NL8402206A

NL8402206A - Breekpenkoppeling.

Info

Publication number: NL8402206A
Application number: NL8402206A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1977-02-01
Filing date: 1984-07-12
Publication date: 1984-11-01
Also published as: FR2544424A1; DE2804010A1; GB1598762A; US4199963A; DE2857812C2; NL8402205A; NL185631B; GB1598761A; NL185630C; FR2378978A1; FR2378978B1; IT7819812A0; FR2544425B1; NL185631C; US4315418A; DE2804010C2; US4300364A; NL7701012A; FR2544425A1; FR2544424B1

Description

C. van der Lely N.V. te Maasland Breekpenkoppeling

De uitvinding heeft betrekking op een breekpenkoppeling die ten minste één breekpen omvat die tijdens normaal bedrijf een eerste koppelingshelft verbindt met een tweede koppelingshelft en bij overbelasting afgesneden wordt, 5 waartoe de koppeling een snijplaat met een snijopening bezit.

In de bekende breekpenkoppelingen kunnen slechts één type worden gebruikt, zodat de koppelingen voor universele toepassing minder geschikt zijn.

10 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een breekpenkoppeling die geschikt is om verschillende vermogens over te brengen.

Volgens de uitvinding kan de grootte van de snijopening worden gewijzigd, zodanig dat breekpennen met ver-15 schillende diameters gebruikt kunnen worden.

Aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uit-voeringsvoorbeelden zal de uitvinding nader worden toegelicht.

Fig. 1 toont een aanzicht van een aandrijfas voorzien van een breekpenkoppeling volgens de uitvinding.

20 Fig. 2 toont op vergrote schaal een aanzicht van een einddeel van de tussenas met de breekpenkoppeling.

Fig. 3 toont een aanzicht van de breekpenkoppeling volgens de pijl III in fig. 2.

Fig. 4 toont een doorsnede van de breekpenkoppeling .gSvolgens de lijnen IV-IV in fig. 3.

V 8402206 r \ \

Fig* 5 toont een doorsnede van een deel van de brsécpenkoppeling volgens de lijnen V-V in fig. 3.

Fig. β toont een doorsnede van een deel van de breekpenkoppeling volgens de lijnen VI-VI in fig· 4.

5 Fig, 7 toont een houder met breekpennen toepas baar bij de breekpenkoppeling volgens de fig· 1-6.

Fig· 8 toont een deel van de breekpenkoppeling volgens fig, 4 in een tweede uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 9 toont gedeeltelijk een aanzicht en gedeel-10 telijk een doorsnede van de breekpenkoppeling volgens een derde uitvoeringsvoorbeeld,

Fig, 10 toont een doorsnede van een deel van de ( breekpenkoppeling volgens de lijnen X-X in fig, 9·

Fig· 11 toont een aanzicht van een deel van één 15 van de koppelingshelften, behorende bij de breekpenkoppeling volgens fig· 9.

Fig. 12 toont een doorsnede volgens de lijnen XII-XII in fig. 11.

Fig. 13 toont een aanzicht van de breekpenkoppe-20 ling volgens een vierde uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 14 toont een deel van de breekpenkoppeling volgens fig. 4 in een vijfde uitvoeringsvoorbeeld, '

Fig. 15 toont een doorsnede volgens de lijnen 3V-XF in fig. 14.

✓ 25 De aandrijf- of tussenas 1, .als weergegeven in fig, 1, omvat een hoofddeel 2 bestaande uit twee onderling telescopisch verschuifbare delen, welk hoofddeel 2 aan één einde door middel van de universele koppeling 3 verzwenkbaar verbonden is met een einddeel 5. Het hoofddeel 2 is met het \ 30 van de universele koppeling 3 afgekeerde einde door middel van een universele koppeling 4 verbonden met een einddeel 6.

In het einddeel 6 is een breekpenkoppeling 7 opgenomen. Het einddeel 5 is over een deel van zijn lengte hol uitgevoerd en voorzien van groeven, die samenwerken kunnen met spie-35 banen op de buitenomtrek van een asstorap 8. Het einddeel 6 04 02 2 0*6 _Λ w * % is nabij de breekpenkoppeling 7 op analoge wijze voorzien van radiale groeven 10 (fig. 3), die samenwerken Icunnen met spiebanen 11 op-de buitenomtrek van een aftakas 9* De aftak-as 9 vormt een drijvende as, bijvoorbeeld de aftakas van een 5 landbouwtrekker, terwijl de asstomp 8 de ingaande as van bijvoorbeeld een landbouwwerktuig, als een grondbewerkings-raachxne is.

Daar de breekpenkoppeling 7 in hoofdzaak symmetrisch. opgebouwd is, zal zoveel mogelijk volstaan worden 10 met het beschrijven van één der helften van de breekpenkoppeling. Het symmetrievlak is hierbij gelegen tussen de beide gaffelbenen 12 van de universele koppeling, in welk vlak de C draaiingsas 13 van het einddeel 6 en tevens de breeknenkop- peling 7 gelegen is. De breekpenkoppeling 7 omvat een eerste 15 koppelingshelft 14 met een naaf 15. De naaf 15 is aan de binnenzijde voorzien van de groeven 10. De naaf 15 heeft nabij de universele koppeling 4 een kleinere buitendiameter dan op afstand van de koppeling 4. Het van de koppeling 4' afgekeerde einde van de naaf 15 is verbonden met een zich in 20 radiale richting uitstrekkende koppelingsplaat 16, waarbij de binnendiameter van de naaf 15 circa 20 - 30$, bij voorkeur ongeveer 24$ bedraagt van de buitendiameter van de cirkelvormige plaat 16* De naaf 15 is voorzien van een radiaal boorgat 17, in welk boorgat 17 een kogel 18 is gelegen. De 25 kogel 18 is met behulp van een borgbout 19 in radiale en C tevens ten opzichte van de draaiingsas 13 binnenwaartse rich ting beweegbaar. Hiertoe bezit de borgbout een konisch einddeel 20, dat samenwerken kan met kogel 18. Op deze wijze wordt door een axiale beweging van de borgbout 19 een radiale 30 beweging van de kogel 18 verkregen, hetgeen de kogel 18 doet rusten in een ringvormige gleuf 21, aangebracht op het einddeel van de aftakas 9· Aldus zijn de aftakas 9 en de koppelingshelft 14 in axiale richting onderling vast verbonden. feneinde een voldoende borgwerking te verkrijgen kan 35 de koppelingsplaat 16 voorzien zijn van meerdere borgmiddelen 8402206 L -

X

Λ » door middel van borgbouten 19, ia het uitvoeringsvoorbeeld drie stoke, die elk samenwerken met bijbehorende radiale opening 1.7 en kogel 18.

De breekpenkoppeling omvat verder een tweede kop-5 pelingshelft 22, die met de gaffelbenen 12 verbonden is. De koppelingshelft 22 omvat een drager 23 die 'co-axikal ten opzichte van de draaiingsaa 13 gelegen is tussen de koppe-lingsplaat 16 en de gaffel 12. De drager 23 is met behulp van een naaldlager 24 gelegerd ten opzichte van de naaf 15 10 van de eerste koppelingshelft 14. Het lager 24 sluit hierbij aan op het in diameter verbreed uitgevoerde deel van de naaf * 15. Nabij de gaffel 12 is de drager 23 voorzien van een bin- ^ nenring 25, welke ring in de richting van de gaffel 12 steunt tegen een drukring 26, welke drukring 26 om de naaf 15 15 gelegen is en op zijn beurt opgesloten ligt tussen de ring 25 en de borgring 27. De borgring 27 ligt enigszins verzonken in de naaf 15. Door middel van de borgring 27 zijn de twee koppelingshelft en 14 en 22 onderling in axiale richting vast verbonden. De gaffel 12 is door middel van een 20 bergplaat 28 en een viertal bouten 29 verbonden met de drager 23. Da bouten 29 strekken zich hierbij uit evenwijdig aan de draaiingsas 13 over de vrijwel gehele axiale lengte van de drager 23. Nabij het naar de koppelingshelft 14 gerichte einde van de drager 23 is een centreerplaat 30 aange-£ 25 bracht met een ongeveer evenwijdig aan de draaiingsas 13 uit strekkend deel 31. De bouten 29 strekken zich door de centreerplaat 30 uit en zijn geschroeft in een binnendraad, aangebracht in een snijring 32. Door het aanhalen van de bouten 29 is het mogelijk de delen van de koppelingshelft 22 30 onderling vast te zetten. De snijring 32 is met één zijde gelegen tegen - : de koppelingsplaat 16, waarbij de buitendiameter van de snijring 32 ongeveer overeenkomt met de bui-tendiameter van de plaat 16. De snijring 32 is bij voorkeur samengesteld uit gehard materiaal als 16 MnCr5 staal. De 35 borgplaat 28 wordt met behulp van de'bouten 29 in een beves- Q 8402206 tigingsdeel 33 van de gaffel 12 vastgezet, De bergplaat 28 heeft; gezien in axiale richting nabij de gaffelbenen 12 een geringere radiale afmeting, waarbij de bonten 29 een zodanige afmeting hebben, dat een haaks omgezette borgrand 34» 5 die zich ongeveer tussen de bouten 29 uitstrekt en co-axiaal ten opzichte van de draaiingsas 13 gelegen is, gerekend ten opzichte van de draaiingsas 13 op grotere afstand ligt dan de buitenwand van de drager 23. Tussen de borgrand 34 en het omgezette deel 31, dat een tweede borgrand vormt, zijn twee ^ houders 35 geschoven, welke houders elk een vijftal breek— pennen 36 omvatten, bij voorkeur uit 34Cr4 staal. Elke houder 35 bezit ten opzichte van de draaiingsas 13 aan de bui-C tenzijde een gegolfd verloop, terwijl de binnenwand van de houder 35 co-axiaal ten opzichte van de draaiingsas 13 ge-15 legen is, waarbij één binnenwand aanligt tegen de buitenwand van de drager 23. De binnenwand van de houder 35 heeft een in de richting van de gaffel 12 uitstekende nok 37, welke nok 37 achter de wand 34 geklemd ligt. In da richting van de koppelia-shelft 14 ligt de houder 35 geklemd tussen de 20 borgrand 31. De breekpennen 36 kunnen door middel van een veer 3B in de richting van de eerste koppelingshelft 14 worden gedrukt, waarbij de breekpennen 35 door een bus 39 geleid worden, De bus 39 heeft in de richting van de veer 38 een schuin toelopend verloop (firn, 4), terwijl de bus 39 . 25 tevens dienst doet als afsluiting van de houder 35. De veer 38 omvat ongeveer vijf tot zes windingen met een diameter van ongeveer 10-11 mm en aansluitend op de breekpen 36 drie tot vijf windingen net een diameter van ongeveer 6 - 5,5 mm. In de centreerplaat 30 en de snij ring 32 zijn aan 30 weerszijden %'an de draaiingsas 13 een vijftal openingen aan--isbracht met een diameter overeenkomstig de diameter van de brskpennen 36. Onder invloed van de veer 38 worden de breek-Tjennen 36 door deze openingen tegen de koppelingsplaten 16 geduwd.

35 In de koppelingsplaat 16 is een opening 40 aange- o \ 8402206

bracht die een radiaal naar de buitenomtrek van de koppe-lingplaat verlopend kanaal bezit. De tangentiale afmeting van het kanaal bedraagt afhankelijk van de diameter van de breekpen 36 ongeveer 10-20 mm. Van groot belang is dat de 5 'afstand vanaf de breekpen 36, die in de opening rust, tot de tegenover liggende wand van de opening ongeveer 50 - 70$ bedraagt van de diameter van de breekpen. Teneinde de breekpen op effectieve wijze te kunnen steunen en bij overbelasting te kunnen afbreken, is naast de opening 40 een ongeveer 10 cirkelvormige snij plaat 41 gelegen, die bij voorkeur is C

samengesteld uit gehard materiaal als 16 MnCr5 staal en welke snijplaat een diameter van 20 - 30 mm bezit, in het uitvoe-C ringsvoorbeeld volgens fig. 6 ongeveer 22 mm. Aan de omtrek van de snijplaat zijn een drietal holtes 42 aangebracht 15 eveneens met een cirkelvormig verloop, welke holtes zijn bestemd voor het steunen van de breekpen enerzijds en anderzijds dienen om met behulp van een spanstift 43 de snijplaat 41 in de koppelingsplaat vast te zetten. De breekpen 36 wordt in de opening 40, gerekend in axiale richting on-20 dersteund door een bodemdeel 44 van de opening 40, welk deel 44 de breekpen over ongeveer de helft van het eindoppervlak steunt. Het overige deel van het vrije einde van de breekpen 36 wordt niet verder gesteund daar de opening 40, gerekend in radiale richting vanaf de rand van het bodemdeel 44 in v- 25 axiale richting geheel open is uit gevoerd.

Alvorens de aandrijfas, voorzien van de bréekpen-koppeling volgens de uitvinding, in gebruik te stellen worden de beide breekpenhouders of cassettes 35 aangebracht.

De houders 35 kunnen voorzien van breekpennen 36 door de 30 leverancier, aan de gebruiker kant on klaar afgeleverd worden, de gebruiker kan echter ook de houders 35 zelf met breekpennen vullen. Teneinde de breekpennen in de houder 35 vast te kunnen zetten is een borgmiddel in de vorm van een borgpen 45 door het van de veer 33 afgekeerde einde van de 35 houder gestoken (fig. 7), waarbij de borgpen loodrecht op 8402206 de lengteas van de borgpennen is gericht.

Be centreerplaat 30 sluit op een zodanige wijze op de houders 35 aan, dat de breekpennen 36 na het verwijderen van de bor'gnaald of pen 45 zonder verdere richthande-5 lingen, in de openingen in de snijring 32 schuiven. Vervolgens worden de houders 35 aangebracht door allereerst de houder tussen de borgrand 31 en de buitenwand van de drager 23 te schuiven en vervolgens door het schuiven van de houder in tegengestelde richting de nok 37 tussen de borgrand 10 34 en het bevestigingsdeel 33 te schuiven. Hierop kan de borgnaald 45 uit de houder genomen worden, waardoor onder f invloed van de druk die de verén 33 in de houder op de breek- ^ pennen en daardoor op de eerste koppelingshelft 14 uitoefenen de houders zich automatisch vast zetten tussen de borgranden 15 31 en 34. Op deze wijze vormen de borgranden 31 en 34 te zamen net de nok 37 onder de werking van de veer 33 een enelsluiting voor de houders 35. Boor relatieve verdraaiing van de beide koppelingshelften 14 en 22 zal nu één der breekpennen in de opening 40 in een net beide kopslingshe2&* 20 ten verbindbare positie komen, riadat nu de aftakas 3 door middel van de borgbout 13 en de werking van. de kogel 13 met de aandrijfas en de breekpenkoppeüng verbonden is en eveneens het einddeel 5 net de asstomp 3 verbonden is is de aandrijfas 1 gereed voor gebruik.

✓ 25 Indien door blokkering van het werktuig, verbonden ^ net de asstomp 3, zich overbelasting op het werktuig en de aandrijfas 1 dreigt voor te doen zal de in verbindbare positie liggende breekpen 36 net het deel in de opening 40 af-brsken. Hierbij dragen de snijring 32 en de snijplaat 41 er 2q voor zorg, dat de pen 36 scherp wordt af gesneden, waardoor het nieuwe vrije einde van de breekpen 36 een vlak verloop heeft. Beschadiging van overige delen van de koppelingshelften 14 en 22 wordt door het geharde materiaal eveneens voorkomen. Het af geschelde deel van de breekpen 36 kan door de 25 vormgeving van de opening 44 in radiale en eventuele axiale 8402206 * *· \ richting naar tuiten geslingerd worden, waardoor de opening 40 reeds na zeer korte tijd geheel vrij is. Doordat de beide koppelingshelften onderling gelegerd zijn met behulp van een lager 24 en bovendien de twee koppelingshelften door 5 middel van borgring 27 in axiale richting niet beweegbaar zijn, kunnen de beide koppelingshelften na breuk vrij ten opzichte van elkaar roteren. Door de kritische tangentiale afmeting van de opening 40 is een schakelmogelijkheid van de beide koppelingshelften, dat wil zeggen het in een ver-10 bindbare positie brengen van een breekpen 36, pas mogelijk bij een lager toerental dan het toerental dat de aftakas s draait bij stationair draaien van de aandrijfmotor. Dit ^ houdt in dat de aftakas bewust moet worden ontkoppeld om'de breekpehkoppeling weer in te kunnen schakelen. Deze tansren-15 tiala maat wordt bepaald door de fai:tor T in de formule 3 = f waarbij S de diepte weergeeft die de pen in de richting van de opening 40 mag bewegen tox op de grens van koppelen en niet koppelen van de beiae koppelingshelften.

