NL8402205A - Breekpenkoppeling. - Google Patents

Description

t ~ ' .¾. - 9 C. van der Lely N.V. te Maasland Breekpenkoppeling

De uitvinding heeft betrekking op een breekpenkoppeling met ten minste één breekpeneenheid, die tijdens normaal bedrijf twee om een rotatieas continu draaibare koppelingshelften onderling verbindt en die in ten minste 5 één richting verplaatsbaar met een eerste koppelingshelft is verbonden en kan samenwerken met een. opening voor de breekpeneenheid in een tweede koppelingshelft waarbij zonder verwisseling van een breekpeneenheid ten minste twee maal een breekpeneenheid afgebroken kan worden, zodanig dat 10 na het afbreken van een eerste part van een breekpeneenheid de verbinding tussen beide koppelingshelften door een volgend part van een breekpeneenheid kan worden hersteld en de breekpenkoppeling meerdere breekpeneenheden omvat terwijl de verbinding van dé koppelingshelften door een van de 15 breekpeneenheden plaatsvindt en de opening zodanig is gevormd dat na afbreken van een breekpeneenheid het zich in de opening bevindende afgebroken part van deze breekpeneenheid door de vorm van de opening automatisch uit de opening wordt verwijderd en op elk van de breekpeneenheden 20een kracht wordt uitgeoefend, waardoor deze de neiging heeft zich in de richting van de tweede koppelingshelft te bewegen, zodanig dat de verbinding door een van de breekpeneenheden automatisch hersteld kan worden, waarbij de breekpennen in een houder zijn ondergebracht die door middel 25van een snelsluiting met de koppeling verbindbaar is, terwijl in de houder een veer aanwezig is die op ten minste één van de breekpennen de verplaatsingskracht uitoefent.

Het is reeds in de Nederlandse octrooiaanvrage no.

7612079 voorgesteld om de breekpennen in een houder op 30 te sluiten die gemakkelijk van de breekpenkoppeling. verwijderd kan worden om uitgewisseld te wordén tegen een houder met nieuwe breekpennen.

Het doel van de uitvinding is een verbeterde constructie voor het in de breekpenkoppeling aanbrengen van 35 de houder.

8402205 BNSDOCID: <fclL 8402205A I > '+ £ '· « · * - 2 -

Volgens de uitvinding is de houder tijdens het bedrijf tussen twee bevestigingselementen gelegen en duwt de veer of veren de houder tegen de bevestigingselementen, een en ander zodanig dat de houder tussen de bevestigings-5 elementen is opgesloten.

Aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding nader worden toegelicht.

Fig. 1 toont een aanzicht van een aandrijfas voorzien 10 van een breekpenkoppeling volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont op vergrote schaal een aanzicht van een einddeel van de tussenas met de breekpenkoppeling.

Fig. 3 toont een aanzicht van de breekpenkoppeling volgens de pijl III in fig. 2.

15 Fig. 4 toont een doorsnede van de breekpenkoppeling volgens de lijnen IV-IV in f.ig. 3.

9

\ 8402205 A

BNSDOCID: <NL 8402205A I > — —--- Λ ί

Fig. 5 toont een doorsnede van een deel van de bre&penkoppeling volgens de lijnen V—V in fig. 3·.

Fig. 6 toont een doorsnede van een deel van de breekpenkoppeling volgens de lijnen VI-VI in fig. 4.

5 Fig. 7 toont een houder met breekpennen toepas baar bij de breekpenkoppeling volgens de fig. 1-6.

Fig. 8 toont een deel van de breekpenkoppeling volgens fig. 4 in een tweede uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 9 toont gedeeltelijk een aanzicht en gedeel-10 telijk een doorsnede van de breekpenkoppeling volgens een derde uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 10 toont een doorsnede van een deel van de C breekpenkoppeling volgens de lijnen X-X in fig. 9.

Fig. 11 toont een aanzicht van een deel Van één . 15 van de koppelingshelf ten, behorende bij de breekpenkoppeling volgens fig. 9.

Fig. 1.2 toont een doorsnede volgens de lijnen XII-XII in fig. 11.

Fig. 13 toont een aanzicht van de breekpenkoppe-20 ling volgens een vierde uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 14 toont een deel van de breekpenkoppeling volgens fig. 4 in een vijfde uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 15 toont een doorsnede volgens de lijnen X7-X7 in fig. 14.

- 25 De aandrijf- of tussenas 1, als weergegeven in ^ fig. 1 r omvat een hoofddeel 2 bestaande uit twee onderling telescopisch verschuifbare delen, welk hoofddeel 2 aan dén einde door middel van de universele koppeling 3 verzwenkbaar verbonden is met een einddeel 5. Het hoofddeel 2 is met het 30 van de universele koppeling 3 afgekeerde einde door middel van een universele koppeling 4 verbonden, met een einddeel 6.

