NL8400813A - Inrichting voor het bevestigen van isolatieplaten op daksparren. - Google Patents
Inrichting voor het bevestigen van isolatieplaten op daksparren. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8400813A NL8400813A NL8400813A NL8400813A NL8400813A NL 8400813 A NL8400813 A NL 8400813A NL 8400813 A NL8400813 A NL 8400813A NL 8400813 A NL8400813 A NL 8400813A NL 8400813 A NL8400813 A NL 8400813A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- holder
- insulating plate
- rafter
- holder part
- parallel
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B7/00—Roofs; Roof construction with regard to insulation
- E04B7/20—Roofs consisting of self-supporting slabs, e.g. able to be loaded
- E04B7/22—Roofs consisting of self-supporting slabs, e.g. able to be loaded the slabs having insulating properties, e.g. laminated with layers of insulating material
- E04B7/225—Roofs consisting of self-supporting slabs, e.g. able to be loaded the slabs having insulating properties, e.g. laminated with layers of insulating material the slabs having non-structural supports for roofing materials
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04D—ROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
- E04D12/00—Non-structural supports for roofing materials, e.g. battens, boards
- E04D12/004—Battens
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
- Building Environments (AREA)
Description
. , S'-··- * 84.3033/Rey/sme
Korte aanduiding: Inrichting voor het bevestigen van isolatieplaten op daksparren.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting overeenkomstig de aanhef van de conclusie 1.
Bij een bekende inrichting van het hiervoor genoemde type bestaat de houder uit één deel en trekt zich vanaf de 5 dakspar, waarop de isolatieplaten liggen, over een zodanige afstand tot buiten de bovenkant van de steeds aangrenzende isolatieplaat uit, dat aan het bevestigingsdeel afdekelementen, in het bijzonder dakpannen kunnen worden opgehangen. Daar de bekende houder zich in de hoogte vanaf de dakspar tot aan de 10 pannen uitstrekt, is tussen de isolatieplaten een koude brug aanwezig. Deze koude brug loopt ook tussen de dakspar. Het bevestigingsdeel en het steundeel van de houder zijn buiten de dakspar niet noodzakelijk. Zij strekken zich desondanks over de gehele breedte van het dak uit (DE - OS - 31 32 152).
15 Het is tevens bekend, om op de isolatieplaten daklatten aan te brengen, die in dwarsdoorsnede gezien een driehoekige, „ rechthoekige, of vierkant profiel' of dergelijke hebben en die *· onderbrekingen alsmede ventilatieopeningen hebben en/of voor de waterafvoer (DE - OS - 29 39 730).
20 De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, die bij eenvoudig uitgevoerde onderdelen geen koude brug vormen, die de spleet tussen de hiermee vastgehouden isolatieplaat en de naar beneden toe volgende isolatieplaat' overbrugt en waarbij het bevestigingsdeel en het steundeel slechts zijn 25 aangebracht in het gebied van de dakspar. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, door de kenmerken in het kenmerkende deel van de conclusie 1. Tengevolge van de deling van de houder in een bovenste houderdeel en in een onderste houderdeel, behoeft het onderste houderdeel slechts te zijn 30 uitgevoerd overeenkomstig de breedte van de dakspar, waarbij het bovenste houderdeel zich in eventueel samengestelde toestand van meerdere tegen elkaar aanstaande stangvormige stukken over de totale breedte van het dak uitstrekt en waarbij slechts in het gebied van de spar een tot deze reikende 35 en door deze afgedekte en daarmee praktisch onwerkzame koude brug aanwezig is. In het gebied van de dakspar kan een als koude brug dienende verbinding tussen de beide zijden met 8400813 l___ __ • üT' 'ï> - 2 - groot oppervlak van de isolatieplaat worden vermeden, indien tussen het bovenste houderdeel en het onderste houderdeel een afstand aanwezig is en deze houderdelen slechts boven de aan elkaar grenzende isolatieplaten met elkaar zijn verbonden.
