NL8501370A - Vormcilinder voor een rollendrukpers, welke voor het opspannen van gravuredrukplaten is ingericht. - Google Patents

Vormcilinder voor een rollendrukpers, welke voor het opspannen van gravuredrukplaten is ingericht. Download PDF

Info

Publication number
NL8501370A
NL8501370A NL8501370A NL8501370A NL8501370A NL 8501370 A NL8501370 A NL 8501370A NL 8501370 A NL8501370 A NL 8501370A NL 8501370 A NL8501370 A NL 8501370A NL 8501370 A NL8501370 A NL 8501370A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
clamping
groove
cylinder
plate
rod
Prior art date
Application number
NL8501370A
Other languages
English (en)
Original Assignee
De La Rue Giori Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from BE0/214583A external-priority patent/BE901845A/fr
Application filed by De La Rue Giori Sa filed Critical De La Rue Giori Sa
Publication of NL8501370A publication Critical patent/NL8501370A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41FPRINTING MACHINES OR PRESSES
    • B41F27/00Devices for attaching printing elements or formes to supports
    • B41F27/12Devices for attaching printing elements or formes to supports for attaching flexible printing formes

Landscapes

  • Supply, Installation And Extraction Of Printed Sheets Or Plates (AREA)

Description

* - '?
Vormcilinder voor een rollendrukpers, welke voor het opspannen van gravuredrukplaten is ingericht.
De uitvinding heeft betrekking op een vormei!inder voor een rollendrukpers, welke voor het opspannen van gravure-5 drukplaten is ingericht en van ten minste een, naar de cilin-deromtrek open groef en een daarin aangebrachte bevestigings-inrichting voor de beide, in deze groef uitstekende plaatein-den is voorzien.
Uit het Duitse "Offenlegungsschrift" 2.105.633 is 10 een vormcilinder voor gravuredrukpersen bekend, waarbij de bevestigingsinrichting bestaat uit twee rechtlijnig verschuifbaar gelagerde spanstaven, op welke de beide uiteinden van een buigbare gravuredrukplaat door middel van klemschroeven worden vastgeklemd en uit spanschroeven, door middel waarvan 15 deze spanstaven voor het spannen van de drukplaat kunnen worden verschoven. Bij deze inrichting moeten voor het onderbrengen van de spanstaven en de spanschroeven betrekkelijk brede groeven in de vormcilinder worden aangebracht en op grond hiervan leent deze zich niet goed voor toepassing bij 20 rollendrukpersen, waarbij de door de groeven gevormde onderbrekingen van de met de drukplaten beklede cilindermantel zo klein mogelijk moeten zijn.
Uit het Duitse "Auslegeschrift" 1.939.358 is een andere bevestigingsinrichting voor buigbare drukplaten bekend, 25 welke eveneens twee verschuifbare spanstaven voor het inklemmen van de beide uiteinden van de drukplaten bevat, terwijl de spaninrichting hierbij bestaat uit in uitsparingen in de spanstaven geleide hydraulische vijzels, welke tegen een zijwand van de groef zijn afgesteund. Ook deze bevestigingsinrichting 30 vereist een zeer brede groef in de vormcilinder.
Deze bekende bevestigingsinrichtingen hebben met elkaar gemeen, dat de, de beide plaateinden inklemmende inrichtingen en de eigenlijke plaatspaninrichting onafhankelijk van elkaar zijn en bij het bevestigen en spannen van de druk-35 platen onafhankelijk van elkaar moeten worden bediend, doordat eerst de plaateinden op de spanstaven moeten worden vastgeschroefd en vervolgens deze spanstaven of ten minste een van de spanstaven door middel van de spaninrichting moeten of moet worden verschoven.
40 8501370 - 2 - i i
De uitvinding beoogt, een vormei 1inder voor een rol 1endrukpers te verschaffen, welke is voorzien van een plaatbevestigingsinrichting, die in de omtreksrichting van de vormei!inder slechts weinig plaatsruimte vergt en voor 5 welke in het ei 1inderlichaam slechts een enkele radiale groef met een minimale breedte behoeft te worden aangebracht,zodat het cilinderlichaam de noodzakelijke sterkte ten opzichte van de grootte, met name bij staalgravuredruk vereiste drukkrachten behoudt. Bovendien moet de bevestigingsinrichting eenvoudig 10 zijn samengesteld en zodanig zijn uitgevoerd, dat deze gemakkelijk kan worden bediend en hierdoor tevens de mogelijkheid wordt geboden om ook stijve nikke!platen, zoals bij voorkeur voor de gravuredruk worden gebruikt op de juiste wijze in te spannen.