In het einddeel 6 is een breekpenkoppeling 7 opgenomen. Het einddeel 5 is over een deel van zijn. lengte hol uitgevoerd en voorzien van groeven, die samenwerken kunnen met spie-35 banen op de buitenomtrek van een asstomp 8. Het einddeel 6 l^snOCID: <NL 8402205A I > 8402205 '* * · > . t is nabij de breekpenkoppeling 7 op analoge wijze voorzien van radiale groeven 10 (fig. 3)» die samenwerken kunnen met spiebanen 11 op de buitenomtrek van een af takas 9· De af takas 9 vormt een drijvende as, bijvoorbeeld de af takas van een 5 landbouwtrekker, terwijl de asstomp 8 de ingaande as van bijvoorbeeld een landbouwwerktuig, aly een grondbewerkings-machine is·

Baar de breekpenkoppeling 7 in hoofdzaak symmetrisch opgebouwd is, zal zoveel mogelijk volstaan worden 10 met het beschrijven van één der helften van de breekpenkoppeling· Het symmetrievlak is hierbij gelegen tussen de beide gaffeIbenen 12 van de universele koppeling, in welk vlak de C draaiingsas 13 van het einddeel 6 en tevens de breekpenkop- peling 7 gelegen is· Be breekpenkoppeling 7 omvat een eerste 15 koppelingshelft 14 met een naaf 15· Be naaf 15 is aan de binnenzijde voorzien van de groeven 10· Be naaf 15 heeft nabij de universele koppeling 4 een kleinere buitendiameter dan op afstand van de koppeling 4. Het van de koppeling 4' af gekeerde einde van de naaf 15 is verbonden met een zich in 20 radiale richting uit strekkende koppelingsplaat 16, waarbij de binnendiameter van de naaf 15 circa 20 - 30$, bij voorkeur ongeveer 24$ bedraagt van de buitendiameter van de cirkelvormige plaat 16· Be naaf 15 is voorzien van een radiaal boorgat 17, in welk boorgat 17 een kogel 18 is gelegen. Be 25 kogel 18 is met behulp van een borgbout 19 in radiale en C tevens ten opzichte van de draaiingsas 13 binnenwaartse rich ting beweegbaar. Hiertoe bezit de borgbout een konisch einddeel 20, dat samenwerken kan met kogel 18. Op deze wijze wordt door een axiale beweging van de borgbout 19 een radiale 30 beweging van de kogel 18 verkregen, hetgeen de kogel 18 doet rusten in een ringvormige gleuf 21, aangebracht op het einddeel van de af takas 9· Aldus zijn de af takas 9 en de koppelingshelft 14 in axiale richting onderling vast verbonden. Teneinde een voldoende borgwerking te verkrijgen kan 35 de koppelingsplaat 16 voorzien zijn van meerdere borgmiddelen BNSDOCIO: <NL 8402205A I > 8402205 * * * ............. -'5 -......................... ·'" door middel van borgbouten 191 in bet uitvoeringsvoorbeeld drie stuks, die elk samenwerken met bijbehorende radiale opening 17 en kogel 18,

De breekpenkoppeling omvat verder een tweede kop-5 pelingshelft 22, die met de gaffelbenen 12 verbonden is. De koppelingshelft 22 omvat een drager 23 die co-axiaal ten opzichte van de draaiingsas 13. gelegen is tussen de koppe— lingsplaat 16 en de gaffel 12· De drager 23 is met behulp van een naaldlager 24 gelegerd ten opzichte van de naaf 15 10 van de eerste koppelingshelft 14· Het lager 24 sluit hierbij aan op het in diameter verbreed uitgevoerde deel van de naaf - 15· ITabij de gaffel 12 ia de drager 23 voorzien van een bin- ^ nenring 25 , welke ring in de richting van de gaffel 12 steunt tegen een drukring 26, welke drukring 26 om de naaf 15 15 gelegen is en op zijn beurt opgesloten ligt tussen de ring 25 en de borgring 27· De borgring 27 ligt enigszins verzonken in de naaf 15· Door middel van de borgring 27 zijn de twee koppelingshelften 14 en 22 onderling in axiale richting vast verbonden· De gaffel 12 is door middel van een 20 bergplaat 28 en een viertal bouten 29 verbonden met de drager 23. Sa bouten 29 strekken zich hierbij uit evenwijdig aan de draaiingsas 13 over de vrijwel gehele axiale lengte van de drager 23. 3Tabij het naar de koppelingshelft 14 gerichte einde van de drager 23 is een centreerplaat 30 aange-£ 25 bracht met een ongeveer evenwijdig aan de draaiingsas 13 uit strekkend deel 31. De bouten 23 strekken zich door de centreerplaat 30 uit en zijn geschroeft in een binnendraad, aangebracht in een snijring 32. Door het aanbalen van de bouten 2j is het mogelijk de delen van de koppelingshelft 22 30 onderling vast te zetten· De snijring 32 is met één zijde gelegen tegen de koppelingsplaat 16, 'waarbij de buiten-diameter van de snijring 32 ongeveer overeenkomt met de buitendiameter van de plaat 16· De snijring 32 is bij voorkeur samengesteld uit gehard materiaal als 16 i&iCr5 staal, De 35 bors-plaat 28 wordt met behulp van de bouten 29 in een beves-

O

\ 8402205 4 BNSDOCID: <NI 8402205A I > f· * \ tigingsdeel 33 van de gaffel 12 vast ge zet, De borgplaat 28 heef% gezien in axiale richting nabij de gaffelbenen 12 een geringere radiale afmeting, waarbij de bouten 29 een zodanige afmeting hebben, dat een haaks omgezette borgrand 34, 5 die zich ongeveer tussen de bouten 29 uitstrekt en co-axiaal ten opzichte van de draaiingsas 13 gelegen is, gerekend ten opzichte van de draaiingsas 13 op grotere afstand ligt dan de buitenwand van de drager 23, Tussen de borgrand 34 en het omgezette deel 31 , dat een tweede borgrand vormt, zijn twee houders 35 geschoven, welke houders elk een vijftal breek-pennen 35 omvatten, bij voorkeur uit 34Cr4 staal. Elke houder 35 bezit ten opzichte van de draaiingsas 13 aan de bui-C tenzijde een gegolfd verloop, terwijl de binnenwand van de houder 35 co-axiaal ten opzichte van de draaiingsas 13 ge-15 legen is, waarbij één binnenwand aanligt tegen de buitenwand van de drager 23. De binnenwand van de houder 35 heeft een in de richting van de gaffel 12 uitstekende nok 37, welke nok 37 achter de wand 34 geklemd ligt. In da richting van de koppelin-shelft 14 ligt de houder 35 geklemd tussen de 20 borgrand 31. De breekpennen 35 kunnen door middel van een veer 38 in de richting van de eerste koppelingshelft 14 worden gedrukt, waarbij de breekpennen 35 door een bus 39 geleid worden, De bus 39 heeft in de richting van de veer 38 een schuin toelopend verloop (firn. 4), terwijl de bus 39 25 tevens dienst doet als afsluiting van de houder 35* De veer *- 38 omvat ongeveer vijf tot zes windingen met een diameter van ongeveer 10 - 11 mm en aansluitend op de breekpen 36 drie tot vijf windingen met een diameter van ongeveer 6 - 5,5 nm, In de centreerplaat 30 en de snijring 32 zijn aan 30 weerszijden van de draaiingsas 13 een vijftal openingen aangebracht met een diameter overeenkomstig de diameter van da bra&pennen 35, Onder invloed van de veer 38 worden de breek-pernien 35 door deze openingen tegen de koppelingsplaten 16 geduwd*.

35 In de koppelingsplaat 16 is een opening 40 aange- ^ 8402205 % BNSDOCID: <UL 8402205A I > " * *

bracht die een radiaal naar de buitenomtrek van de koppeling laat verlopend kanaal bezit· Be tangentiale afmeting van het kanaal bedraagt afhankelijk van de diameter van de breekpen 36 ongeveer 10 — 20 mm· Van groot belang is dat de 5 afstand vanaf de breekpen 36» die in de opening rust, tot de tegenover liggende wand van de opening ongeveer 50 - 70# bedraagt van de diameter van de breekpen· Teneinde de breekpen op effectieve wijze te kunnen steunen en bij overbelasting te kunnen afbreken, is naast de opening 40 een ongeveer 10 cirkelvormige snijplaat 41 gelegen, die bij voorkeur is C

samengesteld uit gehard materiaal als 16 MnCr5 staal en welke snijplaat een diameter van 20 -< 30 mm bezit, in het uitvoe-v ringsvoorbeeld volgens fig· 6 ongeveer 22 mm· Aan de omtrek l van de snijplaat zijn een drietal holtes 42 aangebracht 15 eveneens met een cirkelvormig verloop, welke holtes zijn bestemd voor het steunen van de breekpen enerzijds en anderzijds dienen om met behulp van een spanstift 43 de snijplank 41 in de koppelingsplaat vast te zanten· Be breekpen 36 wordt in de opening 40, gerekend in axiale richting on-20 dersteund door een bodemdeel 44 van de opening 40, welk deel 44 de breekpen over on "eve er de helft van het eindoppervlak steunt. Het overige deel van het vrije einde van de breekpen 36 wordt niet verder gesteund daar de opening 40, gerekend in radiale richting vanaf de rand van het bodemdeel 44 in ^ 25 axiale richting geheel open is uitgevoerd·

