twee vormen van krul-10 vorming zijn gewoonlijk beschikbaar. De eerste betreft krul-vorming met de hand, waarbij de gebruiker met de hand het snijblad oriënteert door de van boven gemonteerde krulvor-minghoekinstelknop te draaien tijdens het snijden. De tweede vorm wordt automatische krulvorming genoemd en is gekenmerkt 15 door een vrijlopend plunjer- en bladsamenstel, dat vrij draait volgens de krachten, die op het blad werken. Meer in het bijzonder is het blad achterwaarts ten opzichte van de plunjer asg versprongen en dientengevolge draait het blad- en plunjersamenstel in de snede op de wijze van een zwenkwiel.

20 Op deze manier wordt automatisch de juiste snijoriëntatie van het blad verkregen zonder rekening te houden met de precieze stand van het zaaglichaam.

Hoewel de vaste, kringvormige en krulvormige bewegingen elk een zeer gunstige en flexibele zaagwer-25 king verschaffen, is er nooit een uitsnijzaag geweest, die al deze kenmerken in een enkel werktuig combineert. Dit komt doordat deze werkingen natuurlijk niet met elkaar te verenigen zijn en dus een ingewikkelde en dure constructie nodig is om op de juiste wijze deze ongelijke werkingen te combineren in 30 een enkele eenheid. Tot nu toe was het dus nodig afzonderlijke zagen aan te schaffen om zowel de kringvormige als de scheve werking te verkrijgen.

De onderhavige uitvinding verschaft in het bijzonder een heen- en weergaande uitsnijzaagconstructie, 35 waarbij de eigenschappen van kringvormige en scheve vaste en kruivormige bewegingen op de juiste wijze zijn geïntegreerd in een enkel zaagwerktuig en waarbij in het bijzonder het volgens meerdere onverenigbare manieren werken wordt verhinderd. De onderhavige uitvinding verschaft dus een instelbare 40 kringvormige beweging langs de langsas van de zaag alsmede de 8500879 « * -3- mogelijkheid van een vaste scheve beweging en een volledige krulvormige beweging. De kringvormige beweging wordt echter verhinderd tijdens de scheve werking omdat de kringvormige langszwenkbeweging van het blad zeer onwenselijke zijwaartse 5 bladkrachten oplevert, wanneer het blad is georiënteerd anders dan langs de langsas van de zaag.

Derhalve is een doel van de onderhavige uitvinding het verschaffen van de mogelijkheid van een vaste scheve, instelbare kringvormige, en kruivormige bladbewe-10 ging in een enkel uitsnijzaagwerktuig. De krulvormige werking moet zowel met de hand uitvoerbaar als automatisch zijn. Meerdere vaste scheve posities moeten worden verschaft, bij voorkeur in de hoofdrichtingen.Verder moet een kringvormige werking van de zaag worden verhinderd, wanneer de vaste sche-15 ve of kruivormige werking van de zaag is gekozen.

Fig. 1 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, en toont een uitsnijzaag volgens de uitvinding; fig. 2 is een zijaanzicht van de richting-knop met het in één geheel gevormde tussendeel ervan; 20 fig. 3 is een onderaanzicht van de rich- tingknop en toont de constructieve kenmerken van het in één geheel gevormde tussenvlakdeel; fig. 4 is een uiteengenomen aanzicht en toont het constructieve verband van de onderdelen, die de 25 plunjeraandrijving, de kringvormige regeling en de scheve regeling volgens de uitvinding vormen; fig. 5 is een bovenaanzicht van het dragersamenstel en toont het bovenste zwenkleger daarin; fig. 6 is een rechter zijaanzicht, ge-30 deeltelijk in doorsnede, van het dragersamenstel en het leger van fig. 5; fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn 7-7 van fig. 1 en toont de enkele kiezer voor kringvormige en scheve werking volgens de uitvinding; 35 fig. 8 is een zijaanzicht van het kiezer- tussenvlakdeel voor kringvormige en scheve werking volgens de uitvinding; fig. 9 is een vooraanzicht van het tussenvlakdeel van fig. 8 en toont de profielen van de nok voor 40 kringvormige werking en het tandwielsegment voor scheve 8500879 -4- 4 * werking; fig. 10 is een bodemaanzicht van het hoek- regeldeel.

Verwijzend naar fig. 1 omvat de door een 5 elektromotor aangedreven uitsnijzaag volgens de uitvinding een huis 12 met een opening 14 erin, die een handgreep 16 vormt. Het huis omvat verschillende onderdelen met inbegrip van een paar complementaire zijden, die zijn gekoppeld na de montage van de hierna beschreven onderdelen. De voet 18 wordt 10 ondersteund door en is geplaatst onder het huis 12 met behulp van een steun 20.

Een knop 22 is geplaatst op het huis voorwaarts van de handgreep 16 en in het algemeen boven de bladhouderschacht of plunjer 24. Zoals het best is afgebeeld. 15 in fig. 2 en 3 omvat de knop een in één geheel daarmee gevormd halsdeel 26, dat een verbinding vormt met een in één geheel gevormd tussenvlakdeel 28 voor scheve beweging. De knop wordt draaibaar vast gehouden binnen een paar op afstand van elkaar liggende cirkelvormige openingen 30 en 32 van het 20 huis 12. De knop 22 dient als handgreep aan de voorzijde van de zaag en als bedieningsorgaan voor een scheve beweging dat een hoekinstelling van de plunjer 24 en het blad 25 mogelijk maakt ten opzichte van de normale voorwaartse snijden volgens de langsas.

25 Het tussenvlakdeel 28 bestaat uit een ci lindrisch lijfdeel 34 met een paar tegenovergestelde montage-lippen 36 voor het opnemen en vasthouden van een metalen plun-jerhoekregeldeel 38. Vier rechthoekige uitsparingen 37 in het regeldeel 38 (f8g. 10) passen op overeenkomstige randen 39 30 (fig· 3) in het lijfdeel 34, waardoor het regeldeel 38 op een voorafbepaalde hoekstand ten opzichte van de knop 22 wordt uitgelijnd. Een ring 40 is met een opening of spleet 42 erin gevormd aan de buitenzijde van het lichaam 34. De ring dient om de opwaartse beweging van een tandheugel 44 35 te verhinderen, wanneer het zaagblad en de scheefstelknop 22 zijn georiënteerd anders dan in de positie voor recht vooruit snijden in de langsrichting. Zoals vollediger hierna wordt beschreven, wordt echter een opwaartse beweging van de tandheugel 44 door de ringspleet 42 toegelaten voor een 40 kringvormige zaagwerking. Op deze wijze wordt een kringvor- U 5 ö 0 0 7 9 « * -5- mige bladbeweging uitgesloten wanneer het blad is geplaatst voor scheve werking.

De ringspleet 42 ligt halfweg tussen de plun-jerregelsleuven 36, zodat de spleet wordt geplaatst over of 5 grenzend aan de tandheugel 44, wanneer de nièt-krulvormige, recht-voorwaartse snijwerking is gekozen. Wanneer de knop aldus is georiënteerd, is de tandheugel 44 vrij om omhoog te bewegen voorbij de ringspleet om de verschillende kringloop-arreteerstanden te bereiken. Meer belangrijk, wanneer het 10 bovenste deel van de tandheugel 44 omhoog wordt bewogen tot boven het niveau van de ring 40, overeenkomend met de kringvormige zaagwerking, wordt de roterende kruivormige of vaste scheve beweging van de knop 22 verhinderd door de ingrijping tussen de ingrijprand 46a en de tandheugel 44. De ring 40 15 functioneert dus op een dubbele manier om de kringvormige zaagwerking te verhinderen wanneer een scheve stand van het zaagblad is gekozen en evenzo om de scheve werking te verhinderen- wanneer de zaag volgens de kringvormige wijze werkt.

20 Het tussenvlakdeel 28 van de knop 22 omvat ook vier in één geheel gevormde vaste rechtlijnige ingrijp-randen 46a-d, die gelijkmatig op afstand zijn geplaatst rondom het lichaam 34 en zich omlaag vanaf de ring 40 uitstrekken. Deze randen zijn uitgevoerd om te grijpen in de sleuf 48, 25 die is gevormd in de tandheugel 44 en daardoor de plunjer 24 en het zaagblad 25 te vergrendelen tegen een rotatiebeweging in één van vier gekozen hoofdoriëntaties tijdens de vaste rechtlijnige werking. Deze ingrijping verzekert verder de juiste plaatsing van het blad en plunjersamenstel tijdens 30 de kringvormige zaagwerking.

Verwijzend naar fig. 1 en hèt uiteengenomen samenstellingsaanzicht van fig. 4 wordt de plunjer 24 vastgehouden voor een althans nagenoeg vertikale heen- en weergaande beweging binnen het onderste zwenkleger 50 en het 35 bovenste zwenkleger 52. Het onderste zwenkleger 50 wordt vastgehouden in een opening in het huis om een zijwaartse beweging daarvan te verhinderen. Het leger kan vrij zwenken of roteren in het huis en laat daardoor een beperkte axiale uitlijning van de plunjer 24 toe zoals nodig is om de kring-40 vormige bladbeweging te bewerkstelligen.

8500879 -6-

Zoals is afgebeeld in fig. 4, 5 en 6 is het bovenste zwenkleger 52 opgenomen in een legerdragersamenstel 54, bestaande uit een complementair paar gelaste dragerdelen 56 en 58 met doordrukkingen om het leger daarin op te nemen 5 en vast te houden.

De gekoppelde dragerdelen vormen verder een zwenkarm 62, een zwenkbegrenzingslip 64 en ze zijn verder voorzien van gaten 66 voor het opnemen van een as 68. De as 68 dient om het legersamenstel met inbegrip van het zwenk-10 leger 52 te laten zwenken en is bevestigd aan het huis met aslegers 70. Een opening 72 is althans nagenoeg in het midden van het dragersamenstel 54 aangebracht om de onbelemmerde passage en heen- en weergaande beweging van het plunjersamenstel daardoorheen toe te laten. Op deze wijze is het drager-15 samenstel 54 met het zwenkleger 52 erin vrij om heen en weer te zwenken om de as 68. Deze zwenkbeweging van het leger 52 wordt omgezet in voorwaartse en achterste bewegingen van het leger dwars op de hartlijn van de plunjer 24, waardoor het boveneind van deze as tot een overeenkomstige dwarse beweging 20 wordt gedwongen zoals nodig is om de kringvormige beweging mede te delen aan het zaagblad 25, dat is bevestigd aan het ondereind van de plunjer 24. De axiale of heen- en weergaande snijbeweging van het zaagblad en de plunjer binnen de legers 50 en 52 wordt verkregen door een kruksleufsamenstel 74, dat 25 op de gebruikelijke wijze werkt om de rotatiebeweging van een aandrijftandwiel om te zetten in de vereiste heen- en weergaande rechtlijnige bladbeweging. Het kruksleufsamenstel 74 is bevestigd aan de plunjer 24 aan de middenzone daarvan door een paar grendelpennen 76. Een aandrijfpen 78, die star is 30 bevestigd aan het aandrijftandwiel 80 excentrisch ten opzichte van de draaias ervan en waarop een rol 82 is aangebracht, vormt een werkzame verbinding tussen het aandrijftandwiel en het kruksleufsamenstel.

Een tegengewicht 84 is aangebracht voor het 35 verminderen van de trilling, die anders zou worden veroorzaakt door de heen- en weergaande massa van het blad, de plunjer en het kruksleufsamenstel. Zoals het best is afgebeeld in fig. 1 en 4 omvat het tegengewicht 84 een langwerpige opening 86 voor het opnemen van een excentriek 88, die 40 in één geheel is gevormd met het aandrijftandwiel 80. Het 8 5 0 0 8 7 -9 ~ — T'—Z-' -7- • to tegengewicht is vertikaal heen en weerbaar geplaatst tussen een paar geleidingspennen 90, die zich uitstrekken vanaf de voorste motordraagplaat 92, die op zijn beurt stevig is bevestigd aan het huis. Verder is een derde pen 94, die direct 5 is bevestigd op het huis, opgenomen in de sleuf 96 van het tegengewicht om-het tegengewicht verder te geleiden om alleen vertikaal te bewegen.Dè.excentriek 88 en de aandrijf-pen 78 zijn tegengesteld ten opzichte van de rotatieas van het aandrijftandwiel 80 op de as 98 aangebracht, waardoor 10 het tegengewicht wordt gedwongen in tegengestelde richting ten opzichte van het plunjersamenstel heen en weer te bewegen. Het tegengewicht beweegt dus omhoog, terwijl het plunjersamenstel omlaag beweegt en omgekeerd.

Het dragersamenstel 54 van het bovenste 15 leger wordt synchroon met het plunjersamenstel heen en weer gezwenkt door een duworgaan 100, dat in aanraking is met een plunjersamenstelduwarm 62. In het bijzonder is een excentriek of nok 102 geplaatst op de as 98 en vastgespied om aan te grijpen op het aandrijftandwiel 80 in een vooraf-20 bepaalde vaste stand. De nok 102 is werkzaam opgenomen in een langwerpige opening 104 van het duworgaan 100, zoals de opening 86 van het tegengewicht om daardoor de vertikale heen- en weergaande beweging van het duworgaan synchroon aan het roterende aandrijftandwiel 80 te veroorzaken. De bewe-25 ging van het duworgaan 100 in de vertikale richting alleen wordt verzekerd door een kanaal, dat is gevormd in het tegengewicht 84 voor het opnemen van het armdeel 106 van het duworgaan en verder door een pen 94, die zich uitstrekt door een vertikale sleuf 108 in het duworgaan 100. Op deze 30 wijze wordt het duworgaan 100 synchroon met het tandwiel 80, het tegengewicht 84 en, het meest belangrijk, met de plun-jer 24 heen en weer bewogen. De plunjer 24 bereikt zijn bovenste maximumgrens van beweging ongeveer 30° achter de overeenkomstige bovenste grens van het duworgaan 100 tijdens 35 elke kringvormige cyclus.

Tijdens de volle kringvormige zaagwer-king komt het eind van het duworgaan 100 in aanraking met de legerdragersamenstelarm 62, waardoor het samenstel omhoog wordt gedrukt en in de richting van de wijzers van een uur-40 werk, gezien in fig. 1, zwenkt om de as 68. Deze zwenking in 8500379 -8- de richting van de wijzers van een uurwerk van het dragersa-menstel veroorzaakt, dat het bovenste leger 52 en het bovenste deel van de plunjer althans nagenoeg dwars op de plunjer-hartlijn in achterwaartse richting bewegen. Daar het onder-5 ste zwenkleger 50 een dwarse plunjerbeweging verhindert, wordt de achterwaartse beweging van het bovenste leger omgezet In een voorwaartse dwarsbeweging van het onderste deel van het plunjersamenstel en in het bijzonder van het zaagblad 25 zelf.

10 De kracht van het werkstuk, die achter waarts tegen het zaagblad 25 werkt, wordt door het onderste zwenkleger 50 omgezet in een kracht, die voorwaarts werkt op het bovenste zwenkleger 52. Deze kracht veroorzaakt de tegen de richting van de wijzers van een uurwerk plaatsvin^ 15 dende rotatie van het dragersamenstel en is werkzaam om het samenstel en de arm 62 tegen het duworgaan 100 te drukken. Als het duworgaan 100 terugkeert op zijn weg naar het onderste bewegingspunt en daarbij een volle kringvormige snijslag voltooit, behoudt de arm 62 dus in het algemeen 20 zijn aanraking met het duworgaan. Dit leidt ertoe, dat het zaagblad terugkeert naar zijn oorspronkelijke , meest achterwaartse, positie.

Ie bovengenoemde beschrijving geeft de normale zaagwerking weer, waarbij een volle kringvormige 25 bladbeweging wordt verkregen. In deze toestand is het zaagblad gekenmerkt door een- continue beweging zowel in de ver-tikale als in de dwarsrichting. Een beperkte kringvormige of rechte niet-kringvormige zaagwerking kan worden gekozen door de werkingkiesknop 110, die verder dient voor het in-30 stellen van de vaste en kruivormige zaagwerkingen. Zoals het best is afgeheeld in fig. 7 strekt de werkingkiezer 110 zich binnenwaarts door een cilindrische opening 112 uit in het huis 12 in vergrendelende aanraking met het tussenvlak-deel 114. Een afgeplat asdeel 116 van de kiezer 110 is op-35 genomen in een uitsparing 118 van het tussenvlakdeel met soortgelijke dwarsdoorsnede, waardoor de knop en het tussenvlakdeel in een voorafbepaalde oriëntatie worden uitgelijnd en de juiste eenheidsrotatiebeweging van het tussenvlakdeel /knopsamens tel wordt verzekerd.

40 Zoals eerder is aangegeven zorgt de on- 8500879 ♦ -9- " * derhavige uitvinding voor een regeling van de vaste, volledig kruivormige en kringvormige werkingen door een enkele werking-kiezer 110, die zoals boven is beschreven star is verbonden met het tussenvlakdeel 114. Het zal duidelijk zijn, dat een 5 juiste integratie van de verschillende werkingen, in het bijzónder over de gelijktijdige inschakeling van onverenigbare werktoestanden, te vermijden, een gecombineerde regeling vereist van de heen en weer zwenkbeweging van het drager-samenstel 54 van het bovenste leger (kringvormige werking) 10 en de rotatiebeweging van de knop 22 (scheve werking). Om de gecoördineerde werking van een zaag te bewerkstelligen met een enkele werk-ingsregeling, is het tussenvlakdeel 114 voorzien van een tandsegment 120, dat is uitgevoerd om te grijpen in een tandheugel 44 en deze te plaatsen, alsmede 15 met een nok 122, die is uitgevoerd om de neerwaartse zwenkbeweging van het dragersamenstel 54 te beperken. De beweging van de kiezer 110 heroriënteert dus tegelijkertijd zowel het tandsegement 120 als de nok 122.

.Zoals is afgebeeld in fig. 1 en 7, 20 strekt de nak 122 zich binnenwaarts en onder de dragersamen-stellip 64 uit. Bij de volledige kringvormige werking is de nok georiënteerd met het smalle deel 124 van de nok, dat wil zeggen het deel van het werkzame nokvlak, dat het dichtst bij de rotatieas 126 van de nok ligt, omhoog gericht. In deze 25 stand, die is afgebeeld in fig. 1, is het dragersamenstel vrij om, zoals eerder is besproken, heen en weer te zwenken over zijn volle bewegingsbereik. De dragerlip blijft vrij van de nok, zelfs aan het onderste punt van de dragerbewe-ging.

30 Een rotatie van de kiezer 110 naar een niet-kringvormige werking verplaatst dienovereenkomstig de nok 122 zodanig, dat het breedste deel 128 van de nok, zoals afgebeeld in fig. 9, omhoog is gericht. In deze stand drukt de nok 122 de lip 64 en het dragersamenstel 54 omhoog en ver-35 hindert de aanraking van het duworgaan 100 daarmee en houdt het dragersamenstel in een vaste opgeheven oriëntatie over de gehele heen- en weergaande zaagsnijslag. Dit leidt op zijn beurt ertoe, dat de plunjer en het blad een eenvoudige rechtlijnige heen- en weergaande beweging beschrijven. De.

40 tussenliggende standen van de kiezer 110 leiden tot overeen- 8500879 -10- *

V

komstige tussenliggende kringvormige werkingen tussen de volle kringvormige werking en de niet-kringvormige werking. In deze tussenliggende variabele standen van kringvormige werking zwenkt het dragersamenstel heen en weer tijdens het bovenste 5 deel van elke snijslag, als het duworgaan 100 de dragerarm 62 en de lip 64 omhoog duwt boven de nok 122, maar omgekeerd wordt de kringvormige werking verhinderd tijdens het onderste deel van elke snijslag, waarbij de lip 64 in contact met de nok 122 is.

10 Het tandsegment 120; van het tussen- vlakdeel 114 grijpt in de tandheugel 44, die wordt vastgehouden door de klem 130 voor een vertikale beweging binnen een in het huis 12 gevormd kanaal. De tandheugel omvat een half-flexibel armdeel 132 met een dwarsrib 134 op het eind ervan, 15 die i&'uitgevoerd om in ingrijping te komen met arreteerorganen in het huis, die verschillende graden van kringvormige beweging weergeven. Een vertikale1 sleuf 48 is gevormd langs de binnenzijde van de tandheugel voor het opnemen van de regel-randen 46 op de knop 22. De rotatie van de kiezer 110 uit de 20 voor de volle kringvormige beweging dienende stand aan het ene uiteinde naar de voor de kruivormige beweging dienende stand aan het andere uiteinde komt overeen met de neerwaartse beweging van de tandheugel 44 van zijn hoogste naar zijn laagste stand in het huis. Bij werking volgens de kringvor-25 mige beweging is de tandheugel 44 dus omhoog geplaatst in ingrijping met het tussenvlakdeel 28 van de knop 22. Meer in het bijzonder strekt het bovenste deel van de tandheugel 44 zich uit boven de ring 40 door de spleet 42 daarin en is tegelijkertijd in ingrijping met de rand 46a waardoor de knop 30 22 wordt vergrendeld tegen een rotatiebeweging.De tandheugel dient dus om een rotatie van de plunjer en het blad te verhinderen tijdens de zaagwerking volgens de kringvormige beweging. Verder dient de tandheugel ook in combinatie met het onderste tussenvlakdeel van. de knop 22 om de keuze van een 35 kringvormige werking te blokkeren, wanneer het blad niet direct voorwaarts langs de langsas van de zaag is geplaatst.

In een dergelijke situatie wordt de opwaartse beweging van de tandheugel geblokkeerd door de ring 40 op de knop 22, die op zijn beurt de rotatie van het gekoppelde tussenvlakdeel 40 114 en de kiezer 110 verhindert. De nok 122 is dus werkzaam 8500879 * -11- w vergrendeld in zijn niet voor de kringvormige beweging dienende stand met het brede deel 128 van de nok omhoog gericht.

De rotatie van de kiezer 110 uit een bij de kringvormige beweging behorende stand naar een niet 5 bij de kringvormige beweging behorende stand veroorzaakt, naast de bovenbeschouwde beweging van de nok 122, dat de tandheugel rechtlijnig omlaag beweegt totdat het bovenste deel van de tandheugel beneden de ring 40 ligt. Er worden twee niet-kringvormige werkingen gedefinieerd door afzon-10 derlijke tandheugelsfcanden onder de ring 40. De eerste of vaste werking treedt op wanneer het bovenste deel van de tandheugel onder de rin^ligt, maar boven het ondereind van de grendelranden 46. Bij deze werking kunnen de plunjer en het blad zijn vergrendeld in één van de vier hoofdstanden 15 met inbegrip van de gewone voorwaartse snijstand, door aan-grijping van de betreffende rand 46 in de tandheugelsleuf 48. De tweede of krulvormige werking treedt op door de verdere rotatie van de kiezer 110 totdat zowel de ring als de grendelranden geheel vrijliggen boven de omlaag bewogen tand-20 heugel. In deze stand zijn de plunjer 24 en het bladl 25 vrij te roteren, hetzij direct door beweging van de knop 22 door de gebruiker danwel doordat het blad en de plunjer op de wijze van een zwenkwiel bewegen tengevolge van de versprongen montage van het blad achterwaarts van de hartlijn van de 25 plunjer 24. Om te werken met een vaste rechtlijnige snijwer-king wordt de tandheugel volledic omlaag bewogen door de voor de kruivormige 'beweging dienende positie te kiezenfworden de plunjer en het blad geroteerd in de gewenste hoofdrichting door de knop 22 en wordt de tandheugel omhoog bewogen naar de 30 vaste rechtlijnige positie, waardoor een vergrendelende in-grijping wordt gevormd met een randdeel 46.

Het tussenvlakdeel 28 van de knop 22 wordt gekoppeld met de plunjer 24 door een plunjergeleidings-plaat 134, die is opgenomen in een sleuf 136 van het hoekre-35 geldeel 38. Zoals eerder is aangegeven, wordt het hoekregel-deel 38 in een vaste hoekstand gehouden door randen 37 van de knop 22. De geleidingsplaat 134 wordt vastgehouden door een pen 140 voor een zwenkbeweging binnen een sleuf 142, die is gevormd in het boveneind van de. plunjer 24. Deze uitvoe-40 ring maakt het mogelijk, dat het plunjersamenstel met inbe- 85 0 08 79 -12- Ο ψ r grip van de geleidingsplaat 134 vrij heen en weer bewegen langs de vertikale plunjerhartlijn en maakt verder magelijk, dat het bovenste deel van de plunjer bij het bovenste zwenk-leger en het dragersamenstel voorwaarts en achterwaarts heen 5 en weer bewegen tijdens de kringvormige zaagwerking, terwijl een directe overbrenging van rotatiekrachten wordt vergemakkelijkt, zoals nodig is om met de hand een kruivormige werking of instelling uit te voeren vanaf de knop naar de plunjer.

8500879

Claims (8)

1. Motorisch heen. en weergaand aangedreven zaag, omvattend een huis, een langwerpige plunjer met een althans nagenoeg vertikale as, een bladhouder op het ondereind van de plunjer om een zaagblad evenwijdig aan de plunjeras 5 en daarvan omlaag uitstekend te monteren, met het kenmerk, dat een onderste zwenkleger in het huis de plunjer voor een heen- en weergaande beweging langs de vertikale as vasthoudt, een bovenste zwenkleger de plunjer voor een heen-en weergaande beweging vasthoudt, waarbij het bo-10 venste zwenkleger is gemonteerd in een legerdrager, die is bevestigd aan het huis voor een zwenkbeweging om een as dwars op de vertikale as en op een langs de normale voorwaartse snijrichting van de zaag liggende as, welke zwenkas is versprongen ten opzichte van de vertikale plunjeras , 15 waarbij een aandrijfmiddel is aangebracht om de plunjer heen en weer te bewegen langs de vertikale plunjeras, waarbij een met het aandrijfmiddel gesynchroniseerd middel is aangebracht om een heen- en weergaande zwenkbeweging mede te delen aan de bovenste legerdrager om de zwenkas en daar-20 door een kringvormige plunjerbeweging te veroorzaken, waarbij een knop roteerbaar is gemonteerd op het buis boven de plunjer althans nagenoeg op de vertikale as daarvan, waarbij een middel de plunjer en de knop werkzaam onderling verbinden om deze in een vaste draaistand om de vertikale as te ver-25 grendelen en een kruivormige draaibeweging mede te delen van de knop aan de plunjer, een middel, dat de kringvormige beweging van de plunjer begrenst, een middel, dat de krul-vormige beweging van de plunjer begrenst, een werkingkiezer, die werkzaam is verbonden met het middel, dat de kringvormi-30 ge plunjerbeweging begrenst en met het middel, dat de kruivormige plunjerbeweging begrenst, waarbij de kringvormige of krulvormige zaagwerking kan worden gekozen door de enkele werkingkiezer te verstellen.

2. Zaag volgens conclusie 1, m e t het 35 kenmerk, dat het middel, dat de kringvormige plunjerbeweging begrenst en het middel, dat de kruivormige plunjerbeweging begrenst werkzaam zijn verbonden met de werkingkiezer om daardoor te verhinderen, dat de zaag tegelijkertijd 8500879 * -14- op de kringvormige en krulvormige wijze werkt.

3. Zaag volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het middel, dat de kringvormige plunjer-beweging begrenst, is voorzien van een nok, die werkzaam is 5 verbonden met de werkingkiezer en in één geheel daarmee beweegt, waarbij de nok is geplaatst bij de drager, waardoor de kiezer en de nok geleidelijk kunnen worden versteld tussen een eerste positie, waarin de drager vrij heen en weer zwenkt zonder in aanraking met de nok te komen en een tweede 10 positie, waarin de nok steeds in aanraking is met de drager en daardoor de zwenkbeweging daarvan verhindert.

4. Zaag volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het middel, dat de kruivormige, plunjerbeweging begrenst, is voorzien van een tandorgaan, 15 dat werkzaam is verbonden met de werkingkiezer en in één geheel daarmee beweegt, waarbij langs een baan in het huis een tandheugel beweegbaar is, die in ingrijping is met het tandorgaan en overeenkomstig daarmee beweegt, waarbij een middel is aangebracht voor vergrendelende ingrijping tussen 2o de tandheugel en de knop, waarbij een rotatie van de knop wordt verhinderd bij vooraf gekozen standen van de tandheugel.

5. Zaag volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat deze voorafgekozen standen van 25 de tandheugel op zijn minst overeenkomen met de kringvormige werking van de zaag, zoals deze wordt ingesteld door de werkingkiezer.

6. Zaag volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de voorafgekozen standen van de 30 tandheugel op zijn minst overeenkomen met de vaste scheve werking van de zaag, zoals deze wordt ingesteld door de werkingkiezer.

7. Zaag volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het grendelmiddel een uitsparing 35 in de tandheugel omvat en tenminste één rand op de knop, die kan worden opgenomen in de tandheugeluitsparing en daardoor de knop en de plunjer vergrendelt in een voorafbepaalde hoekstand ten opzichte van de normale voorwaartse snijrichting van de zaag. 40

8. Zaag volgens conclusie 7, m e t 8500879 -15- * ψ % het kenmerk, dat de knop is voorzien van een middel, dat de beweging van de tandheugel begrenst, wanneer de knop en de plunjer anders zijn georiënteerd dan voor de normale voorwaartse snijwerking van de zaag, waarbij deze begrensde 5 tandheugelbeweging dienovereenkomstig de beweging van de werkingkiezer begrenst, zodat dë keuze van de kringvormige werking wordt verhinderd, 8500879