5 De beide houderdelen zijn in verhouding eenvoudig uitgevoerd en zodoende gemakkelijk te. vervaardigen. Door de ingrijping van het zich door passende vormen verbindende deel van het bovenste houderdeel, dat is aangebracht op de rand van de hierbij behorende en op de door het onderste houderdeel vast-10 gehouden isolatieplaat volgende isolatieplaat, in de in de isolatieplaat aangebrachte insnijding, wordt de spleet tussen deze beide isolatieplaten afgedicht, in het bijzonder wanneer hetzich door passende vormen verbindende deel met voorspan-ning in de in de isolatieplaat aanwezige insnijding wordt 15 geplaatst. De afdichting kan nog worden verbeterd door de in hoofdzaak evenwijdig aan de dakspar lopende ingrijping van het onderste houderdeel in het bovenste houderdeel.
Door het kenmerk van conclusie 2 wordt een eenvoudige uitvoering van de isolatieplaten, die zijn voorzien van in 20 hun vlak liggende insnijdingen voor de ingrijping van het ingrijpdeel van het onderste houderdeel en/of van de het zich door passende vormen verbindende deel van het bovenste houderdeel. Zijn het ingrijpdeel van het onderste houderdeel en het zich door passende vormen verbindende deel van het bovenste 25 houderdeel op een afstand van elkaar aangebracht, dan zijn in de isolatieplaten steeds twee op gelijke afstand van elkaar aangebrachte insnijdingen aanwezig.
De op het bij het onderste houderdeel behorende bovenste houderdeel in het vlak van de isolatieplaat werkende belasting 30 kan door de kenmerken van conclusie 3 worden opgenomen door het onderste houderdeel.
Een verbetering van de afdichting tussen het zich door passende vormen verbindende deel van het bovenste houderdeel en de wand van de insnijding met een door passende vormen ver-35 bindend deel in de isolatieplaat, wordt bereikt door de kenmerken van de conclusie 4.
De stevigheid, waarmee het bovenste houderdeel door de hierbij behorende isolatieplaten en eventueel door het onderste 8400813 - 3 - houderdeel wordt vastgehouden, wordt vergroot door de kenmerken van conclusie 5·
Een verende opname van het door passende vormen verbindende deel van het bovenste houderdeel door het bevestigings-5 deel van het onderste houderdeel wordt verkregen door de kenmerken van conclusie 6.
De kenmerken van conclusie 7 maken een messing- en groef-verbinding mogelijk tussen de voorzijden van twee tegen elkaar aanliggende isolatieplaten, waartussen de inrichting volgens 10 de uitvinding is aangebracht.
Een bevestiging van de twee aan elkaar grenzende einden van twee isolatieplaten door het onderste houderdeel wordt verkregen door de kenmerken van conclusie 8.
Een verbinding van de aanrakingsplaatsen van twee achter 15 elkaar aangebrachte, bovenste houderdelen wordt verschaft door de kenmerken van conclusie 9 *
Een dichte verbinding tussen twee in het gebied van de houder tegen.elkaar aanstaande isolatieplaten buiten het gebied van het’onderste houderdeel wordt verschaft door de 20 kenmerken van conclusie 10.
Andere voordelen blijken uit de beschrijving en de tekening. Hierin is een gedeelte van een dakisolatie schematisch weergegeven als uitvoeringsvoorbeeld van het onderwerp van de uitvinding, waarbij voor de duidelijkheid tegen elkaar 25 aanstaande onderdelen gescheiden van elkaar zijn getekend.
In de tekening tonen:
Fig. 1 een verticale doorsnede door het midden van een dakspar; fig. 2 en 3 in fig. 1 weergegeven afzonderlijke onderdelen; 30 fig. 4 een extra onderdeel.
Op een schuin aangebrachte dakspar 1 zijn achter elkaar een bovenste isolatieplaat 2 en een onderste isolatieplaat 3 in hetzelfde vlak aangebracht. De isolatieplaten bestaan bij voorkeur uit niet-brandbare minerale isolatiematerialen, uit 35 hard schuim, in het bijzonder polyurethaan schuim, polystyrol schuim of dergelijke, en hebben rechte hoeken. Een messing- en groefverbinding tussen twee tegen elkaar aanstaande isolatieplaten 2, 3 wordt verkregen door middel van een uitsteeksel 30 8400813 I Λ.
