NL8400674A

NL8400674A - Inrichting voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie in een spoor van een reflekterende registratiedrager, met een fokusregeling met verminderde spot offsetgevoeligheid.

Info

Publication number: NL8400674A
Application number: NL8400674A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1984-03-02
Filing date: 1984-03-02
Publication date: 1985-10-01
Also published as: ATE43451T1; AU3940585A; EP0156418B1; DE3570545D1; US4661944A; AU568426B2; JPH0514968B2; SG85690G; EP0156418A1; JPS60205837A; CA1232966A; KR850007140A; KR910007908B1; HK86291A

Description

« * -'S

HiN 10.949 1 N.V. Philips1 Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"Inrichting voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie in een------- spoor van een reflecterende registratiedrager, met een fokusregeling met verminderde spot offsetgevoeligheid”.

De uitvinding heeft betrekking qp een inrichting voor het .....— inschrijven en/of uitlezen van informatie in een spoor van een stralingsreflekterende registratiedrager door middel van een op de registratiedrager vallende lichtbundel, omvattende 5 - een lichtbron voor het leveren van een lichtbundel, - een objèktiefstelsel voor het in afhankelijkheid van een regelsignaal fokusseren van de lichtbundel tot een lichtvlek op de registratiedrager en voor het toevoeren van de gereflekteerde lichtbundel aan een - f okusf outdetektiestelsel, welk fokusfoutdetektiestelsel een 10 astigmatisch element en lichtgevoelige detektormiddelen bevat, welke middelen zijn samengesteld uit vier detektoren die naast elkaar liggen, elk in een kwadrant van een denkbeeldig assenkruis met loodrecht op elkaar staande asssen, welke assen onder een hoek van 45° met de astigmatische barandlijnen van het astigmatisch element staan, en 15 - middelen voor het af leiden van een regelsignaal, met een ingang gekoppeld met de detektormiddelen voor het ontvangen van de uitgangssignalen van de vier detektoren erreen uitgang gekoppeld met het objèktiefstelsel voor het leveren van het regelsignaal. Een dergelijke inrichting is bekend uit Nederlandse oktrooiaanvrage 77.03.076 (PHN 20 8721). In een dergelijke inrichting blijken er soms storingen cp te treden in het fokusseringssysteem. De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarbij het fokusseringssysteem betrouwbaarder funktioneert. De inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat onder toevoeging van een index m (waarbij m geheel is en 25 loopt van 1 tot en met 4) in met de wijzers van de klok meelopende zin aan de vier detektoren D^, de middelen voor het afleiden van een regelsignaal 2ijn ingericht voor het uit de uitgangssignalen van de vier detektoren af leiden van een regelsignaal S.^ dat voldoet aan de formule 30 Sf = erf fS1 “ S4 +S3 ~ S2\

ls1+s4 s3 + s2J

waarbij oc een konstante is. De maatregel volgens de uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat de storingen in het fokusseringssysteem- ~ - 8400674 • 'ï PHN 10.949 2 veroorzaakt worden doordat de lichtvlek van de gereflekteerde lichtbundel op de vier detektoren niet steeds precies symmetrisch ten opzichte van het denkbeeldige assenkruis en de vier'detektoren is gepositioneerd. Deze niet symmetrische ligging (ook wel spot offset genoemd) is 5 bijvoorbeeld een gevolg van kanteling van de spiegel voor de radiële of tangentiële volging. Ben gevolg van deze spot offset is dat uit de uitgangssignalen van de vier detektoren een foutief regelsignaal -wordt afgeleid waardoor de lichtbundel door het objektiefstelsel niet precies qp de registratiedrager wordt gefokusseerd. Door de maatregel volgens 10 de uitvinding worden de middelen voor het afleiden van het regelsignaal zodanig uitgevoerd dat een regelsignaal verkregen wordt dat minder gevoelig is voor een niet symmetrische ligging van de lichtspot op de vier detektoren, zodat bijgevolg ook een betere fokussering van de lichtbundel door het objektiefstelsel op de registratiedrager gerealiseerd 15 kan worden.

Bij voorkeur zal men de konstante- od gelijk aan 0,5 kiezen omdat in dat geval de gevoeligheid van de fokusfoutdetektiestelsel rond "in, fokus" nu dezelfde is als voor de qp dit moment op de markt onder de naam "Laser Vision Speler" verkrijgbare inrichtingen van aanvraagster. 20 De maatregel volgens de uitvinding heeft een verder voordeel dat de detektormiddelen tijdens fabrikage van de inrichting minder nauwkeurig af geregeld behoeven te worden, zodat de inrichting goedkoper kan zijn.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 25 kan zijn gekenmerkt doordat een uitgang van de eerste detektor is gekoppeld met een eerste ingang van een eerste en een tweede signaal-kambineereenheid, een uitgang van de vierde detektor is gekoppeld met een tweede ingang van de eerste en de tweede signaalkombineereenheid, een uitgang van de derde detektor is gekoppeld met een eerste ingang 30 van een derde en een vierde signaalkombineereenheid, een uitgang van de tweede detektor is gekoppeld met een tweede ingang van de derde en de vierde s ignaalkombineereenheid, een uitgang van de eerste en de tweede signaalkombineereenheid is gekoppeld met een eerste resp. een tweede ingang van een eerste deler inrichting, een uitgang van de derde 35 en de vierde signaalkombineereenheid is gekoppeld met een eerste resp. een tweede ingang van een tweede delerinrichting, en dat een uitgang van de eerste en de tweede delerinrichting is gekoppeld met een eerste resp. een tweede ingang van een vijfde signaalkombineereenheid. De 8400674 . Ψ- ΓΗΝ 10.949 3 uitvoeringsvorm is verder gekenmerkt doordat de tweede ingangen van de eerste en de derde signaalkonbineereenheid, inverterende ingangen, en de resterende ingangen van alle signaalkonbineereenheden niet-inverterende ingangen zijn. Op deze wijze kan het regelsignaal. worden 5 afgeleid.

De inrichting volgens de uitvinding kan verder zijn gekenmerkt doordat de twee paren detektoren overeenkomende met de eerste en de vierde detektor resp. de tweede en de derde detektor zodanig gekozen zijn dat de tussen de paren liggende as van het denkbeeldig 10 assenkruis overeenstemt met de richting van de grootste te verwachten verschuiving van de op de detektormiddelen vallende gereflekteerde lichtbundel. Doordat de uitgangssignalen van de detektoren in paren worden samengencmen, en wol de uitgangssignalen van de eerste en de vierde detektor samen en die van de tweede en de derde detektor samen, 15 is de invloed op het regelsignaal van een afwijking van de lichtspot ten opzichte van de oorsprong van het denkbeeldige assenkruis in een richting overeenkomende met de ene as (en wel de tussen de paren liggende as) kleiner dan de invloed op het regelsignaal van een afwijking langs de andere as. Men zal dus bij voorkeur de tussen de paren liggende as 2Q laten samenvallen met die richting waarin de grootste te verwachten verschuiving van de lichtspot zal plaatsvinden. Op deze wijze wordt de invloed van deze verschuiving op het regelsignaal zo klein mogelijk gehouden.

In een inrichting met positioneringsmiddelen voor het 25 positioneren van de lichtbundel op een positie op de registratiedrager, bevattende een eerste kantelbare spiegel voor de radiële volging. en een tweede kantelbare spiegel voor de tangentiële volging kont de richting van de grootste te verwachten verschuiving van de op de detektormiddelen vallende gereflekteerde lichtbundel overeen met de 30 richting van de verschuiving van de lichtbundel ten gevolge van kanteling van die spiegel die zich het verste van het objektiefstelsel bevindt.

Een dergelijke inrichting voorzien van een spiegel voor de radiële volging en een spiegel voor de tangentiële volging is beschreven in de Nederlandse terinzagelegging 74.02.169 (ΓΗΝ 7380). Kanteling van 35 de spiegel voor de radiële richting heeft daarbij ten doel de lichtvlek in een richting loodrecht qp de richting van het spoor op het spoormidden te positioneren en kanteling van de spiegel voor de tangentiële volging heeft ten doel de lichvlek in de spoorrichting te verplaatsen.

8400674 Ίτ '5 PHN 10.949 4

Voor de inrichtingen van aanvraagster die momenteel onder de naam "Laser Vision Speler" op de markt zijn, is de spiegel die zich': het verst van· het objektiefstel. bevindt de spiegel voor de radiële volging.

