NL8403133A

NL8403133A - Inrichting, geschikt voor gebruik bij onderzoekmethoden, in het bijzonder ten behoeve van personen.

Info

Publication number: NL8403133A
Application number: NL8403133A
Authority: NL
Original assignee: Askove Bv
Priority date: 1984-10-15
Filing date: 1984-10-15
Publication date: 1986-05-01
Also published as: EP0183287B1; US4688278A; DE3569463D1; EP0183287A1; ATE42188T1

Description

«· ‘ 60.77.718

Askové Kunststof Industrie B.V. te Heeswijk

INRICHTING, GESCHIKT VOOR GEBRUIK BIJ ONDERZOEKMETHODEN, IN HET BIJZONDER TEN BEHOEVE VAN PERSONEN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, geschikt voor gebruik bij onderzoekmethoden, in het bijzonder ten behoeve van personen, waarbij de aanwezigheid van metalen of sporen van metalen niet toelaat-5 baar is.

Aan een dergelijke inrichting bestaat behoefte voor het op metaalvrije wijze doorvoeren van personen of zaken door een metaaldetector in het algemeen en het vervoeren van personen of zaken, daar waar ten gevolge 10 van sterke magnetische velden metalen vervoermiddelen niet gebruikt mogen worden, zoals bij moderne onderzoekmethoden. Tevens kan de inrichting, of kunnen gedeelten daarvan, worden aangewend in ruimten, waar ten gevolge van chemische inwerking metalen vervoermiddelen 15 ontoelaatbaar zijn. Aangezien dergelijke onderzoeken veelal een medisch doel hebben en derhalve als regel patiënten betreffen, betreft de uitvinding dan ook een inrichting, bestaande uit een samenstel van brancard met een verrolbaar onderstel.

20 Aan bovengenoemde eisen wordt voldaan met een inrichting van de genoemde soort, die hierdoor is gekenmerkt, dat zowel de brancard als het onderstel, zonder gebruik van metalen, vrijwel geheel uit kunststof, bestaande uit thermoplastisch materiaal, zijn vervaar-25 digd.

843 3133 / «. i' -2-

De uitvinding vindt in het bijzonder toepassing bij nieuwe methoden om inwendig patiënten te onderzoeken, welke in vele gevallen het bekende röntgenonderzoek vervangen.

5 In de ruimten, waar het onderzoek plaatsvindt, mag zich volgens de moderne onderzoekmethoden geen staal bevinden. Staal heeft een fatale invloed op de sterke magneten en de vloeistof, welke zich in deze moderne systemen bevinden; vandaar de eis, dat er een absoluut 10 staalvrije constructie noodzakelijk is, die bovendien voldoende sterk, verrijdbaar en desinfecteerbaar is.

Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding voorts daardoor gekenmerkt, dat de brancard door middel van een T-vormige geleiding en blokkeerinrichting met het 15 onderstel is verbonden, en daarvan los te koppelen is door relatieve verplaatsing in langsrichting ten opzichte van het onderstel langs de geleiding, na deblokkeren van de blokkeerinrichting.

De T-vormige geleiding draagt er zorg voor, dat de 20 brancard ook in gekantelde of in schuine toestand vast op het onderstel blijft, terwijl de blokkeerinrichting uiteraard verschuiving van de brancard ten opzichte van het onderstel verhindert tijdens het transport.

Volgens de uitvinding kan een metaaldetector aanwezig 25 zijn voor een op de aanwezigheid van metaaldelen te onderzoeken persoon, waarbij een samenstel van brancard met onderstel tot naast de detector kan worden aangevoerd, terwijl de detector is voorzien van een op brugsteunen aangebrachte brug met een bruggeleiding, 30 een en ander zodanig, dat de brancard vanaf het onderstel via de bruggeleiding van de detectorbrug naar een ander onderstel kan worden overgebracht.

840 31 33 tr ♦ -3-

Bij voorkeur is de brancard samengesteld uit een bovenblad, aan beide uiteinden voorzien van een handgreep, welk blad aan de onderzijde is voorzien van een aantal in dwars-richting aangebrachte versterkingsruggen met T-vormige uit-5 sparingen voor het doorleiden van de geleiding, en voorts met uitsparingen, waarin dubbelgeflensde loopwielen zijn ondergebracht, die rusten op de als vlakke rail uitgevoerde bovenranden van het onderstel, als de brancard zich hierop bevindt, terwijl de 10 brancard aan één einde van een stootblok is voorzien, dat samenwerkt met een pal van een in het onderstel aanwezige blokkeerinrichting.

Volgens de uitvinding omvat het onderstel een rechthoekig als tafelmodel uitgevoerd frame, dat aan de 15 bovenzijde van versterkingsruggen in dwarsrichting is voorzien, zodanig, dat aan beide zijkanten in langsrich-ting de vlakke bovenrand van het frame is vrijgehouden voor de loopwielen van de brancard, het frame voorts in langsrichting is voorzien van twee boven de verster-20 kingsruggen aangebrachte evenwijdige geleidings-strippen, en waarbij aan de bovenzijde aan één einde een blokkeerinrichting voor de brancard aanwezig is, terwijl aan de onderkant in elke hoek van het frame een wielplaat is aangebracht, waaraan een zwenkwiel-25 constructie is bevestigd.

In een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding omvat de blokkeerinrichting een in langsrichting zich naar het einde van het onderstel toe versmallende bladveer, die met het brede einde in een aan een versterkingsrug 30 bevestigd klemblok onder een geringe hoek met het horizontale vlak is vastgezet, zodanig, dat de bladveer vanuit dit horizontale vlak de neiging heeft omhoog te veren, waarbij aan het smalle eind een hand- 84 0 31 3 3 • ‘ï -4- greep aanwezig is, die door een sleuf in het frame tot buiten het frame wordt geleid, en aan dit einde aan de bovenzijde een pal aanwezig is, die samenwerkt met een stootblok, dat deel uitmaakt van de brancard.

5 De zwenkwielen kunnen in een wielbrug ondergebrachte schijfwielen zijn, welke wielbrug door middel van een drukbout met een kraagflens roteerbaar is opgesloten in een lagerhuis, waarin zich een in een houder opgesloten kogel bevindt, een en ander zodanig, dat 10 het samenstel van wielbrug met kraagflens tegen de kogel rust.

Van belang is uiteraard, dat het volledige gewicht van de te onderzoeken persoon of patiënt op twee -wielen, en wellicht zelfs op één wiel, kan komen te rusten. De 15 eis is dan ook Voldoende sterkte en stijfheid van het geheel. Voorts is uiteraard de bestendigheid tegen temperatuurverhoging, in verband met zowel de reiniging als ontsmetting van het geheel wegens gebruik in eventueel ziekenhuizen, van belang. Door gebruikmaking 20 van verschillende soorten kunststoffen en speciale verbindingstechnieken, zoals heet-gas-lassen en mechanische verbindingen, is een voor de gegeven situatie te gebruiken inrichting ontwikkeld.

Zo zijn het bovenblad van de brancard en de verster-25 kingsruggen vervaardigd van hoogmoleculair polyaethy-leen, terwijl de loopwielen van hard polyurethaan zijn vervaardigd met een as van polyacetaat. Het frame van het onderstel, met inbegrip van de wielplaat, gelei-dingsstrippen en versterkingsruggen, bestaat geheel 30 uit hoogmoleculair polyaethyleen, waarbij voor de verbinding der diverse delen schroeven of bouten van polyamide zijn toegepast. De bladveer bestaat uit een 84Q 3133 *- « -5- weefsel van bisphonel met techtiel en de overige delen van de blokkeerinrichting bestaan uit hoogmoleculair polyaethyleen, terwijl als verbindingsmiddelen der onderdelen eveneens schroeven of bouten van polyamide 5 zijn toegepast. De wielbrug bestaat uit polyacetaat, en het lagerhuis is van hoogmoleculair polyaethyleen vervaardigd, terwijl lagerbus, houder en drukbout van polyaethyleenterephthalat zijn vervaardigd en de kogel uit gehard glas bestaat.

10 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur 1 is hierin een bovenaanzicht van een opstel-15 ling, bestaande uit een samenstel van brancard en onderstel met daarnaast een metaaldetector, terwijl aan de andere zijde van deze detector een onderstel is geplaatst ter overname van de brancard, na het passeren van de detectie-inrichting; 20 fig. 2 is een zijaanzicht van de opstelling volgens fig. 1? fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2? de figuren 4 en 5 geven respectievelijk weer een door-25 snede, en loodrecht daarop een gedeeltelijk in doorsnede gegeven aanzicht van een zwenkwielconstructie volgens de uitvinding op enigszins vergrote schaal.

In de figuren is een brancard 1 verbonden met een verrijdbaar onderstel 2, en deze is daaraan bevestigd 30 via een T-vormige geleiding 3 met een blokkeerinrich- 840 31 33 V .* -6- ting 4. Naast dit samenstel bevindt zich een metaaldetector 5, die voorzien is van brugsteunen 6, waarop zich een brug 7 bevindt, die voorzien is van een bruggeleiding 8. Aan de andere zijde van de metaal-5 detector 5 bevindt zich een verrijdbaar onderstel 9 voor het opnemen van de brancard, na het passeren van de metaaldetector 5.

De brancard bestaat uit een bovenblad 10, voorzien van een handgreep 11 en voorts voorzien van versterkings-10 ruggen 12. De versterkingsruggen 12 bevatten een T-vormige uitsparing 13, waardoor met enige speling, om beweging in langsrichting mogelijk te maken, de T-vormige geleiding 3 wordt doorgeleid. Tevens is aanwezig een uitsparing 14 voor het onderbrengen van 15 de loopwielen 15, die door middel van een wielas 16 met borgpen 17 met de brancard zijn verbonden.

De bovenrand 18 van het onderstel heeft de vorm van een vlakke rail, waarop de dubbelgeflensde loopwielen 15 van de brancard zich in langsrichting kunnen verplaat-20 sen.

Aan het eind van het onderstel is een stootblok 19 aanwezig, voorzien van een stootrand 20, die tezamen met een pal 21 de brancard op het onderstel kan blokkeren. Het onderstel bevat voorts een frame 22, 25 bestaande uit een tweetal langsplaten, zoals in de figuur aangegeven, en voorts twee dwarsplaten als eindplaten en daartussen een aantal versterkingsruggen 23. Voorts is een wielplaat 24 aanwezig aan elke voet voor het aanbrengen van een zwenkwielconstructie 30 25.

8403133 «' · -7-

De blokkeerinrichting bestaat uit een bladveer 26, aangebracht in een klemblok 27 onder een kleine hoek van circa 10° met het horizontale vlak. Onder de bladveer 26 met klemblok 27 is een veersupportplaat 28 5 aangebracht. De bladveer 26 versmalt zich naar het einde van het onderstel toe, waar ook de pal 21 aan de bladveer is bevestigd met behulp van een bevestigings-ring 32. Voorts is ter plaatse door middel van een asblok, geleid door de voet van de pal 21, een hand-10 greep 29 aangebracht, die via een sleuf 30 naar buiten wordt geleid en waarmede de bladveer naar boven en omlaag kan worden bewogen, teneinde de brancard te kunnen deblokkeren.

In de figuren 4 en 5 is de zwenkwielconstructie 25 op 15 vergrote schaal weergegeven, en wel gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht.

De constructie omvat een wielbrug 33, waarin een schijfwiel 34 is aangebracht, en wel met behulp van wielas 35 met borgbout 36, op welke as voorts een 20 lagerbus 37 is aangebracht. De wielbrug zelf wordt door middel van een drukbout met kraagflens 38 en een lagerring 39 in het lagerhuis 40 opgesloten. Binnen dit lagerhuis bevindt zich een ruimte, waarin in een houder 41 een hard-glazen kogel 42 is opgesloten, 25 die rust tegen de kraagflens van de drukbout 38.

In de gegeven uitvoeringsvorm is de T-vormige geleiding voorzien van versterkingsruggen 44, terwijl de geleiding zelf uit twee delen bestaat, waarvan het bovenste vlakke deel door middel van kolomschroeven 43 30 op het onderste deel is bevestigd. Deze voorziening heeft het voordeel, dat bij slijtage alleen de bovenzijde van de geleiding vervangen behoeft te worden. Om dezelfde reden is de bladveer 26 met behulp van 840 3133 -3- f i kolomschroeven 45, respectievelijk 46, met de bijbehorende onderdelen verbonden.

De bedoeling van de in dit voorbeeld gegeven opstelling is, dat het onderstel met brancard eerst gevoerd 5 wordt naar een detectie-inrichting, waar ter plaatse de brancard wordt overgerold naar de andere zijde van de zich in het midden bevindende detector op een tweede onderstel. Deze verplaatsing is noodzakelijk om vast te stellen, of de patiënt op enigerlei wijze 10 metaaldelen in zijn lichaam heeft, bijvoorbeeld in de vorm van een pacemaker, staalpennen en vermoedelijk ook gebitsdelen. Vervolgens kan de patiënt, wanneer deze geheel metaalvrij blijkt te zijn, met het onderstel en de brancard onder de diagnose-inrichting 15 worden gebracht.

Het zal duidelijk zijn, dat het samenstel van brancard of bed met het onderstel slechts aan één zijde van een blokkeerinrichting, zoals beschreven, kan zijn voorzien, en wel, volgens de hierboven beschreven opstel-20 ling, aan dat einde, dat het verst verwijderd is van de detectie-inrichting. Anders is het immers niet mogelijk om de brancard of het bed van het onderstel af te schuiven en via de detectie-inrichting op het andere onderstel te schuiven.

25 Overigens is de uitvinding niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvorm, noch tot de gegeven toepassing.

Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk, dat de combinatie van de brancard of het bed met onderstel in een aangepaste uitvoering wordt gebruikt voor andere vormen van 30 metaaldetectie, bijvoorbeeld in de levensmiddelen- of pharmaceutische industrie, of meer algemeen in de chemische industrie.

