NL8402966A - Inrichting voor het onthuiden van dubbelfilets van vissen. - Google Patents

Description

- 1 - inrichting voor het onthuiden van dubbelfilets van vissen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onthuiden van dubbelfilets van vissen, waarbij de, de vinhouder van de rugvin bevattende, vleesstrook aan beide zijden daarvan tot aan de binnenzijde van de 5 huid is voorgescheiden, met een om een in wezen horizontale as rondlopend aangedreven, de dubbelfilets van hun huidzijde af steunende trommel, waarvan het mantelvlak van twee naast elkaar aangebrachte spoorgroeven voor de opname van een paar, de trommel op een deel van haar 10 omtrek omgevende, flexibele houderbanden is voorzien, alsmede met een nauw- tegen het mantelvlak van de trommel aan gelegen onthuidingswerktuig, met zich onder een in omlooprichting van de trommel openende hoek symmetrisch ten opzichte van de spoorgroef uitstrekk'ende sneden.

15 Een dergelijke onthuidingsmachine is bekend uit het Duitse octrooischrift 3.014.936. Zoals uit de beschrijving en tekeningen blijkt, vindt bij deze machine een onthuidingswerktuig toepassing, dat vast aangebracht is en bestaat uit een paar op de wijze van een ploeg 20 ten opzichte van elkaar opgestelde onthuidingsmessen met smalle mesklingen.

Bij de toepassing van deze bekende machine j blijkt, dat met het aldaar gebruikte onthuidingswerktuig ! de veelvoud van de op grond van verschillende gegevens, 25 zoals huiddikte, consistentie, binding aan het filet- vlees, enz., naar voren komende gegevens niet te beheersen zijn, maar ten minste een telkens veel ervaring vooropstellende aanpassing aan het respectievelijk te verwerken grondprodukt noodzakelijk maakt. Het daarmee 30 bereikbare resultaat vermag evenwel ook dan niet bevredigend worden genoemd, aangezien het niet gelukt om in een door voorsortering begrensbaar werkgebied een bij voortduring aanvaardbaar arbeidsresultaat te bereiken.

35 Het is daarom het doel van de uitvinding de bekende inrichting zodanig te verbeteren, dat het zonder 8402966 ^ /¾ - 2 - aan te passen instellingen te bestrijken gebied van betrouwbaar werken wordt verbreed.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat bet ontbuidingswerktuig onder gedefinieerde 5 krachtwerking radiaal tegen, bet mantelvlak aangedrukt gehouden wordt, waarbij de inleiding van de aandrukkracht voor bet ontbuidingswerktuig puntvormig in bet symmetrie-vlak ervan en in wezen onder aangrijpingvoor bet zwaartepunt daarvan plaatsvindt. De daarmee te bereiken voordelen 10 bestaan in bet bijzonder daaruit, dat het onthuidings-werktuig continu aan de voorbanden omstandigheden kan worden aangepast, waarbij tegelijk in het aansnijgebied ervan een ten opzichte van de andere gebieden van het ontbuidingswerktuig hogere aandrukking tegen het mantel-15 vlak van de trommel en zodoende een betrouwbaar aansnijden in de nabijheid van de voorgescheiden vinbouder wordt verkregen. Om een automatische aanpassing van het, bet meenemen van de huid waarborgende, aandrukken van het ontbuidingswerktuig tegen bet mantelvlak van de trommel 20 in afhankelijkheid van de voorbanden ontbuidingsweerstand te bereiken, kan er in worden voorzien, dat bet ont-huidingswerktuig door middel van een om een vast steun-leger verzwenkbaar leidorgaan is gevoerd, waarbij bet aangrijppunt van bet leidorgaan aan het onthuidingswerk-25 tuig in de draairichting van de trommel gezien vóór het door de as van deze laatste en. bet steunleger van het leidorgaan in gedachten gelegde verbindingsvlak ligt.

Doordat de radiale aandrukking van het onthui-dingswerktuig tegen bet mantelvlak van de trommel plaats-30 vindt door middel van een aan bet leidorgaan aangrijpend gewicht, is een eenvoudige mogelijkheid gegeven, om het ontbuidingswerktuig van bet mantelvlak van de trommel, bijvoorbeeld met bet oog op reiniging, af te nemen.

Het ontbuidingswerktuig kan door dwarsdeling 35 tweedelig zijn uitgevoerd, waarbij elk deel op zichzelf gevoerd en tegen bet mantelvlak van de trommel aangedrukt gehouden kan worden.. Zodoende is gewaarborgd, dat een wederzijdse beïnvloeding tussen de, de buitendelen van de filets (buiklappenl en de binnendelen (het ruggebied) 40 daarvan bewerkende, delen van bet ontbuidingswerktuig 8402966 y·' % - 3 - wordt vermeden.

(Dm de na het onthuiden uitgebreid op het mantel-vlak van de trommel aanklevende huid te verwijderen, kan het mantelvlak van de trommel zijn uitgevoerd voor 5 opname van een derde, als afstripband werkzame ronde riem, waarbij deze laatste bij voorkeur zodanig kan zijn gevoerd, dat deze met de ronde riemen een aan de aanloopplaats van de laatste op de trommel eindigende inloopwig vormt en de afloopplaats identiek is met die van de ronde riemen.

10 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening. Daarin toont: fig. 1 een schematisch totaalaanzicht van de inrichting in axonometrische weergave; i 15 fig» 2 een dwarsdoorsnede door de inrichting in het gebied van het onthuidingswerktuig met een in bewerking zijnd dubbelfilet in een gevorderde onthuidings-fase; fig. 3 een verder uitvoeringsvoorbeeld voor het 20 onthuidingswerktuig, en fig. 4 een dwarsdoorsnede door een dubbelfilet in de voor het onthuiden op de inrichting volgens de uitvinding vereiste toestand.

In een niet weergegeven frame is een om een 25 horizontale as 3 op geschikte wijze in overeenstemming met de draairichtingspij1 rondlopend aangedreven trommel 1 aangebracht. Deze laatste vertoont een mantelvlak 2, dat in het midden verdeeld is door een rondlopende spoor-groef 4. De spoorgroef is voor het ontnemen van drie 30 ronde riemen 5 en 6 zodanig uitgevoerd, dat de beide i buitenste ronde riemen 5 in wezen vlak onder het mantelvlak 2, en de middelste 6 ongeveer om zijn diametermaat dieper ingezonken verloopt. Het mantelvlak 2 is voorzien van een stroef oppervlak, dat bijvoorbeeld verkregen kan 35 worden door een bekleding van een elastische noppenband of een op geschikte wijze opgebracht korundbeslag.

In lijn met de spoorgroef 4 is voor en achter de trommel 1 telkens een groevenschijf 7 en 8 zodanig aangebracht, dat de verbindingslijn van hun assen 10 en II 40 een snijlijn ten opzichte van de omtrekscirkel van de 840 29 6 6 - 4 - trommel 1 is» De groevenschijf 7 is voor het opnemen van ; de ronde riemen 5 en 6 uitgevoerd met drie groeven, de groevenschijf 8 met twee groeven voor uitsluitend de opname van de ronde riemen 5. Deze laatstenvormen door 5 ombuiging om ten minste ëën verdere tweegroevige groevenschijf 12 een band zonder einde, die tussen de groevenschijven 7 en 8 de trommel 1 over een deel van haar naar beneden wijzende omvang omgeeft. Daarbij worden de ronde riemen 5 met hun buitenzijde naar de bodem van de spoor-10 groef 4 toegekeerd., daarin gevoerd. De vrije middengroef van de groevenschijf 7 dient voor de opname van de als afstripband werkzame ronde riem 6, die over een als êëngroevig'e groevenschijf 13 uitgevoerde ombuiging de trommel 1 in het middenspoor daarvan als band zonder einde 15 omgeeft. ïn het gebied van de trommel 1, dat door de ronde riemen 5 wordt omgeven, is een onthuidingswerktuig 14 vast aangebracht, dat de vorm vertoont van een gelijk-benige driehoek, die met zijn top 15 tegen de looprichting van het mantelvlak 2 wijzend en daaraan aangepast aan-20 gebogen symmetrisch ten opzichte van de spoorgroef 4 is aangebracht» Daarbij zijn de van de top 15 uitgaande, even lange zijden uitgevoerd als sneden 16, die zich uitstrekken over de totale breedte van het mantelvlak 2. Langs de bisectrice tussen de sneden 15 bevindt zich 25 aan het naar het mantelvlak 2 toegekeerde vlak van het onthuidingswerktuig een groef 17, waarvan de breedte ongeveer overeenkomt met die van de spoorgroef 4, en deze laatste op tunnelrachtige wijze overdekt. Het onthuidingswerktuig 14 wordt via een op geschikte wijze buiten en 30 eventueel in het vlak van de bisectrice tussen de ' sneden 16 buigzaam aangrijpend leidorgaan tegen het mantelvlak 2 aangedrukt gehouden. Daarbij is het vaste steunleger 19 van het leidorgaan 18 zodanig aangebracht, dat het aangrijppunt van het leidorgaan 18 aan het ont-35 huidingswerktuig 14 in looprichting van het mantelvlak 2 gezien voor het door de as van de trommel 1 en het steunleger 19 in gedachten gelegde verbindingsvlak 20 en vóór het zwaartepunt van het driehoeksvlak ligt.

Het leidorgaan 18 is voorzien van een vrije hefboom 21 40 voor het opnemen van een verschuifbaar aan gebracht gewicht 840 29 6 6 - 5 - 22 voor het opwekken van de aandrukkracht van het ont-huidingswerktuig 14 tegen het mantelvlak 2 van de trommel X. Beneden de trommel 1 bevindt zich een in het gebied van de spoorgroef 4 verdeelde transporteur uit twee bij voor-5 keur dwarselastische, flexibele vlakke banden 23, die met hun transportvlakken op geringe afstand over het buitenvlak van het onthuidingswerktuig 14 lopen.

In overeenstemming met fig. 3 is het onthuidingswerktuig 14 verdeeld in twee werktuigelementen 24 en 25, 10 die onafhankelijk van elkaar op de voor het uit één stuk bestaande onthuidingswerktuig 14 beschreven wijze aangedrukt worden gehouden.

De inrichting werkt als volgt:

Een in overeenstemming met fig. 4 voorgeprepareerd 15 dubbelfilet 26 met tot aan de binnenzijde van de huid vrijgesneden, de vinstralen van de rugvin bijeenhoudende vleesstrook 27 wordt met de hand of automatisch door de filetteermachine opgebracht op de ronde riemen 5 in het gebied respectievelijk achter de groevenschijf 8. Daarbij 20 dringen de beide ronde riemen 5 in de de beide filet-helften 28 en 29 scheidende insnede 30 in, zodat deze aan beide zijden van de ronde riemen 5 door de huid 31 bijeengehouden afhangen. Bij het bereiken van de oploop-plaats van de ronde riemen 5 op de trommel 1 worden deze j 25 in de insneden 32 en 33 aan beide zijden van de vlees- j strook 27 gedwongen, tot zij op de binnenzijde van de huid 31 komen te liggen en deze tegenover de bodem van de spoorgroef 4 van de trommel 1 inklemmen. Daarbij overspant de huid 31 de zich reeds in de spoorgroef be-30 vindende ronde riem 6. In het verdere verloop van het transport komen de filêthelften 28 en 29 aan in het gebied van de vlakke banden 23, door welke zij worden opgezameld.

Daarbij kunnen voor de groevenschijf 8 respectievelijk naast de ronde riemen 5 tot aan de oploopplaats daarvan 35 op de trommel 1 niet weergegeven uitbreiderplaten zijn aangebracht, die reeds een vooruitbreiding bewerkstelligen.

Onder ondersteuning door de vlakke riemen 23 bereikt het dubbelfilet 26 het onthuidingswerktuig 14, waarvan de sneden 16 in de insnijdingen 32 en 33 binnendringen.

40 Door middel van de ten opzichte van de spoorgroef 4 van 8402966 --6- t-, de trommel 1 symmetrisch uit elkaar lopend aangebrachte sneden 16 wordt nu de huid 31 van de filethelften 28 en 29 I afgescheiden.. Door de door middel van het gewicht 21 opgewekte aandrukking van het. onthuidingswerktuig 14 tegen 5 het mantelvlak 2 van de trommel 1 blijft de huid geheel vlak onder voortgaand aangrijpen door het stroeve oppervlak van het mantelvlak 2. De van huid ontdane filethelften 28 en 29 worden via de vlakke banden 23 af gevoerd, terwijl de huid 31 door de onder deze grijpende ronde riem 6 10 van het mantelvlak 2 afgelicht en via de., groevenschijf 7 geleid wordt.. Vandaar kan zij door middel van niet weergegeven afstrippers worden afgevoerd.

Door de uitvoering van het onthuidingswerktuig 14 in overeenstemming met fig.: 3 is het onthuidingsproces 15 ten opzichte van de kritische uitsnijdingsfase door onafhankelijke instelhaarheid van de aandrukking van het werktuigelement 24 nauwkeuriger te controleren.

- conclusies - 840 2 9 6 6

Claims (7)

1. Inrichting voor het onthulden van dubbelfilets van vissen, waarbij de, de vinhouder van de rugvin bevattende, vleesstrook aan beide zijden daarvan tot aan de binnenzijde van de huid is voorgescheiden, met een om 5 een in wezen horizontale as rondlopend aangedreven, de dubbelfilets van hun huidzijde af steunende trommel, waarvan het mantelvlak van twee naast elkaar aangebrachte spoorgroeven voor de opname van een paar, de trommel op een deel van haar omtrek omgevende, flexibele houderbanden 10 is voorzien, alsmede met een nauw tegen het mantelvlak van de trommel aan gelegen onthuidingswerktuig, met zich onder een in omlooprichting van de trommel openende hoek symmetrisch ten opzichte van de spoorgroef uitstrekkende sneden, met het kenmerk, dat het onthuidings-15 werktuig (141 onder gedefinieerde krachtinwerking radiaal tegen het mantelvlak (21 aangedrukt gehouden wordt.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het k e n m e r k, dat het inleiden van de aandrukkracht voor het onthuidingswerktuig (141 puntvormig in het symmetrie-20 vlak ervan en in wezen onder aangrijping voor het zwaartepunt ervan plaatsvindt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het onthuidingswerktuig (14} door middel van een om een vast steunleger (19} zwenkbaar 25 leidorgaan (181 is gevoerd, waarbij het aangrijppunt van het leidorgaan (181 aan het onthuidingswerktuig (14) in de draairichting van de trommel (11 gezien voor het door de as (31 van deze laatste en het steunleger (191 van het leidorgaan (181 in gedachten gelegde verbindingsvlak 30 (201 ligt.

4. Inrichting volgens éën of meer van de voorgaande conclusies, met het. kenmerk, dat de radiale aandrukking van het onthuidingswerktuig (14} tegen het mantelvlak (21 van de trommel (1) geschiedt door "middel 35 van een aan het leidorgaan (181 aangrijpend gewicht. 8402966 - 8 - I -r

5. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot 3, m e t het kenmerk, dat het onthuidings-werktuig (14) door dwarsdeling tweedelig uitgevoerd is en tegen het mantelvlak (2) van de trommel (1) aangedrukt 5 gehouden wordt.

6. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de spoorgroef (4) in het mantelvlak (2) van de trommel (1) is uitgevoerd voor opname van een derde, als afstripband werkzame rondriem (6). 10

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de afstripband zodanig wordt gevoerd, dat deze met de ronde riemen (51 een aan de omloopplaats van deze laatste op de trommel (11 eindigende inloopwig vormt en de afloopplaats identiek is met die van de 15 ronde riemen, (5.1. 840 2 9 6 6