5 De uitvinding zal aan de hand van de hierna volgende figuur- beschrijving nader worden uiteengezet. Hierin toont

Fig. 1 een inrichting voor het inschrijven en/of uitlezen volgens de uitvinding,

Fig. 2 in fig. 2a, 2b en 2c hoe de vorm van de beeldvlek 10 op de detektormiddelen varieert als funktie van de fokussering,

Fig. 3 in fig. 3a de beeldvlek zonder, in in fig. 3b de beeldvlek met een offset,

Fig. 4 een eerste uitvoeringsvoorbeeld, en Fig. 5 een tweede uitvoer ingsvoorbeeld van de middelen voor 15 het afleiden van een regelsignaal.

In de inrichting volgens fig. 1 is een ronde schijfvormige registratiedrager 1 getekend. De informatiestruktuur is bijvoorbeeld een fasestruktuur en bevat een groot aantal koncentrische of quasi-koncentrische sporen 7 welke sporen opgebouwd zijn uit elkaar opvolgende 20 gebiedjes g en tussengebiedjes t. De gebiedjes kunnen bijvoorbeeld op een andere diepte in de registratiedrager liggen dan de tussengebiedjes. De informatie kan bijvoorbeeld een (kleuren) televisieprogramma zijn, maar ook andere informatie zoals een groot aantal verschillende beelden, of digitale informatie.

25 De registratiedrager wordt belicht met een lichtbundel 3 die afkomstig is van een lichtbron 4, bijvoorbeeld een laser. Een objektiefstelsel, dat eenvoudigheidshalve met een enkele lens 5 is aangeduid, fbkusseert de lichtbundel tot een lichtvlek V op het vlak van de sporen 2. De brandpuntsafstand van de hulplens 6 is zo gekozen dat de pupil 3q van het objektiefstelsel adequaat gevuld wordt. De lichtbundel wordt door de registratiedrager gerefekteerden in geval van uitlezen, bij roteren van de registrateidrager ten opzichte van het objektiefstelsel, gemoduleerd overeenkomstig de informatie opgeslagen in een uit te lezen spoorgedeelte. Voor het scheiden van de heengaande (de ongemoduleerde) 35 en de gereflekteerde (de gemoduleerde) lichtbundel is in de stralingsweg een bundeldeler 8, bijvoorbeeld in de vorm van een gedeeltelijk doorlatende spiegel, aangebracht. De bundeldeler richt de gereflekteerde lichtbundel naar lichtgevoelige detektormiddelen 9. Deze detektormiddelen 8400674 • * t Ή Μ 10.949 5 zijn verbonden met een elektronische schakeling 10 waarin een hoogfrequent informatiesignaal en, zoals hieronder zal worden uiteengezet, een laag- -frequenter fokusseringssignaal Sf worden afgeleid.

Cfci fokusseringsfouten te .kunnen detekteren is in de stealings-5 weg achter de tundeldeler 8 een astigmatisch element 11 aangebracht.

Dit element kan, zoals in figuur 1 aangegeven is, een cylihdèrlens zijn.

Het is ook mogelijk het astigmatisms qp een andere manier op te wekken bijvoorbeeld met een vlakke doorzichtige plaat die scheef in de bundel is geplaatst of met een lens die ten opzichte van de bundel gekanteld to is. Ben astigmatisch stelsel heeft niet één brandpunt maar twee astigmatische brandlijnen ~ die, axiaal gezien, verschillende posities innemen en die loodrecht op elkaar staan. Door het objektiefstel en de cylinderlens worden dus aan de lichtvlek V twee brandlijnen 12 en 13 toegevoegd. De stralingsgevoelige detektor 9 wordt nu geplaatst in een 15 vlak dat langs de optische as gezien tussen de lijnen 12 en 13 ligt, bij voorkeur daar waar de afmetingen, in twee onderling loodrechte richtingen, van de aan de lichtvlek V toegevoegde beeldvlék V toegevoegde beeldvlek zo goed mogelijk gelijk zijn bij een korrékte fokussering.

Om. de vorm van de beeldvlek V', en daarmee de mate van 20 fokussering, te kunnen bepalen, zijn de detektormiddelen 9 samengesteld uit vier detektoren, die in de vier kwadranten van een X-Y-coördinaten-stelsel zijn aangebracht. In de figuren 2a, 2b en 2c is een aanzicht volgens de lijn 2, 2' in figuur 1 van de vier detektoren , D^,. en D^ weergegeven, met daarop geprojekteerd de verschillende vormen die 25 cle beeldvlek V' heeft, bij verschillende waarden van de afstand tussen het objektiefstelsel en het vlak van de sporen. De X- en Y-as staan onder een hoek van 45° met de as 15 van de cylinderlens, dus net de astigmatische brandlijnen 12 en 13, terwijl nu de X-as evenwijdig is met de effektieve spoorrichting.

30 In figuur 2a is het geval getekend dat de afstand tussen het objektiefstelsel en het vlak van de sporen korrekt is. Indien deze afstand te groot is, liggen de brandlijnen 12 en 13 dichter bij de cylinderlens 11. De detektormiddelen 9 liggen dan dichter bij de brandlijn 13 dan bij de brandlijn 12. De beeldvlek V’ heeft dan een vorm zoals 35 weergegeven in figuur 2b. Is de afstand tussen het objëktiestelsel en het vlak van de sporen te klein, dan liggen.de brandlijnen 12 en 13 verder van de cylinderlens af, en dan ligt de brandlijn 12 dichter bij de detektormiddelen 9 dan de brandlijn 13. De beeldvlek V' heeft dan éen 8400674 PHN 10.949 6

w» 'V

vorm zoals weergegeven in figuur 2c.

Worden de signalen geleverd door de detektoren , Den voorgesteld door respektievelijk en s^, dan wordt het fökusfoutsignaal in de nu onder de naam "Laser Vision Speler" op de 5 markt zijnde inrichtingen van aanvraagster gegeven door: s ,(ST + s3) - (s2 + s4) (1) + S2 + S:^ +

Het zal duidelijk zijn dat in de situatie van figuur 2a + Sg = S2 + S4 en dus = 0. Voor de situatie van figuur 2b, respektievelijk figuur 2c, 10 is Sf negatief, respektievelijk positief. Door de signalen en bij elkaar op te tellen, evenals de signalen S2 en S^, en de zo verkregen somsignalen van elkaar af te trekken, wordt een éénduidig, fokusfout-signaal verkregen. Dit signaalkan elektronisch, op zichzelf bekende wijze, tot een fokusregelsignaal verwerkt worden waarmee de fokussering 15 van het objektiefstelsel bijgeregeld kan worden, bijvoorbeeld door het verplaatsen van het objektief stelsel, m.b.v. een luidsprekerspoel ten opzichte van het vlak van de sporen.

Fig. 3a geeft nogmaals de lichtvlek V' op de vier detektoren aan voor het geval de lichtvlek V precies door het objektief stelsel 20 qp de registratiedrager wórdt gefokusseerd. De detektorsignalen tot en met zijn nu alle gelijk aan bijvoorbeeld IQ. Bij defökussering ontstaan door.'de vervorming van de lichtvlek in diagonaalzin S = S- = In + SI

S2 = S, =I0-SI ,<2> 25 zodat het fökusfoutsignaal volgens vergelijking (1) wordt

Sf=lr <3? r X0

Beschouwen wij nu de situatie van fig. 3b waarbij de lichtvlek tengevolge van een verplaatsing ^ en tQ langs de X-as resp. Y-as in een assyrrme-:.-30 trische positie ten opzichte van de oorsprong O van het assenkruis is komen te liggen. Een dergelijke spotverplaatsing (of spotoffset) verstoort de relatie tussen het fökusfoutsignaal en de mate van fokussering op de registratiedrager zoals uit het hiernavolgende zal blijken. Want alhoewel de lichtvlek cirkelvormig is, wat inhoudt dat de lichtbundel 35 precies "in fiQkus" is,zal toch blijken het fökusfoutsignaal Sf ongelijk aan nul te zijn.

Schrijven wij de detektorsignalen tot en met als volgt uit: 8400674 • ♦ ~é EHN 10.949 7 S1 = J0 + Er + Et + Er t.

U r0 rQ + rQ,r0 S* = I- + E ~ Br — Ei“ -

2 0 r0 -¾ u'^O

S3 * Z0 " Er ” Et_ + Er t ύ 0 Γ0 Ί3 r0#t0

5 S4 = IQ t E + E - E

ü Γ0 ΊΟ rOrtO

waarbij E de bijdrage aaneen detektorsignaal is overeenkonende met de r0 lichtintensiteit cp het met de van links onder naar rechts boven verlopende arcering aangegeven oppervlak, Efc de bijdrage aan een 10 detektorsignaal is overeenkomende met de lichtintensiteit cp het met de van rechts, onder naar links boven verlopende arcering aangegeven

oppervlak en'E„ . de bijdrage aan een detektorsignaal is overeen-r0,rQ

kanende met de lichtintensiteit cp de met de horizontale en vertikale arcering aangegeven rechthoek, dan vinden wij, gebruik makend 15 van formule (1), voor het fokusfouts ignaal Sf sf = V*Q (5)

Io

Het regelsysteem zal nu het fokusfouts ignaal door verandering van de stand van het objektiefstelsël-ten opzichte van de registratiedrager 20 bijregelen totdat gelijk aan nul is. Het gevolg is wel dat het objéktiefstelsel "uit fokus" is geraakt.

Volgens de uitvinding bevat de elektronische schakeling 10 nu middelen voor het verkrijgen van een regels ignaal die zijn ingericht voor het uit de uitgangssignalen van de vier detektoren tot en met 25 Dm afleiden van een regelsignaal (of fdkusfoutsignaal) Sf 1 dat voldoet aan de formule S£· °WS 1 ~s4 , S3~ S2 ) (6) ^ + sa s5 + S2>

Bij defokussering krijgt men, gebruik nakend van de formules (2), voor S ' 30 r zodat voorO<= 0>5 ' dezelfde gevoeligheid rond "in fokus" gerealiseerd vrordt als in de bekende inrichtingen, zie formule ;(3). Voor de verdere berekeningen is aangenomen dat <K = 0,5.

Bij een offset van de lichtvlek zoals in fig. 3b aangegeven, 35 krijgt men, gebruik makend van de formules (4) voor S': E SaLlfSi sf ’ - _ °1^_(8) 8 4 0 0 6 74 10 ^ l EHN 10.949 8 S 0

Bij de aanname van een kleine offset in de richting van de E 2 Y-as geldt dati tQ\ te verwaarlozen blijft ten opzichte van 1 zodat 'v > formule (8) vereenvoudigt tot ® E j. E--Et ' , o' 0 - oi o v=— ~ïjr~ (9>

De waarde voor S^' volgens formule (9) is veel kleiner dan de waarde voor Sf volgens formule (5) zoals uit het hierna volgende zal blijken.

10 Neemt men aan dat "in fokus” de spot beschouwd mag worden als een cirkelvormige vlek met straal r, waarbinnen de lichtintensiteit konstant is en gelijk is aan iA, dan vindt men t 2. 0 *0 4 r x0 E = rQ.r.i0 15 0 (10)

\ " V^O

ErQttQ = Vr0elO

zodat invulling van de formules (10) in formule (5) en (9) oplevert: e i = „ -1— c 3,66 bf 20 De offsetfout in het fokusfoutdetektiesignaal kan dus met een faktor 3,66 gereduceerd worden door toepassing van formule (6) in plaats van formule (1).

Bij voorkeur dienen de paren van detektoren, te weten het paar detektoren en en het paar detektoren D2 en zodanig 25 gekozen te worden dat de tussen de paren inliggende as (dat is de X-as in fig. 3) van het denkbeeldige assenkruis overeenkomt- met de richting van de grootste te verwachten verschuiving van de lichtvlek over de i:detektorjniddelen. Dit volgt uit het feit dat bij de overgang van formule (8) naar (9) is aangenomen dat een kleine offset dient te gelden 30 in de richting van de Y-as, wat inhoudt dat de offset in de richting van de X-as groter mag zijn.

In een richting volgens de uitvinding met positionerings middelen (niet getoond) voor het positioneren van de lichtbundel op een positie op de registratiedrager bevattende een eerste kantelbare 35 spiegel (niet getoond) voor de radiële volging van een tweede kantelbare spiegel (niet getoond) voor de tangentiële volging kant deze richting van de grootste te verwachten verschuiving overeen met de richting van de verschuiving van de lichtbundel ten gevolge van kanteling van die 8400674 t i* EHN 10.949 9 spiegel die zich het verst van het objektiefstelsel bevindt. Voor de huidige op de markt zijnde Laser Vision Spelers van aanvraagster is dat de spiegel voor de radiële volging.

Fig. 4 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de 5 middelen 20 voor het afleiden van het regelsignaal volgens formule (6). De uitgang van de detektor is via ingang 21 gekoppeld net de niet-inverterende ingangen van een eerste en een tweede signaalkart-bineereenheid 25 resp. 26. De uitgang van de detektor D^ is via de ingang 22 gekoppeld met een inverterende ingang van de signaalkanr 10 bineereenheid 25 en met een niet-inverterende ingang van de signaal-kctnbineereenheid 26. De uitgang van de detektor D3 is via de ingang 24 gekoppeld met de niet-inverterende ingangen van een derde en een vierde signaalkcmbineereenheid 27 resp. 28. de uitgang van de detektor D3 is via de ingang 23 gekoppeld met de inverterende ingang van de signaal-15 kcnibineereenheid 27 en met de niet-inverterende ingang van de signaal-kombineereenheid 28. De uitgangen van de s-tgnaa'Hcnmbinpprpenhpdpn 25 en 26 zijn gekoppeld met een eerste resp. tweede ingang 30 resp. 31 van een eerste deler inrichting 32. De uitgangen van de signaalkombineereen-heden 27 en 28 zijn gekoppeld met een eerste en een tweede ingang 33 20 resp. 34 van een tweede deler inrichting 35. De uitgangen 36 en 37 van de delerinrichtingen 32 resp. 35 zijn elk gekoppeld met een niet-inverterende ingang van een vijfde signaalkcmhineereenheid 38, waarvan de uitgang is gekoppeld met de uitgang 39 van de middelen 20 voor het leveren van het regelsignaal volgens formule (6). De ventenig-25 vuldiging van de faktorctkan bijvoorbeeld plaats vinden in de signaal-karibineereenheid 38. In dat geval kunnen de signaalkcmbineereenhedên 26 en 28 enkel een optelling en de signaalkombineereenheden 25 en 27 enkel een aftrekking realiseren.

Fig. 5 toont meer in detail een ander uitvoeringsvoorbeeld 3q van de middelen 20' voor het af leiden van het regelsignaal volgens formule (6). Het met referentienummer 41 aangegeven gedeelte is onvergeroten uit fig. 7 van de Nederlandse terinzagelegging 82.00.208 (HiN 10.249) en kant overeen met het met 30 aangegeven gedeelte links in deze figuur. Dit gedeelte wordt In de voomaemde terinzagelegging 35 gebruikt voor het aan de uitgang 39 afleiden van het regelsignaal volgens formule (1). Met de uitbreiding zoals in fig. 5 aangegeven, is dit gedeelte 41 ook bruikbaar voor het afleiden van het regelsignaal volgens formule (6).

8400674 PHN 10.494 10

Aan de ingang 21 resp. 22 wordt het uitgangssignaal resp.

S4 van de detektoren en D4 aangeboden. De stromen resp. irl

in de linker resp. rechter tak van verschilversterker 42 zijn dan gelijk S S

aan 1 T resp. 4 Aan de ingang 23 resp. 24 wordt 5 V S4 c S1- + sc het uitgangssignaal S2 resp. van de detektoren D2 en aangeboden. De stromen in.dé;linker_-rgsp.rechter tak van de verschilversterker 43 zijn dan gelijk aan ^3 resp. ^2 ^ . Tengevolge van de

S2 + S3^ S2 + S3C

10 stroamspiegelschakeiing.44 ontstaat dan aan de uitgang 39 een signaal gelijk, aan: ( S1 " s4 S3 ~ S2 Ni W + s4 s3 + s2Jc

Door de stroomsterktes van de stroombronnen I beide gelijk aan 0< te v 15 nemen verkrijgt men aan uitgang 39 precies het regelsignaal Sf volgens formule (6).

Het zij vermeld dat de uitvinding niet beperkt is tot enkel •de uitvoeringsvoorbeelden zoals getoond in de figuren. De uitvinding is eveneens van toepassing op die uitvoeringsvormen die op niet op het 20 idee van de uitvinding betrekking hebbende punten van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden verschillen. Alhoewel de uitvinding beschreven is aan de hand van een inrichting voor het uitlezen van informatie spreekt het voor zich dat de uitvinding ook toepasbaar is bij inrichtingen voor het inschrijven van informatie, daar het in de beschrijving gaat 25. om de. reflekterende funktie van de registratiedrager, zowel bij het inschrijven als bij het uitlezen.

30 35 8400674

Claims

1. Inrichting voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie in een spoor van een stralingsreflekterende registratiedrager door middel van een cp de registratiedrager vallende lichtbundel/ omvattende - een lichtbron voor het leveren van een lichtbundel/ 5. een objektiefstelsel voor het in afhankelijkheid van een regelsignaal fokusseren van de lichtbundel tot een lichtvlek op de registratiedrager en voor het toevoeren van de gereflekteerde lichtbundel aan een - fokusf outdetektiestelsel, welk fokusfoutdetektiestelsel een astigma-tisch element en lichtgevoelige detektonniddelen bevat, welke middelen 10 zijn samengesteld uit vier detektoren die naast elkaar liggen, elk in een kwadrant van een denkbeeldig assenkruis met loodrecht op elkaar staande assen, welke assen onder een hoek van 45° met de astigmatische brandlijnen van het astigmatische element staan, en - middelen voor het af leiden van een regelsignaal, met een ingang 15 gekoppeld met de detektormiddelen voor het ontvangen van de uitgangssignalen van de vier detektoren en een uitgang gekoppeld met het objektiefstelsel voor het leveren van het regelsignaal, met het kenmerk dat, onder toevoeging van een index m (waarbij m geheel is en loopt van 1 20 tot en met 4) in met de wijzers van de klok meelopende zin aan de vier detektoren D^, de middelen voor het afleiden van een regelsignaal zijn ingericht voor het uit de uitgangssignalen Sm van de vier detektoren af leiden van een regelsignaal dat voldoet aan de formule: ,St - S4 S3 5 S2 v sf = ^ΓΊΤΤ + T+4 )

25. S1 S4 S3 S2 waarbij oc een konstante is.

2. Inrichting volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat Oi gelijk is aan 0,5.

3. Inrichting volgens konklusie 1 of 2, net het kenmerk, dat een 30 uitgang van de eerste detektor is gekoppeld met een eerste ingang van een eerste en een tweede signaalkombineereenheid, een uitgang van de vierde detektor is' gekoppeld met een tweede ingang van de eerste en de tweede signaalkombineereenheid, een uitgang van de derde detektor is gekoppeld met een eerste ingang van een derde en een vierde 35 signaalkombineereenheid, een uitgang van de tweede detektor is gekoppeld met een tweede ingang van de derde en de vierde signaalkombineereenheid, een uitgang van de eerste en de tweede signaalkombineereenheid is gekoppeld met een eerste resp. een tweede ingang van een eerste . 8 4 0 0 6 7 4 EHN 10.949 12 •V deler inrichting, een uitgang van de derde en de vierde signaalkombineer-eenheid is gekoppeld met een eerste resp. een tweede ingang van een tweede delerinrichting, en dat een uitgang van de eerste en de .tweede delerinrichting is gekoppeld met een eerste resp. een tweede ingang 5 van een vijfde signaalkombineereenheid.

4. Inrichting volgens konklusie 3, met het kenmerk/ dat de tweede ingangen van de eerste en de derde signaalkombineereenheid inverterende ingangen, en de resterende ingangen van alle signaal-kombineereenheden niet-inverterende ingangen zijn. 10. c Inrichting volgens êên der 'voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat de twee paren detektören overeenkomende met de eerste en de vierde, detektor resp. de tweede en de derde detektor zodanig gekozen zijn dat de tussen de paren liggende as van het denkbeeldig assenkruis' overeenstemt met de richting van de grootste te verwachten 15 verschuiving.van-de op de detektormiddelen vallende gereflekteerde lichtbundel. 6o Inrichting volgens konklusie 5.met positioneringsmiddelen voor het positioneren van de lichtbundel op een positie op de registratie-drager, bevattende een eerste kantelbare spiegel voor de radiële 2o volging en een tweede kantëlbstce spiegel voor de tangentiële volging, met hefckenmerk, dat de richting van de grootste te verwachten verschuiving van de op de detektormiddelen vallende gereflek teerde lichtbundel overeenkomt met de richting van de verschuiving van de lichtbundel tengevolge van kanteling van die spiegel die zich het verst van het 25 objéktiefstelsel bevindt. 30 35 8400674