- 4 - en een aan dit uitsteeksel aangepaste groef 31. De bovenste isolatieplaat 2 en de onderste isolatieplaat 3 hebben op hun naar elkaar toegekeerde zijde elk een zich over deze zijde uitstrekkende en in gemonteerde toestand evenwijdig aan de 5 dakspar lopende insnijding 4 resp. 5, die aan het bovenste uiteinde van de groef 31 resp. boven het uitsteeksel 30 is aangebracht. De insnijdingen 4, 5 zijn verticaal op de isolatieplaten 2, 3 verplaatst ten opzichte van elkaar aangebracht.
Het is tevens mogelijk, de in de tekening weergegeven 10 zijden van de isolatieplaten 2, 3 zodanig schuin uit te voeren, dat de betreffende bovenste en onderste randen met een scherpe hoek op de dakspar 1 staan.
De bovenste isolatieplaat 2 is vastgehouden door een onderste houderdeel 6, dat is weergegeven in fig. 3, en dat smal-15 Ier is dan de dakspar 1. Het onderste houderdeel 6 heeft een bevestigingsdeel 7 dat op de dakspar .1 kan worden bevestigd, een loodrecht hierop aangebracht onderste steundeel 8a tussen welk deel en het bevestigingsdeel 7 tenminste één verstijvings-rand 7a is aangebracht, een dwars hierop aangebrachte en in 20 de richting naar de bovenste isolatieplaat 2 lopend verbindingsdeel 8b, een evenwijdig aan het onderste steundeel 8a lopend bovenste steundeel 8c en een met een rechte hoek hierop aangebracht verbindingsdeel 9. De isolatieplaat 2 ligt bij voorkeur tegen de beide steundelen 8a en 8c aan. Het verbin-25 dingsdeel 9 loopt zoals in fig. 1 weergegeven, boven het uitsteeksel 30 en grijpt in de insnijding 5 van de onderste isolatieplaat 3. Het.verbindingsdeel heeft een om een hoek van 180° omgebogen hoekdeel 10 hierop aansluitende paralleldelen 11 en 12 en een naar buiten lopend einddeel 13. De parallel- 30 delen 11 en 12 lopen evenwijdig op een afstand van elkaar, die ongeveer overeenkomt met twee maal de dikte van een bovenste houderdeel 14.
Het bovenste houderdeel 14 is in hoofdzaak aangebracht op de aan de bovenste isolatieplaat 2 grenzende rand van de 35 onderste isolatieplaat 3 en heeft een als een hoek uitgevoerd en doorgaande gaten voor het afvoeren van vloeistof en voor de ventilatie hebbend bevestigingsdeel 15 voor het ophangen van niet-weergegeven dakelementen, in het bijzonder dakpannen.
8400813 s? - 5 -
Het bevestigingsdeel 15 is van boven afgeplat en heeft aan zijn onderste uiteinde randdelen 16 en 17 om op de onderste isolatieplaat 3 te staan. Öp het randdeel 17 sluit een zich tussen de beide isolatieplaten 2 en 3 uitstrekkende en in de 5 insnijdingen A en 5 grijpend door passende vormen verbindend deel 18 aan. Dit deel heeft een aanligdeel 19, dat aansluit op het randdeel 17, in een rechte hoek hierop is aangebracht en dient om tegen de onderste isolatieplaat 3 aan te liggen, een op het aanligdeel 19 aansluitend dubbeldeel 20, dat met 10 een rechte hoek hierop is aangebracht en waarop een naar een gebogen einde 21 evenwijdig aan het dubbel deel 20 lopend, verbindingsdeel 22 volgt, waarbij de delen 20 en 22 tegen elkaar aan kunnen liggen. Het verbindingsdeel 22 irekt zich uit voorbij het aanligdeel 19. In het gebied van zijn uiteinde 15 23 is een golfdeel 24 aangebracht. Het aanligdeel 20 en het hiermee evenwijdig lopende deel van het verbindingsdeel 22 zijn bestemd voor de ingrijping in de insnijding 5 en in het holte-vormige verbindingsdeel 9 van het onderste houderdeel 6. Het einde 23 grijpt zoals in fig. 1 weergegeven, in de insnij-20 ding 4 van de bovenste isolatieplaat, waarbij het golfdeel 24 tegen de beide tegenover elkaar liggende wanden van de insnijding 4 aanligt en een soort afdichting vormt.