?er pendiameter is gedurende het gebruik de faktor Δ en de 20 faktor T ongeveer konstant. Om A konstant te kunnen houden moet de veerindrukking van de veer 33 evenredig aan de lengte van de pen 36 zijn. Op deze wijze wordt een automatische schakelmogelijkheid van de breekpenlcoppeling verkregen. Doordat de pennen 36, die elk een aanzienlijke lengte bezitten, ^ 25 bij voorkeur ongeveer 30 tot 60 cm, is het mogelijk de pen nen gedurende een zeer lange tijd achtereen te georuiken voor het meermalen koppelen van de beide koppelingshelften.

De snijplaat 41 omvat door de aanwezigheid van meerdere holtes 42 de mogelijkheid, na hst beschadigen van een holte 30 42, de snijplaat in een andere positie aan te brengen, 'waar bij een nieuwe holte 42 tegen de in verbindbare positie liggende breekpen 36 te laten steunen. De breekpehkoppeling is aanpasbaar voor grotere of kleinere over te brengen vermogens door houders 35 met aangepaste breekpennen aan te brengen 35 en tevens de snijring 32 en de centreerplaat 30 te vervangen

O

^8402206 - ........- 9 - · ........- -- door een ander exemplaar met aangepaste openingen. De vormgeving van de va? 33 is niet alleen van groot belang voor de juiste aankoppeltverking van de breekpen 36 als reeds omschreven, doch tevens is het van groot voordeel dat de dia-5 meter van de veer aan de zijde van de breekpen kleiner is dan het van de breekpen afgekeerde einde* Hiermee wordt bereikt dat de veer 38 de breekpen 36 ook door de geleidings-bus 39 geleiden kan, zodat bij gebruik van de houder 35 de breekpennen 36 over een maximale lengte vele malen achtereen 10 gebroken kunnen worden.

In fig. 8 is een uitvoeringsvoorbeeld van een houder of cassette 46 weergegeven, toegepast bij de breek-C penkoppeling 7, weergegeven in da voorgaande figuren. De c houder 46 heeft een buitenmantel dis nagenoeg gelijk is aan 15 die van de houder 35. Se houder wordt aan de bovenzijde afgesloten door middel van een sluitdop 47. Het is mogelijk voor ieders breekpen een afzonderlijke sluitdop 47 aan te brengen en het is ook mogelijk de sluitdop als een doorlopende afsluitdeksel voor alle breekpennen tezamen aan te 20 brengen. De sluitdop is bij voorkeur samengesteld uit kunststof materiaal en is voorzien van een ten dele ringvormige kraag 48 bestemd voor he vastzettan van de sluitdop 47 in de binnenwand van de houder 46. De sluitdop 47 omvat een holte bestemd voor het opnamen van het einddeel van een 25 drukveer 49» met een veerkracht die ongeveer overeenkomt met ^ die van de veer 33 in het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Het van de dop 47 afgekeerde einde van de veer 49 is gelegen in een holte, aangebracht in een drukst if t 50. De druks tift 50 . draagt zorg voor het aandrukken van de breekpen 51. De hou-30 der 45 omvat voor het geleiden van de drukstift 50 een met •ie houder 45 vast verbonden geleidingsbus 52. (Teneinde de drukstift 50 over een voldoende afstand door de bus 52 te 'runnen verplaatsen is de druks rif ΐ 50 over circa 60$ van ds lengte in diameter enigszins versmald uitgevoerd. De druk-35 stift 50 ;can uit kunststof zijn vervaardigd, zodat een soa-

O

18402206 f w \ pele geleiding langs de wand van de houder 46 mogelijk is, het is evenwel voordelig gebleken de drukstift 50 uit relatief zwaar materiaal te maken, ten einde tevens enige weerstand te kunnen bieden aan ongewenste kantel- of springver-5 schijnselen van de breekpen 51. Be houder 46 is op zeer simpele wijze te vullen met breekpennsn 52, terwijl tevens met deze constructie een goede en gelijkmatige aandrukking van de breekpen 52 wordt verkregen over het gehele oppervlak van het vrije einde van de breekpen 51. levens kan de breekpen 51 10 door de deels versmalde vormgeving van de drukstift 50 tot nabij de opening in de snij ring 32 gedrukt worden. Be uiteindelijke overblijvende lengte breekpen kan hierdoor gemini-C maliseerd worden. ' ,

In fig. 9 - 12 is een derde uitvoeringsvoorbeeld 15 van de breekpenkoppeling 7 weergegeven, *Iet de voorgaande figuren overeenstemmende onderdelen zijn weergegeven met eenzelfde verwijzingscijfer. Ben eerste koppelingshelft 53 omvat eveneens de koppelingsplaat 16 en de naaf 15. met behulp van de in fig. 4 weergegeven borgring 27 is de eerste 20 koppelingshelft 53 in axiale richting vast verbonden met een -weeds koppelingshelft 54. Be tweede koppelingshelft 54 i3 door niiddel van bij voorkeur ze3 bouten 55 verbonden met een bevestigingsdeel 55, welk deel een in wezen cirkelvormige plaat omvat, en welk deel verbonden is met gaffelbenen ^ 25 57 van de universele koppeling 4. iiet het bevestigingsdeel 55 v is een drager 53 verbonden, naar functie vergelijkbaar met de drager 23 in fig. 4. Be drager 53 ia gelegen tussen het bevestigingsdeel 55 en de snijring 32. Gezien in doorsnede volgens fig. 10 omvat de drager 58 een binnenring 59, ver-30 gelijkbaar met de binnenring 25 in fig. 4 en bestemd voor het vastsetten van de drager ten opzichte van de eerste koppelingshelft· 53. Be drager 58 omvat twee diametraal ten opzichte van de draaiingsas 13 gelegen, holtes of uitsparingen 60, bestemd voor het opnemen van een aantal breekpen-35 houders, bij voorkeur omvat elke holte 50 cylindrische O 8402206 • -.11---- ......- breeicpenhouders .51, sik voorzien van een breekpen 62. Bike bonder 61 wordt gevormd door een huls 63 met een doorsnede van"* ongeveer 16 mm. Be buis 63 kan uit kunststof materiaal als bijvoorbeeld plastic pijp zijn samengesteld. Het is 5 echter ook nogelijk de buis 63 uit metaal samen te stellen.

Be buis 63 strekt zich over de gehele axiale stand tussen de bevestigingsplaat 55 en de snijring 32 uit. ITabij de snijring 32 is de buis aan de binnenzijde voorzien van een koniscb toelopende binnenring 64· Be ring 64 vormt op baar *10 smalste deel een geleiding voor de breekpen 62. Be buis 63 wordt aan de zijde van de bevestigingsplaat 55 afgedicbt door een prop of dop 65, die door middel van een spanstift C 66 met de buis 63 vast verbonden is. Be prop 65 die bij i voorkeur uit kunststof kan zijn samengesteld omvat de naar 15 de binnenzijde van de buis 63 gerichte zijde een holte, waarin een drukveer 67 gelegen is. Ba drukveer 67 is ongeveer overeenkomstig de veer 43 in fig. 3. Liet de van de prop 65 ax'gekeerde einden is de veer 67 gelegen in een stempel 63, welke stempel met ean zijde althans nagenoeg geheel aanligt 20 tegen het vrije einde van de breekpen 62. Be stenroel beeft een in diameter verbreed uitgevoerd deel dat aanligt tegen de binnenwand van de huls 63. Op deze wijze vorat de stempel 63 ean drukstift voor de breekpen 32. Be stempel 63 kan een niet onaanzienlijke massa bezitten om kantelen of springen 25 van de breekpen 52 te voorkomen. Ba breekpennen en bijbe- borende houders 51 zijn in de holte 50 opgesloten door middel van een schuifdeksel 53. Het schuifdeksel 69 heeft een ten opzichte van de draaiingsas 13 concentrisch verloop en bezit aan twee zijden in axiale richting verlopende, omge-30 zette randen 70. Bs randen 70 zijn bestemd om samen te werken mat aandruk- of klernveren 71. hike klemveer 71 is met een aantal windingen 72 gelegen era één van de bouten 56 en aangebracht in oen uitsparing 73 in de drager 53. Be uitsparing 73 is in radiale, buitenwaartse richting geheel open 35 uit gevoerd on wordt gezien in axiale richting aan weerszij- 0 &402206 t . - 12 - ... . . . . .. . ........

den omgeven door wanden 74 van de drager 53. liet van de hol te 60 afgekeerde einde van de klerrrveer 71, gevormd door een einddeel 75, rust op ©n zich in radiale richting uitstrek-kend, om een bout 56 gelegen uitstulping 76 van de drager 5 58, welke uitstulping 76 twee naburige uitsparingen 73 onderling scheidt. De veer 71 heeft een over ongeveer 180° omgebogen deel 77 dat met het vrije einde het daaraan grenzende einddeel van de omgezette rand 70 in de richting van de draaiingsas 13 duwt. Gezien in aanzicht volgens fig. 9 10 rust het omgebogen deel 77, dat twee benen en een verbindingsdeel omvat, met één van de benen tegen een plaatselijk geprofileerd deel 73 van de rand 70· De schuifdeksel 69 ora-( vat een tr/eede geprofileerd deel 78 aan de andere zijde van de klemveer 71, waardoor het mogelijk is de deksel 69 15 net een omgezette zijde 79 in de richting volgens de pijl A over de holte 60 te schuiven of met een omgezette zijde 7?A de deksel 69 in de richting A over de holte 60 aan te brengen.

De koppelingsplaat 16 is in dit uitvoeringsvoor-20 beeld eveneens voorzien van de opening 40 voor het opnemen van de in verbindbare positie liggende breekpen 62. Ter ondersteuning van de breekpen 62 is een snijplaat 80 verzonken in de plaat 16 aangebracht, welke 3nijplaat 80 als de plaat dl uit gehard materiaal is samengesteld en aan de omtrek is 25 voorzien van in dit geval vier holtes 81, die dienen ter C ondersteuning van het in de opening 40 gelegen deel van de breekpen 62. De holtes 31 zijn gezien volgens fig. 11 delen van een cirkelboog met een straal van ongeveer 6 mm. Ie snijplaat 8C wordt vast met de plaat 16 verbonden door middel 30 van een bout 82, welke bout aan de van de tweede koppelings-helft 54 afgekeerde zijde wordt vastgezet tegen de zijwand van de plaat 16 met behulp van één of meer schotelveren 33 en een zelfborgende moer 34. Aan de van de snijplaat 30 afgekeerde zijde van. de opening 40 is een uitsparing in da 35 plaat 16 aangebracht, ’waarin een opvulplaat 85 gelegen is.

O

\ 84 0.2206 V j - 13 -

Be opvulplaat 85 is met behulp van bout en moer 86 met de plaat 16 verbonden. Be opvulplaat 35 heeft, uitgaande van de in fig. 11 met 87 aangegeven maat, die 16 mm bedraagt, de volgende maten aangegeven door 88 respectievelijk 89 j 5 diameterbreekpen maat 88 maat 89 7 mm 2G,0 ram 28,0 ram 8 mm 18,5 ram 26,5 mm 10 mm 15,5 ram 23,5 mm

Be werking van de in de fig. 3-12 getoonde con-10 structie 13 als volgt:

Be breekpenkoppeling 7 laat zich, nadat het deksel 69 van de halte 60 is af genomen, vullen met de. breekpen-( houders 61, die elk voorzien zijn van een breekpen 62, in de holte 50. Teneinde het aanbrengen te vergemakkelijken kan op 15 een wijze als in fig. 7 v/eergegeven gebruik worden gemaakt van een borgnaald. Be houders 61 zijn eenvoudig van samenstelling en in een daardoor zeer goedkoop, waardoor het mogelijk is dat de gebruiker een voorraad houders aanlegt. '

Boor nu de deksel 69 over de holte 60 te schuiven en daarbij 20 de rand 70 onder het omgebogen deel 70 vast te klemmen, wordt door het aanloggen van het geprofileerde deel 73 tegen het deel 77 het deksel 59 vastgezet. Be omgezette zijden 73 en 7?A vergemakkelijken het aanbrengen van het deksel 63«

Be verdere werking van de breekpenkoppeling is overeenkom— , 25 stig de werking als reeds beschreven in de voorgaande uit- voeringsvoorbeelden. I!a breuk van de breekpen, die in de opening 40 gelegen is, dient als in de voorgaande uitvoerings-voorbeelden eer3t. het toerental van de af takas bewust verlaagd te worden. Het is in dit uitvoeringsvoorbeeld mogelijk o , 30 de factor T in de formule S = v:Af , welKe 1 actor in wezen bepaald wordt door da pendiameter en de bijbehorends tangen-tiale maat 37 van de opening 40, constant te houden bij diverse pendiameters doordat de opvulplaat 85, in maten aange— geven met 38 en 33, afhankelijk van de pendiameter varieer-35 baar is. Be snijplaat 30 is, als weergegeven in fig. 11, door Q 8402206 k1, — " · ......- 14 - ' een simple verdraaiing om de bout 82 met een andere holte 81 in de opening^) verstelbaar» waardoor de snijplaat 80 na een eventuele beschadiging van een holte 81 gemakkelijk in een nieuwe.werkzame stand brengbaar is. Hierbij kunnen 5 de schotelveren 83 optredende schokken op de plaat 80 opvangen ►

In fig. 13 is een verder uitvoeringsvoorbeeld van de breekpenkoppeling 7 weergegeven, waarbij drie houders 35 zijn aangebracht tussen de borgrand 31 en een 10 enigszins aangepaste borgrand 87A, De borgrand 87A klemt tevens met behulp van bouten 88A bevestinginsdeel 33 en * de gaffelbenen 12 met de drager 23 vast tegen de snijring 32. Door het aanbrengen van een drietal houders 35 wordt een nog grotere breeken capaciteit bereikt, waardoor, de 15 breekpenkoppeling 7 gedurende nog langere tijd dan in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden bruikbaar is.

In fig. 14 en 15 is een alternatief op de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 weergegeven, waarbij een breek- i s pen 89A over de gehele lengte/voorzien van een evenwijdig 20 aan de langshartlijn van de breekpen lopende groef 90.

Deze groef 90 werkt .amen met een corresponderende nok, die aangebracht is op de geleidingsbus 52, de centreerplaat 30 en de snijring 32, Het is van voordeel gebleken dat de breekpen niet draaibaar in de opening 40 gelegen is. Dit £ 25 wordt bereikt door het aanbrengen van de groef 90 met de corresponderende nok op de overige· delen van de koppeling. Op deze wijze wordt bereikt dat bij het afsnijden van het in de opening 40 gelegen deel van de breekpen 89A de kerfwerking op de breekpen tot een minimum beperkt blijft, 30 waardoor scherpe breekvlaken/eRvdaarSoor een langdurige, zonder storingen verlopende bruikbaarheid van de pen 89A verkregen kan worden. Deze vorm van de breekpen 89A is van groot: voordeel voor de meermale breekbare breekpen, als toegepast bij de in het voorgaande beschreven houders.

| 8402206 .......-15- .......... ”

Gpgemerkt wordt, dat de in het voorgaande be-schreven breekpenkoppeling niet alleen zeer gunstig bruikbaar is in een roterende as als weergegeven in fig, 1, doch evenzeer gunstig bruikbaar is in een stangenmechanisme 5 waar een onderlinge beweging tussen twee stangen kan optreden. Bijvoorbeeld is in dit verband de breekpenkoppeling toepasbaar bij een krukdrijfstangmechnisme en bij een uit-breekmechanisme, als toegepast bij de ophanging van een landbouwwerktuig dat als 'gevolg van overbelasting in 10 achterwaartse en/of opwaartse richting verzwenkbaar dient te zijn.

^ De aanvrage is niet beperkt tot datgene wat in de beschrijving is opgenomen, 'maar strekt zich ook uit tot datgene wat in de figuren is v/eergegeven en in de 15 conclusies is omschreven.

-COïTCLÜSIES- { j 8402206 s

Claims

2. Breekpenkoppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snijopening in een uitwisselbaar vulstuk is 10 aangebracht.
3. Breekpenkoppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snijplaat nabij de omtrek een aantal holtes • omvat bestemd voor het steunen van de breekpen.
4. Breekpenkoppeling volgens een der voorgaande conclu-15 sies, met het kenmerk, dat het vulstuk verschillende ope- ningen bezit voor breekpennen met verschillende diameter. 8402206