NL9201784A - Inrichting voor het bewerken van de lichamen van pluimvee. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het bewerken van de lichamen van pluimvee.

Volgens de uitvinding wordt uitgegaan van een werkwijze, welke machinaal in de praktijk wordt gebracht en een proces betreft, dat het verwijderen van de huid en het winnen van, van die huid vrij filet—vlees van de lichamen van pluimvee in een automatisch arbeidsproces omvat. Toegepast wordt daarbij een inrichting met een, van opneemvoorzieningen voor het vasthouden van de te bewerken pluimveelichamen voorziene transporteur, alsmede van langs de baan van die transporteur aangebrachte gereedschappen voor het verwijderen van de huid en voor het losmaken van het vlees van het beenderenstelsel, welke inrichting bijvoorbeeld een combinatie kan zijn van inrichtingen volgens het Duitse octrooischrift 3 736 401 en de publicatie EP-A1 89 101 487.0. De bewerking van het pluimvee-lichaam geschiedt daarbij uitgaande van het voorfront daarvan, aangezien aldus de anatomie een besturing van het gereedschap mogelijk maakt, waardoor een hoog rendement aan het filet-vlees mogelijk wordt.

Aan een aldus verkregen filet valt op, dat op het tevoren met de huid bedekte filet-oppervlak vetafzettingen aanwezig zijn, hetgeen de indruk wekt van "vervuiling", en als een de kwaliteitsverminderend kenmerk geldt. Deze vetafzettingen worden derhalve in zo'n intensieve handarbeid verwijderd, teneinde een eindprodukt in de gewenste, hoge kwaliteit te verkrijgen. Bij het onderzoek naar de samenhang van een en ander werd gevonden, dat het bij die vetafzettingen om vetbestanddelen gaat, welke onder de huid en in het bijzonder in het frontbereik van het lichaam van het pluimvee zitten. Zoals kon worden vastgesteld, worden die vetbestanddelen bij het begin van het van het lichaam afhalen van de huid aanvankelijk met de huid opgenomen, doch in het verdere verloop weer verdeeld over het van de huid ontdane oppervlak.

Een verder bezwaar bestaat hierin, dat de huid tijdens het verwijderen daarvan dikwijls scheurt, d.w.z. niet zoals gewenst in het algemeen onbeschadigd in één stuk wordt gewonnen, doch betrekkelijk dikwijls ook huidresten op het lichaam blijven zitten, hetgeen enerzijds het beoogde gebruik van die huid als eetbare verpakkingsomhulling voor verschillende pluimveevleesprodukten onmogelijk maakt en ook weer loonintensieve nabewerking noodzakelijk maakt.

Aan de uitvinding ligt derhalve het probleem ten grondslag, een concept voor te stellen, dat geschikt is om deze nadelen te vermijden.

De oplossing van dit, overeenkomstig de uitvinding aan de orde gestelde probleem werd in de verrassende konstatering gevonden, dat deze nadelige effekten kunnen worden vermeden, wanneer de inrichting voor het verwijderen van de huid wordt omgekeerd, om welke reden de volgens de uitvinding voorgestelde oplossing van het overeenkomstig de uitvinding aan de orde gestelde probleem hierin ligt, dat de opneemvoorzieningen om een zwenkhoek van 180° zwenkbaar zijn uitgevoerd, waarbij de zwenkas loodrecht staat op de bewegingsrichting van de opneemvoorzieningen, terwijl is voorzien in een keermechanisme tussen het gereedschap voor het verwijderen van de huid en dat voor het losmaken van het vlees.

Volgens een bijzonder eenvoudig keermechanisme is er daarbij in voorzien, dat in het sokkelbereik van elke opneemvoorziening aan weerszijden daarvan en in de nabijheid van de zwenkas telkens een naar opzij uitstekende aanslag is aangebracht, en dat een aan het gestel vaste keerstift is toegepast, welke zich bevindt aan een zijde van de baan van de opneemvoorzieningen en in de baan van de aanslagen, en dat voorts ten minste aan één zijde naast die baan van de opneemvoorzieningen aan het gestel vaste geleidingselementen zijn aangebracht, welke de opneemvoorzieningen in de langsrichting geleiden, en, tenslotte, dat de geleidingselementen in het bereik van de keerstift zijn onderbroken.

Het voordeel van deze wijze van te werk gaan bestaat enerzijds hierin, dat het losmaken van de genoemde vet-bestanddelen aan het einde van het huidverwijderingsproces en op grond van de aldus gunstigere, anatomische omstandigheden veiliger en betrouwbaarder plaatsvindt, terwijl anderzijds het filetteerproces verder in de daarvoor gunstigere richting kan plaatsvinden.

De uitvinding zal in hetgeen thans volgt, aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nog nader worden toegelicht.

De enkele figuur van de tekening laat, schematisch, een gedeelte zien van een pluimvee-bewerkingsmachine, waarbij als transportrichting voor het transport van de te bewerken pluimveelichamen tijdens de bewerking daarvan een, met zadelvormige opneemvoorzieningen 2 uitgeruste, eindloze kettingtransporteur 1 wordt toegepast, welke op geschikte wijze continu rondlopend wordt aangedreven. Elke opneemvoorziening 2 is daarbij gemonteerd op een niet weergegeven, met de kettingtransporteur 1 verbonden console en zwenkbaar om een loodrechte, centraal gelegen as 3 aangebracht.

Aan een zijde van de baan van de opneemvoorzieningen 2 zijn, uit geschikt materiaal vervaardigde geleidingslijsten 4 respectievelijk 5 aangebracht, welke het sokkellichaam 6 van de opneemvoorzieningen 2 onder de langsrichting daarvan geleiden en een onderbreking (7) bevatten, in welks bereik een aan het gestel vaste keerstift 8 naast de baan van de opneemvoorzieningen 2 omhoog reikt. Die keerstift 8 bevindt zich in de baan van een opzij aan het sokkellichaam 6 aangebrachte aanslag 9, waar, spiegelsymmetrisch omgekeerd een gelijksoortige slag aan de andere zijde van het sokkellichaam 6 tegenover ligt.

Boven de baan van de opneemvoorzieningen 2 is, in het bereik van de geleidingslijst 4 een huidverwijderingsaggregaat 10 van bekende constructie aangebracht met een tweetal kegelvormige huidverwijderingswalsen 11 met een aan elk daarvan toegevoegde afstroopwals 12, terwijl in het bereik van de geleidingslijst 5 de filetteergereedschappen zijn geïnstalleerd, waarvan er een, het zogenaamde sternum vrij snijdend dubbelmes 13 slechts aangeduid is weergegeven.

De werking van de inrichting is als volgt:

Volgens de opbouw van de inrichting overeenkomstig de tekening wordt een te bewerken, in de vorm van een voorhelft toegevoerd pluimveelichaam, d.w.z. een door een schuine dwarse snede onder het doorsnijden van de ruggegraat, het uitsnijden daarvan en door het afscheiden van de vleugels verkregen produkt, met de rugopening omlaag en de halsopening nalopend op de opneemvoorziening 2 opgezadeld.

Het pluimveelichaam wordt aldus tot in het bereik van het huidverwijderingsaggregaat 10 getransporteerd, waardoor de huid wordt verwijderd. Daarbij bewerkstelligt de heersende transportrichting, dat eerst de betrekkelijk los aangegroeide huiddelen worden opgenomen en tenslotte de in het kopbereik sterk vergroeide en met er in gelegerde vetafzettingen verbonden huiddelen.

Na het passeren van het huidverwijderingsaggregaat 10 treedt de tot dat tijdstip door de geleiding 4 in langsrichting geleide opneemvoorziening 2 het bereik van de onderbreking 7 binnen tussen de geleidingen 4 en 5, zodat de opneemvoorziening 2 nu slechts vastgezet door een geschikte, niet-weergegeven veervergrendeling, zonder geleiding verder voorwaarts verplaatst wordt. Aldus vrij gegeven treft de opzij aan het sokkellichaam 6 van de opneemvoorziening 2 aangebrachte aanslag 9 de zich in de baan daarvan bevindende keerstift 8, waardoor een zwenkbeweging van die opneemvoorziening 2 om de as 3 daarvan wordt ingeleid. Tot het tijdstip'van de van de keerstift 8 af lopen van de aanslag 9 is de zwenkbeweging van de opneemvoorziening 2 gevorderd tot om een verdraaiingshoek, waardoor nagenoeg een dwarse ligging van de opneemvoorziening 2 is bereikt. Het sokkellichaam 6 zal derhalve oplopen tegen de koprand van de geleiding 5, waardoor bij een verdere voorwaartse transportstap de zwenkbeweging wordt voortgezet en door het komen aan te liggen van dat sokkellichaam 6 tegen de geleiding 5 bij een totale zwenkhoek van 180° wordt voltooid.

Na het uitvoeren van de filetteerbewerking zorgt een, met het beschreven keermechanisme corresponderend mechanisme voor een verdere zwenking over 180°, zodat de opneemvoorziening 2 gereed is voor een nieuwe toevoer.

Uiteraard bestaat ook de mogelijkheid, de keermechanismen zodanig aan te brengen, dat de pluimveelichamen in de voor het filetteerproces gunstige richting kunnen worden opgezadeld en een keerbeweging telkens even voor en na het verwijderen van de huid plaatsvindt.

Linst van verwiizinqsciifers 1 Kettingtransporteur 2 Opneemvoorziening 3 As 4 Geleidingslijst 5 Geleidingslijst 6 Sokkellichaam 7 Onderbreking 8 Keerstift 9 Aanslag 10 Aggregaat voor het verwijderen van de huid 11 Wals voor het verwijderen van de huid 12 Wals voor het afstropen 13 Dubbel-mes

Claims (4)

1. Inrichting voor het machinaal bewerken van de lichamen van pluimvee voor het winnen van, van de huid ontdane filets met een, van opneemvoorzieningen voor het vasthouden van de te bewerken pluimveelichamen voorziene transporteur, alsmede langs de baan van die transporteur aangebrachte gereedschappen voor het verwijderen van de huid en voor het van het beenderstelsel losmaken van het vlees, met het kenmerk, dat de opneemvoorzieningen (2) om een zwenkhoek van 180° zwenkbaar zijn uitgevoerd, waarbij de zwenkas (3) loodrecht verloopt op de bewegingsrichting van de opneemvoorzieningen (2) , en dat is voorzien in een keer-mechanisme tussen het gereedschap (10) voor het verwijderen van de huid en dat voor het losmaken van het vlees (13).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het sokkelbereik van elke opneemvoorziening (2) aan weerszijden daarvan en in de nabijheid van de zwenkas (3) telkens een opzij uitstekende aanslag (9) is aangebracht, en dat is voorzien in een aan het gestel vaste keerstift (8) welke zich aan een zijde van de baan van de opneemvoorzieningen (2) bevindt en in de baan van de aanslagen (9).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ten minste aan een zijde naast de baan van de opneemvoorzieningen (2) aan het gestel vaste geleidingselementen (4 en 5) zijn aangebracht, welke de opneemvoorzieningen (2) in de langsrichting geleiden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de geleidingselementen (4 en 5) onderbroken zijn in het bereik van de keerstift (8).