In fig. 4 is een aansluit-verbindingsorgaan 25 weergegeven dat overeenkomt met het bevestigingsdeel van het onderste 25 houderdeel 6, een gebogen deel 26, twee evenwijdige delen 27 en 28 alsmede één naar buiten gebogen einddeel 29 heeft. Het evenwijdige deel 28 is langer dan het evenwijdige deel 27 en steekt buiten het einddeel 29 uit aan de van het gebogen deel 26 afgekeerde zijde. Het verbindingsorgaan 25 wordt ge-30 plaatst in de buiten de daksparren gelegen delen van de insnijding 5 van de onderste isolatieplaat 3. Het onderste houderdeel 6, het bovenste houderdeel 14 en de aansluitverbinding 25 kunnen op eenvoudige wijze worden vervaardigd uit meervoudig omgezette stroken plaatmetaal.
35 Bij het op de dakspar 1 aanbrengen van de isolerende platen 2, 3 wordt eerst de onderste isolatieplaat 3 aangebracht en staat hierbij in het gebied van de dakgoot tegen een balk of dergelijke aan. Aannemende dat de isolatieplaat 3 reeds 8400813
• J V
- 6 - op de dakspar is bevestigd, wordt het onderste houderdeel 6 van bovenaf tegen de bovenste smalle zijde van de isolatieplaat 3 geplaatst met zijn naar boven wijzend bevestigings-deel 7 evenwijdig aan de dakspar 1, waarbij het verbindings-5 deel 9 in de insnijding 5 grijpt en tezamen met de delen 8c, 8b en 12 grijpen om het uitsteeksel 30. Het onderste houderdeel 6 wordt dan met zijn bevestigingsdeel 7 op de dakspar 1 bevestigd. Dan volgt de verbinding van het bovenste houderdeel 14 met het onderste houderdeel 6, terwijl de delen 20 10 tot 22 in het verbindingsdeel 9 grijpen en het ophangdeel 15, zoals in fig. 1. weergegeven, op de onderste isoaltieplaat 3 wordt geplaatst. Tenslotte wordt de bovenste isolatieplaat 2 dat op de dakspar 1 ligt, evenwijdig aan deze daksparren verschoven, waarbij het door passende vormen verbindende deel 15 18 grijpt in de insnijding 4 van de bovenste isolatieplaat 2.
Wanneer ook tussen de tussen de daksparren 1 aanwezige delen van de isolatieplaten 2, 3 een zelfde verbinding als tussen het bovenste houderdeel 14 en het onderste houderdeel 6 aanwezig moet zijn, dan wordt het verbindingsorgaan 25 in 20 de tussen de daksparren 1 aanwezige gebieden van de insnijdingen 4, 6 in de isolatieplaten 2, 3 geplaatst.
Het onderste houderdeel is bij voorkeur enigszins smaller dan de dakspar 1. Het is echter ook mogelijk, het onderste houderdeel 6 op dezelfde wijze als het bovenste houderdeel 14 25 boven de isolatieplaten 2, 3 te laten lopen.
Wanneer het bovenste houderdeel 14 niet moet worden ondersteund door het onderste houderdeel 6 evenwijdig aan de daksparren 1, kan het verbindingsdeel 9 aan het onderste houderdeel 6 op dezelfde kant als het bevestigingsdeel 7 zijn aange-30 bracht, waarbij dan het einde 23 van het bovenste houderdeel 14 is uitgevoerd om te grijpen in het holte-vormige verbindingsdeel 9.
Het is tevens mogelijk, het verbindingsdeel 9 van het onderste houderdeel 6 en het door passnede vormen ..verbindende 35 deel 18 van het bovenste houderdeel 14 op een afstand van elkaar aan te brengen, waarbij dan één insnijding evenwijdig aan de insnijding 4 op kortere afstand van de dakspar 1 dan de insnijding 4 in de bovenste isolatieplaat 2 moet zijn aange- 8400813 - 7 - bracht.
Het onderste houderdeel kan hierbij ook zo zijn uitgevoerd, dat het verbindingsdeel 9 en het bovenste steundeel 8c wegvallen. Het verbindingsdeel 8b kan worden verdeeld in 5 twee delen, waarvan één deel loopt zoals in fig. 3 weergegeven en het andere deel over 180° naar de andere zijde is omgebogen. In fig. 3 gezien, loopt dit andere deel dan links van het onderste steundeel 8a evenwijdig aan bet bevestigingsdeel 7 en in hetzelfde vlak als de rest van het verbindingsdeel 8b.
