NL8402054A - Beladingsinrichting. - Google Patents

Description

* * r N.0. 32281 1

Beladingsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een beladingsinrichting voor een van boven open zijnde bakvormige grote houder, in het bijzonder een houder voor slachtafval, met een kantellift voor op het met de grond gelijkvloerse niveau opnemen en voor het naar boven brengen van kleine-3 re verzamelvaten en voor het ledigen daavan in de grote houder.

Bij een bekende beladingsinrichting van dit soort bestaat de kantellift uit steeds twee aan belde zijden van een voertuig scharnierend aangebrachte evenwijdige hefbomen, waarvan de andere einden door een opneemrail scharnierend met elkaar verbonden zijn. Deze zogenaamde op-10 neemrail is een raamkonstruktie, die achter het voertuig zich dwars ten opzichte van de rijrichting uitstrekt en met behulp van de door hydraulische hefcilinders aangedreven hefboomparallelogrammen evenwijdig aan zichzelf tiaar boven gebracht kan worden door heffen. In de opneemrail is een vathouder zwenkbaar gelagerd. Deze kan een verrijdbaar bakvormig 13 verzamelvat of verscheidene gebruikelijke vuilnistonnen naast elkaar opnemen. In de bovenste stand wordt de vathouder eveneens door hydraulische cilinders gekanteld, zodat de inhoud van het verzamelvat in de grote houder kan stromen.

Het is hierbij van nadeel dat het vulmateriaal steeds slechts op 20 een plaats in de grote houder komt. Indien het vulmateriaal niet vloeibaar of tot stromen in staat is, ontstaat snel een stortkegel, die door het bedienende personeel steeds weer in de grote houder verdeeld moet worden. Dit is in het bijzonder bij lange houders zeer moeizaam en hinderlijk.

25 Het is het doel van de uitvinding het verdelen van het ingebrachte materiaal in grote uit één ruimte bestaande houders te vermijden en bovendien in de mogelijkheid te voorzien eveneens grote houders die door tussenwanden in afzonderlijke kamers verdeeld zijn, met behulp van een kantellift uit kleinere verzamelvaten te vullen.

30 Dit doel wordt uitgaande van een beladingsinrichting van het hier boven beschreven soort volgens de uitvinding verwezenlijkt doordat de kantellift in de stand met naar boven gebracht verzamelvat horizontaal over de grote houder verplaatsbaar uitgevoerd is. Om aan de voorwaarden daarvoor te voldoen wordt de kantellift op een basis gemonteerd, die 35 met behulp van een voor het doel overeenkomende slede- of rollengelei-ding met rails, groeven of dergelijke langs de grote houder beweegbaar is. De verzamelvaten kunnen bijgevolg op een gewenste plaats binnen de uitbreiding in langsrichting van het grote vat leeg gekanteld worden, 3402054 r v 2 waardoor het ingebrachte materiaal wordt verdeeld. Indien de grote houder door dwars- of dwars- en langswanden in afzonderlijke van boven open zijnde kamers verdeeld is, dan kunnen de verzamelvaten naar keuze zelfstandig in deze kamers leeg gekanteld worden. Dergelijke grote hou-5 ders met kamers zijn bijvoorbeeld van voordeel voor het afvoeren van verschillende soorten slachtafval, voor bijzonder vuil of voor zogenaamde nuttig te gebruiken stoffen, die bij het sorteren van het huis-houdvuil volgens bepaalde kriteria verkregen worden.

Om aan de voorwaarden voor de beweegbaarheid van de kantellift te 10 voldoen, wordt verder voorgesteld dat een afneembaar opzetstuk voor de grote houder aanwezig is, waarop de horizontale geleiding en de bewe-gingsaandrijving voor de kantellift aangebracht is. Een dergelijk opzetstuk kan bij het bedrijf met wisselhouder voor het vullen op de houder aangebracht worden en na het vullen op de volgende houder overgeno-15 men worden. Daarbij is het niet van belang of de grote houder voor het vullen op een voertuig aangebracht is, op poten of op de vlakke bodem staat. In elk geval vormt het opzetstuk met de katellift een gescheiden voor bedrijf gereed zijnde wisseleenheid.

In het geval van in kamers verdeelde of bijzonder dicht af te 20 sluiten grote houders heeft het opzetstuk bij voorkeur verscheidene openingen waar de kantellift naar toe kan bewegen, die van afsluitkleppen voorzien zijn. Daarbij kunnen deze kleppen steeds een of meer kamers afdekken. Voor het horizontaal aandrijven van de kantellift wordt bij voorkeur een omlopende eindloze ketting gebruikt, die bijvoorbeeld 25 via een hydraulische motor aangedreven kan worden. De hydraulische motor wordt zo op de grote houder respectievelijk op het opzetstuk aangebracht, dat deze zich betrokken op de rijrichting voor boven de bestuurder scabine van het voertuig dat de grote houder opneemt bevindt, omdat deze daar het minst stoort.

30 Met betrekking tot de konstruktie van de bewegingsbasis van de kantellift wordt voorgesteld dat een juk dat de grote houder respectievelijk het opzetstuk dwars overbrugt in de langsrichting van de houder beweegbaar geleid is en dat bij de jukbenen die over de zijwanden steken de kantellift aangebracht is. Op deze wijze kan een bekende kantel-35 lift met hefboomparallellogram die bleek te voldoen praktisch zonder verandering gebruikt worden.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening verduidelijkt. Daarbij toont afzonderlijk: figuur 1 het zijaanzicht van een bijzonder voertuig met beweegbare 40 kantellift, en 6402054 t 3 4 % figuur 2 het bovenaanzicht op dit voertuig.

Op het afgebeelde voertuig is een grote houder 1 zodanig aangebracht, dat deze door kantelen naar achteren geledigd kan worden, waarbij een zich aan de achterzijde van de houder bevindende, niet afge-5 heelde klep geopend wordt. Het gaat om een houder voor slachtafval, die voor het vermijden van belasting met geur en uit hygiënische overwegingen zoveel mogelijk gesloten gehouden moet worden. Daarom zijn aan de bovenzijde van de grote houder drie door hydraulische kleppen 2 af te sluiten openingen aanwezig. Door het naar keuze in een van deze drie 10 openingen vullen wordt enerzijds een gelijkmatig vullen gewaarborgd en kunnen anderzijds bij de vulhandeling tenminste twee kleppen gesloten blijven.

Het hart van de kantellift is een slede of bewegingsjuk 3, dat zich dwars over de grote houder 1 uitstrekt en waarvan de jukbenen 4 15 naar beide zijden over de zijwanden van de houder naar beneden steken.

Het bewegingsjuk 3 is met behulp van tot glijden in staat zijnde klauwen en rollen in profielrails 5 bij de bovenlangskanten van de grote houder 1 geleid en overigens zo uitgevoerd dat deze over de gesloten kleppen 2 en de aandrijfcilinders 6 daarvan heen kan bewegen. De bewe-20 gingsaandrijving vindt met behulp van twee via kettingwielen 7 omgeleide eindloze kettingen 8 naar beide zijden plaats. De beide voorste kettingwielen worden door een dwarsas 9 (figuur 2) met elkaar verbonden en worden door een hydraulische motor 10, die van voren links aan de grote -------houder boven de bestuurderscabine aangebracht is, aangedreven.

25 De kantellift heeft aan beide zijden van het voertuig steeds een hefboomparallellogram, bestaande uit een aandrijfhefboom 11 en een parallelle hefboom 12. Beide zijn boven elkaar enerzijds aan het naar beneden staande jukbeen 4 en anderzijds aan een opneemrail 3 scharnierend bevestigd, welke opneemrail achter het voertuig de hefboomparallello-30 grammen dwars verbindt. De aandrijf hef bomen 11 staan met het korte hef-boomeinde daarvan in verbinding met steeds een vertikale hefcilinder 14, die boven scharnierend aan het bewegingsjuk 3 aangebracht is. In de opneemrail 13, die als met het doel overeenkomende raamkonstruktie uitgevoerd is, is een houder 15 voor het vat zwenkbaar om een dwarsas 16 35 gelagerd. In deze houder 15 voor het vat zijn bijvoorbeeld een op rollen beweegbare verzameltrog 17 of twee vuilnistonnen 18 (figuur 2) door hangen aan te brengen, waarbij de bevestiging van deze verzamelvaten aan de houder 15 voor het vat zo uitgevoerd is, dat deze weliswaar ge-mafckelijk los te nemen is maar bij het kantelen van de vaten behouden 40 blijft. De kantelaandrijving vindt door een hefcilinder 19 en een hef- 8402054 4 . ·

A V

boom 20 plaats.

De beschreven beladingsinrichting werkt als volgt: eerst wordt ervan uitgegaan dat door de achterste van de drie houderopeningen wordt gevuld. Daarom is in figuur 1 de achterste klep 2 in geopende toestand 5 afgebeeld. Men beweegt de verzameltrog 17 naar de opneeminrichting van de kantellift toe en hangt deze in de houder 15 voor het vat. Nu wordt dè hefcilinder 14 naar buiten bewogen, zodat de hefboomparallellogramr men naar boven zwenken en in een aan zichzelf evenwijdig verlopende beweging de verzameltrog 17 eerst in de figuur 1 boven rechts met streep 10 punten aangegeven stand A brengen. Door een daarop volgende bediening van de hefcilinder 19 kantelt de houder 15 voor het vat met de verzameltrog 17 via tussenstand B in de stand C voor het ledigen, waarin de inhoud van de verzameltrog door de achterste opening van de grote houder 1 naar binnen valt.

15 Indien de achterste klep 2 gesloten blijft en in plaats daarvan de middelste of, zoals in figuur 1 gestreept aangegeven, de voorste klep 2 geopend wordt, dan kan uit de hiervoor genoemde stand A het bewegings-juk 3 met behulp van de kettingaandrijving horizontaal naar voren bewogen worden, waarbij de verzameltrog 17 in de stand D geraakt. In dit 20 geval wordt eerst de hefcilinder 19 naar buiten bewogen en wordt daardoor de verzameltrog 17 in stand E gekanteld, zodat de inhoud van de trog in het voordeel van de grote houder 1 stroomt. Eveneens kan door de middelste vulopening gevuld worden. Dienovereenkomstig vindt de handeling met een of twee vuilnistonnen 18 plaats, die in plaats van de 25 verzameltrog 17 in de houder 15 voor het vat door hangen aangebracht kunnen worden.

De beschreven beladingsinrichting kan eveneens onveranderd voor grote houders gebruikt worden, die in het voorbeeld door twee dwarswan-den in drie achter elkaar liggende kamers verdeeld zijn. Verder kan de 30 grote houder 1 eveneens in de lengte eventueel meervoudig verdeeld zijn, waarbij de verzameltrog 17 eveneens een of twee zijwanden heeft. Daarbij vallen de materialen uit de drie deelkamers van de verzameltrog in de overeenkomstige deelkamers van de grote houder op de onderhavige plaats van de uitbreiding in de langsrichting. Bij een bijvoorbeeld 35 zesvoudig gedeelde grote houder kan eveneens een enkele vuilniston naar keuze in een van de zes kamers worden geledigd, indien de vuilniston hetzij links hetzij rechts in de houder 15 voor het vat gehangen wordt en het bewegingsjuk in een van de drie standen voor het ledigen daarvan gebracht wordt. Het aantal kamers van de grote houder en de plaatsen 40 voor het ophangen voor kleinere verzamelvaten aan de opneemrail is naar 8402054 * 5 wens te veranderen.

Indien in plaats van vast aan de grote houder aangebrachte kleppen en profielrails een wisselopzetstuk aanwezig is, zoals dit hiervoor besproken is, dan kan deze samen met de kabellift, de kleppen, de langs-5 geleidingen en de kettingaandrijving van de grote houder afgenomen worden en op een even grote andere grote houder slechts gedurende de tijd van het vullen overgenomen worden.

8402054

Claims (5)

1. Beladingsinrichting voer van bovea open zijnde bakvormige grote houders in het bijzonder houders voor slachtafval, met een kantellift voor het op het met de grond gelijkvloers niveau opnemen en voor het 5 door heffen naar boven brengen van kleinere verzamelvaten en voor het ledigen daarvan in de grote houder, met het kenmerk, dat de kantellift (11 tot en met 15) in de stand (A) met door heffen naar boven gebracht verzamelvat (17, 18) over de grote houder (1) horizontaal beweegbaar uitgevoerd is.

2. Beladingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een afneembaar opzetdeel voor de grote houder (1) aanwezig is, waarop een horizontale geleiding (5) en de bewegingsaandrijving (7, 8) voor de kantellifft (3, 4, 11 tot en met 15) aangebracht is.

3. Beladingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 15 het opzetstuk verscheidene openingen bevat die door de kantellift aan te doen zijn en die van afsluitkleppen (2) voorzien zijn.

4. Beladingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor de horizontale aandrijving van de kantellift (3, 4, 11 tot en met 15. een omlopende eindloze ketting (8) gebruikt wordt.

5. Beladingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een juk (3), dat de grote houder (1) respectievelijk een opzetdeel dwars overbrugt, in de langsrichting van de houder beweegbaar geleid is en dat op de jukbenen (4), die over de zijwand steken, een kantellift aangebracht is. ******** 8402054