NL8500165A - Werkwijze en inrichting voor het bevestigen en justeren van een drukplaat op een plaatcilinder van een rotatiedrukpers. - Google Patents

Description

* 4

Werkwijze en inrichting voor het bevestigen en justeren van een drukplaat op een plaatcilinder van een rotatiedrukpers.

Oe uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bevestigen en justeren van een drukplaat op een plaatci-5 1inder van een rotatiedrukpers, waarbij de plaatcilinder op zijn omtreksvlak is voorzien van ten minste een axiale uitsparing, in welke een paar kleminrichtingen is aangebracht, met welke de beide uiteinden van een op de ci1inderomtrek liggende drukplaat evenwijdig aan de hartlijn van de cilinder 10 kunnen worden vastgezet en waarbij ten minste een van de klem-inrichtingen binnen de uitsparing door middel van een hydraulische inrichting ten minste in de omtreksrichting van de plaatcilinder verschuifbaar is. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het ten uitvoer leggen van 15 deze werkwijze.

Het is met name uit het Britse octrooi schrift 2.101.043 bekend om bij rotatiedrukpersen de uiteinden van een drukplaat elk door middel van een kleminrichting op de plaatcilinder vast te zetten en vervolgens de ene kleminrich-20 ting door het aantrekken van schroeven in de omtreksrichting van de cilinder te verschuiven, teneinde de drukplaat te spannen.

Op deze wijze wordt echter niet gewaarborgd, dat de kracht voor het spannen van de drukplaat over de gehele 25 breedte van deze drukplaat absoluut gelijkmatig is en dat de voor het spannen van de drukplaat, waarvan de dikte in de orde van grootte van 0,5 mm ligt toegepaste kracht de vervor-mingsweerstand van de drukplaat niet overschrijdt, waardoor dan een vervorming van het op de plaat gegraveerde beeld en 30 het register wordt veroorzaakt.

Ter vermijding van deze nadelen is in de openbaar gemaakte Duitse octrooiaanvrage 1.939.358 voorgesteld om voor het in omtreksrichting verschuiven van de kleminrichtingen hydraulische vijzels toe te passen. Tijdens de werking van de 35 drukpers kan echter de hydraulische druk ten gevolge van een lekkage afnemen, zodat de drukplaat los komt te zitten, waardoor het register nadelig wordt beïnvloeden materiaal beschadiging kan worden veroorzaakt. De hydraulische leidingen zijn tijdens het draaien van de plaatcilinder onderworpen aan cen-40 trifugaalkrach ten, welke de dichtheid daarvan nadelig kunnen beïnvloeden, waardoor dan de bevestiging van de drukplaat ten _85 0 0 1 6 ¾ «c -* - 2 - gevolge van drukvermindering losraakt en verschillende onderdelen van de drukpers met hydraulische vloeistof kunnen worden besproeid.

De uitvinding beoogt, de in het voorgaande genoemde 5 nadelen van bekende werkwijzen en inrichtingen te vermijden door voor het spannen en het justeren van de drukplaat wel gebruik te maken van de door een hydraulisch stelsel geboden voordelen, doch tevens er voor te zorgen, dat de met het lekken van dit hydraulische stelsel tijdens de werking van de 10 plaatcilinder verbonden nadelen niet kunnen optreden.

De uitvinding verschaft een werkwijze van de bovenbeschreven soort, waarmede het gestelde doel is bereikt, doordat daarbij het ene uiteinde van de drukplaat tussen de klem-bekken van de ene kleminrichting wordt aangebracht en wordt 15 vastgeklemd, de drukplaat op het omtreksvlak van de plaatcil inder wordt gespannen en het andere uiteinde daarvan tussen de· klembekken van de andere kl eminrichting wordt aangebracht en wordt vastgeklemd, vervolgens een drukvloei stof aan de hydraulische inrichting wordt toegevoerd tot een bepaalde 20 druk is bereikt, teneinde de kleminrichting of de kleminrich-tingen binnen de uitsparing in de omtreksrichting van de plaatcilinder te verschuiven en daardoor de drukplaat zodanig te spannen, dat deze volledig aansluitend op het omtreksvlak van de plaatcilinder komt te liggen en daarna de door de 25 hydraulische inrichting verschoven kleminrichting of klem-inrichtingen mechanisch in hun daarbij bereikte stand worden vastgezet en tenslotte de vloei stofdruk in de hydraulische inrichting wordt opgeheven.