10 In dit geval moet in de onderste isolatieplaat 3 dan een extra dichterbij de dakspar 1 liggende insnijding evenwijdig aan de insnijding 5 worden aangebracht.
De uiteinden van twee met hun kopzijde tegen elkaar aanliggende houderdelen 14 kunnen met elkaar zijn verbonden door 15 een verbindingsorgaan van een elastisch materiaal, dat in dwarsdoorsnede in hoofdzaak ü-vormig is uitgevoerd en rust tegen de rand van het deel 17, het aanligdeel 19 en het dubbel-deel 20 op.de van het ophangdeel 15 afgekeerde zijde, waarbij het orgaan sluitende tussen dit dubbeldeel en het verbindings-20 deel 22 ligt. Hierdoor kan tussen het dubbeldeel 20 en het verbindingsdeel 22 aanwezige vloeistof niet tussen twee kops tegen elkaar aanliggende bovenste houderdelen wegstromen.
De aanrakingsplaats van de beide houderdelen 14 kan ook zijn afgedicht door middel van een hierop aangebracht elas-25 tische afdichtmateriaal.
84 oost 3
Claims (10)
1. Inrichting voor het bevestigen van isolatieplaten (2, 3) op daksparren (1) en voor het aanbrengen van dakbedekkings-elementen, in het bijzonder van dakpannen, omvattende een op een dakspar te bevestigen houder (6, 14), die is voorzien van 5 een direct op de dakspar aan te brengen bevestigingsdeel (7), een tegen de isolatieplaat aanstaand steundeel (8a, 8c) en een boven de isolatieplaat naar boven uitstaand ophangdeel (15), met het kenmerk, dat de houder is gevormd uit een afzonderlijk gevormd bovenste houderdeel (14) en een on-10 derste houderdeel (6), dat het op de dakspar te bevestigen onderste houderdeel het bevestigingsdeel, het steundeel en een in een in de isolatieplaat (3) aanwezige insnijding (5) grijpend verbindingsdeel (9) hééft en dat het op de isolatieplaat aan te brengen en zich tenminste tussen twee daksparren 15 uitstrekkende bovenste houderdeel het ophangdeel en een in een in de isolatieplaat aanwezige insnijding (4) grijpend zich door passende vormen verbindend deel (18) heeftf
2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het verbindingsdeel (9) van het onderste houder- 20 deel (6) en het zich door passende vormen verbindende deel (18) van het bovenste houderdeel (14) in de gemonteerde stand steeds in hoofdzaak evenwijdig aan de dakspar (1) lopen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het evenwijdig aan het bevestigingsdeel (7) 25 van het onderste houderdeel (6) aangebrachte verbindingsdeel (9) is gericht naar de van het bevestigingsdeel afgekeerde zijde en aan zijn vrije uiteinde een holte-vormig verbindings-deel (9) heeft voor het verbindingsdeel (20 tot 23) van het bovenste houderdeel (14).
4. Inrichting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zich door passende vormen verbindende deel (18) van het bovenste houderdeel een met de 8 4 0 0 3 1 3 - 9 - wand van de in de isolatieplaat aanwezige insnijding (4) samenwerkend golfdeel (23, 24) heeft.
5. Inrichting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zich door passende vor- 5 men verbindende deel (18) van het bovenste houderdeel (14) is uitgevoerd om in een insnijding (5) van de isolatieplaat (3) te grijpen, dat dakafwaarts gezien aansluit op de door het hierbij behorende onderste houderdeel (6) vastgehouden isolatieplaat (2) en hiervoor is voorzien van een verbindings-10 deel (20 tot 23), dat een een hoek van 180° hebbend gebogen einde (21) en twee hierop aansluitende evenwijdig aan elkaar lopende delen (20, 22) heeft.
6. Inrichting vo^pns conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat het verbindingsdeel (9) van het onderste houder- 15 deel (6) een over een hoek van ongeveer 180° gebogen bocht-deel (10) heeft, waarop vlakbij elkaar liggende evenwijdige delen (11, 12) aansluiten, en dat de evenwijdige delen evenwijdig aan elkaar lopen over een afstand die nagenoeg overeenkomt met de dikte van de uiteinden van het zich door passende 20 vormen verbindende deel (18).
7· Inrichting volgens één der conclusies 3 - 6, m e t het kenmerk, dat het steundeel (8a, 8c) van het onderste houderdeel (6) in het gebied van zijn bevestigingsdeel (7) een ü-vormig deel (7, 8a, 8b) heeft teneinde om een uit-25 steeksel van de isolatieplaat (2) te grijpen.
8. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat het verbindingsdeel (9) van het onderste houderdeel (6) twee ten opzichte van een steundeel (8a, 8c) naar tegengestelde zijden gebogen delen heeft. 30
9- Inrichting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de aanrakingsplaats van twee achter elkaar aangebrachte bovenste houderdelen (14) een de beide met de kopzijde tegen elkaar staande uiteinden 8400313 - 10 - * "4 •V* Λ* met elkaar verbindend verbindingsdeel is aangebracht, waarbij het verbindingsdeel een U-vormige dwarsdoorsnede heeft, uit een elastisch materiaal bestaat en het randdeel (17), het aanligdeel (19) en het dubbeldeel (20) van het bovenste hou-5 derdeel (14) omgrijpt en goed sluitend tussen het dubbeldeel en het verbindingsdeel (26) van het bovenste houderdeel zit.
10. Inrichting Volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat gezien in de lengterichting van de houder (6, 14) buiten het door het onderste houderdeel 10 (6) ingenomen gebied een verbindingsorgaan (25) is aangebracht, dat als het verbindingsdeel (9) van het onderste houderdeel (6) in de insnijding (4) van de steeds bovenste isolatieplaat (2) grijpt van twee direct aan elkaar grenzende isolatieplaten (2, 3). / 8400813
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3309440 | 1983-03-16 | ||
DE3309440 | 1983-03-16 | ||
DE19833327183 DE3327183A1 (de) | 1983-03-16 | 1983-07-28 | Vorrichtung zum befestigen von daemmplatten auf dachsparren |
DE3327183 | 1983-07-28 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8400813A true NL8400813A (nl) | 1984-10-16 |
Family
ID=25809124
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8400813A NL8400813A (nl) | 1983-03-16 | 1984-03-14 | Inrichting voor het bevestigen van isolatieplaten op daksparren. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT380911B (nl) |
CH (1) | CH664788A5 (nl) |
DE (1) | DE3327183A1 (nl) |
FR (1) | FR2542788B1 (nl) |
LU (1) | LU85253A1 (nl) |
NL (1) | NL8400813A (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2571764B1 (fr) * | 1984-10-11 | 1987-08-14 | Isobox | Perfectionnements apportes aux systemes isolants supports de couvertures |
DE8815263U1 (de) * | 1988-12-08 | 1989-02-09 | Dipl.-Ing. Werner Wildeboer GmbH & Co. KG, 2952 Weener | Kulissenschalldämpfer, insbesondere für eine lüftungstechnische Anlage |
DE4110408C2 (de) * | 1990-04-03 | 1993-12-23 | Endele Kunststoff Gmbh | Wärmedämmendes Unterdach |
DE4338503A1 (de) * | 1993-11-11 | 1995-05-18 | Andreas Decker | Unterdachkonstruktion |
DE19753941A1 (de) * | 1997-12-05 | 1999-06-10 | Karin Lautenschlaeger | Unterdachkonstruktion für Steildächer |
DE19753940A1 (de) * | 1997-12-05 | 1999-06-10 | Karin Lautenschlaeger | Variable Unterdachkonstruktion für Steildächer |
AT3882U1 (de) * | 1999-05-12 | 2000-09-25 | Relahtnefeit Projects Cc | Steildachaufsparren- und fassadendämmsystem, hinterlüftete thermoisolierende dacheindeckung und -fassadensystem mit integrierten fassadenplatten |
DE602005021842D1 (de) * | 2004-04-15 | 2010-07-29 | Iturmendi Aldave Maria Estrell | Tragplatte für Dachziegeln |
GB2502286A (en) * | 2012-05-21 | 2013-11-27 | My Four Walls Uk Ltd | Roof panel with wooden skin layer and insulating layer. |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1980925U (de) * | 1967-11-23 | 1968-03-14 | Heinrich Hebgen | Bauteilsatz zum aufbau einer daemmschicht. |
DE2005198A1 (de) * | 1970-02-05 | 1971-08-19 | Fa Manfred Helfrecht, 8591 Poppen reuth | Dachabdeckung und isolierung |
FR2353685A1 (fr) * | 1976-06-01 | 1977-12-30 | Johns Manville | Structure calorifuge pour le batiment |
US4135342A (en) * | 1977-10-26 | 1979-01-23 | Field Form, Inc. | Insulated metal roofing and siding system |
DE3030841C2 (de) * | 1980-08-14 | 1983-03-24 | Fa. Manfred Helfrecht, 8598 Waldershof | Unterdach |
DE3132152A1 (de) * | 1980-11-10 | 1982-06-24 | Sicroman S.A., 3960 Sierre | Daemmverbundschicht fuer steildaecher |
DE3128134A1 (de) * | 1981-07-16 | 1983-02-03 | Grünzweig + Hartmann und Glasfaser AG, 6700 Ludwigshafen | Vorrichtung zur waermedaemmung von dachflaechen |
DE8214325U1 (de) * | 1982-05-15 | 1982-09-02 | Schiele, Max, 7950 Biberach | Waermedaemmplatte |
DE3244573C2 (de) * | 1982-12-02 | 1985-05-30 | Puren-Schaumstoff GmbH, 7770 Überlingen | Unterdach für mit Dacheindeckungsplatten eingedeckte Dächer |
-
1983
- 1983-07-28 DE DE19833327183 patent/DE3327183A1/de active Granted
-
1984
- 1984-03-07 AT AT75984A patent/AT380911B/de not_active IP Right Cessation
- 1984-03-14 LU LU85253A patent/LU85253A1/de unknown
- 1984-03-14 NL NL8400813A patent/NL8400813A/nl not_active Application Discontinuation
- 1984-03-14 FR FR8403929A patent/FR2542788B1/fr not_active Expired
- 1984-03-15 CH CH130684A patent/CH664788A5/de not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2542788A1 (fr) | 1984-09-21 |
CH664788A5 (de) | 1988-03-31 |
ATA75984A (de) | 1985-12-15 |
LU85253A1 (de) | 1984-10-24 |
FR2542788B1 (fr) | 1986-09-19 |
DE3327183A1 (de) | 1984-09-20 |
AT380911B (de) | 1986-07-25 |
DE3327183C2 (nl) | 1992-01-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4543753A (en) | Flashing frame for the installation of adjacent roof windows | |
NL8400813A (nl) | Inrichting voor het bevestigen van isolatieplaten op daksparren. | |
HU223750B1 (hu) | Állítható tetőbádogozás és bádogozó készlet | |
NL7906255A (nl) | Noklatbeugel. | |
KR101543482B1 (ko) | 지붕부재 | |
US4777776A (en) | Roof panel construction | |
WO2003023164A1 (en) | Weather strips | |
EP2436849B1 (en) | Profile sheet and joint between profile sheets | |
SU1828482A3 (en) | Sheet metal panel | |
US3344561A (en) | Assembly for use in building structures | |
US3629988A (en) | Roofing tiles | |
RU96119759A (ru) | Гидроизолирующее устройство | |
US3344563A (en) | Assembly for use in building structures | |
US4178731A (en) | Roof covering | |
NL8004186A (nl) | Onderdak. | |
NL8700180A (nl) | Zelfdragend doosdakelement voor een dak. | |
NL194090C (nl) | Samenstel van een hellend dak en een dakgoot, alsmede dakgoot. | |
EP0081273B2 (en) | Gutter profile for a glasshouse as well as a gutter made from it | |
US1072508A (en) | Sheet-metal roofing. | |
JP7143243B2 (ja) | 嵌合式屋根材 | |
US1942871A (en) | Glazing bar | |
EP0126719A2 (en) | A roofing element | |
JPS6032260Y2 (ja) | 屋根板 | |
EP1427900B1 (en) | Weather strips | |
JP2714393B2 (ja) | 屋根の下地構造 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |