NL8401826A - Koelluchtuitschakelklep. - Google Patents

Description

* * 4 i

"V

Koeliuchtuitschakelklep.

Bij glasvormingsmachines van het I.S. type is het typisch dat zij voorzien zijn van koelluchtschoorstenen grenzend aan de gietvormen op een plaats waardoor het moge-lijk is dat de gietvormen zonder onderbreking openen en slui-5 ten. De koelluchtschoorstenen hebben in het algemeen de vorm van een aantal platen die opeengestapeld zijn waarbij iedere plaat een constructie met openingen heeft gekeerd in de algemene richting van de vormen. Dit stelsel van koeling wordt zowel gebruikt aan de eindvormzijde van de vormmachine als aan de 10 voorvormzij de van de vormmachine.

Bij de toepassing van de koellucht bij de vormen werd in de praktijk de hoeveelheid lucht op een enigszins willekeurige manier geregeld en heeft de uitvinding daarom tot doel een meer geregelde en geregeld stelsel voor 15 het leveren van koellucht aan de vormen van een I.S.inrichting.

Meer in het bijzonder is het een doel van de uitvinding om een op afstand bediende afsluitklep te leveren voor de luchttoevoer zodat de lucht afgesneden kan worden wanneer de vormen open zijn om te vermijden dat de koellucht 20 hetzij de eindvorm of de eindvormen treffen al naar gelang het geval of de nieuw gevormde geblazen vaten. Wanneer koellucht de voorvormen treft bestaat duidelijk de mogelijkheid dat de voorvormen in elkaar klappen en in het geval van het geblazen vat is het mogelijk scheuren te veroorzaken in de zijwand of 25 in andere delen van een glazen vat wanneer het blootgesteld is aan een rechtstreekse luchtafkoeling.

De uitvinding heeft betrekking op een glas-vormingsinrichting waarin een aantal ladingen gesmolten glas gelijktijdig gevormd worden in vormen in een vormpost en koel-30 lucht toegevoerd wordt aan de holle basis van de inrichting.

Er zijn middelen aangebracht voor het regelen van het aanbrengen van koellucht aan de vormen waarbij de lucht in een langwerpige holle luchtmondstukbasis, welke bevestigd is naast

34 0 1 3 2 S

li‘ ï - 2 - ieder stel vormen in de vormpost, van de machinebasis daar beneden geregeld wordt door een met de hand op zijn plaats gebrachte smoorplaat die zich uitstrekt over de basis van de mondstukken. Beneden de basis van het mondstuk en tussen de 5 machinebasis en de mondstukbasis is een afsluitklep geplaatst die cyclisch bediend wordt zodat hij de lucht afsnijdt terwijl de vormen open zijn en de glazen voorvorm of fles blootgesteld zou zijn aan de koellucht.

De uitvinding zal aan de hand van de 10 tekening worden toegelicht.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding getoond in samenwerking met voorvormen met verschillende holten.

Figuur 2 is een eindaanzicht volgens de 15 lijn IX - II uit figuur 1.

Figuur 3 is een vergrote dwarsdoorsnede volgens de lijn III - III uit figuur 2.

Figuur 4 is een bovenaanzicht van de afkoelregelklep van de vorm volgens de uitvinding.

20 Figuur 5 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn V - V uit figuur 4 op een enigszins grotere schaal.

Figuur 6 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI - VI uit figuur 4 op een enigszins grotere schaal.

Figuur 7 is een dwarsdoorsnede volgens de 25 lijn VII - VII uit figuur 5.

In het bijzonder met betrekking tot figuur 1 en 2 zal de algemene inrichting volgens de uitvinding beschreven worden in samenhang met zijn toepassing bij de voor-vormeh van een I.S.machine voor het gelijktijdig vormen op 30 één ogenblik van vier vaten. Terwijl de beschrijving in het bijzonder gericht zal zijn op de voorvormzijde van de vormings-machine moet in gedachten gehouden worden dat de uitvinding op gelijke wijze van toepassing is op de eindvormzijde van de vormingsmachine. Een gedetailleerde beschrijving van de vormen 35 aan de voorvormzijde van de I.S.machine, zoals aangegeven in 8401826 ' * * - 3 - figuur 1 en 2 kan ook gevonden worden in Amerikaanse octrooiaanvrage Serial nummer , ten name van aanvrager.

Ben deeldoos of basis 10 beeft een bovenplaat 11 waardoorheen geschikte openingen 12 zijn aangebracht.

5 De koellucht die opgenomen is in de deeldoosbasis kan omhoog stijgen door iedere opening 12 en zal heengaan naar een blaas-mondbasis 13. Ieder van de mondstukbasis 13 ondersteunt een paar zich vertikaal uitstrekkende geleidingsstangen 14. De benedeneinden van de geleidingsstangen 14 zetelen in hulzen 10 die gevormd zijn in het bovendeel van het gietstuk voor de mond- stukbases 13. Zoals het beste te zien is in figuur 1 en 2 wordt een mondstuk-basis 13 getoond aan de linker zijde en een tweede mondstukbasis 13 aan de rechter zijde. De mondstukbasis aan de linker zijde, zoals te zien in figuur 1 en 2, is het 15 ene deel van een vormmachine welke zich aan het einde bevindt van een rij terwijl de mondstukbasis 13 aan de rechter zijde een basis met dubbel mondstuk zou zijn welke twee aangrenzende vormmacbίηedelen overspant. Men zal begrijpen dat de vormma-chinedozen die de bodemruimte bepalen van de delen zich slechts 20 over een zekere afstand uitstrekken en dat aangrenzende machine delen aangebracht zijn aan elkaar aansluitend en dat de deel-dozen bevestigd zijn op een gemeenschappelijke machinebasis (niet getoond).

Een aantal holle luchtdozen is op de mond-25 stukbasis gestapeld met vorkvormige einden die op hun plaats geleid en vastgehouden worden door de geleidingsstangen 14.

Een kap 16 met de algemene constructie van de luchtdozen dient om de bovenzijde van de luchtdozen af te sluiten. De luchtdozen 15 hébben openingen 17 met vooruit bepaalde voorgekozen con-30 structie gekeerd in de richting van de vormen die daartussen gedragen worden. Met de vormen op de plaats getoond in figuur 1 en 2 zal de lucht die afkomt van de luchtdozen 15 botsen op de achterzijden van de vormen en effectief het afkoelen voor deze vormen leveren.

35 Zoals reeds toegelicht worden de vormen ο λ n 1 Q 9 £ - 4 .- t '*> die in het algemeen aangegeven zijn met 18 vastgehouden in vereffeningsarmen 19 en 20 waarbij deze vereffeningsarmen draaibaar bevestigd zijn midden in hun lengte op een paar vorm-r armen 21 en 22. Deze vormarmen 21 en 22 worden rondgedraaid 5 om een vaste vêrtikale pen 23. Een paar tegenover elkaar gelegen- krukarmen 24 en 25 zijn door middel van verbindingen verbonden met de einden van de vormarmen 21 en 22 en leveren doeltreffend als de sluitkracht zowel/de openingsbeweging voor deze vormarmen.

Met betrekking nu tot figuur 3-5 zal 10 de afsluitklep voor de koellucht in detail besproken worden.

Zoals het beste te zien is uit figuur 3 worden de vertikale geleidingsstangen 14 vastgehouden in de mondstukbasis- door in-stelschroeven 26 en is de mondstukbasis vastgemaakt op de deel-doos door kapschroeven 27. In het algemeen is de mondstukbasis 15 13 een hol gietstuk waardoorheen lucht die binnentreedt vanaf de opening 12 in de bovenzijde van de deeldoos daardoorheen naar boven zal passeren en de benedenzijde van de stapel wind-dozen 15 zal binnentreden en dan naar buiten gaat door de openingen 17 om te botsen op de gietvormen. Juist beneden de 20 bovenzijde van de mondstukbasis 13 bevindt zich een horizon tale smoorplaat 28 die in zijn volledig teruggetrokken of open stand getoond is met een deel ervan weggelaten.

In figuur 5 wordt de smoorplaat 28 volledig dwars getoond èn in feite bij het sluiten van de opening 25 tussen de benedenzijde van de mondstukbasis 13 en de bovenzijde ervan. De smoorplaat is in zijn bovenoppervlak voorzien van een kapschroef 29 met schroefdraad. De kapschroef 29 dient om een stop te leveren voor de smoorplaat 28 zo dat in het geval dat hij uitgetrokken is in de mate zoals aangegeven in figuur 4 30 de kapschroef 29 contact zal maken met het holle binnenopper- vlak van de mondstukbasis 13. Om de smoorplaat in zijn ingestelde stand te handhaven is een wrijvingsstop 30 aangebracht die zich uitstrekt vanaf een holte 13 in een rand 32 van de mondstukbasis 13. Binnen de holte 31 achter de stop 30 is een 35 drukveer 33 aangebracht. De veer 33 spant de wrijvingsstop 30 3401325 * «* * - 5 - voor tegen het benedenoppervlak van de smoorpXaat 28. Men kan dus zien dat een beweging van de smoorplaat naar rechts, zoals te zien in figuur 5, tegengewerkt zal worden door de wrijvingsstop en wanneer de smoorplaat in een bepaalde stand 5 gelaten wordt zal hij vastgehouden worden in deze stand zelfs wanneer de normale trilling optreedt van een glasvormingsmachine.

Beneden de smoorplaat 28 in de mondstuk-basis 13 is een paar zich naar binnen toe uitstrekkende, op een afstand van elkaar gelegen verdikkingen 34 aangebracht.

10 De verdikkingen 34 zijn in het algemeen aan weerszijde van de benedenopening gelegen door het mondstuk 13. Deze verdikkingen 34 dragen geschikte legers 35. De legers 35 dienen om een as en drijfwerk 36 daartussen te ondersteunen. Het drijfwerk 36 heeft een aantal tanden 37 die daarin gevormd zijn. De tanden 15 37 zijn in ingrijping met een tandheugel 38 van een zuiger en stang 39. De zuiger 39 loopt in een cilinder 40 die in werkelijkheid een deel is van het benedeneinde van de mondstukbasis 13. De benedenzijde van dit cilindervormige deel 40 wordt afgesloten door een cilinderkop 41 die daarop vastgemaakt is 20 door middel van kapschroeven 42. De cilinderkop 41 is voorzien van een doorgang 43 waarvan één eind opent in de cilinder bij de as van de zuiger 39 en waarvan het andere einde verbonden is met een vertikale doorgang 44 die gevormd is in de wand van de cilinder 40, waarbij deze doorgang een horizontaal deel 45 25 ontmoet waarbinnen een openingsstop 46 is geplaatst. Een buis 47 is verbonden met het vertikale gedeelte 45 van de doorgang en is verbonden aan zijn andere einde met een geschikte luchtbron onder druk geregeld door een regelstelsel 48 (niet in detail getoond). De zuiger 39 is door een veer voorgespannen 30 in een benedenwaartse richting, zoals te zien in figuur 5 en 6, door middel van een veer 49. Men kan dus zien dat de zuiger 39 bij introductie van de lucht onder druk via de buis 47 de zuiger naar omhoog zal bewegen en het drijfwerk en de as 36 tegen de richting van de klok in zal ronddraaien. De as heeft 35 een plat oppervlak tegenover het drijfwerk 36 daarvan waarop

Λ ί « ^ H

- 6 - met een bout een in het algemeen platte schoep 50 is bevestigd. De schoep 50 bevindt zich in de stand zoals aangegeven in figuur 5 en 7 in zijn open stand; zoals echter reeds werd toegelicht zal bij introductie van lucht onder druk via de 5 buis 47, om de zuiger 39 tegen de veer 49 in te bewegen, de schoep 50 rondgedraaid worden vanaf de stand zoals met een getrokken lijn aangegeven is in figuur 5 naar de stand volgens de gestreepte lijn waarbij verhinderd wordt dat de lucht bin-nentreedt in het bovengedeelte van de mondstukbasis 13.

10 Bij de normale werking van een I.S.vorm- inrichting is het praktijk om de smoorplaat 28 op het een of andere niveau in te stellen afhankelijk van het gewicht van de fles die geproduceerd wordt en de snelheid waarmee hij vervaardigd werd.. De lucht die uitgaat van de luchtdozen zou 15 voortgaan om in de vormen te blazen gedurende de behandelings- cyclus van de inrichting. Zoals echter reeds werd toegelicht is het wenselijk de mogelijkheid te hebben om de lucht af te sluiten en de intervallen te regelen van het aanbrengen van lucht gedurende de behandelingscyclus van de inrichting en het 20 is deze mogelijkheid die volgens de uitvinding en het mechanisme daarvoor mogelijk maakt. Ieder stelsel dat een totale luchtafsluiting verschaft op een cyclische wijze moet sterk zijn.

Men moet beseffen dat een glasvorminrichting, in het bijzonder van het moderne type met een grote produktie zal werken met 25 een cyclussnelheid van 12 tot 15 cycli per minuut waarbij 475 flessen per minuut gemaakt worden. Het mechanisme dat dus een cyclus ondergaat gedurende iedere cyclus van de inrichting moet dus betrouwbaar zijn en in staat om te werken over een uitgebreide tijd. Terwijl de uitvinding getoond wordt in ver-30 band met een voorvorm met viervoudige holte zal het duidelijk zijn dat ziji nut even groot is bij gebruik in samenwerking met blaasgietvormen.

Het gebruik van de uitvinding die hier beschreven werd in samenhang met vormen met viervoudige holte 35 zou zijn toepassing kunnen vinden bij vorminrichtingen met een 5^01825 ^7- >' * kleiner of groter aantal vormen zonder de uitvindingsgedachten te verlaten.

8401825

Claims (9)

1. I. S.glasvormingsinrichting waarbij een aantal ladingen gesmolten glas gelijktijdig gevormd worden in vormen in een vormpost en koellucht toegevoerd wordt 5 aan de holle basis van de inrichting met het kenmerk, dat de inrichting om koellucht aan te brengen bij de vormen in de vormpost bestaat uit een langwerpige holle luchtmondstukbasis bevestigd naast ieder stel gietvormen in de vormpost, waarbij de mondstukbasis heen ligt over een opening in de inrichtings-10 basis, luchtrichtmondstukken op de mondstukbasis voor het ont vangen van samengedrukte koellucht van de basis, een smoor-plaat die zich uitstrekt door een horizontale gleuf in de zijde van de luchtmondstukbasis, waarbij de plaat met de hand beweegbaar is met betrekking tot de basis voor het regelen 15 van het stromingsvolume van de lucht van de basis, en midde len die meegevend contact maken met de plaat om de plaat in zijn ingestelde stand te handhaven en middelen tussen de inrich-tingsbasis en de mondstukbasis om intermitterend de opening in de inrichtingsbasis te sluiten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het meegevende middel bestaat uit een door een veer voorgespannen wrijvingselement dat zich uitstrekt vanaf een holte beneden de plaat.

3. Inrichting volgens conclusie 1, 25 met, het kenmerk, dat de middelen voor het intermitterend sluiten van de opening in de inrichtingsbasis bestaan uit een fluidummotor, een door een fluidum bediende tandheugel in de motor, een aandrijfwerk dat bevestigd is om rond te draaien om een horizontale as en waarbij het aandrijfwerk in ingrij-30 ping is met de tandheugel, een schoep bevestigd aan het drijf werk waarbij de schoep een voldoende afmeting heeft om de luchtopening af te sluiten tussen de inrichtingsbasis en de mondstukbasis wanneer hij rondgedraaid wordt door de fluidummotor .

4. Inrichting volgens conclusie 3, 840182e Η 1? - 9 - met het kenmerk/ dat de tandheugel met een veer voorgespannen is in de richting om de schoep vast te houden in zijn geopende stand en middelen voor samengedrukte lucht die verbonden zijn om de tandheugel tegen de veer in te bewegen.

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat hij een regelorgaan bevat voor het bedienen van de motor om de schoep te bewegen wanneer de vormen geopend moeten worden en maagdelijk glas blootgesteld wordt.

6. Inrichting volgens conclusie 3, 10 met het kenmerk, dat het drijfwerk integraal gevormd is met een horizontale as en waarbij de as bevestigd is om rond te draaien om zijn as en waarbij de as een plat gedeelte heeft langs één zijde ervan en middelen die de schoep bevestigen aan de platte zijde van de as.

7. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de motor een vertikale cilinder is die zich naar beneden toe uitstrekt in de inrichtingsbasis en integraal gevormd is met de mondstukbasis.

8. Inrichting volgens conclusie 1, 20 net het kenmerk/ dat de luchtrichtmondstukken een aantal opge stapelde holle platen zijn voorzien van openingen door de wanden die naar de vormen gekeerd zijn en een kap die de bovenzijde van de stapel mondstukken afsluit.

9. Inrichting volgens conclusie 1, 25 met het kenmerk, dat de luchtmondstukbasis een gietwerk bevat met een paar vertikale cilinders die daarmee gevormd zijn en waarbij het gietwerk opgesteld is bij de aangrenzende randen van twee vorminrichtingsdelen, zo dat het gelegen is tussen de vormen en aangrenzende secties en waarbij iedere cilinder uit- 30 steekt door een opening in een respectievelijk inrichtingssec- tiebasis en de cilinders motoren vormen die dienen als de middelen voor het sluiten van de openingen in de basis. 8401825