De uitvinding verschaft voorts een inrichting voor 30 het ten uitvoer leggen van deze werkwijze, welke daartoe is gekenmerkt, doordat de hydraulische inrichting, door middel waarvan een kleminrichting binnen de uitsparing in de omtreksrichting van de plaatci1inder verschuifbaar is bestaat uit ten minste twee, in openingen van het lichaam van de klem-35 inrichting aangebrachte cilinder-zuigereenheden, waarbij deze openingen aan de naar de naburige radiale wand van de uitsparing toegekeerde zijde van het genoemde lichaam van de klem-inrichting uitmonden en de zuigers van de c11inder-zuigereenheden ten minste bij benadering loodrecht op deze radiale 40 wand zijn gericht en zodanig zijn uitgevoerd, dat deze bij 8500165 - 3 - * Λ bediening daarvan tegen deze radiale wand worden afgesteund en daarbij de kleminrichting verschuiven, terwijl in het middelste gedeelte van de uitsparing een met ten minste een zijdelings uitsteeksel van de kleminrichting samenwerkende mecha-5 nische blokkeerinrichting is bevestigd, met welke de klemin-richting na het bevestigen en justeren van de drukplaat kan worden vastgezet en voorts een inrichting is aangebracht, met welke na het mechanisch vastzetten van de kleminrichting in zijn werkstand de hydraulische druk in de cilinder-zuiger-10 eenheden kan worden opgeheven.

De met de uitvinding te verkrijgen voordelen bestaan in het bijzonder in de toepassing van het hydraulische stelsel voor het spannen van de drukplaat, waardoor de gelijkvormigheid van de over de gehele breedte van de drukplaat daarop 15 uitgeoefende spankracht zowel met het oog op de plaatdikte als in de tijd wordt gewaarborgd, doordat de spanning langs het tussen de klembekken van de kleminrichting ingespannen plaateinde overal gelijktijdig wordt uitgeoefend en in de omstandigheid, dat na het benutten van de door de hydrauli- ! 20 sche instelling geboden voordelen de nadelen daarvan worden vermeden, doordat de kleminrichting in zijn verschoven stand wordt vastgezet en de druk in het hydraulische stelsel wordt j opgeheven.

Voordelen biedende verdere uitwerkingen van de uit-25 vinding zijn in de andere onderconclusies aangegeven.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigings- en justeerinrichting, dat is weergegeven in de tekening, waarin is: 30 fig. 1 een schematische afbeelding van een gedeelte van een plaatcilinder met de axiale uitsparing en de inrichtingen voor het bevestigen en justeren van een drukplaat in bovenaanzicht.

fig. 2 een radiale dwarsdoorsnede volgens de lijn 35 II-II uit fig. 1.

De navolgende beschrijving heeft betrekking op een plaatcilinder 1, welke is ingericht voor het opnemen van een enkele drukplaat 5 en die derhalve van een enkele axiale uitsparing 2 is voorzien.

40 8500165 - 4 -

De plaatcilinder 1 bevat twee, in de uitsparing 2 aangebrachte kleminrichtingen 3 en 4 voor het bevestigen van de beide uiteinden van de drukplaat 5. In het beschouwde uit-voeringsvoorbeeld volgens de figuren 1 en 2 is alleen de klem-5 inrichting 4 voorzien van hydraulische middelen, door middel waarvan deze in de uitsparing 2 in de omtreksrichting kan worden verschoven. De beide kleminrichtingen 3 en 4 zijn op bekende wijze in de omtreksrichting verschuifbaar binnen de uitsparing aangebracht. Voor een fijnere justering kan de 10 kleminrichting 3 zijn voorzien van een inrichting, door middel waarvan deze in axiale richting kan worden verschoven.

Een axiale justering van de drukplaat kan ook worden verkregen door een axiale verschuiving van de plaatcilinder. De kleminrichting 3 is voorzien van vijf, zich in dwarsrichting 15 uitstrekkende boringen met inwendige schroefdraad, in welke vijf schroefbouten 6 zijn aangebracht, welke tegen de zich ter plaatse van de kleminrichting 3 bevindende radiale wand 7 van de uitsparing 2 rusten. Bij het inschroeven van de schroefbouten 6 in de van schroefdraad voorziene boringen komen de 20 uiteinden van deze bouten in aanraking met een aanslagvlak 8 van de radiale wand 7, waardoor de kleminrichting 3 ten gevolge van de terugwerking in de uitsparing wordt verschoven.

*

Twee, nabij de middellijn van de uitsparing 2 aangebrachte terugstel inrichtingen 9 oefenen een in de richting van de ra-25 diale wand 7 gerichte kracht op de kleminrichting 3 uit. De kleminrichting 3 bestaat uit een lichaam 3a, dat van middelen voor het over de bodem van de uitsparing 2 verschuiven daarvan is voorzien en waarvan het bovenvlak de onderste klembek van de kleminrichting 3 vormt, terwijl een tweede beweegbare 30 klembek 11 op het lichaam 3a is bevestigd door middel van schroeven 12, met behulp waarvan het uiteinde van een drukplaat tussen deze klembekken kan worden vastgezet. Het lichaam 3a is aan zijn bovenzijde voorzien van twee pennen 33 voor het aanbrengen van de drukplaat, welke voor dit doel van 35 twee overeenkomstige openingen is voorzien.

De kleminrichting 3 kan echter ook bestaan uit een vast orgaan in het geval, dat de drukplaat zodanig op de plaatcilinder is aangebracht, dat het drukbeeld volledig axiaal is gericht. In dit geval is de op de pennen 33 aange-40 brachte drukplaat voor wat de kleminrichting 3 betreft in de 8500165 - 5 - juiste stand ten opzichte van de plaatci1inder ingesteld. Vanzelfsprekend moet hierbij de positie van de vaste klemin-richting 3 en de pennen 33 bij het installeren met grote nauwkeurigheid worden gejusteerd.

5 De kleminrichting 4 bevat evenals de kleminrichting ' 3 een lichaam 4a, waarop een beweegbare klembek 13 is bevestigd en vastgezet door middel van schroeven 14. Het lichaam 4a van de kleminrichting 4 is voorzien van vijf, zich in dwars-richting uitstrekkende cilindrische boringen, in welke vijf 10 hydraulische cilinder-zuigereenheden 15 zijn aangebracht.

Elke cilinder-zuigereenheid 15 bestaat uit een in de betreffende cilindrische boring van het lichaam 4a bevestigde cilinder 16 en een afdichtend verschuifbaar in deze cilinder 16 gelagerde zuiger 17, van welke het uiteinde, buiten het zijvlak 15 van de kleminrichting 4 uitsteekt en tegen een aanslagvlak 18 van de zich ter plaatse van de kleminrichting 4 bevindende radiale wand 19 van de uitsparing 2 rust. De kop van de zuiger, waarvan de diameter gelijk is aan de binnendiameter van de cilinder 16 is voorzien van drie groeven 20, in welke afdich-20 tingen 10 zijn aangebracht, welke een goede afdichting tussen de kop van de zuiger 17 en de cilinder 16 waarborgen. De voeding van de hydraulische cilinder-zuigereenheden 15 vindt plaats over een leiding 21, welke zelf wordt gevoed door een pomp en waarbij de druk wordt gecontroleerd door middel van 25 een manometer, teneinde te vermijden, dat de vervormingsweer-stand van de drukplaat '5 wordt overschreden. De pomp en de manometer zijn niet in de tekening weergegeven. De leiding 21 is voorzien van vijf T-vormige aansluitingen 22 voor het voeden van elk van de cilinders 16. Het loodrecht op de leiding 30 21 gerichte 1eidinggedeelte 22a van elke T-vormige aanslui ting bezit de vorm van een afgeknotte kegel en is in een lichaam 23 geschroefd, dat zelf door middel van twee schroeven 24 tegenover de cilinder 16 op het lichaam 4a van de kleminrichting 4 is bevestigd. Het 1eidinggedeelte 22a mondt uit 35 in een blinde opening 23ain het lichaam 23, welke zich voor de cilinder 16 en in het verlengde van deze bevindt. Een pakking 25 zorgt voor de afdichting tussen het lichaam 22 en het lichaam 4a van de kleminrichting. Nabij de middellijn van de uitsparing 2 is door middel van schroeven 26 voor elk van de 40 T-vormige aansluitingen 22 een door vervorming te spannen 8 5 o c 16 5 - 6 - klemlichaam 27 bevestigd, dat in zijn bovenste gedeelte een zich tegenover een uitsteeksel 29 van het lichaam 23 bevindende sleuf 28 bevat. Het uitsteeksel 29 is een aan het lichaam 23 vastgelast vierkant blok, dat is voorzien van een 5 boring 32 met een ovale dwarsdoorsnede. Door het bovenste, de sleuf 28 begrenzende wandgedeelte 27a is een schroef 30 aangebracht, welke in het onderste gedeelte van het klemlichaam 27 is geschroefd. Tenslotte is tussen twee naburige vlakken van het onderste gedeelte van het lichaam 4a van de 10 kleminrichting en van het klemlichaam 27 een terugstel veer 31 aangebracht, welke de kleminrichting 4 tegen de radiale wand 19 van de uitsparing 2 aandrukt.

Voor het opspannen van de drukplaat wordt als volgt te werk gegaan.

15 Eerst wordt het ene uiteinde van de drukplaat 5 tussen de klembekken van de kleminrichting 3 aangebracht, waarna de kleminrichting 3 door middel van de schroeven 12 wordt aangezet. Vervolgens wordt de drukplaat 5 op het omtreks-vlak van de plaatci1inder gelegd en wordt het andere uiteinde 20 daarvan in de kleminrichting 4 aangebracht, welke daarna door middel van de schroeven 14 wordt aangetrokken. Hierna wordt de voedingspomp van het hydraulische stelsel in werking ge-steld tot de toelaatbare druk op de manometer wordt aangegeven, waarbij de pomp uit een kleine handpomp kan bestaan. De 25 verhoging van de hydraulische druk wordt door de leiding 21 en de T-vormige aansluitingen 22 gelijktijdig op alle cilinders 16 overgebracht, waardoor de zuigers 17 tegen het aanslagvlak 18 worden gedrukt. Ten gevolge van de tegenwerking wordt de kleminrichting 4 binnen de uitsparing 2 verschoven en ten 30 gevolge hiervan wordt de drukplaat 5. op de pl aatci 1 inder gespannen.Wanneer de hydraulische druk de toelaatbare maximale waarde heeft bereikt worden de schroeven 30 aangetrokken, welke het bovenste vervormbare wandgedeelte 27a van het klemlichaam doen doorbuigen en daardQor het vastzetten van het uitsteeksel 35 29 bewerkstelligen. Vanaf dit ogenblik is de kleminrichting 4 mechanisch in deze stand vergrendeld en is het voldoende o'm de nu niet meer benodigde hydraulische druk op te heffen, bijvoorbeeld met behulp van een nevenleiding en vervolgens de pomp van het hydraulische stelsel te scheiden door bijvoorbeeld 40 een in de verbinding van de pomp met dit stelsel opgenomen 8500165 """Ί - 7 - afsluiter te sluiten.

Wanneer de plaatcilinder is ingericht voor het opnemen van meer dan een drukplaat en wel bijvoorbeeld drie drukplaten is deze vanzelfsprekend voorzien van drie axiale uit-5 sparingen in zijn omtreksvlak, in elk waarvan dan twee klem-inrichtingen zijn aangebracht. Een van de kleminrichtingen dient voor het bevestigen van het ene uiteinde van een drukplaat, waarvan het andere uiteinde door een kleminrichting in de volgende uitsparing wordt vastgezet enzovoorts. De 10 werkwijze en de inrichting, zoals in het voorgaande beschreven kunnen ook in dit geval voor het bevestigen en het justeren van elk van de drukplaten worden toegepast.

15 8500165

Claims (4)

1. Werkwijze voor het bevestigen en justeren van een drukplaat op een plaatcilinder van een rotatiedrukpers, waarbij de plaatcilinder op zijn omtreksvlak is voorzien van ten minste een axiale uitsparing, in welke een paar kleminrich- 5 tingen is aangebracht, met welke de beide uiteinden van een op de cilinderomtrek liggende drukplaat evenwijdig aan de hartlijn van de cilinder kunnen worden vastgezet en waarbij ten minste een van de kleminrichtingen binnen de uitsparing door middel van een hydraulische inrichting ten minste in de 10 omtreksrichting van de plaatci1inder verschuifbaar is, met het kenmerk, dat het ene uiteinde van de drukplaat tussen de klembekken van de ene kleminrichting wordt aangebracht en wordt vastgeklemd, dat de drukplaat op het omtreksvlak van de plaatcilinder wordt gespannen en het 15 andere uiteinde daarvan tussen de klembekken van de andere kleminrichting wordt aangebracht en wordt vastgeklemd, dat aan de hydraul ische inrichting een drukvloei stof wordt toegevoerd tot een bepaalde druk is bereikt, teneinde de klem-inrichting of de kleminrichtingen binnen de uitsparing in de 20 omtreksrichting van de plaatci1inder te verschuiven en daardoor d£ drukplaat zodanig te spannen, dat deze geheel op het omtreksvlak van de plaatcilinder komt te liggen, dat hierna de door de hydraulische inrichting verschoven kleminrichting of klem-inrichtingen mechanisch in hun daarbij bereikte stand worden 25 vastgezet en dat tenslotte de vloeistofdruk in de hydraulische inrichting wordt opgeheven.

2. Inrichting voor het ten uitvoer leggen van de werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de hydraulische inrichting, met welke een kleminrichting 30 (4) binnen de uitsparing (2) in de omtreksrichting van de plaatcilinder (1) verschuifbaar is bestaat uit ten minste twee in openingen van het lichaam (4a) van de kleminrichting (4) aangebrachte cilinder-zuigereenheden (15), waarbij deze openingen op de naar de naburige .radiale wand (19) van de 35 uitsparing (2) toegekeerde zijde van het genoemde lichaam (4a) van de kleminrichting (4) uitmonden en de zuigers (17) van de cilinder-zuigereenheden (15) ten minste bij benadering loodrecht op deze radiale wand (19) zijn gericht en zodanig 40 8500165 - 9 - zijn uitgevoerd, dat deze bij bediening daarvan tegen deze radiale wand (19) worden afgesteund en daarbij de kleminrich-ting (4) doen verschuiven, terwijl in het middelste gedeelte van de uitsparing (2) een met ten minste een zijdelings uit-5 steeksel (29) van de kleminrichting (4) samenwerkende mechanische blokkeerinrichting is bevestigd, met welke de kleminrichting (4) na het bevestigen en justeren van de drukplaat (5) kan worden vastgezet en dat een inrichting is aangebracht, met welke na het mechanisch vastzetten van de kleminrichting 10 (4) in zijn werkstand de hydraulische druk in de cilinder- zuigereenheden (15) kan worden opgeheven.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de blokkeerinrichting meerdere klemlicha-men (27) met elk een door een vervormbaar wandgedeelte (27a) 15 begrensde sleuf (28) bevat, met elk waarvan zich een zijdelings uitsteeksel (29) van de kleminrichting (4) in ingrij-ping bevindt en dat de genoemde wandgedeelten (27a) van de klemlichamen (27) door het aantrekken van schroeven (30) onder inklemming van de genoemde uitsteeksels (29) vervormbaar ! 20 zijn.

4. Inrichting volgens de conclusies 2 en 3, m e t het kenmerk, dat de kleminrichting (4) is voorzien van meerdere en bij voorkeur vijf, gelijkmatig over de lengte daarvan verdeeld aangebrachte cilinder-zuigereenheden (15) 25' en dat ter plaatse van elk van deze cil inder-zuigereenheden (15) een van de genoemde uitsteeksels (29) is aangebracht, die elk met een van de genoemde klemlichamen (27) samenwerken. 30 5500155 |__________________________________