Alvorens de aandrijfas, voorzien van de breekpen-koppeling volgens de uitvinding, in gebruik te stellen worden de beide breekpenhouders of cassettes 35 aangebracht·

Be houders 35 kunnen voorzien van breekpennen 36 door de 30 leverancier aan de gebruiker kant en klaar afgeleverd worden, de gebruiker kan echter ook de houders 35 zelf met breekpennen vullen. Teneinde de breekpennen in de houder 35 vast te kunnen zetten is een borgmiddel in de vorm van een borgpen 45 door het van de veer 33 afgekeerde einde van de 35 houder gestoken (fig. 7), waarbij de borgpen loodrecht op BNSDOCJD: <NL B402205A I > 8402205 k> * de lengteas van de borgpennen is gericht·

Be centreerplaat 30 sluit op een zodanige wijze op de houders 35 aan, dat de breekpeunen 36 ra het verwijderen van de borgnaald of pen 45 zonder verdere richthande-5 lingen, in de openingen in de snij ring 32 schuiven. Vervolgens worden de houders 35 aangebracht door allereerst de houder tussen de borgrand 31 en de buitenwand van da drager 23 te schuiven en vervolgens door het schuiven van de houder in tegengestelde richting de nok 37 tussen de borgrand 10 34 en . het bevestigingsdeel 33 te schuiven. Hierop kan de borgnaald 45 uit de houder genomen worden, waardoor onder invloed van de druk die de veren 33 in de houder op de breek— ^ pennen en daardoor op de eerste koppelingshelft 14 uitoefenen de houders zich automatisch vast zetten tussen de borgranden 15 31 en 34. Op deze .wijze vormen de borgranden 31 en 34 te zamen met de nok 37 onder de werking van de veer 38 een snalsluiting voor de houders 35. Door relatieve verdraaiing van de beide koppelihgshelften 14 en 22 zal nu één der breekpennen in de opening 40 in een net beide kopcelingshelf* 20 ten verbindbare positie komen· Ila&at nu de aftakas 9 door middel van de borgbout 1.3 en de werking van de kogel 18 met de aandrijfas en de breekpenkoppeling verbonden is en eveneens het einddeel 5 met de asstomp 8 verbonden is is de aandrijfas 1 gereed voor gebruik· q 25 Indien door blokkering van. het werktuig, verbonden net de asstomp 8, zich overbelasting op het v/erktuig en de aandrijfas 1 dreigt voor te doen zal de in verbindbare positie liggende breekpen 36 met het deel in de opening 40 afbreken· Hierbij dragen de snijring 32 en de snijplaat 41 er 30 voor zorg, dat de pen 36 scherp wordt afgesneden, waardoor het nieuwe vrije einde van de breekpen 36 een vlak verloop heeft. Beschadiging van overige delen van de koppelingshelf-ten 14 en 22 wordt door het geharde materiaal eveneens voorkomen. Het afgescheide deel van de breekpen 36 kan door de 35 vormgeving van de opening 44 in radiale en eventuele axiale

O

V 84 02 2 0 5 3NSDOCID: <UL 8402205A I >

' I

* * richting naar tuiten geslingerd worden, waardoor de opening 40 reeds na zeer korte tijd geheel vrij is. Doordat de heide koppelingshelften onderling gelegerd zijn met "behulp van een lager 24 en "bovendien de twee koppelingshelften door 5 middel van borgring 27 in axiale richting niet beweegbaar zijn, kunnen de beide koppelingshelften na breuk vrij ten opzichte van elkaar roteren. Door de kritische tangentiale afmeting van de opening 40 is een schakelmogelijkheid van de beide koppelingshelften, dat wil zeggen het in een ver-10 bindbare positie brengen van een breekpen 36, pas mogelijk bij een lager toerental dan het toerental dat de aftafcae draait bij stationair draaien vWn de aandrijfmotor* Dit ^ houdt in dat de aftakas bewust moet worden ontkoppeld om de breekperikoppeling weer in te kunnen schakelen. Deze tangen— 15 tiale maat wordt benaald door de faktor *1? in de formule 3 = ~A!? , waarbij S de diepte weergeeft die de pen in de richting van de opening 40 mag bewegen to~ op de grens van ‘koppelen en niet koppelen van de beide koppelingshelften. ’ Z?er pendiameter is gedurende het gebruik de faktor Λ en de 20 faktor 3? ongeveer konstant. Om A konstant te kunnen houden moei de veerindrukking van. de veer 38 evenredig aan de lengte van de pen 36 zijn. Op deze wijze wordt een automatische 3chakelmogelijkheid van de breekperikoppeling verkregen. Doordat de pennen 36, die elk een aanzienlijke lengte bezitten, ^ 25 hij voorkeur ongeveer 30 tot 60 cm, is het mogelijk de pen nen gedurende een zeer lange tijd achtereen te geDruiken voor het meermalen koppelen van de beide koppelingshelften.

De snijplaat 41 omvat door de aanwezigheid van meerdere holtes 42 de mogelijkheid, na het beschadigen van een holte 30 42, de snijplaat in een andere positie aan te brengen, waar bij een nieuwe holte 42 tegen de in verbindbare positie liggende breekpen 36 te laten steunen. De breekperikoppeling is aanpasbaar voor grotere of kleinere over te brengen vermogens door houders 35 met ongepaste breekpennen aan te brengen 35 en tevens de snij ring 32 en de cenireemlaat 30 te vervangen

Q

\ f402205 BNSDOCID: <NL 8402205A I > * * · 4 ' ............... - ΊΟ - ' ' .......

door een ander exemplaar met aangepaste openingen. De vormgeving van de vs1 33 is niet alleen van groot belang voor de juiste aankoppelwerking van de breekpen 36 als reeds ora-schreven, doch tevens is bet van groot voordeel dat de dia-5 meter van de veer aan de zijde van de breekpen kleiner is dan bet van de breekpen af gekeerde einde* Hiermee wordt bereikt dat de veer 33 de breekpen 36 ook door de geleidings-bus 39 geleiden kan, zodat bij gebruik van de houder 35 de breekpennen 36 over een maximale lengte vele malen achtereen 10 gebroken kunnen worden.

In fig. 8 is een uitvoeringsvoorbeeld van een houder of cassette 46 weergegeven, toegepast bij de breek-C perikoppeling 7, weergegeven in de voorgaande figuren. De houder 46 beeft een buitenmantel dis nagenoeg gelijk is aan 15 die van de houder 35. De houder wordt aan de bovenzijde af— -gesloten door middel van een sluitdop 47. Het is mogelijk voor ieders breekpen een afzonderlijke 3luitdop 47 aan te brengen en het is ook mogelijk de sluitdop als een doorlopende af sluit deksel voor alle breekpennen tezamen aan te 20 brengen. De sluitdop is bij voorkeur samengesteld uit kunststof materiaal en is voorzien van een ten dele ringvormige kraag 43 bestemd voor he vastzetten van de sluitdop 47 in de binnenwand van de houder 46. De sluitdop 47 omvat een holte bestemd voor het opnemen van het einddeel van een f 25 drukveer 49» met een veerkracht dia ongeveer overeenkomt met ^ die van de veer 33 in het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Het van de dop 47 afgekeerde einde van de veer 49 is gelegen in een holte, aangebracht in een drukstift 50. De drukst if t 50 draagt zorg voor het aandrukken van de breekpen 51 · De hou-30 der 45 onrvat voor het geleiden van de drukstift 50 een met de houder 46 vast verbonden ge le id ings bus 52. Ί ene in de de drukstift 50 over een voldoende afstand door de bus 52 te kunnen verplaatsen is de drukstift 50 over circa SCp van de lengte -in diameter enigszins versmald uitgevoerd. De druk-35 stift 50 kan uit lamst stof zijn vervaardigd, zodat een soe- ί 8402205 BNSDOCID: <NL 8402205A I > ·* ft.

« pele geleiding langs de wand van de liouder 46 mogelijk is, het is evenwel voordelig gebleken de drukst if t 50 uit relatief zwaar materiaal te maken, ten einde tevens enige weerstand te kunnen bieden aan ongewenste kantel- of springver-5 schijnselen van de breekpen 51 · De houder 46 is op zeer sim pele wijze te vullen met bréekpennen 52, terwijl tevens met deze constructie een goede en gelijkmatige aandrukking van de breekpen 52 wordt verkregen , over het gehele oppervlak van het vrije einde van de breekpen 51· Sevens kan de breekpen 51 10 door de deels versmalde vormgeving van de drukstift 50 tot nabij de opening in de snij ring 32 gedrukt worden· De uiteindelijke overblijvende lengte breekpen kan hierdoor gemini-C maliöeerd worden*