15 De uitvinding verschaft een dergelijke vormei 1inder, waarmede het gestelde doel is bereikt, doordat daarbij de bevestigingsinrichting een voor de beide plaateinden gemeenschappelijke spanstaaf, welke in radiale richting van de vormei! inder een langere afmeting bezit dan in de omtreksrichting 20 daarvan en die om een aan de hartlijn van de cilinder evenwijdige as kantelbaar is, een in de ene zijwand van de groef aan-gébrachte,op de ene zijde van de spanstaaf werkende spaninrichting en een tussen de spanstaaf en de andere zijwand van de groef aangebracht klemorgaan omvat, waarbij aan weerszijden van 25 dit klemorgaan ongeveer radiaal georiënteerde sleuven voor het invoeren van de beide, ongeveer in radiale richting omgebogen plaateinden zijn gevormd, waarbij deze plaateinden bij bediening van de spaninrichting door kanteling van de spanstaaf gelijktijdig tussen het klemorgaan en de spanstaaf enerzijds en de 30 aan de zijde van het klemorgaan gelegen zijwand van de groef anderzijds worden ingeklemd en de drukplaat hierbij gelijktijdig wordt gespannen.
De belangrijkste voordelen van de uitvinding bestaan daarin, dat zowel de bij voorkeur wigvormig gevormde spanstaaf 35 als het klemorgaan betrekkelijk smal kunnen worden uitgevoerd en de groef derhalve een slechts betrekkelijk geringe breedte behoeft te bezitten, zodat de stabiliteit van het vormcilinderl ichaam ter plaatse van de groef vrijwel niet nadelig wordt beïnvloed en dat het inklemmen van de beide plaateinden en 40 het spannen van de drukplaat door het kantelen van de spanstaaf 85 0 1 3 7 0 f Λ - 3 - gelijktijdig door een enkele bewerking plaatsvinden. Hierdoor voldoet de vormei!inder volgens de uitvinding op optimale wijze aan de voor rotogravuredruk belangrijke voorwaarde, dat de omtreksspleten zo nauw mogelijk moeten zijn en biedt 5 deze tevens de moge! ijkheid tot het opspannen van gravuredrukpl a-ten en wel in het bijzonder ook van zeer stijve nikkelplaten onder toepassing van grote spankrachten.
Verdere doelmatige uitvoeringsvormen van de vorm-cilinder volgens de uitvinding zijn in de onderconclusies 1Q beschreven.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat is weergegeven in de tekening, waarin is : fig. 1 een zij-aanzicht van een vormei!inder volgens 15 de uitvinding.
fig. 2 een doorsnede over de lijn II-II uit fig. 1. fig. 3 een deel doorsnede volgens de lijn III-III uit fig. 1 op vergrote schaal welke dezelfde onderdelen toont als in het onderste gedeelte van fig. 2 zijn weergegeven en 20 waarbij de drukplaten zijn. wegge!aten.
fig. 4 een deel doorsnede volgens de lijn IV-IV uit ~ fig. 1 op vergrote schaal, welke dezelfde onderdelen toont als in het bovenste gedeelte van fig. 2 zijn weergegeven.
fig. 5 een deel doorsnede over de lijn V-V uit fig. 1 25 op vergrote schaal .
fig. 6 een deel doorsnede over de lijn VI-VI uit fig. 1 op vergrote schaal.
fig. 7 een zij-aanzicht van het spansteunorgaan. fig. 8 een eind-aanzicht van dit spansteunorgaan.
30
Fig. 1 toont een vormcilinder 1 met de beide, slechts gedeeltelijk weergegeven aseinden 2 en 3 daarvan en twee, op de kopzijden aan weerszijden daarvan aangebrachte flenzen 4 en 5, die door middel van schroeven 4a resp. 5a (fig. 5 en 6) 35 daaraan zijn bevestigd. In het inwendige van de vormcilinder 1 is een met stippellijnen aangeduid verhittings- en koelstelsel 26 t/m 29 aangebracht, dat in het navolgende nog nader zal worden beschreven. Zoals in fig. 2 is weergegeven is de vormcil inder 1 ingericht voor het opnemen van twee buigbare druk-40 platen P resp. P‘ en is deze voor dit doel voorzien van twee diametraal tegenover elkaar liggende, naar de cilinderomtrek 8501370 * t - 4 - open groeven 6, in welke de radiaal naar binnen omgebogen plaateinden PA en P'B resp. P'A en PB van resp. de drukplaat P en de drukplaat P1 zijn opgenomen. Het gaat hierbij om gravuredrukplaten en de vormei!inder 1 is voor een rollen-5 drukpers en derhalve voor het bedrukken van papierbanen in rotogravuredruk bestemd.
In elk van de groeven 6, welke een zich in radiale richting naar buiten vernauwende dwarsdoorsnede bezitten bevinden zich de tot de plaatbevestigingsinrichting behorende 10 onderdelen en wel een spanstaaf 7, een spansteunorgaan 8 en een klemorgaan 9 (fig. 4). Al deze onderdelen strekken zich over de gehele axiale lengte van de groef 6 uit en de uiteinden daarvan zijn door in het verlengde van de groef 6 gelegen montage-openingen in de flenzen 4 en 5 van de vormcilinder 1 15 toegankelijk. De spanstaaf 7 is een smal, in dwarsdoorsnede wigvormig orgaan, waarvan de hoogte bij benadering overeenkomt met de diepte van de groef 6 en dat los, zonder enigerlei bevestigingsmiddelen in de groef 6 is aangebracht. Het dikke, afgeronde uiteinde van de spanstaaf 7 rust op de bodem 20 van de groef, terwijl het taps toelopende uiteinde daarvan zich tot op korte afstand van het manteloppervlak van de vormcil inder 1 uitstrekt en derhalve in de smalle omtreksspleet ligt, welke de zich naar buiten vernauwende groef 6 ter plaatse van de cilinderomtrek vormt (fig. 3 en 4). Zolang 25 de drukplaten niet zijn bevestigd en zijn gespannen kan de spanstaaf 7 met een geringe, door de breedte van de groef 6 bepaalde speling enigszins om een aan de hartlijn van de cilinder evenwijdige as worden gekanteld, waarbij het afgeronde uiteinde daarvan over de groeibodem rolt en het bui-30 tenste taps toelopende uiteinde daarvan zich in de omtreks-richting van de vormcilinder 1 binnen de kleine omtreksspleet beweegt.
Het klemorgaan 9 ligt tussen de in de afbeelding volgens de fig. 3 en 4 linkerzijde van de spanstaaf 7 en de 35 tegenover liggende zijwand van de groef en bestaat uit een smal, eveneens los op de bodem van de groef rustend onderdeel, dat slechts ongeveer half zo lang is als de spanstaaf 7 en zich derhalve slechts tot op ongeveer de halve hoogte van de zijwand van de groef uitstrekt. Aan de van het klemorgaan 9 40 afgekeerde zijde van de spanstaaf 7 is het spansteunorgaan 8 850 1 3 7ö * t - 5 - aangebracht, waarvan de uitvoering in de fig. 7 en 8 is weergegeven en dat, zoals in het navolgende nog zal worden beschreven na het spannen van de gemonteerde drukplaten voor het mechanisch vastklemmen van de spanstaaf 7 van de bodem van 5 de groef kan worden afgelicht en radiaal naar buiten kan worden gedrukt.
Terwijl de begrenzingswand van de groef 6 aan de zijde van het klemorgaan door het cilindrische lichaam van de vormei!inder 1 zelf wordt gevormd wordt de andere begren-10 zingswand van de groef gevormd door een inzetstuk 10, dat in een daaraan aangepaste, de groef 6 insluitende uitsparing 11 van de vormei!inder 1 is bevestigd. In dit inzetstuk 10 is een spaninrichting voor de spanstaaf 7 ondergebracht, teneinde deze voor het spannen van de daardoor vastgezette drukplaat P' 15 te kunnen kantelen en wel in de afbeelding volgens fig. 4 in linksdraaiende richting. Het omtreksvlak van het inzetstuk 10 is zodanig afgewerkt, dat dit een nauwkeurige voortzetting van het omtreksvlak van de vormei!inder 1 vormt. Voor het bevestigen van het inzetstuk 10 dienen schroeven 12 (fig. 3), 20 welke door een volgens een koorde gerichte getrapte opening 13 in het cilinder!ichaam zijn aangebracht en in een van in- - wendige schroefdraad voorziene opening 10a van het inzetstuk 10 zijn geschroefd, waarbij elke schroefkop 12a geheel is verzonken en tegen de inwendige ringvormige schouder 13a van de 25 getrapte opening 13 rust. Na het vastzetten van de schroef 12 wordt het buiten de schroefkop 12a gelegen gedeelte van de opening 13 afgesloten door middel van een stop 14, waarvan het buitenoppervlak zodanig is afgewerkt, dat dit nauwkeurig aan de vorm van het manteloppervlak van de vormei!inder 1 is 30 aangepast. In het beschouwde voorbeeld volgens fig. 1 zijn voor het bevestigen van elk inzetstuk 10 acht schroeven 12 aangebracht.
In elk inzetstuk 10 zijn bij het hier beschouwde voorbeeld volgens fig. 1 zes hydraulisch te bedienen zuigers 35 15 verschuifbaar gelagerd in daartoe bestemde cilindrische boringen 16, welke gelijkmatig over de axiale lengte van de vormei!inder 1 verdeeld daarin zijn aangebracht. De van 0-ringen 15a voorziene zuigers 15 bewegen, wanneer deze onder druk worden gezet uit de groefbegrenzingswand van het inzet- 40 stuk 10 naar buiten en stoten daarbij tegen de spanstaaf 7, '* *Λ 4 n Q J ï - <3 & - 6 - welke op deze wijze met een grote kracht in de afbeelding volgens fig. 4 naar links wordt gedrukt en zodoende wordt gekanteld. Teneinde de beweging van de zuigers niet te belemmeren is het spansteunorgaan 8 ter plaatse van de zuigers 5 voorzien van uitsparingen 8a (fig. 7), welke de zuigers vrij doorlaten. Alle cilindrische boringen 16 van elk inzetstuk 10 zijn over individuele toevoerlei dingen 17 verbonden met een gemeenschappelijke, zich in de richting van de hartlijn van de vormei! inder 1 uitstrekkende toevoerl eiding 18, welke op zijn 10 beurt is verbonden met een op het ene kopvlak van de vormci-linder 1 aangebrachte afsluitbare inlaatklep 19 (fig. 6), op welke een uitwendige hydraulische drukbron kan worden aangesloten. De toevoerlei dingen 17 en 18 en de inlaatklep 19 zijn allen in of op het inzetstuk 10 aangebracht, waarvan de uit-15 einden buiten de kopvlakken van de vormei!inder 1 uitsteken en door de flenzen 4 en 5 toegankelijk zijn. De binnenste uiteinden van de afzonderlijke toevoerleidingen 17 aan de van de cilindrische boringen 16 afgekeerde zijde van de gemeenschappelijke leiding 18 zijn door van schroefdraad voorziene pennen 20 20 afgesloten. Het gehele, de spaninrichting vormende hydrau lische stelsel met inbegrip van de toevoerleidingen is derhalve in het inzetstuk 10 ondergebracht en kan derhalve eenvoudig worden vervaardigd en worden gemonteerd. De beschreven beves-tigingsinrichting van de voor het monteren van drukplaten 25 voorbereide vormcilinder 1 neemt voor het aanbrengen van de drukplaten de in fig. 3 weergegeven stand in, waarbij de zuigers 15 (fig. 4) tot binnen het vlak van de groefbegrenzings-wand zijn teruggetrokken, het spansteunorgaan 8 op de bodem van de groef rust en de spanstaaf 7 met zijn taps toelopende 30 uiteinde tegen het buitenste uiteinde van de groefbegrenzings-wand van het inzetstuk 10 aanligt. Voor het monteren van de drukplaten worden de omgezette uiteinden van deze platen bij het aanbrengen van de drukplaten op de omtrek van de vormcil inder 1 zodanig in de groef 6 aangebracht, dat het plaat-35 einde PA van de drukplaat P in de sleuf tussen het klemorgaan 9 en de naburige groefbegrenzingswand en het uiteinde P'B van de drukplaat P' tussen het klemorgaan 9 en de spanstaaf 7 komen te 1iggen (fig. 4).
Om een onberispelijke volledige aansluiting van het 40 plaateinde P'B van de vervolgens te spannen plaat P' tegen de 8501370 - 7 - spanstaaf 7 te waarborgen is het als steunvlak 7a dienende vlak aan de zijde van het klemorgaan daarvan met uitzondering van een in radiale richting dieper gelegen gedeelte aan de kromming van de drukplaat aangepast. Ter plaatse van het bin-5 nenste uiteinde van dit gekromde gedeelte is het vlak onder vorming van een rand enigszins geknikt, teneinde de klemwer-king op het zich over deze rand uitstrekkende plaateinde te vergroten. Voor het inschuiven van het andere plaateinde PA is de naar de naburige groefbegrenzingswand gekeerde zijde van 10 het klemorgaan 9 zodanig getrapt uitgevoerd, dat het in radiale richting naar buiten gekeerde, zich over het grootste deel van de lengte van dit klemorgaan 9 uitstrekkende gedeelte daarvan onder vorming van een klemvlak 9b over ongeveer de dikte van de drukplaat inspringt, terwijl het binnenste 15 gedeelte 9a tegen de groefbegrenzingswand aanligt. Het klemvlak 9b is ongeveer op halve hoogte onder vorming van een rand enigszins geknikt. De tegenover het klemvlak 9b gelegen groefbegrenzingswand bezit een overeenkomstig geknikte vorm, zodat tussen het klemvlak 9b en de groefbegrenzingswand een 20 nagenoeg evenwijdige spleet wordt gevormd, in welke het plaateinde PA tot aan de genoemde rand en derhalve over een afstand, gelijk aan de hoogte van het buitenste, niet-geknikte gedeelte van het klemvlak wordt geschoven.
Tijdens de werking van de rol!endrukpers draait de 25 vormei!inder 1 in de door de pijl in fig. 4 aangeduide richting en wordt daarbij met grote kracht tegen de niet in de tekening weergegeven tegendrukcilinder aangedrukt. Telkens nadat de groef 6 ofwel de omtreksspleet daarvan de tegendrukcilinder is gepasseerd vormt de begrenzingsrand A van de vormcilinder 1 30 op de in de draairichting gezien achterste begrenzing van de omtreksspleet het beginpunt van een drukbeeld, terwijl na een omwenteling van de cilinder de andere begrenzingsrand 1 van het inzetstuk 10 het einde van het betreffende drukbeeld vormt. De beide begrenzingsranden A en E zijn in zeer geringe mate 35 afgerond en wel bij voorkeur met een kleine afrondingsstraal tussen 1,4 en 1,8 mm en in het bijzonder 1,6 mm, waarbij de afronding van de voorste begrenzingsrand E wordt aangevuld door het op overeenkomstige wijze afgeronde taps toelopende uiteinde van de spanstaaf 7, dat tegen deze begrenzingsrand 40 aanliggend gemeenschappelijk daarmede werd bewerkt.
1501370 - 8 -
De hoek tussen de groefbegrenzingswand aan de zijde van het klemorgaan en het daarop aansluitende omtreksgedeelte van de vormcilinder 1 ter plaatse van de begrenzingsrand A is enigszins kleiner dan 90° en bedraagt bij voorkeur ongeveer 75°.
5 De hoek tussen het draagvlak van de spanstaaf 7 en het daarop aansluitende omtreksgedeelte van de vormcilinder 1 ter plaatse van de andere begrenzingsrand E is groter dan 90° en bedraagt bij voorkeur ongeveer 105°. De in het voorgaande beschreven uitvoering isenerzijds voor het spannen van de drukplaten en 10 anderzijds voor het handhaven van een stabiele stand van de drukplaten tijdens de werking van de rol!endrukpers en wel in het bijzonder onder invloed van de door de tegendrukcHinder daarop uitgeoefende grote drukkrachten bijzonder gunstig.
Nadat de omgebogen plaateinden op de beschreven wijze 15 in de groef zijn geschoven volgt het spannen van de drukplaten door het hydraulische stelsel in elk van de inzetstukken 10 op een uitwendige drukbron aan te sluiten en zodoende op alle zuigers 15 een voorafbepaal de kracht uit te oefenen. Daarbij wordt de spanstaaf 7 door de zuigers 15 in de afbeelding volgens 20 fig. 4 in links draaiende richting gekanteld, waarbij het taps toelopende uiteinde van de spanstaaf 7 over een geringe afstand van de groefbegrenzingswand van het inzetstuk 10 wordt verwijderd, zoals in fig. 4 is weergegeven. Wanneer de vormcil inder, zoals in het beschouwde voorbeeld voor het opnemen 25 van meerdere drukplaten is ingericht vindt deze bewerking vanzelfsprekend op alle bevestigings- en inspanplaatsen gelijktijdig plaats. Daarbij worden de drukplaten door de beweging van de spanstaaf 7 in de omtreksrichting gespannen en worden gelijktijdig de beide plaateinden, die in elke groef 6 zijn 30 aangebracht gemeenschappelijk en gelijktijdig respectievelijk tussen de spanstaaf 7 en het klemorgaan 9 enerzijds en het klemorgaan 9 en de naburige groefbegrenzingswand anderzijds vastgeklemd. Het spannen, alsmede het bevestigen van de beide plaateinden in elke groef vinden derhalve gelijktijdig plaats 35 door een enkele bewerking en wel het bedienen van de zuigers 15 en de daardoor veroorzaakte kanteling van de spanstaven 7. Daar het taps toelopende uiteinde van elke spanstaaf zich na-. genoeg tot aan de cilindermantel uitstrekt en zich bij het kantelen van de staaf langs de omtrek van dit mantelvlak ver-40 plaatst wordt de betreffende drukplaat bij het spannen zonder 85 G1370 - 9 - vervorming alleen in de omtreksrichting,doch niet onder gelijktij-dige vervorming over een rand of afgeronde ondersteuning getrokken. Daar bovendien de hydraulisch werkende spaninrichting voor een gelijkmatig op de drukplaat aangrijpende kracht zorgt 5 biedt de inrichting de mogelijkheid om de drukplaat op onberispelijke wijze met een grote kracht te spannen, zodat met behulp daarvan vooral ook stijve nikkelplaten onberispelijk kunnen worden opgespannen.
Om na het spannen de spanstaaf 7 in zijn eindstand 10 vast te houden en daardoor de gespannen toestand van de drukplaat te handhaven kan de spanstaaf 7 met behulp van het reeds genoemde spansteunorgaan 8 mechanisch worden vergrendeld. Dit, in de fig. 7 en 8 afzonderlijk weergegeven spansteunorgaan, dat voor een vrije beweging van de zuigers 15 van 15 de reeds genoemde uitsparingen 8a is voorzien bevat aan zijn ter plaatse van de kopvlakken van de vormei!inder 1 uitstekende uiteinden rechthoekig uitspringende aanzetstukken 21, die elk van een boring 22 met een inwendige schroefdraad zijn voorzien en door daarmede corresponderende openingen in de 20 flenzen 4 en 5 toegankelijk zijn, zoals dit in fig. 5 voor de flens 4 is weergegeven. Zoals fig. 5 toont steekt het betref- -fende aanzetstuk 21 uit in een daaraan aangepaste uitsparing 23 in de zijwand van het inzetstuk 10, waarvan de uiteinden eveneens buiten de kopvlakken van de vormcilinder 1 uitsteken.
25 In elk van de beide, van inwendige schroefdraad voorziene boringen 22 is een schroef 24 aangebracht, welke zoals in fig. 5 is weergegeven tezamen met het aanzetstuk 21 in de genoemde uitsparing 23 van het inzetstuk 10 past en waarvan de kop door een in het verlengde van de schroef 24 aangebrachte boring 25, 30 welke in de buitenomtrek van het inzetstuk 10 uitmondt voor het vastzetten van de schroef toegankelijk is . Om na het spannen van de drukplaten voor het vastklemmen van de spanstaaf 7 de spansteunorganen 8 radiaal naar buiten te drukken behoeven alleen de schroeven 24, welke op de bodem van de uit-35 sparingen 23 worden afgesteund in voldoend sterke mate te worden aangetrokken. Voor het verkrijgen van een wigwerking is de in radiale richting buitenste rand van het spansteunorgaan 8 aan de naar de spanstaaf 7 gekeerde zijde afgerond. In de afbeelding volgens fig. 5 bevindt het spansteunorgaan 8 zich 40 in zijn omhooggetrokken klemstand. Hierna kan dan de op de <1 £?. A 1 ™ ‘7 f"5 <ü· w t.» <· / \j , * - 10 - zuigers 15 werkende drukkracht worden opgeheven en het hydraulische stelsel van de externe drukbron worden gescheiden.
De beschreven bevestigings- en spaninrichting vergt een groef 6 van slechts geringe breedte en in het bijzonder 5 ter plaatse van de uitmonding daarvan een slechts nauwe om-treksspleet, waarvan de breedte slechts zo groot behoeft te zijn, dat het taps toelopende uiteinde van de spanstaaf 7 en de beide in deze omtreksspleet uitstekende plaateinden een voor het spannen van de platen voldoende speling bezitten.
10 Zoals in het bijzonder uit fig. 4 blijkt behoeft de breedte van de omtreksspl eet slechts ongeveer het vier- tot vijfvoudige van de dikte van de drukplaat te bedragen. Daardoor kan de omtrek van de vormei!inder optimaal voor de drukplaten worden benut en wordt de bij rol 1endrukpersen ongewenste 15 plaatbevestigingsspleet tot een minimum gereduceerd. Daardoor blijft bovendien de mechanische sterkte van de vormcilinder tegen doorbuiging en druk ook ter plaatse van de beide plaateinden volledig behouden en dit zelfs ook onder de bij roto-gravuredruk vereiste zeer hoge drukkrachten, die daarbij een 20 waarde van 5000-6000 N per cm lijnbelasting kunnen bezitten.
De vormcilinder volgens de uitvinding kan vanzelfsprekend ook voor het opnemen van meer dan twee drukplaten zijn ingericht en dan van een dienovereenkomstig aantal groeven en bevestigingsinrichtingen zijn voorzien. De vormcilinder kan 25 echter ook van slechts een enkele drukplaat worden voorzien, waarbij daarin dan slechts een enkele groef voor de beide plaateinden behoeft te worden aangebracht.
In het beschouwde voorbeeld is de vormcilinder voorts voorzien van een inwendig verhittings- en koelstelsel, dat 30 reeds bij het opspannen van de drukplaten een verhitting of koeling door middel van een circulerend verhittings- of koel-middel mogelijk maakt. Voor dit doel zijn in het cilinder!i-chaam in de nabijheid van de ci1indermantel met de hartlijn van de cilinder evenwijdige leidingen 26 (fig. 1, 2 en 5) 35 aangebracht, welke gelijkmatig over de omtrek van de cilinder zijn verdeeld. In de flenzen 4 en 5 zijn telkens naburige leidingen 26 paargewijs door evenwijdig aan de omtrek verlopende verbindingskanalen 27 (fig. 2 en 5) afwisselend aan weerszijden zodanig met elkaar verbonden, dat de leidingen 26 in elk 40 van de door de beide groeven 6 begrensde cilinderhelften een Λ p ; .1 7 3- - 11 - ononderbroken verhittings- en koelcircuit vormen. Over radiale leidingen 28 (fig. 1, 2 en 5) zijn het begin en het uiteinde van elk verhittings- en koelcircuit op een in het aseinde 3 aangebrachte coaxiale leiding 29 (fig. 1 en 2) aangesloten, 5 van welke bijvoorbeeld het binnenste kanaal voor het toevoeren en het dit omringende buitenste kanaal bijvoorbeeld voor het afvoeren van het verhittings- of koelmiddel dient.
De beschreven vormei!inder is in het bijzonder geschikt voor samenwerking met een tegendrukcilinder, zoals in de eerde-10 re Zwitserse octrooiaanvrage 258/83 van aanvraagster is beschreven en welke van in een groef met een slechts zeer geringe breedte bevestigde rubberdoek is voorzien.
15 8501373

Claims (10)

1. Vormcilinder voor een rol 1endrukpers, welke voor het opspannen van gravuredrukpl aten is ingericht en van ten minste een, naar de cilinderomtrek open groef en een daarin aangebrachte bevestigingsinrichting voor de beide, in deze 5 groef uitstekende plaateinden is voorzien, met het kenmerk, dat de bevestigingsinrichting een voor de beide plaateinden (ΡΑ,Ρ'Β) gemeenschappelijke spanstaaf (7), welke in radiale richting van de vormcilinder (1) een langere afmeting bezit dan in de omtreksrichting daarvan en die om een 10 aan de hartlijn van de cilinder evenwijdige as kantelbaar is, een in de ene begrenzingswand van de groef aangebrachte, op de ene zijde van de spanstaaf (7) werkende spaninrichting (15, 16) en een tussen de spanstaaf (7) en de andere begrenzingswand van de groef aangebracht klemorgaan (9) omvat, waarbij 15 aan weerszijden van dit klemorgaan (9) ongeveer radiaal georiënteerde sleuven voor het invoeren van de beide, ongeveer in radiale richting omgebogen plaateinden (ΡΑ,Ρ'Β) zijn gevormd, waarbij deze plaateinden bij bediening van de spaninrichting door kanteling van de spanstaaf gelijktijdig tussen 20 het klemorgaan en de spanstaaf enerzijds en het klemorgaan en de aan de zijde van dit orgaan gelegen begrenzingswand van de groef anderzijds worden ingeklemd en de drukplaat (P) hierbij gelijktijdig wordt gespannen.
2. Vormcilinder volgens conclusie 1, m e t het 25 kenmerk, dat de spanstaaf (7) een wigvormige dwarsdoorsnede bezit en zich met zijn taps toelopende uiteinde tot nabij het omtreksvlak van het manteloppervlak van de vormcilinder (1) uitstrekt, terwijl het klemorgaan (9) korter is en zich in radiale richting slechts over een deel van de hoogte 30 van de naburige groefbegrenzingswand uitstrekt en dat de groef (6) zich in radiale richting naar buiten vernauwt en ter plaatse van de cilinderomtrek een smalle omtreksspleet vormt, waarvan de breedte slechts zo groot is bemeten, dat het tapse uiteinde van de spanstaaf (7) en de beide, in deze omtreks-35 spleet uitstekende plaateinden met een voor het spannen van de plaat (P) voldoend grote speling daarin worden opgenomen, waarbij bij voorkeur een van de vlakken van de spanstaaf (7) of het klemorgaan (9), die elk van de beide plaateinden inklemmen onder vorming van een rand enigszins is geknikt. - 13 -
3. Vormcilinder volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het met het in de groef (6) uitstekende achterste plaateinde (P'B) samenwerkende zijvlak van de span-staaf (7) ten minste ter plaatse van het in radiale richting 5 buitenste gedeelte daarvan aan de kromming van de drukplaat is aangepast en met het aangrenzende omtreksgedeelte van de vormcilinder (1) de voorste begrenzingsrand E van de omtreks-spleet - gezien in de draairichting van de vormcilinder tijdens bedrijf van de drukpers - vormt en een hoek insluit, 10 welke iets groter is dan 90° en bij voorkeur ongeveer 105° bedraagt, terwijl de groefbegrenzingswand aan de zijde van het klemorgaan met het aangrenzende omtreksgedeelte van de vormcilinder (1) de achterste begrenzingsrand A van de om-treksspleet vormt en met dit omtreksgedeelte een hoek insluit, 15 welke iets kleiner is dan 90° en bij voorkeur ongeveer 75° bedraagt.
4. Vormcilinder volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de beide genoemde begrenzingsranden (A,E) van de omtreksgroef een afronding met een kleine straal van 20 bij voorkeur 1,4 tot 1,8 mm bezitten en de afronding van de voorste begrenzingsrand (E) door het gemeenschappelijk daar- - mede bewerkte taps toelopende uiteinde van de spanstaaf (7) wordt aangevuld.
5. Vormcilinder volgens een der conclusies 1 t/m 4, 25 met het kenmerk, dat de spanstaaf (7) en het klemorgaan (9) uit los in de groef (6) aangebrachte en op de groeibodem rustende onderdelen zijn en het op de groefbodem liggende uiteinde van de spanstaaf (7) is afgerond.
6. Vormcilinder volgens een der conclusies 1 t/m 5, 30 met het kenmerk, dat de naar de naburige groefbegrenzingswand gekeerde zijde van het klemorgaan (9) een trapvormig profiel bezit en met zijn onderste gedeelte (9a) tegen de groefbegrenzingswand aanligt, terwijl het buitenste gedeelte (9b) daarvan onder vorming van een klemvlak 35 op een ongeveer met de dikte van de drukplaat overeenkomende afstand ten opzichte van de groefwand inspringt, waarbij in de gemonteerde toestand van de drukplaat (P) de lengte, over welke het betreffende plaateinde (PA) zich in de sleuf tussen het klemvlak en de groefbegrenzingswand uitstrekt kleiner is 40 dan de diepte van deze spleet. P5Ö1370 - 14 -
7. Vormcilinder volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de spaninrichting bestaat uit meerdere, hydraulisch te bedienen zuigers (15), welke in cilindrische boringen (16) in de betreffende groefbegrenzingswand zijn 5 aangebracht.
8. Vormcilinder volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat tussen de spanstaaf (7) en de groefbegrenzingswand, in welke de zuigers (15) zijn aangebracht een span-steunorgaan (8) is aangebracht, dat na het spannen en vast- 10 klemmen van de drukplaat door middel van een aanzetinrichting en bij voorkeur door middel van schroeven (24) onder inklem-ming van de zich in zijn spanstand bevindende spanstaaf (7) radiaal naar buiten kan worden gedrukt, teneinde de drukplaat ook na het wegnemen van de hydraulische druk in de gespannen 15 toestand te houden, waarbij deze aanzetinrichting op de kop-zijden vari de vormcilinder is aangebracht en op aldaar toegankelijke aanzetstukken (21) van het spansteunorgaan (8) aangrijpt.
9. Vormcilinder volgens conclusie 7 of 8, m e t 20 het kenmerk, dat de cilindrische boringen (16) met de zuigers (15), alsmede alle hydraulische leidingen (17,18) zijn ondergebracht in een inzetstuk (10), dat in een daaraan aangepaste, de groef (6) insluitende uitsparing (11) van de vormcilinder (1) is bevestigd en waarvan het omtreksvlak een 25 nauwkeurige voortzetting van het omtreksvlak van de vormcilinder (1) vormt en dat het inzetstuk (10) is bevestigd door middel van schroeven (12), die zijn aangebracht in zich door het lichaam van de vormcilinder uitstrekkende en in de cilin-dermantel uitmondende boringen (13), welke na het vastzetten 30 van de schroeven (12) worden afgesloten door een stop (14) met een nauwkeurig aan het omtreksvlak van de cilinder aangepast buitenvlak.
10. Vormcilinder volgens een der conclusies 1 t/m 9, met het kenmerk, dat de cilinder van een ver-35 hittings- en koelstelsel (26 t/m 29)is voorzien. 3501370
NL8501370A 1985-02-28 1985-05-13 Vormcilinder voor een rollendrukpers, welke voor het opspannen van gravuredrukplaten is ingericht. NL8501370A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE0/214583A BE901845A (fr) 1985-02-28 1985-02-28 Cylindre porte-plaques pour machines d'impression a la bobine agence pour la fixation de plaques d'impression taille-douce.
BE214583 1985-02-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501370A true NL8501370A (nl) 1986-12-01

Family

ID=3843859

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501370A NL8501370A (nl) 1985-02-28 1985-05-13 Vormcilinder voor een rollendrukpers, welke voor het opspannen van gravuredrukplaten is ingericht.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8501370A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4173548B2 (ja) 押型シリンダ
NL8500165A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bevestigen en justeren van een drukplaat op een plaatcilinder van een rotatiedrukpers.
GB1574476A (en) Ink duct for offset or relief printing presses
US4688484A (en) Mechanism for the parallel clamping of printing plates on the plate cylinder of printing machines
US2900904A (en) Printing press rollers
JPH079670A (ja) 印刷版の固定装置
RU1828435C (ru) Устройство дл регулировани приводки
US3791295A (en) Self-tensioning printing plate saddle
US3425348A (en) Clamping arrangement for blanket in printing press
US5937759A (en) Stamping roller for a stamping device
US4598642A (en) Plate cylinder for intaglio printing plates in a web printing machine
US5322014A (en) Printing plate register system, device, and method
US11958264B2 (en) Graphic arts assembly with magnetic support structure
NL8501370A (nl) Vormcilinder voor een rollendrukpers, welke voor het opspannen van gravuredrukplaten is ingericht.
KR930009771A (ko) 다색 인쇄기
US6732650B2 (en) Device for providing a cylinder with a packing and registers
ITRM940754A1 (it) Cilindro porta matrice per matrice di stampa a manicotto
GB2274261A (en) Lateral register system for printing forme
US6761112B2 (en) Fixing device
US4122774A (en) Blanket clamping apparatus
GB2273909A (en) Printing plate clamping apparatus
NL2023862B1 (en) A mandrel for printing apparatus, a printing cylinder, a printing apparatus
US1220668A (en) Plate-cylinder.
US4859087A (en) Rotary die lateral adjustment bearing block assembly
CS269102B1 (cs) Rychloupínací zařízení k upínání tiskové formy

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed