NL8202443A

NL8202443A - Werkwijze ter bepaling van de lichaamslengte, werkwijze voor het bepalen van een groeicurve en inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke meting.

Info

Publication number: NL8202443A
Application number: NL8202443A
Authority: NL
Original assignee: Ignatius Maria Valk
Priority date: 1982-06-16
Filing date: 1982-06-16
Publication date: 1984-01-16
Also published as: IN158217B; US4567671A; JPS5957637A; ATE25190T1; CA1205625A; EP0101101B1; JPH0424052B2; EP0101101A1; DE3369462D1

Description

4 -1- 22585/Vk/ts - ^

Korte aanduiding: Werkwijze ter bepaling van de lichaamslengte, werkwijze voor het bepalen van een groeicurve en inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke meting.

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter bepaling van de lichaamslengte door het uitvoeren van een lengtemeting. De uitvinding heeft· verder betrekking op een werkwijze voor het bepalen van een groeicurve en op· een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke meting.

Het is‘algemeen bekend, dat het meten van de lichaamslengte een 10 veel uitgevoerde meting is, van welke meting tevens is onderkaid, dat deze slechts kan worden uitgevoerd met een weinig reproduceerbaar resultaat en een hoge standaarddeviatie zodat deze meting voor het verkrijgen van medische gegevens weinig betrouwbaar is. Op basis van deze lichaamslengte-metingen kan een slechts weinig betrouwbare groeicurve worden samengesteld.

15Niettemin is het bepalen van een betrouwbare groeicurve van groot belang om bijvoorbeeld de invloed te meten van bepaalde geneeskundige preparaten op de lichaamsgroei en om bijvoorbeeld te bepalen wanneer de groeisnelheid maximaal is.

Om tot een meer betrouwbare meting van de groeicurve te komen 20 heeft Selvic een methode ontwikkeld waarbij metalen bolletjes werden ingébracht in botten van de te meten personen en de groeicurve werd vervolgens bepaald door het meten van röntgenfoto's op welke foto's de afstand tussen de bolletjes werd gemeten. Deze methode beschreven door Aronson (1976) "X-ray stereophotogramraetry of longitudinal bone growth" in AV-Centralen 25gaf wel een redelijk betrouwbare groeicurve, doch deze methode is moeilijk uitvoerbaar en het nonen van een groot aantal röntgenfoto's heeft bepaalde nadelen. Verder kan deze methode slechts door specialisten worden uitgevoerd. Door Valk is een methode ontwikkeld om de lengte van het lichaam te bepalen door het meten van de lengte van de onderarm.

30 (Zie Valk These proefschrift 1974 en proefschrift Van den Bosch 1981).

Er werd een vaste correlatie gevonden tussen de lengte van de onderarm en de lichaamslengte, zodat de groeicurve van de onderarm kon worden gebruikt als groeicurve voor het lichaam. Deze methode die reeds meer dan tien jaren is toegepast, gaf een aanzienlijke verbetering ten opzichte van 35 de Selvic-methode, doch het is nu mogelijk gebleken om de methode Valk zodanig te verbeteren, dat de standaarddeviatie van de meting met meer dan een factor twee kan worden verbeterd. De thans gevonden werkwijze wordt hierdoor gekenmerkt, dat de onderste beenlengte wordt gemeten en deze lengte wordt vermenigvuldigd met een 8202443 I ( -2- 22585/Vk/ts bepaalde factor ter bepaling van de lichaamslengte. Met name wordt nu de afstand gemeten tussen de onderkant van de voet en de bovenkant van een gebogen knie. Zodoende is het mogelijk om een zeer nauwkeurige groeicurve te meten, waarbij dan zoals bekend meerdere metingen in het verloop van de 5 tijd worden uitgevoerd en deze meetgegevens grafisch wordfen uitgezet, waarbij men nu van een zeer nauwkeurige lengtemeting gebruik kan maken zoals boven beschreven. De factor is persoonsgebonden.

Voor het uitvoeren van êen dergelijke meting is thans een inrichting ontwikkeld die hieronder nader wordt toegelicht, waarbij is verwezen naar 10 een bijgevoegde tekening. Met deze inrichting kan een zeer nauwkeurige meting worden uitgevoerd met een gemiddelde standaarddeviatie van de meet-fout van SD = + 0,09 mm.

De inrichting volgens de uitvinding is samengesteld uit twee met 15 elköar verbonden gedeelten, te weten a) een stoelgedeelte en b) een meet-gedeelte. ^

Het stoelgedeelte bestaat uit een stoel 1 opgebouwd uit een zitting 2, rugleuning 3, poot 5 en in de poot 5 verschuifbare as 4. Desgewenst is de hoogte van de stoel instelbaar met instelorganen 6. Deze stoel is ge-20 plaatst op plateau 7 dat met kogellagers 8 verrijdbaar is op een rail 9 aangebracht op balk 10. Door middel van balk 10 is het stoelgedeelte verbonden met het meetgedeelte. Dit meetgedeelte bestaat bij voorkeur uit twee staanders 13, geplaatst op de voetsteun 12, die is aangebracht op de balken 10. Langs de staanders 13 zijn meetvlakken 14 verschuifbaar aangebracht 25 met behulp van klem 15. Om het gewicht van de meetvlakken 14 voor een groot deel te compenseren zijn deze verbonden met een contragewicht 16, dat via ' katrol 17 is verbonden met het meetvlak 14. Snoer 18 is verbonden met klem 15 om een eventuele elektronische aflezing mogelijk te maken.

In wezen bestaat de inrichting voor het uitvoeren van de meting uit 30 a) een stoelgedeelte en b) een meetgedeelte, waarbij ten minste één van de gedeelten a) of b) in de hoogte instelbaar is en in voor (achter) waartse richting verplaatsbaar, welk meetgedeelte bestaat uit één of twee balken waarlangs ten minste één meetvlak op de knie kan worden geplaatst. Hoewel het de voorkeur verdient dat de stoel in hoogte instelbaar is en de stoel 35 in voor en achterwaartse richting wordt verschoven, is het ook mogelijk, dat de voetsteun en het meetvlak in hoogte instelbaar is en het meetgedeelte in voorwaartse en achterwaartse richting wordt verschoven. Uit gedane metingen is echter gebleken, dat het van belang is dat de persoon op minimale wijze wordt beïnvloed door de uit te voeren meting, hetgeen kan worden bereikt door de stoel in vertikale en in horizontale richting te bewegen.

ΤΓ2 0 2 4 4 3 ; '-a -3- 22585/Vk/ts

Het meetgedeelte 11 bestaat uit een voetsteun en een meet vlak, dat in hoogte instelbaar is. Bij de uitgevoerde meting is de afstand tussen de steun en het raeetvlak bepalend en deze afstand kan op diverse wijzen worden afgelezen, welke aflezing op 0,1 mm nauwkeurig moet kunnen worden uitgevoerd.

5 Bij voorkeur is het meetgedeelte uitgevoerd met twee staanders en twee meet-vlakken, zodat de lengte van beide onderbenen gelijktijdig kan worden gemeten.

Een meting volgens de uitvinding kan als volgt worden uitgevoerd.

De persoon waarvan de groeicurve moet worden bepaald neemt plaats in stoel 1, waarvan de hoogte zodanig wordt ingesteld, dat de voet van de per-10 soon rust op voetsteun 12, terwijl de stoel in een zodanige positie woföt geplaatst, dat het onderbeen een .scherpe hoek vormt met het bovenbeen. Een bepaald persoon wordt op reproduceerbare wijze in de stoel geplaatst, hetgeen betekent, dat de hoogte van de stoel en de afstand van de stoel ten opzichte van het meetgedeelte wordt ingesteld met een nauwkeurigheid van 15 ongeveer 1 mm. Een afwijking in de stoelinstelling van ongeveer 1 cm geeft een meetfout van ongeveer 0,2 mm. Vervolgens wordt het meetvlak 14 aangebracht op het bovenbeen en het stoelgedeelte in voorwaartse richting bewogen over het gestel (9, 10), zodat een scherpere hoek wordt gevormd tussen bovenbeen en onderbeen, waarbij het meetvlak 20eerst naar boven wordt bewogen en vervolgens weer iets zal dalen. De maximale afstand tussen de voetsteun en het meetvlak wordt 'als gevonden geschouwd, als voor het hoogste punt en direkt na het hoogste punt een afstand wordt gevonden die 0,1 mm lager is. Zodra deze maximale afstand is gevonden, wordt een controlemeting uitgevoerd door de knie te bewegen in een richting lood-25 recht op de eerste richting, waarbij door het bewegen van de knie over een afstand van enkele centimeters een afstandsverschil moet worden gevonden van 0,1 mm rondom het eerste hoogste punt. Indien dit verschil meer zou bedragen dan 0,1 mm, verdient het aanbeveling om de meting te herhalen, omdat dan de spierspanning een niet optimale meting heeft veroorzaakt.

3° Samengevat kan worden gesteld, dat het thans mogelijk is om een zeer nauwkeurige groeicurve van personen te bepalen.

8202443

Claims

1. Werkwijze ter bepaling van de lichaamslengte door het uitvoeren van een lengtemeting, met het kenmerk, dat de onderste beenlengte wordt geme- 5 ten en deze lengte wordt vermenigvuldigd met een persoonsgebonden factor.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand wordt gemeten tussen de onderkant van de voet en de bovenkant van een gebogen knie. 10

3· Werkwijze voor het bepalen van een groeicurve, waarbij meerdere me tingen in het verloop van de tijd worden uitgevoerd en deze metingen grafisch worden uitgezet*, met het kenmerk, dat elke afzonderlijke meting wordt uitgevoerd volgens conclusies 1-2.

4. Inrichting voor het uitvoeren van een meting volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat defce bestaat uit a) een stP^lgedeelte en b) een meet-gedeelte, waarbij ten minste één van de gedeelten a) en b) in hoogte instelbaar is en in voor (achter) waartse richting verplaatsbaar, welk meet-gedeelte bestaat uit een of twee staanders waarlangs ten minste een raeetvlak op de knie kan worden geplaatst.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het stoelge-deelte en het meetgedeelte een geheel vormen doordat beide op een gestel zijn geplaatst.

6. Inrichting volgens conclusies 4-5, met het kenmerk, dat de stoel in hoogte instelbaar is en over het gestel verschuifbaar in voor- en 25 achterwaartse richting.

7. Inrichting volgens conclusies 4-6, met het kenmerk, dat het meetgedeelte bestaat uit een voetsteun over het gestel, waarop twee staanders zijn geplaatst voorzien van een hoogte-indicatie en waarlangs een meetvlak verschuifbaar is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de plaat via een katrol is verbonden met een contragewicht.

9. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de persoon wordt geplaatst op de stoel, de hoogte van de stoel woedt ingesteld, zodat de voeten vlak rusten op de voetsteun en de stoel wordt zo geplaatst dat 35 tussen het onderbeen en het bovenbeen een scherpe hoek is gevormd, de meet-vlakken worden in aanraking gebrabht met het bovenbeen, waarna de stoel naar voren wordt geschoven tot tussen bovenbeen en onderbeen een scherpte hoek is gevormd, tijdens welke beweging de maximale afstand woedt bepaald 8202443 -5- 22585/Vk/te tussen de voetsteun en het meetvlak.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat ter controle het bovenbeen wordt bewogen over een afstand van enkele centimeters in een richting loodrecht op de eerst uitgevoerde beweging en de invloed wordt 5 bepaald van deze beweging op de afstarid tussen de voetsteun en het meetvlak. \. 8202443