8463133

Claims

1. Inrichting, geschikt voor gebruik bij onderzoekmethoden, in het bijzonder ten behoeve van personen, waarbij de aanwezigheid van metalen of sporen van metalen niet toelaatbaar is, bestaande 5 uit een samenstel van brancard met een verrolbaar onderstel, met het kenmerk, dat zowel de brancard als het onderstel, zonder gebruik van metalen, vrijwel geheel üit kunststof, bestaande uit thermoplastisch materiaal, zijn vervaardigd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de brancard door middel van een T-vormige geleiding en blokkeerinrichting met het onderstel is verbonden, en daarvan los te koppelen is door relatieve verplaatsing in langsrichting ten 15 opzichte van het onderstel langs de geleiding, na deblokkeren van de blokkeerinrichting.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een metaaldetector aanwezig is voor een op de aanwezigheid van metaaldelen te onderzoeken 20 persoonr waarbij een samenstel van brancard met onderstel tot naast de detector kan worden aangevoerd, terwijl de detector is voorzien van een op brugsteunen aangebrachte brug met een bruggeleiding, een en ander zodanig, dat de 25 brancard vanaf het onderstel via de bruggeleiding van de detectorbrug naar een ander onderstel kan worden overgebracht. 840 3 1 3 3 J to -10-

4. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de brancard is samengesteld uit een bovenblad, aan beide uiteinden voorzien van een handgreep, welk blad aan 5 de onderzijde is voorzien van een aantal in dwarsrichting aangebrachte versterkingsruggen met T-vormige uitsparingen voor het doorleiden van de geleiding, en voorts met uitsparingen, waarin dubbelgeflensde loopwielen zijn ondergebracht, 10 die rusten op de als vlakke rail uitgevoerde bovenranden van het onderstel, als de brancard zich hierop bevindt, terwijl de brancard aan één einde van een stootblok is voorzien, dat samenwerkt met een pal van een in het onderstel 15 aanwezige blokkeerinrichting.

5. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat het onderstel een rechthoekig als tafelmodel uitgevoerd frame omvat, dat aan de bovenzijde van versterkings- 20 ruggen in dwarsrichting is voorzien, zodanig, dat aan beide zijkanten in langsrichting de vlakke bovenrand van het frame is vrijgehouden voor de loopwielen van de brancard, het frame voorts in langsrichting is voorzien van twee boven de 25 versterkingsruggen aangebrachte evenwijdige geleidingsstrippen, en waarbij aan de bovenzijde aan één einde een blokkeerinrichting voor de brancard aanwezig is, terwijl aan de onderkant in elke hoek van het frame een wielplaat is aange-30 bracht, waaraan een zwenkwielconstructie is bevestigd.

6. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de blokkeerinrichting een in langsrichting zich naar het einde van het 8403133 -11- * * onderstel toe versmallende bladveer omvat, die met het brede einde in een aan een versterkings-rug bevestigd klemblok onder een geringe hoek met het horizontale vlak is vastgezet, zodanig, dat 5 de bladveer vanuit dit horizontale vlak de neiging heeft omhoog te veren, waarbij aan het smalle eind een handgreep aanwezig is, die door een sleuf in het frame tot buiten het frame wordt geleid, en aan dit einde aan de bovenzijde een 10 pal aanwezig is, die samenwerkt met een stootblok, dat deel uitmaakt van de brancard.

7. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zwenkwielen in een wielbrug ondergebrachte schijfwielen zijn, 15 welke wielbrug door middel van een drukbout met een kraagflens roteerbaar is opgesloten in een lagerhuis, waarin zich een in een houder opgesloten kogel bevindt, een en ander zodanig, dat het samenstel van wielbrug met kraagflens tegen de 20 kogel rust.

8. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het bovenblad van de brancard en de verster-kingsruggen bestaan uit hoogmoleculair polyaethy-leen, terwijl de loopwielen van hard polyurethaan 25 zijn vervaardigd met een as van polyacetaat.

9. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het frame van het onderstel, met inbegrip van wielplaat, geleidingsstrippen en versterkingsrug-gen, geheel van hoogmoleculair polyaethyleen is 30 vervaardigd, waarbij voor de verbinding der diverse delen schroeven of bouten van polyamide zijn toegepast. 840 31 33 -12- V w •ί , ‘

10. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bladveer bestaat uit een weefsel van bisphonel met techtiel en de overige delen van de blokkeerinrichting van hoogmoleculair polyaethy- 5 leen zijn vervaardigd, terwijl als verbindings middelen der onderdelen eveneens schroeven of bouten van polyamide zijn toegepast.

11. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de wielbrug uit polyacetaat bestaat, en het 10 lagerhuis van hoogmoleculair polyaethyleen is , vervaardigd, terwijl lagerbus, houder en drukbout van polyaethyleenterephthalat zijn vervaardigd en de kogel uit gehard gias bestaat. i 840 3 1 33