Int fig. 9 - 12 is een derde uitvoeringsvoorbe.eld 15 van de breekpénkoppeling 7 weergegeven. Liet de voorgaande figuren overeenstemmende onderdelen zijn weergegeven met eenzelfde verwijsingscijfèr· Sen eerste koppelingshelft 53 onvax eveneens de kappelingsplaat 16 en de naaf 15· iüet behulp van de in fig. 4 weergegeven borgring 27 is de eerste 20 kopnelin^shelft 53 in axiale richting vast verbonden met een tweede koppelingshelft 54* De tweede koppelingshelft 54 is door niadel van bij voorkeur zes bouten 56 verbonden met een bevestigingsdeel 55, welk deel een in wezen cirkelvör-nige plaat omvat, en welk deel verbonden is met gaffelbenen , 25 57 van de universele koppeling 4· Liet het bevestigingsdeel 55 is een drager 53 verbonden, naar functie vergelijkbaar met de drager 23 in fig· 4· De drager 53 is gelegen tussen het bevestigingsdeel 55 en de snijring 32, Gezien in doorsnede volgens fig. 10 omvat de drager 58 een binnenring 59, ver-30 gelijkbaar met de binnenring 25 in fig. 4 en bestemd voor het vastsetten van de drager ten opzichte van de eerste kop-pelingshelft 53· Be drager 53 omvat twee diametraal ten opzichte van da draaiingsas 13 gelegen, holtes of uitspa-rin ren 60, bestemd voor het opnemen van een aantal breekpen-35 houders, bij voorkeur omvat elke holte 50 cilindrische O 8402205 \ BNSDOCID: <NL 8402205A I > ...... ... . -- 12 - . . .......

breekpenhouders .61, elk voorzien van een breekpen 62· Hike houder 61 wordt gevormd door een huls 63 met een doorsnede van ongeveer 16 ram. Be huls 63 kan uit kunststof materiaal als bijvoorbeeld plastic pijp zijn samengesteld. Het is 5 echter ook mogelijk de huls 63 uit metaal samen te stellen.

Be huls 63 strekt zich over de gehele axiale stand tussen de bevestigingsplaat 55 en de snijring 32 uit. Nabij de snijring 32 is de huls aan de binnanzijde voorzien van een konisch toelopende binnenring 64* Be ring 64 vormt op haar 10 smalste deel een geleiding voor de breekpen 62. Be huls 63 wordt aan de zijde van de bevestigingsplaat 55 afgedicht door een prop of dop 65, die door middel van een spanstift ( 66 met de huls 63 vast verbonden is. Be prop 65 die bij voorkeur uit kunststof kan zijn samengesteld omvat de naar 15 de binnenzijde van de huls 63 gerichte zijde een holte, waarin een drukveer 67 gelegen is. Be drukveer 67 is ongeveer overeenkomstig de veer 49 in fig. 8. Liet de van de prop 65 af gekeerde einden is de veer 67 gelegen in een stempel 68, welke stempel met een zijde althans nagenoeg geheel aanligt 20 tegen hst vrije einde van de breekpen 62. Be stempel heeft een in diameter verbreed uitgevoerd deel dat aanligt tegen de binnenwand van de huls 63. Op deze wijze vormt de stempel 63 een drukstift voor de breekpen 32. Be stempel 68 kan een niet onaanzienlijke massa bezitten om kantelen of springen 25 van de breekpen 62 te voorkomen. Ba breekpennen en bijbe-C horende houders 61 zijn in de holte 60 opgesloten door mid del van een schuifdeksel 63. Het schuifdeksel 69 heeft een ten opzichte van de draaiingsas 13 concentrisch verloop en bezit aan twee zijden in axiale richting verlopende, omge— 30 zette randen 70. Be randen 70 zijn bestemd om samen te wer-ken met aandruk- of klemveren 71. Hike klenrveer 71 is met een aantal '.vindingen 72 gelegen on één van de bouten 56 en aangebracht in een uitsparing 73 in de drager 58. De uitsparing 73 is in radiale, buitenwaartse richting geheel open 35 uitgevoerd en wordt gezien in axiale richting aan weerszij-

O

\ 8402205 4* BNSDOCID: <NL _ 8402206A I > \ ..........- 13 - . . ....

den omgeven door -wanden. 74 van de drager 53· Het van de hol-te 60 af gekeerde einde van de klemreer 71, gevormd door een einddeel 75» mist op esn zich. in radiale richting uitstrek-kend, om een hout 56 gelegen uitstulping 76 van de drager 5 58, welke uitstulping 76 twee naburige uitsparingen 73 onderling scheidt. De veer 71 heeft een over ongeveer 180° omgehogen deel 77 dat met het vrije einde het daaraan grenzende einddeel van de omgezette rand 70 in de richting van de draaiingsas 13 duwt. Gezien in aanzicht volgens fig. 3 10 rust het omgehogen deel 77, dat twee henen en een verbindingsdeel omvrat, mét één van de henen tegen een plaatselijk. geprofileerd deel 78 van de rand 70. De schuifdeksel 69 om-£ vat een. tweede geprofileerd deel 73 aan de andere zijde van de klemveer 71, waardoor het mogelijk is de deksel 69 15 met een omgezette zijde 73 in de richting volgens de pijl A over de holte 60 te schuiven of met een omgezette zijde 7?A de deksel 69 in de richting A over de holte 60 aan te brengen. :

De koppelingsolaat 16 is in dit uitvoeringsvoor-20 "beeld eveneens voorzien van 'de opening 40 voor het opnemen van de in verbindbare positie liggende breekpen 62. Ter ondersteuning van de breekpen 62 is een snijplaat 80 verzonken in de plaat 16 aangebracht, welke snijplaat 80 als de plaat £1 uit .gehard materiaal is samengesteld.en aan de omtrek is 25 voorzien van in dit geval vier holtes 81, die dienen ter C ondersteuning van het in de opening 40 gelegen deel van de breekpen 62. De holtes 81 zijn gezien volgens fig, 11 delen van een cirkelboog met een straal van ongeveer 6 mm. De snijplaat CC wordt vast met de plaat 15 verbonden door middel 30 van. een bout 82, welke bout aan de van de tweede koppelings-Iislft 54 afgekeerde zijde wordt vastgezet tegen de zijwand van de plaat 16 met behulp van één. of meer schotelveren 33 en een selfborgende moer 84. nan de van de snijplaat 30 af- gekeerde zijde van de opening 40 is een 'Altsparing in de 35 o laat 15 aangebracht, waarin een onvulplaat 85 gelegen is.

O

\ 8402205 BNSDOCIO: <NL_ 8402205A I > - ·· · - · -··· - T4 - .......-

De opvulplaat 85 is met "behulp van bout en moer 35 met de plaat 16 verbonden, De opvulplaat 85 heeft, uitgaande van de in fig. 11 met 87 aangegeven maat, die 16 mm bedraagt, de volgende maten aangegeven door 88 respectievelijk 89: 5 diameterbraekpen maat 88 maat 89 7 mm 20,0 ram 28,0 mm 8 mm 18,5 mm 26,5 mm 10 mm .15*5 mm 23,5 mm

De werking van de in de fig, 9-12 getoonde con— 10 structie is als volgt:

Be breekpenkoppeling 7 laat zich, nadat het dek— sel 69 van de holte 60 is afgenlomen, vullen met de breekpen— ^ houders 61, die elk voorzien zijn van een breekpen 62, in de holte 60, Seneinde het aanbrengen te vergemakkelijken kan op 15 een wijze als in fig, 7 weergegeven gebruik worden gemaakt van een borgnaald, De houders 61 zijn eenvoudig van samenstelling en in een daardoor zeer goedkoop, waardoor het moge lijk is dat de gebruiker een voorraad houders aanlegt.

Boor nu de deksel 69 over de holte 60 te schuiven en daarbij 20 de rand 70 onder het omgebogën deel 70 vast te klemmen, wordt door het aanloggen van het geprofileerde deel 73 tegen het deel 77 het deksel 69 vastgezet, De omgezette zijden 79 en 79A vergemakkelijken het aanbrengen van het deksel 69·

De verdere werking van de breekpenkoppeling is overëenkom-^ 25 stig de werking als reeds beschreven in de voorgaande uii- voeringsvoorbeelden. ITa breuk van de breekpen, die in de opening 40 gelegen is, dient als in de voorgaande uitvoerings-voorbeelden eerst.'het toerental van de af takas bewust verlaagd te worden. Het is in dit uitvoeringsvoorbeeld mogelijk o 30 de factor ‘I in de formule S = t welke factor in wezen bepaald, wordt door de pendiamoter en de bi jbehorende tangen— tiale maat 37 van de opening 40, constant ts houden bij diverse penöiameters doordat de opvulplaat 05, in maten aangegeven met 38 en”89, afhankelijk van de pëndiameter variëer-35 baar is. De snijplaat 80 is, als weergegeven in fig, 11, door

Q

I 8402205 BNSOOCID: <NL 8402205A I > /1 « # * . .......-....... "..... - 15'- een. simpele verdraaiing om de boat 82 met een andere holte 31 in de openingftO verstelbaar, waardoor de snijplaat 80 na een eventuele beschadiging van een holte 81 gemakkelijk in een nieuwe werkzame stand brengbaar is· Hierbij kunnen 5 de schotelveren 83 optredende schokken op de plaat 80 opvangen»

In fig. 13 is een verder uitvoeringsvoorbeeld van de breekpenkoppeling 7 weergegeven, waarbij drie houders 35 zijn aangebracht tussen de borgrand 31 en een 10 enigszins aangepaste borgrand 87A· De borgrand 87A klemt tevens met behulp van bouten 88A bevestinginsdeel 33 en /- de gaffelbenen 12 met de drager 23 vast tegen de snijring ^ 32· Door het aanbrengen van een drietal houders 35 wordt een nog grotere breeken capaciteit bereikt, waardoor, de 15 breekpenkoppeling 7 gedurende nog langere tijd dan in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden bruikbaar is,

In fig· 14 en 15 is een alternatief op de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 weergegeven, waarbij een breek-pen 89A over de gehele lengte/voorzien van een evenwijdig 20 aan de langshartlijn van de breekpen lopende groef 90.

Deze groef 90 werkt . amen met een corresponderende nok, die aangebracht is op de geleidingsbus 52, de centreerplaat 30 en de sni jring 32. Het is van voordeel gebleken dat de breekpen niet draaibaar in de opening 40 gelegen is· Dit f 25 wordt bereikt door het aanbrengen van de groef 90 met de corresponderende nok op de overige* delen van de koppeling· Op deze wijze wordt bereikt dat bij het afsnijden van het in de opening 40 gelegen deel van de breekpen 39A de kerf werking op de breekpen tot een minimum beperkt blijft, 30 waardoor scherpe breekvlaken/eR “SaarSoor een langdurige, zender storingen verlopende bruikbaarheid van de pen 89A verkregen kan worden. Deze vorm van de breekpen 89A is : van groot voordeel voor de meermale breekbare breekpen, ^ als toegepast bij de in het voorgaande beschreven houders· 1 8402205

LnSDOCJD: <NL 6402205A I >

* V

• «.

............ — 16 —

Opgemerkt wordt, dat de in het voorgaande be.-s bh reven breekpenkoppeling niet alleen zeer gunstig bruikbaar is in een roterende as als weergegeven in fig. 1, doch evenzeer gunstig bruikbaar is in een stangenmechanisme 5 vaar een onderlinge beweging tussen twee stangen kan optreden. Bijvoorbeeld is in dit verband de breekpenkoppeling toepasbaar bij een krukdrijfstangmechnisme en bij een uit-' breékmechanisme, als toegepast bij de ophanging van een landbouwwerktuig dat als gevolg van overbelasting in 10 achterwaartse en/of opwaartse richting verzwenkbaar dient te zijn.

r De aanvrage is niet beperkt totdatgene wat in de beschrijving is opgënomen, haar strekt zich ook uit tot datgene wat in de figuren is weergegeven en in de 15 conclusies is omschreven.

-CONCLUSIES-

C

§402205 /; BNSDOCID: <NL 8402205A I >

Claims (4)

1. Breekpenkoppeling met ten minste één breekpeneenheid, die tijdens normaal bedrijf twee om een rotatieas continu draaibare koppe 1ingshelften onderling verbindt en die in ten minste één richting verplaatsbaar met een eerste koppe-5 lingshelft verbonden is en kan samenwerken met een opening voor de breekpeneenheid in een tweede koppelingshelft waarbij zonder verwisseling van een breekpeneenheid ten minste twee maal een breekpeneenheid afgebroken kan worden, zodanig dat na het afbreken van een eerste part van een breekpen-10 eenheid de verbinding tussen beide koppelingshelften door een volgend part van een breekpeneenheid kan worden hersteld en de breekpenkoppeling meerdere breekpeneenheden omvat terwijl de verbinding van de koppelingshelften door een van de breekpeneenheden plaatsvindt en de opening zoda-15 nig is gevormd dat na afbreken van een breekpeneenheid het zich in de opening bevindende afgebroken part van deze breekpeneenheid door de vorm van de opening automatisch uit de opening wordt verwijderd en op elk van de breekpeneenheden een kracht wordt üitgeoefend, waardoor deze de 20 neiging heeft zich in de richting van de tweede koppelings-helft te bewegen, zodanig dat de verbinding door een van de breekpeneenheden automatisch hersteld kan worden, waarbij de breekpennen in een houder zijn ondergebracht die door middel van een snelsluiting met de koppeling verbindbaar 25 is, terwijl in de houder een veer aanwezig is die op ten minste één van de breekpennen de verplaatsingskracht uitoefent, met het. kenmerk, dat de houder tijdens het bedrijf tussen twee bevestigingselementen is gelegen en de veer of veren de houder tegen de bevestigingselementen duwt, 30 een en ander zodanig dat de houder tussen de bevestigingselementen is opgesloten.

2. Breekpenkoppeling volgens conclusie 1·, met het kenmerk, dat althans een van de bevestigingselementen een opstaande rand heeft die een opstaande rand van de houder ' 35 cmgeeft.

3. Breekpenkoppeling volgens conclusie 1 o.f 2, met het kenmerk, dat het bevestigingselement als deksel is 8402205 LnSDOC: '.ML. $4OtH0SA I > ' -18- uitgevoerd dat een deel van de breekpenkoppeling omgeeft en roet meerdere houders voor breekpennen samenwerkt.

4. Breekpenkoppeling volgens conclusie 3, met het ken merk, dat de koppeling twee houders omvat die onderling 5 symmetrisch in de koppeling zijn aangebracht en coaxiaal op de langshartlijn van de koppeling zijn opgesteld. 8402205 BNSDOCID: <NL _ 8402205A I >