NL8402637A - Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting. - Google Patents

Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8402637A
NL8402637A NL8402637A NL8402637A NL8402637A NL 8402637 A NL8402637 A NL 8402637A NL 8402637 A NL8402637 A NL 8402637A NL 8402637 A NL8402637 A NL 8402637A NL 8402637 A NL8402637 A NL 8402637A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupled
transistor
servo
relay
wheel
Prior art date
Application number
NL8402637A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8402637A priority Critical patent/NL8402637A/nl
Priority to DE85201294T priority patent/DE3587392T2/de
Priority to EP85201294A priority patent/EP0174677B1/en
Priority to AT85201294T priority patent/ATE90471T1/de
Priority to US06/770,030 priority patent/US4649440A/en
Priority to JP60190900A priority patent/JPH0834019B2/ja
Priority to KR1019850006320A priority patent/KR920001264B1/ko
Publication of NL8402637A publication Critical patent/NL8402637A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/10Manually-operated control; Solenoid-operated control
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/1883Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof for record carriers inside containers

Landscapes

  • Adjustment Of The Magnetic Head Position Track Following On Tapes (AREA)
  • Automatic Tape Cassette Changers (AREA)
  • Control Of Position Or Direction (AREA)
  • Paints Or Removers (AREA)

Description

* PHN 11.136 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting voor het verstellen van tenminste één apparaatonderdeel, welke servoinrichting een servowiel omvat, dat aan de ontrek voorzien is van een vertanding, waarin tenminste een 5 onderbreking gelegen is, welke in een ruststand van het servowiel tegenover een door een motor aangedreven tandwiel ligt, op welk servo-wiel verder een excentemok en tenminste een grendelnok aanwezig zijn, waarbij in de ruststand van het servowiel door veerkracht een start-koppel pp de.excentemok uitgeoefend wordt, welke servoinrichting ver-10 der een tussen arrets tand en onwerkzame stand heen en weer zwenkbare relaisbeugel omvat die een weekij zer-element draagt dat in de ruststand van het servowiel aangetrokken ligt tegen een pulsrelais en daardoor de relaisbeugel in de arrets tand houdt, in welke stand een arretnok op de relaisbeugel aanligt tegen de grendelnok op het servowiel, 15 waardoor de arretnok het servowiel in de ruststand vergrendeld houdt, terwijl na kortstondig electrisch bekrachtigen van het pulsrelais de relaisbeugel onder veerkracht vanuit de arrets tand naar de onwerkzame stand zwenkt in welke stand de arretnok vrij ligt van de grendelnok en onder invloed van het startkoppei op de excentemok het servowiel 20 draait, de vertanding met het tandwiel koppelt, het servowiel door de motor aangedreven wordt en het apparaatonderdeel doet verstellen, waarna een terugstelhofc op de relaisbeugel door de grendelnok wordt aangestoten, waardoor de relaisbeugel tegen-veerkracht vanuit de onwerkzame stand terugzwenkt naar de arrets tand, vervolgens de grendelnok opnieuw 25 tegen de arretnok oploopt en de arretnok het servowiel weer in de ruststand vergrendelt. De uitvinding heeft eveneens betrekking op tweede middelen te gébruiken in een magneetbandcassetteapparaat volgens de uitvinding.
Het magneetbandcassetteapparaat van de in de aanhef genoemde 30 soort is bekend uit documentatie van KISHO-Electronics Co., Ltd. (Japan). Het hierin voorgestelde magneetbandcassetteapparaat cravat een relaisbeugel, welke het servowiel in de ruststand vergrendeld houdt onder invloed van het zogenaamde pulsrelais. Een dergelijk relais cravat een 8402637 PHN"· 11.136 2 permanente magneet, welke in de arretstand van de relaisbeugel deze door middel van het weekijzer-element stevig aantrekt. Om de magneet ligt een draadspoel gewikkeld, zodat tevens een elektromagneet aanwezig is, welke door middel van een schakelaar kortstondig met een electronische 5 stroombron gekoppeld kan worden. De uitvoering en de opstelling ten opzichte van de permanente magneet van de elektromagneet is zodanig dat tijdens het inschakelen van de stroombron de permanente magneet magnetisch neutraal gemaakt wordt. Hierdoor wordt de relaisbeugel niet meer aangetrokken en kan een veer de relaisbeugel doen verzwehken naar 10 de onwerkzame stand, waardoor het servowiel vrijgegeven wordt en kan verdraaien. Het voordeel van een dergelijk pulsrelais is dat het inschakelen van de stroombron slechts korte tijd behoeft te geschieden, voldoende om het pulsrelais kortstondig magnetisch neutraal te maken en de relaisbeugel te doen verzwehken. Dit kort inschakelen biedt als 15 voordeel dat hierdoor de stroombron van het magneetbandcassetteapparaat slechts kortstondig wordt belast, waarbij slechts een geringe: stroom door het pulsrelais afgenomen word. Dit is niet alleen van voordeel voor batterij-gevoede apparaten, doch is tevens van voordeel voor moderne micro-processor gestuurde apparaten, waarbij zich een dergelijk 20 kortstondig schakelen eenvoudig laat realiseren. Een dergelijk pulsrelais is verder kompakt realiseerbaar en biedt ten opzichte van de conventionele electromagneet een slechts geringe warmteontwikkeling. Het bekende magneetbandcassetteapparaat heeft als nadeel dat vaak bandsalade optreedt en dat het weergavesignaal vaak een grote vervormingskomponent 25 bevat.
De uitvinding beoogt een magneetbandcassetteapparaat te verschaffen waarbij (praktisch) geen bandsalade meer optreedt en waarbij het weergavesignaal een veel lagere vervormingskomponent bevat. Het magneetbandcassetteapparaat volgens de uitvinding heeft 30 daartoe het kenmerk, dat, voor het verstellen van het apparaatonderdeel van een eerste positie, overeenkomende met een rustpositie van het apparaatonderdeel, naar een tweede positie, overeenkomende met een werk-positie van het apparaatonderdeel, en weer terug, de servoinrichting verder omvat 35 - eerste middelen voor het bepalen in welk van de twee posities het apparaatonderdeel zich bevindt, en - tweede middelen met een ingang gekoppeld met een uitgang van de eerste middelen en een uitgang gekoppeld met het pulsrelais, welke 8402637 * * PHN 11.136 3 tweede middelen zijn ingericht voor het leveren van een kortstondig electrisdi bekrachtigingssignaal aan het pulsrelais op het moment van afschakelen van de voeding indien het apparaatonderdeel zich in de tweede positie bevindt en dat geen bekrachtigingsssignaal op het 5 moment van afschakelen van de voeding wordt afgegeven indien het apparaatonderdeel zich in de eerste positie bevindt.
De uitvinding is gebaseerd op het volgende inzicht.
Het bekende magneetbandcassetteapparaat heeft als nadeel dat, indien de voeding wordt af geschakeld terwijl het apparaat bijvoorbeeld op 10 weergeven staat, de aandrijving van de magneetband (die bijvoorbeeld via een kaapstander en een met de kaapstander samenwerkende drukrol waartussen de magneetband is geklemd gerealiseerd wordt) wordt gestopt, terwijl de kaapstander en de drukrol in een positie blijven zitten waarin zij tegen elkaar aan zijn gedrukt. Ook de weergavekop blijft 15 tegen de magneetband aangedrukt zitten. Dit resulteert in deformatie van de magneetband en de drukrol.
Wordt vervolgens de voeding weer ingeschakeld dan a) kan er, ten gevolge van het feit dat de magneetband aan de drukrol is vastgeplakt, bandsalade ontstaan, 20 b) is, ten gevolge van het feit dat de aandrukrol: blijvend gedeformeerd is, het transport van de magneetband niet meer gelijkmatig, zodat er vervorming ontstaat in het weergavesignaal.
Om te voorkomen dat door het af schakelen van de voeding het apparaatonderdeel (dus bijvoorbeeld de drukrol of de kopplaat waarop 25 de drukrol is aangébracht) in de voomoemde tweede positie blijft staan zijn er dus nu tweede middelen voorgesteld die op het moment van afschakelen van de voeding toch nog het kortstondige electrische bekrachtigingssignaal kunnen leveren en wel natuurlijk dan indien het apparaatonderdeel zich in de tweede positie bevindt, en niet indien 30 bet zich in de eerste positie bevindt.
Is dit laatste het geval dan is het genereren van het bekrachtigingssignaal natuurlijk niet gewenst. Om te detekteren in welke positie het apparaatonderdeel zich bevindt zijn daartoe de eerste middelen voorgesteld.
35 De eerste middelen kunnen een schakelaar bevatten waarvan de stand gekoppeld is met de positie waarin het apparaatonderdeel zich bevindt. Bevindt het apparaatonderdeel zich in de eerste positie dan is de schakelaar bijvoorbeeld geopend en bevindt het apparaatonderdeel 8402637 ΡΗΝ 11.136 4 9 ή zich in de tweede positie dan staat de schakelaar in de andere stand (de schakelaar is dan gesloten).
De tweede middelen kunnen transistor bevatten waarvan een atuurelektrode is gekoppeld met een eerste punt waarop een eerste 5 potentiaal aanwezig is, een eerste hoofdelektrode via een vertraging is gekoppeld met een tweede punt waarop een tweede potentiaal aanwezig is en een tweede hoofdelektrode enerzijds via een impedantie is gekoppeld met een derde punt waarop een derde potentiaal aanwezig is anderzijds is gekoppeld met de uitgang van de tweede middelen. Bij trans is toren 10 dient gedacht te worden aan de mogelijkheid van bi-polaire transistoren of anderssoortige transistoren zoals FET's of thyristoren. Bij voorkeur bezit het derde punt een lagere potentiaal dan het eerste en het tweede punt en is de transistor een PNP transistor waarvan de emitter en de kollektor de eerste respektievelijk twee hoofdelektrode vormen.
15 Verder dient vermeld te worden dat het eerste punt bij voorkeur een zodanige potentiaal dient te hebben dat de transistor, in normaal gebruik van het magneetbandcassetteapparaat, gesperd is. Dit houdt in dat het eerste punt een potentiaal dient te hebben die groter is dan of eventueel gelijk is aan de potentiaal op het tweede punt. Hierdoor 20 wordt bereikt dat de normaal gesperde transistor (van voordeel voor het stroomverbruik, vooral bij batterij-gevoëde apparaten!) op het moment van af schakelen van de voeding kort geleidend wordt zodat een kortstondig electrisch bekrachtigingssignaal wordt gegenereerd.
In êen eerste uitvoeringsvorm is de kollektor van de transistor 25 via een eerste impedantie gekoppeld met de basis van een tweede transistor van het NPN type, waarvan de emitter is gekoppeld met het derde punt en de kollektor via een tweede impedantie is gekoppeld met •v het tweede punt, is. · de kollektor van de tweede transistor verder via een diode en een derde impedantie gekoppeld met de basis van een 30 derde transistor van het PNP type, waarvan de kollektor de uitgang van de tweede middelen vormt, welke kollektor bovendien via een diode is gekoppeld met het derde punt en -is de basis van de derde transistor via een vierde impedantie^de emitter van dè derde transistor rechtstreeks met een vierde punt waarop een vierde potentiaal aanwezig is, 35 gekoppeld. „In een tweede uitvoeringsvorm is de kollektor van de transistor via een eerste impedantie gekoppeld met de basis van een tweede transistor van het NPN type waarvan de emitter is gekoppeld met het derde punt en de kollektor via een tweede impedantie is gekoppeld met 8402637 * » PHN 11.136 5 het tweede punt, is de kollektor van de tweede transistor verder gekoppeld met de kollektor van een derde transistor van het PNP type, waarvan de emitter via een derde impedantie is gekoppeld met de basis van een vierde transistor van het PNP type, waarvan de kollektor de 5 uitgang van de tweede middelen vormt, welke kollektor via een diode is gekoppeld met het derde punt, en is de basis van de vierde transistor via een vierde impedantie en de emitter van de vierde transistor rechtstreeks met een vierde punt waarop een vierde potentiaal aanwezig is, gekoppeld.
10 De eerste uitvoeringsvorm kan verder zijn gekenmerkt, doordat de ingang van de tweede middelen is gekoppeld met de basis van een vierde transistor van het NPN -type, de emitter waarvan is gekoppeld met het derde punt en de kollektor waarvan is gekoppeld met de basis van de tweede transistor. Hierdoor wordt bereikt dat; indien het 15 apparaatonderdeel zich in de eerste positie bevindt, de tweede middelen bij het afschakelen van de voeding geen bekrachtigingssignaal voor het pulsrelais leveren. Voor dezelfde reden is de tweede uitvoeringsvorm daartoe gekenmerkt, doordat de ingang van de tweede middelen is gekoppeld met de basis van de derde transistor.
20 Het magneetbandcassetteapparaat kan verder zijn gekenmerkt doordat in de verbinding van het eerste punt naar de basis van de eerstgenoemde transistor een zenerdiode is opgencmen. Hiermee kan de tijd tussen het moment van afvallen van de voeding en het moment van detektie van deze af val gevarieerd worden. Dit kan men realiseren door 25 zenerdiodes met een zekere zenerspanning te kiezen. Bovendien kan men nu minder goed gelijkgerichte voedingen gébruiken met een tamelijk grote rimpel.
De eerste middelen bevatten bij voorkeur een schakelaar waarvan de ene klem is gekoppeld met het derde punt en de andere 30 klom is gekoppeld met de uitgang van de eerste middelen, en dat de schakelaar geopend is indien het apparaatonderdeel zich in de eerste positie bevindt en gesloten is indien het apparaatonderdeel zich in de tweede positie bevindt. Hiermee realiseert men het gewenste ingangssignaal voor de tweede middelen.
35 . ... De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een magneetbandcassetteapparaat, waartoe evenwel de uitvinding niet beperkt is.
Hierbij tonen: 8402637 PHN 11*136 6 figuur 1 een perspectivisch bovenaanzicht op een voor de uitvinding belangrijk zijnd deel van een magneetbandcassetteapparaat, volgens de uitvinding, figuur 2 op vergrote schaal een explosieaanzicht op de 5 kqpplaat en de daarmee samenwerkende servoinrichting van het magneetbandcassetteapparaat volgens figuur 1, figuur 3 toont een schematisch bovenaanzicht op de servoinrichting,: gelegen in eerste ruststand, figuur 4 toont een schematisch bovenaanzicht op de servo-10 inrichting, gelegen in de eerste ruststand volgens figuur 3, tesamen met een deel van de kopplaat en een rembeugel, figuur 5 toont een schematisch bovenaanzicht op de servoinrichting gelegen in een tweede ruststand, figuur 6 toont een schematisch bovenaanzicht op een deel 15 van de kopplaat en het daarmee werkend verstelorgaan, waarbij de kopplaat in een vooruitgeschoven positie gelegen is, figuur 7 een eerste uitvoeringsvoorbeeld, en figuur 8 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de eerste en de tweede middelen voor het genereren van het kortstondige electrische 20 bekrachtigingssignaal voor het pulsrelais, en figuur 9 een gedeelte van een enigszins gewijzigde versie van de tweede middelen uit figuur 8.
Het in figuur 1 weergegeven magneetbandcassetteapparaat omvat een gestelplaat 1, waarin twee wikkeldooms 2 en 3 roteerbaar zijn 25 gelagerd. De wikkeldooms 2 en 3 zijn elk aan de onderzijde verbonden met een coaxiaal gelegen spoelschotel 4 respectievelijk 5, die aan de omtrek voorzien is van een vertanding. Op de gestelplaat 1 is een kopplaat .6:-rechtlijnig in een richting volgens de dubbelpijl 7 geleid.
Op nog nader te beschrijven wijze kan de kopplaat 6 in een ten opzichte 30 van de wikkeldooms en een daarop aanwezige, niet weergegeven magneet-bandcassette teruggetrokken eerste positie, zijnde de rustpositie van de kopplaat, gelegen zijn en kan de kopplaat vanuit deze positie naar een tweede respectievelijk een derde vooruitgeschoven positie verplaatst worden, waarbij in de tweede positie de kopplaat op een geringere 35 afstand van de wikkeldooms 2 en 3 gelegen is dan in de derde. De kopplaat 6 draagt een tweetal magneetkoppen 8 en 9, waarbij de magneetkop 8 in de weergegeven uitvoeringsvorm eéhcgecombineerde opname- weergavekop en de magneetkop 9 een wiskop is . Verder is op de kopplaat 6 een drukrol- 84 0 2 63 7 f 4 PHN 11.136 7 hefboom 10 schamierbaar gelagerd cm een asstap 11, welke op de bovenzijde van de gestelplaat 1 bevestigd is. De drukrolhefbocm 10 draagt aan het van de asstap 11 af gekeerde einde een drukrol 12, welke in de positie als weergegeven in de figuur 6 tegen een kaapstander 13 aangedrukt kan 5 liggen. Dit is in de tweede positie, zijnde een werkpositie, van de kopplaat 6. In de derde positie is de kopplaat 6 enigszins minder ver vooruitgeschoven en ligt de drukrol. 12 vrij van de kaapstander 13. De kaapstander 13 is gelagerd in de gestelplaat 1 en onder deze plaat verbanden met een vliegwiel 14 dat via een snaar 15 door een eerste to motor 16 aangedreven wordt.
(¾} de gestelplaat 1 is in de ruimte tussen de spoelschotels 4 en 5 een aandrijfwiel 17 aanwezig dat verbonden is met een as 18. Onder de gestelplaat 1 is op de as 18 een womwiel 19 aanwezig dat in in-grijping is met een worm 21, die wordt aangedreven door een tweede 15 motor 22. De motoren 16 en 22 zijn electrisch verbonden met een micro-processorschakeling 23, door welke schakeling beide motoren in- en uitgeschakeld kunnen worden en de motor 22 in draairichting omgekeerd kan worden. De micrpprocessorschakeling 23 is verder electrisch verbonden met een nog verder te beschrijven pulsrelais 44, (zie onder andere 20 figuur 2, 7 en 8).
Op de as 18 is boven het aandrijfwiel 17 verder een zwenkarm 25 aanwezig, welke aan het van de as afgekeerde einde een stopnok 26 draagt en nabij de onderzijde uitgevoerd is als asstap, waarop een tus-senwiel 27 gelagerd is. Op niet weergegeven wijze is met de zwenkarm 25 25 een frictieveer verbonden waarvan het vrije einde drukt tegen een centraal ten opzichte van de asstap 26 gelegen deel van het tussenwiel 27 en welke veer op het moment dat de motor 22 in draairichting omkeert ten gevolge van het qp het tussenwiel 27 uitgeoefende frictiekqppel de zwerikbeweging van de arm 25 cm de as 18 stuurt. Aldus kan door ver-3Q zwenking van de zwenkarm 25 het tussenwiel 27 gekoppeld worden met de spoelschotel 4 respectievelijk 5 teneinde de betreffende spoelschotel aan te drijven. De richting van de verzwenking is op de hiervoor beschreven wijze afhankelijk van de draairichting van de tweede motor 22. Aldus kan, indien de raagneetbandcassette qp het magneetbandcassette-35 apparaat aanwezig is, de in de cassette gelegen magneetband door de motor 22 via de wikkeldoom 2 respectievelijk 3 opgespoeld worden. De motor 22 is zodanig uitgevoerd dat dit opspoelen tijdens opname-respectievelijk weergavebedrijf met een relatief langzame snelheid, en 8402637 PHN 11.136 8 tijdens snelspoelen roet een relatief hoge snelheid kan geschieden.
Op de kopplaat 6 zijn een tweetal onderling evenwijdig verlopende lippen 28 en 29 aanwezig, welke onderling spiegelsyrametrisch opgesteld zijn ten opzichte van een vlak loodrecht op de gestelplaat 1 5 en evenwijdig aan de pijl 7. Derhalve wordt volstaan roet het beschrij- « ven van de linkerlip 28. Deze lip strekt zich vanaf de kopplaat 1 tot het vrij einde uit en omvat een uitsparing 30, met een in buitenwaartse richting schuin verlopende wand 30a en een aanslagwand 30b. Indien de tweede motor 22 gestart wordt voor een verschuiven van de 10 kopplaat 6 in de richting van de wikkeldooms 2 en 3 plaatsvindt, zal de stopnok 26 verzwenkt zijn in de uitsparing 30- van de lip 28 respectievelijk 29 (afhankelijk van de draairichting van de motor 22), waarop door verschuiven van de kopplaat 6 in de richting van de wikkeldooms 2 en 3 de aanslagwand 30b oploopt tegen de stopnok 26. Op deze wijze kan 15 door via de microprocessorschakeling 23 eerst de tweede motor 22 te starten en vervolgens de kopplaat 6 te verstellen de kopplaat 6 de hiervoor reeds beschreven ·; derde vooruitgeschoven positie innemen. In deze stand ligt. het tussen$iel 27 gekoppeld met de spoelschotel 4 respectievelijk 5 en kan een snelspoelen van de magneetband plaatsvinden, 20 afhankelijk van de draairichting van de motor 22 in richting van de wikke ldoom 2 respectievelijk 3. Voor een meer gedetailleerde beschrijving voor het functioneren van de aandrijving van deze spoelschotels en de wijze van verzwenking van de zwenkarm 25 in samenwerking met de lippen 28 en 29 wordt verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage 8304313 van 25 Aanvraagster ingediend d.d. 15.12.1983 (PHN 10.860).
De drukrolhefboom 10 wordt door middel van een als bladveer uitgevoerde op -een stif 31 bevestigde drukveer 32 aangedrukt, waarbij op de kopplaat 6 een aanslag 33 aanwezig is die de verzwenking van de drukrolhefboom om de asstap 11 in de richting van de klok begrenst. Eén 3q der benen van de drukveer 32 ligt aan de van de drukrolhefboom 10 afgekeerde zijde aan tegen een stift 34, welke gevoerd is door een sleuf 35 in de kopplaat 6. De stift '34 is bevestigd nabij het vrije einde van een tweearmige verstelhefboom 36, die. zwenkbaar is on een met de gestelplaat 1 verbonden asstap 37. De verstelhefboom 36 draagt nabij het 35 vrije einde van de andere arm een stift 38, welke zich door de gestelplaat heen uitstrekt tot een onder de gestelplaat gelegen servoinrichting 39, dat hierna verder besproken zal worden.
De servoinrichting 39 omvat een servowiel 40, dat door middel 8402637 PHN 11.136 9 r v - van een asstap 41 draaibaar gelagerd is in de gestelplaat 1. Verder omvat de servoinrichting 39 een relaisbeugel 42, die zwenkbaar is cm een asstap 43 aan de onderzijde van de gestelplaat 1. De servobeugel 42 kan samenwerken met het pulsrelais 44 dat eveneens aan de onderzijde van de 5 gestelplaat 1 bevestigd is. Het servowiel kan worden aangedreven door een tandwiel 45, dat vast qp de as van het vliegwiel 14 aangebracht is en daarmee tevens door de eerste motor 16 aangedreven kan worden, waarbij het tandwiel 45 roteert in een richting volgens de pijl a in figuur 3. Op een wijze als ook weergegeven in figuur 3 draagt het servowiel 40 10 een excentrisch cm de asstap 41 gelegen excentemok 46 en een tweetal grendelnokken 47 en 48, welke onderling over een hoek van ongeveer 140° ten opzichte van de asstap 41 verdeeld ligt. Het servowiel 40 is aan de ontrek voorzien van een vertanding, waarin een tweetal onderbrekingen 49 en 50 aanwezig zijn, welke onderbrekingen eveneens onder een hoek 15 van 140° verdeeld liggen. Op deze wijze kan het servowiel 40 in een eerste ruststand (zie figuur 3) respectievelijk in een tweede ruststand (zie figuur 5) gelegen zijn waarbij telkens de onderbreking 49 respectievelijk 50 gelegen is tegenover het tandwiel 45 doch in welke ruststand het tandwiel ten gevolge van de onderbreking het servowiel niet 20 kan aandrijven. Op het servowiel 40 is verder een rug 51 aanwezig die eveneens een excentrisch verloop cm de asstap 41 vertoont.
De relaisbeugel 42 omvat een viertal armen, te weten een starre arm 52, een buigbare arm 53, een arretarm 54 en een terugstelarm 55. Op de terugstelarm 55 drukt een veer 56, welke met het andere einde 2g verbonden is met de gestelplaat 1 en welke voortdurend tracht de relaisbeugel 42 in een richting volgens de pijl b om de asstap 43 te ver-zwenken. De terugstelarm 55 crrtvat een terugstelnok 55a, welke gelegen is qp het vrije einde van de arm 55 welke nok gelegen is nabij de ontrek vaihet servowiel 40 en twee schuin gerichte, onderling een hoek inslui-30 tende wanden cmvat. De arretarm 54 draagt nabij het vrije einde een arretnok 54a, welke als haak uitgevoerd is en een ongeveer tangentiaal ten opzichte van de asstap 43 gelegen aanslagwand voor de grendelnok 47 respectievelijk 48 bezit. In de ruststand als weergegeven in figuur 3 respectievelijk 5 ligt steeds de grendelnok 47 respectievelijk 35 48 aan tegen de arretnok 54a, waardoor deze nok het servowiel 40 vergrendeld houdt. In deze stand ligt de arretarm 54 aan tegen een aanslag 57, aanwezig op de gestelplaat 1, welke aanslag de positie van de relaisbeugel 42 in de arrets tand bepaald. De buigbare arm 53 is nabij het 8402637 PHN 11.136 10 vrije einde van een starre drager 58 voorzien, die een koppelelement 58a bezit, dat als haak uitgevoerd is en dat zich gezien evenwijdig aan de asstap 43 vanaf de drager 58 om het vrije einde van de starre anti 52 uitstrekt en in de in figuur 3 weergegeven gekoppelde positie aan het g van de drager 58 afgekeerde zijde tegen de starre arm 52 aanligt. De drager 58 is verder voorzien van opsluitdelen 58b, welke dienen voor het opsluiten van een plaatvormig weekijzer-element 59. In de weergegeven arretstand van de relaisbeugel in figuur 3 respectievelijk 5 ligt telkens het weekijzer-element aangetrokken tegen het pulsrelais 44.
10 Het pulsrelais 44 bestaat uit een permanente magneet 60, voorzien van een tweetal benen, waaromheen een tweetal draadspoelen 61 gewikkeld liggen. Aldus bezit het relais 44 zowel een permanente magneet als ook een elektromagneet, welke met een niet weergegeven stroombron verbonden wordt onder invloed van de werking van de microproces-15 sorschakeling 23. De werking van het pulsrelais 44 berust op het principe dat gedurende de tijd dat de draadspoelen 61 niet met de stroombron verbonden zijn door het permanente magnetisme de magneet 60 continu het weekijzer-element 59 aantrekt. Aldus ligt de relaisbeugel 42 in de arretstand ten gevolge van de aanwezigheid van de aanslag 57 en 20 van het pulsrelais 44 stevig gepositioneerd. Het kortstondig bekrachtigen van de draadspoelen 61, waarvoor een elektrische puls voldoende is, betekent een neutralisering door de elektromagneet van het permanente magnetisme van de magneet 60, waardoor het weerkwijzer-element 59 niet langer aangetrokkén wordt. Op dat moment kan de veer 56 de relais-25 beugel 42 doen verzwenken om de asstap 43 in de richting volgens de pijl b. Opgemerkt wordt dat de relaisbeugel met de vier armen 52 tot en met 55 als één stuk kunststof kan zijn vervaardigd, waarbij tijdens de montage slechts het verstelelement 59 in de drager 58 opgesloten behoeft te worden. Het is met behulp van het koppelement 58a mogelijk de drager 58 3gbij het verzwenken van de relaisbeugel in de richting van de pijl b het weekijzer-element 59 star gekoppeld met de arm 52 mee te laten zwenken, terwijl anderzijds bij het zwenken van de relaisbeugel 42 in de richting tegengesteld aan de pijl b na het aanliggen van het weekijzer-element 59 tegen de magneet 60 de starre arm 52 enigszins verder te laten 35zwenken, hetgeen mogelijk is door de elastische buigbaarheid van de arm 53. Hierop zal in het hiernavolgende deel van de beschrijving nog nader worden teruggekomen.
Zoals weergegeven in figuur 4 is verder een rembeugel 62 8402637 ψ * ΡΗΝ 11.136 11 verschuifbaar In het gestel 1 geleid en wel evenwijdig aan het hiervoor reeds genoemde syirmetrievlak op halve af stand van de spoelschotels 4 en 5, waarbij een veer 63 voortdurend tracht de rembeugel 62 van de spoelschotels 4 en 5 af te bewegen. De rembeugel 62 is voorzien van een uit-5 steeksel 64, dat geleid is in een uitsparing 65 in de gestelplaat 1.
Het uitsteeksel 64 tast met het vrije einde de excentemok 46 af en drukt onder de werking van veer 63 in de eerste ruststand van het ser-vcwiel 40 aan tegen de excentemok en oefent een startkoppel uit (pijl c), dat tracht het wiel 40 in de richting van de pijl d on de asstap 41 10 te laten draaien. Zolang de arretnok 54a nog aanligt tegen de grendel-nok 47 kan dit startkoppel c geen effect hebben. Indien door het pulsge-wijs bekrachtigen van het pulsrelais 44 het weekij zer-element 59 niet langer aangetrokken wordt kan de relaisbeugel 42 zwenken om de asstap 43 in de richting volgens de pijl b. Hierbij is het van voordeel dat de 15 relaisbeugel 42 afgezien van de buigbare arm 53 verder star uitgevoerd is, zodat de wrijving tussen de arretnok 54a en de grendelnok 47 effectief kan worden ondervangen. Na vrijkomen kan nu het startkoppel (pijl c) het servowiel doen draaien, waarna de vertanding aan de onttrek van het servowiel in ingrijping komt met het tandwiel 45 aangedreven 20 door de motor 16, waardoor ten gevolge van de rotatie van het tandwiel 45 in de richting volgens de pijl a het servowiel verder draait in de richting volgens de pijl d. Afhankelijk van de mate waarin de kopplaat 6 versteld dient te worden is op het moment van bekrachtigen van het pulsrelais 44 de tweede motor 22 nog niet gestart, indien de verst 25 vooruitgeschoven positie ingenomen moet worden, terwijl indien de derde . minder vooruitgeschoven positie ingenomen dient te worden voor electrisch bekrachtigen van het pulsrelais eerst de tweede motor 22 ingeschakeld wordt. Tijdens draaiing van het servowiel 40 wordt de verstelhefbocm 36 door middel van de excentemok 46 versteld tot in 30 de stand als weergegeven in de figuren 5 en 6. Deze stand kan worden ingenomen doordat de grendelnok 48, zoals ook in figuur 5 weergegeven eerst tegen de terugstelnok 55a opgelopen is, en de relaisbeugel 42 vanuit de onwerkzame verzwenkte stand teruggesteld heeft naar de arretstand. Hierop kan na doorlopen van het laatste deel van de draaiing 35 van de nok 48 deze oplopen tegen de arretnok 54a op de relaisbeugel 42, waardoor het servowiel 40 opnieuw vergrendeld is. In deze stand is de uitsparing 50 konen te liggen tegenover het tandwiel 45, zodat verdere rotatie van het tandwiel 45 geen invloed heeft op het servowiel 40, Tij- 8402637 * * PHN 11.136 12 dens het zwenken van de verstelhefboom 36 onder invloed van de excenter-nok 46 is via de stift 34 druk uitgeoefend op de drukveer 32, waardoor deze tegen de drukrolhefboam 10 duwt. Deze kracht heeft tot gevolg dat ten gevolge van het aanliggen van de drukrolhefboom 10 tegen de aanslag 5 33 de kopplaat 6 naar voren verschoven wordt tot in de tweede respectievelijk derde (vooruitgeschoven) positie (zoals reeds vermeld afhanke-_ lijk van het al of niet eerst inschakelen van de tweede motor 22). In de tweede positie drukt nu de drukrol 12 tegen de kaapstander 13, waarbij de stift 34 enigszins verder beweegt dan de kopplaat 6, zodat voldoende 10 voorspanning op de drukrol 12 aanwezig is. Hierbij is van voordeel dat eventueel optredende toleranties in de overbrenging tussen de excenter-nok 46 en de kopplaat 6 effectief gecompenseerd worden. Vanaf het moment dat de drukrol 12 tegen de kaapstander 13 aangedrukt is kan de opname oq. weergave aanvangen en wordt de band in de richting van de wikkeldoom 15 3 opgespoeld.
Tijdens het bereiken van bandeinde of indien een niet weergegeven stoptoets bediend wordt, wordt het pulsrelais 44 opnieuw bekrachtigd. Dit heeft tot gevolg dat de relaisbeugel opnieuw vanuit de arretstand naar de onwerkzame stand bewogen wordt, waarbij ook nu de 20 grendelnok 48 vrij komt te liggen van de arretnok 54a. In deze situatie duwt de verstelhefboom 36 op een zodanig wijze tegen de excentemok 46 dat de druk, door de veer 32 op de verstelhefboom 36 uitgeoefend een startkoppel op de excentemok uitoefent, zodat het servowiel 40 na ont-grendeling van de relaisbeugl 42 verder kan draaien volgens de pijl 25 d, waardoor nu de vertandingaande omtrek van het servowiel opnieuw met het tandwiel 45 kan koppelen. Hierdoor wordt het servowiel onieuw aangedreven, waarbij de stift 38 geleid wordt tussen de excentemok 46 en de mg 51, waardoor de verstelhefboom 36 teruggezwenkt wordt in de richting van de klok cm de asstap 37. Dit heeft tot gevolg dat nu de 30 stift 34 rechtstreeks durkt op het eind van de sleuf 35 tegen de kopplaat 6 en deze in de richting volgens de pijl 7 naar de teruggetrokken stand (de eerste positie) versteld wordt. Tijdens het begin van de rotatie va nhet servowiel 40 is door de excentemok 46 op het uitsteeksel 64 van de rembeugel 62 een kracht uitgeoefend, waardoor de rembeugel 35 kortstondig in de richting van de spoelschotels 4 en 5 bewogen is. Dit heeft tot gevolg dat tijdens de draaiing van het servowiel 40 de rembeugel bediend wordt en de spoelschotels 4 en 5 af gerend worden.
Tijdens de draaiing in de richting volgens de pijl d stoot de grendelnok 8402637 ΡΗΝ 11.136 13 Ϋ * m 47 tegen de terugstelnok 55a, waardoor de relaisbeugel vanuit de onwerkzame stand opnieuw teruggesteld wordt in de richting van de arrets tand (zie figuur 3). Vervolgens loopt de grendelnok 47 opnieuw op tegen de arretnok 54a waarna de eerste ruststand als in figuur 3 5 opnieuw ingencmen wordt. Cp deze wijze kan het servowiel vanuit een eerste ruststand (figuur 3) bewogen worden naar een tweede ruststand (figuur 5) en weer oonieuw naar de eerste ruststand (figuur 3}. Hierbij wordt de kopplaat 6 vanuit de (teruggetrokken eerste) positie versteld naar een der vooruitgeschoven posities (de tweede of de derde positie) en 1Q weer terug naar de eerste positie, terwijl tijdens het terugbewegen van de kopplaat tevens de mribeugel 62 bediend wordt voor het af remmen van de spoelschotels. De beschreven constructie bied het voordeel dat de relaisbeugel, welke samenwerkt met het pulsrelais slechts korte tijd electrisch bekrachtigd hoeft te worden cm het servowiel te kunnen 15 ontgrendelen. Door deze pulsgewijzigde bekrachtiging loopt slechts een geringe stroom door de draadspoel 61 en treedt weinig warmteontwikkeling op. Dit is van voordeel in het bijzonder voor compacte, batterij-aange-c dreven apparaten of voor apparaten, die door microprocessorschakelingen gestuurd worden. De constructie van de relaisbeugel 42 maakt het moge-20 lijk bij de servoinrichting optredende toleranties effectief te compenseren. Telkens vindt een terugstellen vanuit de onwerkzame stand naar de arrets tand plaats over enigszins grotere afstand dan strikt ge-ncmen nodig is, welk additionele zwenkbeweging van de starre arm evenwel de zekerheid biedt dat telkens het weekijzer-element 59 goed aan-25 ligt tegen de magneet 60. Verder is op toleranties effectief te katpenseren. Verder is op deze wijze mogelijk een relatief grote afstand tussen het weekijzer-element 59 en het pulsrelais te overbruggen.
De kopplaat 6 is nog voorzien van een nok 6a die samenwerkt met een schakelaar 76 (zie figuur 2) bevestigd op de bodemplaat. 1.
30 Indien de kopplaat 6 zich in de eerste (of teruggetrokken) positie bevindt dan is de schakelaar 76 geopend. Indien de kopplaat 6 zich in de verst mogelijk vooruitgeschoven (tweede) positie bevindt (dat is in het geval van "weergave" — de drukrol 12 drukt dan tegen de kaapstander 13) drukt de nok 6a tegen de ene lip van de schakelaar 76 zodat 35deze gesloten is. Ook in de tussengelegen (derde) positie van de kopplaat (dat is in het geval van "snelspoelen" - de drukrol 12 is dan los van de kaapstander 13) is de schakelaar gesloten. Deze schakelaar is onder andere nodig om, bij wegval van de voeding, te weten in welke 8402637 PHN 11.136 14 y * positie de kopplaat 6 en dus de drukrol 13 zich bevindt, zoals hierna, bij de bespreking van de eerste en tweede middelen van figuren 7, 18 en 9 zal blijken.
Figuur 7 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de eerste 5 en de tweede middelen volgens de uitvinding.
Figuur 7 toont de eerste middelen 71, behorende tot de servo-inrichting, voor het bepalen of het apparaatonderdeel, de kopplaat 6, zich in de tweede positie bevindt. Dat wil zeggen: of de drukrol 12 en de kaapstander 13 tegen elkaar aan zijn gedrukt. Figuur 7 toont ver-10 der de tweede middelen 72, eveneens behorende tot de servoinrichting.
De tweede middelen 72 met een ingang 73 gekoppeld met een uitgang 74 van de eerste middelen 71 en een uitgang 75 gekoppeld met het pulsrelais 44 (in het bijzonder de spoelen61 ervan) zijn ingericht voor het leveren van het impulsvormige bekrachtigingssignaal aan het pulsrelais 44 op 15 het moment van af schakelen van de voeding voor de servoinrichting indien het apparaatonderdeel zich in de tweede positie bevindt.
De eerste middelen 71 bevatten de schakelaar 76 waarvan de stand gekoppeld is met de positie waarin het apparaatonderdeel zich bevindt. De tweede middelen 72 bevatten een PNP transistor 77 waarvan 20 de basis is gekoppeld met een eerste punt waarop een eerste potentiaal V1 aanwezig is, de emitter via een vertraging gevormd door de weerstand 78 en de kondensator 79 is gekoppeld met een tweede punt waarop een tweede potentiaal aanwezig is en de kollektor via een impedantie in de vorm van een weerstand 80 is gekoppeld met een derde punt met een 25 potentiaal VQ (aarde). De kollektor van transistor 77 is via een impedantie in de vorm van een weerstand SI gekoppeld met de basis van een NPN transistor 82, waarvan de emitter eveneens is gekoppeld met V0 (aarde) en de kollektor via een weerstand 83 met het tweede punt is gekoppeld.
De ingang 73 van de tweede middelen 72 is via een weerstand 3P 84 gekoppeld met een basis van een NPN transistor 85, de emitter waarvan is gekoppeld met VQ (aarde) en de kollektor waarvan is gekoppeld met de basis van de transistor 82. De kollektor van transistor 82 is via een diode 86 en een impedantie, in de vorm van een weerstand 87, gekoppeld met de basis van een PNP transistor 88. De basis van de transistor 88 35 is via een weerstand 89 verbonden met een vierde punt waarop een potentiaal aanwezig is. De emitter van transistor 88 is rechtstreeks verbonden met V^. De kollektor van transistor 88 vormt de uitgang 75 van de tweede middelen 72 en is bovendien via een diode 90 gekoppeld 8402637
V
PHN 11.136 15 met VQ (aarde).
De schakelaar 76 van de middelen 71 is met de ene klem 76a gekoppeld met VQ (aarde) en met de andere klem 76b enerzijds gekoppeld net de uitgang 74 anderzijds via een impedantie 91 in de vorm van een 5 weerstand, gekoppeld met .
V, is bijvoorbeeld 12 Volt, V„ is 8, Volt en V, is 5 Volt.
1 * "opnemert1/4
Indien het magneetbandcassetteapparaat op "weergeven"/, of "snelspoelen" staat, dan is de schakelaar 76 gesloten en staan de bovengenoemde spanningen qp de punten V^, en V^. Doordat de schakelaar 76 gesloten 10 is, is de transistor 85 gesperd en wordt de basisspanning van transistor 82 bepaald door de instelling van transistor 77. Daar de basisspanning van transistor 77 hoger is dan de emitterspanning van deze transistor, is deze gesperd. De kollektorspanning van transistor 77 en dus de basisspanning van transistor 82 is laag (0 Volt), zodat ook transistor 15 82 spert.
Op dit moment nemen wij aan dat aan een tweede ingang van de tweede middelen 72 een "hoog" signal staat, zodanig dat bijgevolg op de basis van transistor 88 een hogere spanning staat dan op zijn emitter. De transistor 88 spert, zodat er geen bekrachtigingssignaal 2o loopt via de uitgang 75 naar het relais 44.
Wordt de voeding nu af geschakeld dan zakt de spanning V^ van de waarde V^ (= 12 V) naar 0. In de tijd dat V^ daalt van V1 naar V4 (= 5 V) zal de spanning aan de basis van transistor 77 gedurende een korte tijd lager zijn dan de spanning aan de emitter van transistor 25 77. Dit wordt gerealiseerd doordat de weerstand 78 en de kondensator 79 een vertraging vormen die de spanning aan de emitter van de transistor 77 gedurende een zekere tijd nog op houdt. Doordat transistor 77 kortstondig geleidend wordt kant de kollektorspanning van transistor 77 en dus de basisspanning van transistor 82 omhoog, zodat ook transistor 30 82 kortstondig geleidt. Het gevolg daarvan is dat de basisspanning van transistor 88 naar aarde gaat zodat de transistor 88 kortstondig geleidt, en het pulsrelais 44 nog een kortstondig elektrisch bekrachtigingssignaal krijgt toegevoerd. De servoinrichting kan de koppenplaat daardoor nog in zijn teruggetrokken (eerste) positie brengen.
35 Stond de kqppenplaat reeds in deze eerste positie dan is schakelaar 76 geopend. In dat geval is de basisspanning van transistor 85 "hoog" zodat deze geleidt. De basisspanning van transistor 82 is nu laag (0 Volt) zodat deze altijd spert. Door de tweede middelen 72 kan 8402637 * '* PHN 11.136 16 nu geen bekrachtigingssignaal gegenereerd worden indien de voeding wegvalt, De tweede ingang 92 is bedoeld om, tijdens ingeschakelde voeding, vanuit een besturingseenheid 93 die in de microprocessor 23 is opgenomen het magneetbandcassetteapparaat op normale wijze te besturen.
5 Moet het apparaat op "weergeven" geschakeld worden, dan genereert de besturingseenheid 93 aan de ingang 92 een signaal dat kortstonding "laag" (0 Volt) is. Ook in dit geval wordt de transistor 88 kortstondig geleidend, zodat de spoelen 61 van het pulsrelais 44 kortstondig worden bekrachtigd. Moet het apparaat worden uitgeschakeld dan wordt door de 10 besturingseenheid 93 opnieuw een signaal dat kortstondig "laag" (0 Volt) is, aangeboden aan de ingang 92, zodat het pulsrelais opnieuw bekrachtigd wordt een de koppenplaat weer in zijn eerste (teruggetrokken) positie terechtkomt. Het leveren van het bekrachtigingssignaal bij wegval van de voeding gebeurt dus niet alleen indien het apparaat op "weergeven" 15 staat, doch ook indien het op "snelspoelen" of "opnemen" staat.
Er zij nog vermeld dat de spanningen en V2 gelijk mogen zijn. Ook is het mogelijk dat V^ groter is dan V2· De tijd tussen het moment van afval van de voeding en het moment van detekteren van deze afval is in het tweede geval wel groter. V4 kan gelijk zijn aan V2· Wel 2o dient voor een goede werking van het relais 44 in dat geval de werkspanning van het relais 44 dan wel lager te liggen dan V2· Ook is het mogelijk V^ kleiner te nemen dan V2·
Figuur 8 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld. De spanning V2 is hier gelijk genomen aan V^. Dat betekent dat de basis en de 25 emitter van transistor 77 nu beide via een bijbehorende impedantie aan dezelfde spanning liggen. Vanaf de kollektor van de NPN transistor 82 is de schakeling enigszins anders. De kollektor van transistor 82 is nu gekoppeld met de kollektor van een PNP transistor 94. De emitter van de transistor 94 is enerzijds via een impedantie 87 gekoppeld met de basis 30 van de transistor 88 anderzijds gekoppeld met de tweede ingang 92.
Verder is de ingang 73 nu via de impedantie 84 gekoppeld met de basis van transistor 94. Bovendien is de basis van transistor 94 via een impedantie gekoppeld met V^.
De werking is. nu als volgt: Staat het magneetbandcassette-35apparaat bijvoorbeeld op "weergeven"' dan is de schakelaar 76 gesloten. Op de basis van transistor 94 staat dus 0 Volt hetgeen betekent dat de transistor 94 "operf staat , Dat wil zeggen dat de kol-lektorspanning van transistor 94 bepaalt of er een stroom door transistor 8402637 v * PHN 11.136 17 94 gaat lopen of niet. Zoals reeds bij de bespreking van figuur 7 aangegeven zal bij het wegvallen van de voeding de transistor 82 kortstondig geleiden. De kollektorspanning van transistor 82 en dus van transistor 94 wordt dus kortstondig laag, zodat er een stroom gaat lopen door 5 transistor 94. De basis van transistor 88 wordt dus "laag" zodat ook transistor 88 kortstondig geleidt en het relais: 44 bekrachtigd wordt.
De servoinrichting brengt de kopplaat 6 terug in de eerste positie. Stond de koppenplaat reeds in de eerste positie dan is schakelaar 76 geopend. De basisspanning van transistor 94 is nu "hoog" hetgeen IQ betekent dat transistor 94 spert. De basis van transistor 88 is dus "hoog" zodat transistor 88 spert. Een detektie van een spanningsafval door de transistor 77 wordt dus geblokkeerd door de transistor 94 en resulteert in dit geval niet in een bekrachtigingssignaal voor het relais 44.
15 De normale sturing van het loopwerk vanuit de besturingseenheid 93 vindt plaats via de ingang 92. Al naar gelang het magneetbandcassette-apparaat in "weergeven" respectievelijk "snelspoelen" dient te worden gezet, of juist vanuit, "weergeven" respectievelijk "snelspoelen" dient te worden afgeschakeld levert de besturingseenheid 93 aan de ingang 92 20 een signaal dat kortstondig "laag" is. De transistor 88 geleidt kortstondig zodat het pulsrelais 44 kortstondig een bekrachtigingsssignaal krijgt toegevoerd.
De kol lektor van transistor 82 is bovendien via een diode 95 gekoppeld met een tweede uitgang 96 van de tweede middelen. Deze uitgang 25 96 is gekoppeld met een reset-ingang 97 van de besturingseenheid 93. Het doel van deze verbinding is de volgende.
Soms kan het door spanningsvariaties in het openbare elektriciteitsnet voorkomen dat de spanning (van bijvoorbeeld 12 of 8 Volt) gedurende een korte tijd kleiner wordt en dan weer zijn oude waarde 30 aanneemt, zodanig dat de transistor 77 toch een spanningsafval heeft gedetekteerd, terwijl dat de spanning V^, die meestal lager is (bijvoorbeeld 5 Volt) en ook dient als voeding voor de besturingseenheid 93, in die tijd konstant is gebleven.
Stond het magneetbandcassetteapparaat voor. de voornoemde 35korte spanningsval op "weergeven" dan zal door de detektie van deze spanningsval het pulsrelais 44 een bekrachtigingssignaal ontvangen waardoor de kopplaat 6 naar de eerste positie wordt gebracht. Doordat de voeding voor de besturingseenheid 93 wel op niveau is gebleven is de 8402637 PHN 11.136 18 ' V w interne status van de besturingseenheid 93 niet gewijzigd. Dit is een ongewenste situatie want de interne status van de besturingseenheid 93 staat nog op "weergeven" terwijl de kopplaat 6 reeds in de eerste positie staat.
De verbinding van de kollektor van transistor 82 via de 5 diode 95 naar de reset-ingang 97 van de besturingseenheid 93 is nu bedoeld cm in het hiervoor genoemde geval de besturingseenheid 93 een reset-puls te geven zodat de besturingseenheid 93 gereset kan worden naar een zeker beginstafeus.
Een verdere uitbreiding van het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 10 8 is in figuur 9 aangegeven. Figuur 9 toont alleen het relevante gedeelte van de schakeling van figuur 8. In de verbinding van de basis van transistor 77 naar het punt is additioneel een zenerdiode 98 opgenomen. Deze maatregel dient twee doelstellingen. Ten eerste kan men voor de spanning nu een minder goed gelijkgerichte voeding (goedkoper!) 15 gebruiken. Ten gevolge van afvlakkende werking van de kondensator 79 zal op de emitter van transistor 77 een spanning staan die veel konr stanter is. Bij een grote rimpel op de spanning en dus op de basis van transistor 77 zou bij afwezigheid van de zenerdiode 98 de transistor in dezelfde frekwentie als de rimpel steeds kort gaan geleiden, hetgeen 20 natuurlijk ongewenst is. Door het aanbrengen van de zenerdiode 98 met de juiste doorslagspanning wordt dit voorkomen.
Bovendien kan men door de zenerdiode 98, afhankelijk van de waarde voor de doors lagspanning, het tijdinterval tussen het moment van af vallen van de voeding en het moment van detektie door de trans is-25 tor 77 bepalen. Bi j een grotere respectievelijk kleinere doors lagspanning is het tijdinterval ook groter respectievelijk kleiner.
2oals figuren 7 en 8 tonen kunnen de tweede middelen 72 respectievelijk 72' meegeïntegreerdworden inrde microprocessor 23. Ook is het mogelijk dat de tweede middelen in een separaat IC geïntegreerd 30 worden.
Het zij hier vermeld dat, alhoewel de maatregel volgens de uitvinding, zijnde de toepassing van de eerste en de tweede middelen, hier is beschreven aan de hand van het magneetbandcassetteapparaat volgens de figuren 1 tot en met 6, welk apparaat onderwerp is van 35 Nederlandse octrooiaanvrage nr. 8402145 ingediend op 6 juli 1984 (PHN 11.087), eveneens op naam van Aanvraagster, de maatregel eveneens toepasbaar is op ander servogestuurde magneetbandcassetteapparaten, bijvoorbeeld zoals beschreven in de eerder genoemde documentatie van 8402637 « ' — PHN 11.136 19 * KESHO-Electronics Go., Ltd. (Japan).
Verder zij vermeld dat in het algemeen verschillende variaties qp de beschreven uitvoeringsvormen mogelijk zijn zonder dat wordt afgeweken van de beschermingsanvang zoals gedefinieerd door de 5 conclusies.
Zo kan opgemerkt worden dat de weergegeven servoinrichting niet alleen kan worden toegepast voor het verstellen van een kopplaat met de daarop aangebrachte drukrcl. Het is duidelijk dat de servoin--richting ook voor het verstellen van andere apparaatonderdelen kan 10 worden ingezet, zoals voor het verstellen van tandwielen zoals voor het laten draaien van een kop en zoals voor het intrekken respectievelijk uitwerpen van een magneetbandcassette.
15 20 # 25 30 35 8402637

Claims (11)

1. Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting voor het verstellen van tenminste één apparaatonderdeel, welke servoinrichting een servowiel omvat, dat aan de onttrek voorzien is van een vertan-ding, waarin tenminste één onderbreking ' gelegen is, welke in 5 een ruststand van het servowiel tegenover een door een motor aangedreven tandwiel ligt, op welke servowiel verder een excentemok en tenminste· één grendelnok aanwezig zijn, waarbij in de ruststand van het servowiel door veerkracht een startkoppel op de excentemok uitgeoefend wordt, welke servoinrichting verder een tussen arrets tand 10 en onwerkzame stand heen en weer zwenkbare relaisbeugel omvat die een weekijzer-element draagt dat in de ruststand van het servowiel aangetrokken ligt tegen een pulsrelais en daardoor de relaisbeugel in de arrets tand houdt, in welke stand een arretnok op de relais beugel aanligt tegen de grendelnok op het servowiel, waardoor de arretnok 15 het servowiel in de ruststand vergrendeld houdt, terwijl na kortstondig electrisch bekrachtigen van het pulsrelais de relaisbeugel onder veerkracht vanuit de arrets tand naar de onwerkzame stand zwenkt, in welke stand de arretnok vrij ligt van de grendelnok en onder invloed van het startkoppel op de excentemok het servowiel draait, de vertanding met 20 het tandwiel koppelt, het servowiel door de motor aangedreven wordt en het apparaat-onderdeel doet verstellen, waarna een terugstelnok op de relaisbeugel door de grendelnok wordt aangestoten, waardoor de relaisbeugel tegen veerkracht vanuit de onwerkzame stand terugzwenkt naar de arretstand, vervolgens de grendelnok opnieuw tegen de arretnok 25 oploopt en de arretnok het servowiel weer in de ruststand vergrendelt, met het kenmerk, dat, voor het verstellen van het apparaatonderdeel van een eerste positie, overeenkomende met een rustposition van het apparaatonderdeel, naar een tweede positie, overeenkomende met een werk-positie van het apparaatonderdeel, en weer terug, de servoinrichting 30 verder omvat - eerste middelen voor het bepalen in welk van de twee posities het apparaatonderdeel zich bevindt, en - tweede middelen met een ingang gekoppeld met een uitgang van de eerste· middelen en een uitgang gekoppeld met het pulsrelais, welke 35 tweede middelen zijn ingericht voor het leveren van een kortstondig electrisch bekrachtigingssignaal aan het pulsrelais op het moment van afschakelen van de voeding indien het apparaatonderdeel zich in de tweede positie bevindt en dat geen bekrachtigingssignaal op het 8402637 EHN 11.136 21 moment van afschakelen van de voeding wordt afgegeven indien het apparaatonderdeel zich in de eerste positie bevindt. .
2. Magneetbandcassetteapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste middelen een schakelaar bevatten waarvan de 5 stand gekoppeld is met de positie waarin het apparaatonderdeel zich bevindt.
3. Magneetbandcassetteapparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tweede middelen een transistor bevatten waarvan een stuurelektrode is gekoppeld met een eerste punt waarop een eerste 10 potentiaal aanwezig is, een eerste hoofdelektrode via een vertraging is gekoppeld met een tweede punt waarop een tweede potentiaal aanwezig is en een tweede hoofdelektrode enerzijds via een impedantie is gekoppeld met een derde punt waarop een derde, potentiaal aanwezig is anderzijds is gekoppeld met de uitgang van de tweede middelen.
4. Magneetbandcassetteapparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het derde punt een lagere potentiaal bezit dan het eerste en het tweede punt en dat de transistor een PNP transistor is waarvan de emitter en de kollektor de eerste respectievelijk tweede hoofelek-trode vormen.
205, Magneetbandcassetteapparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kollektor van de transistor via een eerste impedantie is gekoppeld met de basis van een tweede transistor van het KPN type waarvan de emitter is gekoppeld met het derde punt en de kollektor via een tweede impedantie is gekoppeld met het tweede punt, dat de kollektor 25van de tweede transistor verder via een diode en een derde impedantie is gekoppeld met de basis van een derde transistor van het PNP type, waarvan de kollektor de uitgang van de tweede middelen vormt, welke kollektor bovendien via een diode is gekoppeld met het derde punt en dat de basis van de derde transistor via een vierde impedantie en de 30emitter van de derde transistor rechtstreeks met een vierde punt waarop een vierde potentiaal aanwezig is, zijn gekoppeld.
6. Magneetbandcassetteapparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kollektor van de transistor via een eerste impedantie is gekoppeld met de basis van een tweede transistor van het NPN type 35waarvan de emitter is gekoppeld met het derde punt en de kollektor via een tweede impedantie is gekoppeld met het tweede punt, dat de kollektor van de tweede transistor verder is gekoppeld met de kollektor van een derde transistor van het PNP type, waarvan de emitter via een 8402637 PHN 11.136 22 derde impedantie is gekoppeld met de basis van een vierde transistor van het PNP type, waarvan de kollektor de uitgang van de tweede middelen vormt, welke kollektor via een diode is gekoppeld met het derde punt, en dat de basis van^lPvierde^via een vierde impedantie en de emitter g van de vierde transistor rechtstreeks met . een vierde punt waarop een vierde potentiaal aanwezig is, zijn gekoppeld.
7. Magneetbandcassetteapparaat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de ingang van de tweede middelen is gekoppeld met de basis van een vierde transistor van het NPN type, de emitter waarvan 10 is gekoppeld met het derde punt en de kollektor waarvan is gekoppeld met de basis van de tweede transistor.
8. Magneetbandcassetteapparaat volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de ingang van de tweede middelen is gekoppeld met de basis van de derde transistor,
9. Magneetbandcassetteapparaat volgens een der conclusies 3 tot en met 8, met het kenmerk, dat in de verbinding van het eerste punt naar de basis van de leerstgenoemde transistor een zenerdiode is opgenomen.
10. Magneetbandcassetteapparaat volgens een der conclusies 2 20 tot en met 9, met het kenmerk, dat de eerste middelen een schakelaar bevatten waarvan de ene klem is gekoppeld met het derde punt en de andere klem is gekoppeld met de uitgang van de eerste middelen, en dat de schakelaar geopend is indien het apparaatonderdeel zich in de eerste positie bevindt en gesloten is indien het apparaatonderdeel zich in de 25 tweede positie bevindt.
11. Tweede middelen te gebruiken in een magneetbandcassetteapparaat volgens eéh der voorgaande conclusies. 30 35 8402637
NL8402637A 1984-08-30 1984-08-30 Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting. NL8402637A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8402637A NL8402637A (nl) 1984-08-30 1984-08-30 Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting.
DE85201294T DE3587392T2 (de) 1984-08-30 1985-08-09 Magnetbandkassettengerät mit einem Servomechanismus.
EP85201294A EP0174677B1 (en) 1984-08-30 1985-08-09 Magnetic-tape-cassette apparatus comprising a servo device
AT85201294T ATE90471T1 (de) 1984-08-30 1985-08-09 Magnetbandkassettengeraet mit einem servomechanismus.
US06/770,030 US4649440A (en) 1984-08-30 1985-08-27 Magnetic-tape-cassette apparatus with impulse reset to the rest position
JP60190900A JPH0834019B2 (ja) 1984-08-30 1985-08-29 磁気テープカセツト装置
KR1019850006320A KR920001264B1 (ko) 1984-08-30 1985-08-30 자기테이프 카세트장치

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8402637 1984-08-30
NL8402637A NL8402637A (nl) 1984-08-30 1984-08-30 Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8402637A true NL8402637A (nl) 1986-03-17

Family

ID=19844387

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402637A NL8402637A (nl) 1984-08-30 1984-08-30 Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4649440A (nl)
EP (1) EP0174677B1 (nl)
JP (1) JPH0834019B2 (nl)
KR (1) KR920001264B1 (nl)
AT (1) ATE90471T1 (nl)
DE (1) DE3587392T2 (nl)
NL (1) NL8402637A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8502056A (nl) * 1985-07-17 1987-02-16 Philips Nv Magneetbandapparaat met tenminste een een servowiel omvattende schakelinrichting voor het schakelen van een apparaatfunktie.
NL8502055A (nl) * 1985-07-17 1987-02-16 Philips Nv Magneetbandapparaat.
JPH07111797B2 (ja) * 1985-09-09 1995-11-29 ソニー株式会社 モ−ド切換機構のトリガ機構
JP2565203B2 (ja) * 1987-06-30 1996-12-18 ソニー株式会社 リバ−ス式記録再生装置のモ−ド切換機構
DE3734605A1 (de) * 1987-10-13 1989-04-27 Blaupunkt Werke Gmbh Magnetische schaltvorrichtung fuer einen servoantrieb eines cassettenrecorders
GB9116265D0 (en) * 1991-07-27 1991-09-11 Normalair Garrett Ltd Cassette recorders

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT247636B (de) * 1965-01-20 1966-06-27 Philips Nv Einrichtung zum Ausschalten mindestens eines der Betriebszustände eines Aufzeichnungs- und/oder Wiedergabegerätes
DE1905326B1 (de) * 1969-02-04 1970-05-14 Welle Anstalt Des Oeffentliche Verfahren zum Abschalten dem Transport bandfoermiger Ton-und/oder Bildtraeger dienender Laufwerke
DE1938122A1 (de) * 1969-07-26 1971-03-04 Licentia Gmbh Schaltungsanordnung zur Ausloesung von gedrueckten Tasten des Druckschalters von Tonbandgeraeten
JPS5120893B1 (nl) * 1970-08-21 1976-06-29
JPS532264Y2 (nl) * 1972-02-25 1978-01-21
DE2534661A1 (de) * 1974-08-02 1976-02-19 Itsuki Prof Ban Magnetbandgeraet mit kassettenhalterung
US3976263A (en) * 1974-10-29 1976-08-24 Technical Incorporated Operating system in a magnetic tape reproducer and recorder
GB1548664A (en) * 1975-06-24 1979-07-18 Matsushita Electric Ind Co Ltd Magnetic tape recording and reproducing system
JPS53140007A (en) * 1977-05-13 1978-12-06 Hitachi Ltd Power transmission system for cassette tape recorder
FR2411463A1 (fr) * 1977-12-09 1979-07-06 Staar Sa Dispositif assurant un sens preferentiel de defilement d'une bande magnetique dans un appareil d'enregistrement et de reproduction du type bidirectionnel
DE2809247A1 (de) * 1978-03-03 1979-09-13 Lenco Ag Steuerschaltung eines kopfschlittenmotors fuer magnetbandgeraete
GB2029998B (en) * 1978-09-15 1982-08-18 Sony Corp Mode changing apparatus in a tape recorder
JPS6021419B2 (ja) * 1979-03-30 1985-05-27 日本ビクター株式会社 カセツトテ−プレコ−ダ−の動作選択装置
JPS57149548U (nl) * 1981-03-11 1982-09-20
JPS57172557A (en) * 1981-04-15 1982-10-23 Toshiba Corp Video tape recorder
JPS5870448A (ja) * 1981-10-21 1983-04-26 Sony Corp 切換機構
JPS592248A (ja) * 1982-06-25 1984-01-07 Zenshirou Uehara テ−プレコ−ダの駆動装置
JPH0754594B2 (ja) * 1982-11-08 1995-06-07 株式会社セコー技研 磁気録音再生機のモ−ド転換装置
JPS60119650A (ja) * 1983-12-02 1985-06-27 Clarion Co Ltd チャンネルチェンジ機構の駆動装置

Also Published As

Publication number Publication date
DE3587392T2 (de) 1994-01-05
JPS6166246A (ja) 1986-04-05
KR920001264B1 (ko) 1992-02-08
EP0174677A1 (en) 1986-03-19
US4649440A (en) 1987-03-10
DE3587392D1 (de) 1993-07-15
ATE90471T1 (de) 1993-06-15
JPH0834019B2 (ja) 1996-03-29
EP0174677B1 (en) 1993-06-09
KR860002097A (ko) 1986-03-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3974522A (en) Electronic editing method and apparatus for a video tape recorder
US4015090A (en) Recording and/or reproducing apparatus
NL8402637A (nl) Magneetbandcassetteapparaat met een servoinrichting.
US3869709A (en) Magnetic recording and/or reproducing apparatus having rotary heads with still mode of operation
FR2568733A1 (fr) Dispositif de commande de moteur electrique pour appareil a cintrer des tubes
FR2488476A1 (fr) Circuits de commande et ensembles de commutation electrique comprenant de tels circuits
NL8502055A (nl) Magneetbandapparaat.
NL8304313A (nl) Schakelinrichting voor het bedienen van de opnameschakelaar van een magneetbandapparaat.
JPS63201943A (ja) 自動引き込みローディング装置を有する機器
CH366901A (fr) Relais magnétostatique
US2494486A (en) Radio tuning control
NL8402145A (nl) Magneetbandcassetteapparaat met een servoorgaan.
US2145743A (en) Phonograph motor control
US3590160A (en) Telephone answering device with a control flip-flop
NL8502056A (nl) Magneetbandapparaat met tenminste een een servowiel omvattende schakelinrichting voor het schakelen van een apparaatfunktie.
US1290199A (en) Controlling device for phonographs.
US4084891A (en) Sound motion-picture camera
US5341263A (en) Apparatus for demagnetizing the magnetic head of a cassette tape recording and/or reproducing device
US1380486A (en) Controlling device
US2005074A (en) Phonograph
US1678069A (en) Pawl-and-ratchet mechanism
US530114A (en) modereqgek
US3424965A (en) Device for switching the movements of a tape-shaped record carrier in recording and/or play-back apparatus
US1221003A (en) Sound-reproducing machine.
US4032713A (en) Recording tape control arrangement for telephone answering apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed