NL8400679A - Gelaagd absorptiedoekje en de werkwijze voor het maken daarvan. - Google Patents

Description

r% -1- y

Gelaagd absorptiedoékje en de werkwijze voor het maken daarvan.

De uitvinding heeft betrekking qp gelaagde doekjes en meer in het bijzonder qp gelaagde doekjes die binnenlagen van kunststoffilm bevatten.

Het is In de papienraakindustrie algemeen békend, 5 dat laminaten van kunststoffilm en cellulose houdende vliezen kunnen warden vervaardigd on ondoordringbaarheid voor vocht te geven aan overigens absorberende vliezen. Bijvoorbeeld beschrijft het Amerikaanse octrooischrift 2.897.108 een absorberend kussentje of wegwerpzakdoek die bestaat uit twee buitenste 10 absorberende doekjeslagen waarvan de vezels zijn ingebed in een binnenste kunststoffilm. Het samengestelde product wordt gemaakt door het opnemen van de kunststoffilm tussen de doekjeslagen en het tijdelijk zacht maken van de kunststof, bijvoorbeeld door verwarmen, teneinde de twee buitenlagen aan de binnenste 15 kunststoffilm te hechten teneinde een laminaat te vormen.

het Amerikaanse octrooischrift 4.178.407 beschrijft een papieren handdoek met een kunststof vel dat gelijkmatig is bekleed met hechtmiddel en is opgenomen tussen twee lagen doekjes papier.

20 Het Britse octrooischrift 1.061.054 beschrijft een gelamineerd vel materiaal, waarin een dunne film van thermokunststof,. zoals polyethyleen, wordt geëxtrudeerd in een kneep tussen twee crepe watten vellen teneinde beide vellen aan de thermoplastische film te hechten. Het primaire gébruik 25 van dergelijke laminaten is voor chirurgische vellen.

Het Britse octrooischrift 1.242.572 beschrijft een gelamineerd materiaal met een binnenlaag van een vlies van vezels dat is geïmpregneerd met een thermqplastis ch hechtmiddel en geplaatst is tussen en gehecht aan twee buitenlagen van 30 zacht papier doek. Het product wordt in de eerste plaats gébruikt als kledingsstuk of als bedekking voor gebruik in een ziekenhuis.

Alle hierboven beschreven bekende producten hebben 8400679 -2- r ί te lijden van het nadeel dat zij te stijf zijn voor toepassing als gelaatsdoekje. Er is evenwel een behoefte aan een gelaats-doekje dat de grenseigenschappen heeft van een kunststoffilm en toch zacht en plooibaar is. Een dergelijk doekje kan in het 5 bijzonder bruikbaar zijn bij het voorkomen van aansteking door verkoudheid of griep door het verminderen van de aanraking tussen de handen van de gebruiker en de neusopening. Verder is er ook een behoefte aan het beschikbaar stellen van een zachte papieren handdoek die de hierboven genoemde grenseigenschappen 10 heeft terwijl hij absorberend blijft.

De uitvinding betreft daarom in hoofdzaak een gelaagd doekj esproduct dat bestaat uit eerste en tweede aan-grenzende lagen van gecrêpte cellulose houdende watten en een binnenlaag van kunststoffilm, waarbij de kunststoffilm in 15 hoofdzaak onvolledig is gehecht aan tenminste een van de aangrenzende lagen en voldoende is gehecht aan beide aangrenzende lagen cm de integriteit van het product te handhaven. Gebleken is, dat een zacht en plooibaar doekjesproduct kan worden gemaakt indien de binnenlaag van kunststoffilm niet in hoofdzaak geheel 20 is gehecht aan beide aangrenzende lagen. Daartegenover lévert vollèdige hechting aan slechts één van de aangrenzende lagen een zachter en plooibaarder product, zodat het kan worden toegepast als een gelaatsdoekje. Een product met in hoofdzaak onvolledige hechting van de film aan beide aangrenzende lagen 25 valt ook binnen het kader van deze uitvinding, doch. zou het transporteren kunnen vereisen van de film tussen de aangrenzende lagen en het hechten van de drie lagen aan elkaar op bepaalde punten. Vanwege de dunheid van de films die noodzakelijk is cm geschikte zachtheid en plooibaarheid te bereiken zouden zulke 30 films gemakkelijk breken gedurende een commerciële handeling. Teneinde de afstand zo klein mogelijk te maken moet zo'n film worden overgebracht en cm breuk te voorkcmen kan de film worden gevormd door extrusie in de onmiddellijke nabijheid van de aangrenzende laag. Ondanks dat kan door het extruderen van de 35 film op de eerste aangrenzende laag teneinde gehele hechting te verkrijgen aan de eerste aangrenzende laag en vervolgens in hoofd- 8400679 » '· -3- zaak onvolledig hechten van de tweede aangrenzende laag aan de film qp gekozen punten of gebieden teneinde integriteit van het product te handhaven, een zeer soepel absorberend product worden verkregen met de gewenste grenseigenschappen. Hoewel 5 deze uitvinding gewaagde producten betreft met drie of meer lagen, zal uit eenvoud van de uitvinding hierna in de eerste plaats worden geschreven in termen van een drielaags product, waarin de eerste en tweede aangrenzende lagen ook de eerste en tweede buitenlagen van het product zijn. Wat de gebruiksmogelijk-10 heden betreft cravat "doekje" zcwel papieren handdoekproducten alsmede gelaats- en badkamerdoekjesproducten.

De aanduiding "in hoofdzaak onvolledig gehecht" betekent hier, dat tenminste 90% van het oppervlak van een vlies of laag niet aan een aangrenzende laag is gehecht.

15 De sterkte van de' hechting tussen de film en de eerste buitenlaag is niet kritisch, behalve dat de hechting in die gebieden van het vel die bedeeld zijn cm de integriteit van het gelaagde product te handhaven, voldoende sterk moet zijn cm dat doel te bereiken. De hëchtsterkte tussen de kunststoffilm 20 en de eerste buitenlaag kan licht zijn, dat wil zeggen de film kan gemakkelijk van de eerste buitenlaag worden afgepeld zonder het breken van de buitenlaag. Sterkere hechting is echter ock geschikt.

Dé 'dikte van de film dient niet groter te zijn dan 25 ongeveer 0,01 mm, cmdat dikkere films zeer waarschijnlijk te stijf zijn cm de gazens te zachtheid en plooibaarheid te bereiken waaraan gebruikers de voorkeur geven. Dikten van ongeveer 0,005 mm of minder hebben de voorkeur, en ongeveer 0,0025 heeft het meeste de voorkeur. De ondergrens van de dikte van de film 30 wordt slechts bepaald door het vermogen van de film cm te worden gevormd zender het ontwikkelen van graten, zodat water kan passeren. Hoe dikker de films zijn, hoe meer zij natuurlijk geschikt zijn voor handdoeken dan voor gelaatsdoékjes.

Een willekeurige kunststoffilm kan worden gebruikt, 35 zolang hij voldoende flexibel is om het gewenste sti j fheidsniveau 8400679 5 t -4- in het uiteindelijke product te bereiken. Thermoplastische stoffen hebben de voorkeur vanwege hun vermogen cm te worden geëxtrudeerd op de eerste buitenlaag en vervolgens aan de tweede buitenlaag te worden bevestigd. Dit is echter een werk-5 wijzebeschouwing en geen beperking van het product zelf.

Polyethyleen heeft het meeste de voorkeur, cmdat het goedkoop is, gemakkelijk verkrijgbaar, en zijn eigenschappen goed worden begrepen door de deskundige cp het gebied van de kunststofextrusie.

10 De eerste en tweede buitenlagen kunnen een wille keurig cellulosèhoudend absorberend vlies zijn dat geschikt is voor het maken van doekj esproducten en zijn in de papiermaak- industrie algemeen bekend. Gecrêpte vliezen met een basisgariLcht 2 tussen ongeveer 13 en 25 g/m hebben de voorkeur voor elke 15 buitenlaag voor gelaatsproducten en badkamerdoekj esproducten, doch zwaardere basisgewichten kunnen worden tegepast in het bijzonder voor papieren handdoeken. Verder kunnen ook absorberende vliezen die hoeveelheden bevatten van andere vezels behalve of in aanvullling cp celluloséhoudende vezels, worden toegepast, 20 zoals gezamenlijk· gevormde vliezen die een combinatie bevatten van polyprcpyleen en cellulosehoudende vezels.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen van een werkwijze voor het in de 25 praktijk brengen van de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont:

Fig. 1 een schema van een werkwijze voor het maken van een gelaagd doekj esproduct, waarbij de binnenste kunststof filmlaag geheel is gehecht aan de eerste buitenlaag en in 30 hoofdzaak. onvolledig aan de tweede buitenlaag is gehecht, fig. 2 een schema van een andere werkwijze voor het vervaardigen van hetzelfde product als in fig. 1, waarbij de eerste en tweede buitenlagen boven elkaar aan een koelrol worden toegevoerd, en 35 fig. 3 een schema van een andere werkwijze voor het 8400679

r* V

-5- maken van een ander product, waarbij de binnenste filmlaag in hoofdzaak onvolledig is gehecht aan zowel de eerste als de tweede buitenlagen.

In fig. 1 is een eerste toevoerrol 1 weergegeven 5 die de eerste buitenlaag 2 (die een uit meerdere lagen bestaand vlies kan zijn) toevoert waarop de kunststof film geheel is gehecht. De eerste buitenlaag 2 wordt door een drukrol 4 tegen een roterende koelrol 3 gedrukt. De matrijs van de extruder 5 slaat een thermoplastisch extrudaat of bekleding 6 neer op 10 de eerste buitenlaag terwijl deze binnentreedt in de kneep tussen de koelrol 3 en de drukrol 4. Het extrudaat (film), wordt geheel aan de eerste buitenlaag gehecht terwijl het daarvan het gevolg zijnde samengestelde tussenvlies 7 door de koelrol wordt gekoeld.

Het verkregen tussengelegen vlies 7 verlaat de koelrol en loopt 15 over rol 8. De tweede buitenlaag 9 (die ook een uit meerdere lagen bestaand vlies kan zijn) wordt door een tweede toevoerrol 10 geleverd en wordt in aanraking gebracht met het samengestelde tussenvlies 7, zodat de kunststof binnenlaag (film) wordt cpgenanen tussen de eerste en tweede buitenlagen. Alle drie 20 lagen passeren door de kneep die door de rollen 11 en 12 wordt gevormd, waarbij de tweede buitenlaag voldoende aan de film wordt gehecht cm de integriteit van het gelaagde product 13 te handhaven. Bijvoorbeeld kunnen de randen van het gelaagde product worden gecrêpt of plaatselijk worden ingedrukt indien 25 dat gewenst is om de integriteit van het product te waarborgen.

Het is ook mogelijk dat het gehele product geheel wordt ingedrukt met een zeer breed op afstand gelegen patroon, zodat de tweede buitenlaag voldoende ongehecht blijft, gebaseerd op het oppervlak van de tweede buitenlaag.

30 In deze uitvoeringsvorm is de geëxtrudeerde kunst- stoffilm in hoofdzaak geheel aan de eerste buitenlaag gehecht en in hoofdzaak onvolledig aan de tweede buitenlaag gehecht. De sterkte van de volledige hechting aan de eerste buitenlaag wordt bestuurd door meerdere factoren, zoals smelttemperatuur, koel-35 roltenper atuur, extrudermatrijstenperataiur, lijmsnelheid, ex- trudiewaarde, luchtruimte tussen de extruderepening en de afkoel- 8400679 -β- rol, de afstand waarover het extrudaat op de koelrol voortbeweegt alvorens de kneep binnen te treden, en de kneepdruk aandruk-rol 4. De deskundige qp extrusiegébied zal in staat zijn cm de werkwijze te optimaliseren teneinde de gewenste filmdikte 5 en adhesie aan beide buitenlagen te bereiken.

Fig. 2 vertegenwoordigt een werkwijze voor het maken van hetzelfde product als de werkwijze van fig. 1, behalve dat de binnenste kunststoflaag of bekleding is neergeslagen op het oppervlak van de eerste of twee onbevestigde boven elkaar IQ gelegen georêpte lagen. Het voordeel van deze werkwijze is, dat de dunne georêpte doekjeslagen die worden toegepast voor het maken van de gelaagde producten van de uitvinding aan breuk, onderworpen kunnen zijn gedurende het met hoge snelheid vervaardigen. Daarom draagt het gebruik van een boven elkaar gelegen tweelaags-15 substraat voor extrusie bij aan het qpheffen van breuk door het leveren van extra sterkte ten gevolge van de aanwezigheid van de tweede laag. Teneinde te eindigen met de kunststoflaag tussen de twee substraatlagen, is het echter noodzakelijk cm het tussenproduct op een geschikte wijze op en af te wikkelen.

2Q Door verwijzing naar fig. 2 zal deze werkwijze duidelijk worden.

Voor het vervaardigen van een drielaags uiteindelijk product, worden eerste en tweede boven elkaar gelegen onbevestigde doekjeslagen 2 en 9 respectievelijk toegevoerd aan de kneep tussen de koelrol 3 en de drukrol 4. De eerste (bovenstel van de twee 25 lagen ontvangt het extrudaat 6 uit de extruder 5 terwijl zij samen worden gedrukt in de kneep zoals in de werkwijze van fig. 1. Terwijl het mengsel in aanraking blijft net de koelrol, hardt het extrudaat uit tot een kunststof film en wordt in hoofdzaak geheel aan de vezels van de eerste van de twee lagen gehecht.

30 Het verkregen tussenmengsel 14 kan worden cpgewikkeld zoals cp rol 22 cm te worden omgezet. (Het is niet essentieel dat het tussenmengsel wordt opgewikkeld zoals weergegeven met de filmzijde binnenwaarts naar het midden van de rol .Mij kan ock tegenovergesteld worden opgewikkeld, doch cm redenen van illu-35 stratie is de filmzijde getekend naar het hart van de roll 8400679 -7-

Terwijl het tussenmengsel 14 wordt opgewikkeld, wórdt de filmlaag geplaatst tussen de eerste laag waarop de film was neergeslagen, en de onbevestigde tweede laag die reeds cp de rol was gewikkeld.

Teneinde het tussenmengsel van rol 20 cm te zetten 5 in een uiteindelijk drielaags product waarvan de kunststof laag in het midden ligt, moet de rol 22 worden afgewikkeld door het eerst slechts afwikkelen van de buitenste doekj eslaag 9 gedurende ëén onwsnteling van de rol. Vervolgens worden de twee doekjeslagen samen afgarikkeld en de kunststof laag zal er tussen IQ worden cpgencman. De drie lagen moeten voldoende onderling zijn gehecht cm de integriteit van het uiteindelijke product 13 te handhaven, hetgeen bij voorkeur wordt bereikt zoals tevoren is beschreven door hen te halen door de kneep die is gevormd door de rollen 11 en 12, waarbij de randen gekanteld kunnen 15 zijn, gecrêpt of voldoende ingedrukt cm het product samen te houden in gelaagde samenstelling, dat wil zeggen te beletten dat uit elkaar valt. In enkele gevallen kan de statische electrische aantrekking tussen de lagen voldoende zijn cm het product samen te houden zonder de kneep, doch een of andere 20 soort van fysische hechtstap heeft wel de voorkeur.

Fig. 3 illustreert een werkwijze voor het maken van een product volgens de uitvinding dat geen volledige hechting heeft van de kunststoffilm binnenlaag aan hetzij de ene of de andere van de twee buitenlagen. Meer in het bijzonder worden 25 een eerste buitenlaag 2, een tweede buitenlaag 9, en een binnenste kunststoffilmlaag 15 toegevoerd door respectieve rollen 1, 10 en 16 en in aanrakende verhouding gébracht in de kneep die door rollen 11 en 12 wordt gevormd. De met elkaar in aanraking gebrachte lagen worden gecrêpt of ingedrukt cm de integriteit van het 30 product 19 te handhaven, doch cp een zodanige wijze dat de oppervlakken van de binnenste filmlaag in hoofdzaak ongehecht zijn aan de buitenlagen. Met andere woorden het meerendeel van het oppervlak van elke laag is ongehecht.

VOOPRTïïRrr>ravr 35 De werkwijze van fig. 2 werd gebruikt cm verschillende 1*00679 -8- doekj esmonsters voor te bereiden om het effect te illustreren van het volledig hechten van de binnenlaag aan alleen één buitenlaag en het effect op vervaardigingseigenschappen voor het veranderen van de dikte van de binnenfilm. In alle gevallen 5 werden de eerste en tweede buitenlagen typische gecrêpte watten 2 met een basisgewicht van ongeveer 15 g/m en een levering van 60% Northern zachthout kraft en 40% hardhout kraft. De extruder was een 30 L/D extruder met een diameter van ongeveer 9 cm en de toegepaste hars was een polyethyleen1 met een lage dichtheid 10 (0,918) met een smeltindex van 13. De resultaten zijn opgenonen in tabellen I en II.

TABEL I Werkwij zegegevens

Bekleding Filmr 15 Werk- Koëlrol Luchtspleet Extruder snelheid dikte

Monster wijze 1&np. (°C) (mm) Qnw./min. (m./min.); (mm) 1 bekleden 10 25 15 97 0,005 2 bekleden 10 25 10 180 0,002 3 bekleden 38 4 15 97 0,005 20 4 bekleden 38 4 10 180 0,002 5 lamineren 38 4 15 97 0,005 6 lamineren 38 4 10 180 0,002 1 = PE-1013 op de markt gebracht door Chemplex Corp. te Rolling 25 Meadows, Illinois TABEL II Productgegevens 2

Product Filmdikte Afpelsterkte Stijf- Zacht- 3 30 Monster Type (mm) (gr/2 inch) heid heid 1 uitvinding 0,005 29,5 5,6 3,1 2 uitvinding 0,002 6,7 4,0 7,0 3 uitvinding 0,p05 36,1 4,6 4,6 4 uitvinding 0,002 3,4 3,8 7,0 35 5 bekend 0,005 (4) 167 -0,5 6 bekend 0,002 18,3 9,9 1,4 8400679 -9- « η 2 = Afpelsterkte genieten door Instran gébruik makende van een 2 inch. breed monster dat was bevestigd aan een 2 inch brede bandstrook (# 335). De band weed gedeeltelijk „gepeld van het monster en elk werd geklemd in de klauwen van de 5 Instran* Piekbelastingsaflezing voor het afpellen van de band werd vermeld.

3 = Stijfheid ganeten door HandlerO-Meter 4 = Kon niet worden af gepeld (scheur van het doekje).

Zoals kan worden gezien uit een vergelijking van 10 monsters 1 tegen 2 en 3 tegen 4/ hadden de dikkere films een neiging on steviger te hechten aan de buitenlaag, zoals blijkt uit de afpelsterktewaarden in elk geval. Monsters 1 én 2 werden gedaan op de extruder onder omstandigheden die zijn ontworpen voor het bereiken van een relatief lage adhesie door het toepassen 15 van een grote luchtspleet tussen de extruder en de koelrol en door het houden van de koelrol cp een lagere temperatuur (ongeveer 10°C). Voorbeelden 3 en 4 worden gedaan onder omstandigheden ontworpen qp het bereiken van een relatief hoge adhesie door het verminderen van de luchtspleet en verhogen van de koelroltempe-20 ratuur. In elk geval had de dunnere film (0,002 mmi een lage adhesie, lagere stijfheid en hogere zachtheid. Zachtheid werd subjectief gemeten door een ervaren panhel door het voelen van de doekjes en het indelen daarvan cp een schaal van 1 tot 15. In elk geval had het dunnere en minder stevig gehechte manster 25 een hogere zachtheidswaarde. Het verschil in zachtheid wordt niet aangenomen alleen maar het resultaat te zijn van het dikke verschil, doch ten dele ook bij te dragen aan het verschil in de mate van adhesie die optreedt bij het vormen van de dunnere film. Cm deze reden (en uit oogpunt van rendement) hebben dunnere 30 films de voorkeur, waarbij het meeste de voorkeur een dikte heeft van 0,005 itm of minder vanwege zijn zachtheid van ongeveer 3 hetgeen een tevredenstellend product is voor bepaalde marktsegmenten. Een zachtheid van ongeveer 7 heeft echter in hoge mate de voorkeur.

35 Vergelijkende monsters 3 en 4 tegenover 5 en 6 illu- 8400679 -10- streren de waargenomen verbeteringen van het product van de uitvinding in vergelijking tot een soortgelijk product van het ontwerp dat wordt toegepast door de stand der techniek doch het voordeel van de dunnere films heeft. Voorbeelden 5 en 6 zijn 5 voorbereid door het hechten van de film aan beide buitenlagen.

Zoals uit de stijfheids- en zachtheidsgegevens kan worden gezien, zijn monsters 3 en 4 aanzienlijk zachter en minder stijf ten gevolge van het feit dat de inwendige kunststoffilm volledig is gehecht aan slechts één van de twee buitenlagen, in tegen-10 stelling tot een soortgelijk product waarvan de binnenlaag aan beide buitenlagen is gehecht.

Begrepen zal worden, dat de voorgaande voorbeelden slechts zijn gedaan met het oog qp het toelichten en niet bedoeld zijn cm het kader van de uitvinding te beperken.

15 840067©

Claims (15)

1. Gelaagd doekje/ bestaande uit: al een eerste en tweede aangrenzende laag van gecrêpte celluloséhoudende watten; en bl een binnenlaag van kunststof film waarbij de 5 binnenlaag in hoofdzaak onvolledig is gehecht aan tenminste één van de aangrenzende lagen en voldoende aan beidé aangrenzende lagen is gehecht on de integriteit van het gelaagde doekje te handhaven.

2. Doekje volgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat 10 de binnenlaag van kunststcf film in hoofdzaak onvolledig is gehecht aan zcwel de eerste aangrenzende laag als de tweede aangrenzende laag.

3. Doekje volgens conclusie 1, met het kenmerk,, dat de binnenlaag van kunststcf film in hoofdzaak onvolledig is 15 gehecht aan alleen de tweede aangrenzende laag.

4. Doekje volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste en tweede aangrenzende lagen buitenlagen zijn. p

5. Doekje volgens conclusie 3, met het kenmerk/ dat de kunststof film thermoplastisch is.

6. Doekje volgens conclusie 5, met hét kenmerk/ dat de kunststof polyethyleen is.

7. Doekje volgens conclusie 6, met het kenmerk/ dat de dikte van de polyethyleen film minder is dan ongeveer 0/01 ïrm.

8. Doekje volgens conclusie 7, met het kenmerk/ dat 25 de dikte van de kunststoêfilm ongeveer 0,005 mm of minder is.

9. Doekje volgens conclusie 7, met het kenmerk/ dat de dikte van de kunststcf film ongeveer 0,002 mm is.

10. Doekje volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het basisgewicht van de eerste en tweede buitenlagen ligt tussen 2 3Q 13 en 25 g/m .

11. Doekje volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de integriteit van het gelaagde doekje wordt gehandhaafd door het kroezen van het doekje langs of nabij tenminste één rand van het doekje. 8400679 ir * a -12-

12. Uit drie lagen bestaand doekje, met het kenmerk, dat hèt bestaat uit: al eerste en tweede buitenlagen van gecrêpte cellu-loséhoudende watten met een basisgewicht tussen ongeveer 13 5 en 25 g/m ; en b) een binnenlaag van polyethyleen film met een dikte van ongeveer 0,005 mm of minder, waarbij de binnenlaag in hoofdzaak geheel is gehecht aan slechts de eerste buitenlaag en voldoende is gehecht aan de tweede buitenlaag cm het doekje 10 samen te. houden in een gelaagde verhouding.

13. Gtelaagd. doekje volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het doekje samen wordt gehouden in een gelaagde verhouding door het kroezen of indrukken van de randen van de drie lagen.

14. Werkwijze voor het maken van een gelaagd doekje, met het kenmerk, dat hij bestaat uit: al het extruderen van een thermoplastische bekleding op een eerste doekjeslaag, welke eerste doekjeslaag in er boven gelegen en onbevestigde aanraking is met een tweede doekjeslaag, 20 b) het koelen van 'de thermoplastische bekleding teneinde een kunststof film te vormen die in hoofdzaak geheel is gehecht aan de eerste doekjeslaag; c) het wikkelen van de boven elkaar gelegen lagen op een rol waarbij hetzij de eerste laag of de tweede laag naar 25 het midden van de rol is gekeerd; d) . het afwikkelen van de rol door eerst slechts de laag af te wikkelen die niet naar het midden van de rol is zoals beschreven in stap (cl gedurende één afwenteling van de rol en het vervolgens afwikkelen van de eerète en tweede lagen 30 gezamenlijk, zodat de kunststof film zich tussen de eerste en tweede lageibevindt; en el het voldoende hechten van de lagen aan elkaar om de integriteit van het product te. handhaven.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, 35 dat de lagen aan elkaar worden gehecht door het kroezen of in- 8400679 4 _ -13- w drukken van de randen. ► 8400679