NL8400503A

NL8400503A - Matrixdrukinrichting.

Info

Publication number: NL8400503A
Application number: NL8400503A
Authority: NL
Original assignee: Exxon Research Engineering Co
Priority date: 1983-02-16
Filing date: 1984-02-16
Publication date: 1984-09-17
Also published as: DE3403190A1; FR2541480B1; GB2135800A; US4567570A; IT1174490B; IT8419626A0; CA1205921A; FR2541480A1; JPS59156763A; GB8404080D0; GB2135800B

Description

V.O.6023 t i -·#

Titel: Matrixdrukinrichting.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een matrixdruk-inrichting en meer in het bijzonder op een matrixörukinrichting, welke is voorzien van een drukkop met drukelementen, die op een ten opzichte van een horizontaal vlak hellend vlak zijn aangebracht.

5 Veie matrixdrukinrichtingen, zoals bijvoorbeeld draadmatrixdruk- inrichtingen, pendrukinrichtingen, thermische drukinrichtingen en inkt-stroomdrukinrichtingen, omvatten drukkoppen waarvan de drukelementen in verticale richting zijn gecentreerd. Een dergelijke verticale centrering drukelementen legt een beperking op aan de element-tot-element 10 afstand, die voor drukken met een gewenste drukresolutie toelaatbaar is.

Men heeft vastgesteld, dat door de drukelementen van de matrixdrukkop te laten hellen, de drukresolutie optimaal kan worden gemaakt, terwijl een element-tot-elementafstand mogelijk wordt, die aanmerkelijk groter is dan die, welke zou worden toegestaan wanneer gebruik werd gemaakt 15 van niet-hellende of verticaal gecentreerde drukelementen in de drukkop. Bovendien voorziet de hellende drukkop in een flexibiliteit in ontwerp omdat een aantal alternatieve realisaties van bedieningsinrichtingen voor de drukelementen mogelijk wordt, doordat de beperking van "kleine afmetingen" in de element-tot-elementafstand van de drukelementen wordt 20 opgeheven.

In het Amerikaanse octrooischrift 4.059.1,33 is een matrixdrukinrichting met een hellende drukkop beschreven. Deze drukinrichting omvat een drukkop, welke drie symboollijnen van informatie, welke initieel aan een druklijnbuffer bij het begin van het drukken van elke drie drukregels 25 wordt toegevoerd, overspant en afdrukt. Symbolen, welke moeten worden af-gedrukt, worden verdeeld in acht puntmodulen, die elk een achtste van een symboolpuntpatroon voorstellen. De puntpatronen in de modulen worden hellend gemaakt door een keten, welke een driehoeksschuifregister met tien bits omvat, en er zijn twee geheugens voor elk van de 24 puntpatroonmo-30 dulen nodig voor een symboolkolom met drie symbolen met acht modulen per symbool. De drukelementen van de drukkop hellen onder een hoek van 45°, waarbij de drukelementen zich over tien puntrijen en tien puntkolom-men gelijktijdig uitstrekken. Derhalve vereist de driehoeksverschuivings-keten tien schuifregisters van een tot tien bits, waardoor de eerste 8 4 CO 5 03 ί ί -2- n-egen bytes en de laatste negen bytes van puntinformatie voor een punt-patroonmoduul, welke de schuifketen hebben gepasseerd, slecht partiële informatie bevatten en in verschillende opzamelinrichtingen van de ge-heugenopzamelinrichtingen voor de puntpatroonmoduul worden opgeslagen.

5 Zoals in het Amerikaanse octrooischrift is aangegeven "worden de initiële en eindinformatie-gedeelten gecombineerd met eind- en initiële deelinformatiegedeelten voor overeenkomstige modulen voor respectievelijk afgaande en volgende symbolen teneinde aan de drukkop in de juiste volgorde volle-puntpatrooninformatie toe te voeren." 10 In het Amerikaanse octrooischrift 4.091.390 is een drukkop voor zien van een hellend stelsel van inktstromen weergegeven.

Men heeft onderkend, dat de matrixdrukstelsels, welke beschikbaar zijn voor het aandrijven van een drukkop bestaande uit hellende druk-elementen zeer complex zijn, een grote componententelüaagvereisen en een 15 gecompliceerde informatieverwerking vereisen. Derhalve voorziet de uitvinding in een informatie-omzetstelsel voor het aandrijven van een hellende drukkop van een matrixdrukinrichting met een stelsel met een geringe componenttelling door gebruik te maken van een microprocessor, en een korte behandelingstijd door middel van een onconventionele micro-20 processor-geheugen-I/O (ingangs/uitgangs)constructie en -realisatie.

Volgens de uitvinding zijn ingangsgrendelorganen aanwezig voor het ontvangen van individuele vertikale kolommen van beeldingangsinfor-matiebits, welke dienen om elke kolom in bytekolomsegmenten te splitsen, waarvan het aantal gelijk is aan het aantal rijen geheugenorganen. De 25 ingangsgrendelorganen en geheugenorganen dienen om in elke rij van het geheugen de segmenten van elke kolom van de respectieve beeldingangs-informatiebits te registreren op een wijze, waarbij elk volgend segment ten opzichte van het andere helt onder het equivalent van het aantal kolommen drukvermogen van de drukinrichting, analoog aan de horizontale 30 resolutie, welke beschikbaar is tussen de drukelementen, behorende bij de informatiebits van elk van de segmenten met gelijke lengte van de beeldingangsbits. Op deze wijze vindt een voorafgaande helling van elke vertikale kolom van beeldingangsinformatiebits plaats. Uitgangsgrendel-organen en de geheugenorganen dienen om tijdens een bepaalde drukperiode 35 de besturingssignalen te verschaffen, welke nodig zijn om de. drukele-menten zodanig te beïnvloeden dat de beeldinformatie onder de kop op 8400503 * -3- * * dat moment wordt afgedrukt door achtereenvolgens informstiebytes uit geschikte adressen uit te lezen. Voor het eerste geschikte geheugenadres, waartoe toegang wordt verkregen, worden de eerste of bovenste bits van elk van de kolomsegmenten van informstiebits, waaruit de informatiebit-5 kolom op dat geheugenadres is opgebouwd, aan de uitgangsgrendelorganen toegevoerd voor het verschaffen van de besturingsorganen teneinde de eerste of leidende groep van drukelementen van de drukkop, gelijk in aantal aan het aantal rijen geheugens, dat beschikbaar staat, te beïnvloeden. De tweede geheugenadrestoegang vindt plaats op een geheugen-10 plaats, welke ten opzichte van het eerste geheugenadres is gedecremen-teerd met het aantal kolommen van het geheugen, equivalent aan de horizontale resolutie van de drukrichting tussen twee naast elkaar gelegen drukelementen, voor één bewegingsrichting van de drukkop. Bij dit tweede geheugenadres worden de tweede bits vanaf de bovenzijde van elk 15 van de kolomsegmenten, waaruit de kolom van beeldinformatiebits op dat adres is opgebouwd, aan. de uitgangsgrendelorganen toegevoerd onmiddellijk na de eerder toegevoerde bits teneinde de besturingssignalen te verkrijgen om de drukelementen van het volgende gedeelte van de drukkop te beïnvloeden. Dit proces van adressering van de geheugenorganen voor het 20 toevoeren aan de uitgangsgrendelorganen wordt op een iteratieve wijze voortgezet voor de derde tot en met laatste bits van de respectieve geschikte kolomsegmenten totdat alle vereiste besturingssignalen aan de uitgangsgrendelorganen zijn toegevoegd. Voor elk van een dergelijk stel besturingssignalen is het aantal verschillende kolommen van het geheugen 25 dat geadresseerd wordt, gelijk aan het aantal drukelementen van de drukkop, gedeeld door het aantal geheugenrijen. Op deze wijze worden de informs tiebits , welke tenslotte worden verschaft voor het leveren van de besturingssignalen voor elk drukperiode, volledig schuin gemaakt via de bovenbeschreven methode van het vooraf schuin maken bij het registreren 30 van de bits in het geheugen, en het tenslotte schuin maken van de bits via het uitleesproces uit het geheugen naar de uitgangsgrendelorganen.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 de typerende werking van een drukkop met in vertikale 35 richting gecentreerde drukelementen voor het afdrukken van een vertikale 8400003 -4- 't' ï k * kolom op een drukmedium; fig. 2 de typerende werking van een drukkop met drukelementen, die liniair op een hellend vlak zijn aangebracht voor het afdrukken van een vertikale lijn op een drukmedium; 5 fig. 3 de oriëntatie tussen twee drukelementen van een hellende drukkop; fig. 4 een blokschema van een uitvoeringsvorm van het matrixdruk-stelsel volgens de uitvinding; fig. 5 een schema gedeeltelijk in blokschemavorm van eenuitvoerings-10 vorm volgens de uitvinding; fig. 6 een stroomdiagram dat de programmabesturing voor een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding toont; fig. 7 een gedetailleerd schema en logisch schema van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; 15 fig. 8 de gegeneraliseerde methode voor het toevoeren van een vertikale kolom van beeldingangsinformatiebits aan een geheugen voor de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding; en fig. 9 gegeneraliseerde methode van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding om beeldinformatiebits uit het geheugen af te voe-20 ren.

In fig. 1 omvat een drukkop 1 voor een gebruikelijke matrixdruk-inrichting, zoals bijvoorbeeld een inktstroom, of -draadmatrixdrukin-richting, individuele drukelementen of mondstukken 3, welke in vertikale richting zijn gecentreerd, waardoor een parallelle verwerking van beeld-25 informatie mogelijk is. Derhalve kunnen de beeldinformatieingangsbits uit bijvoorbeeld een informatieprocessor in een typerend matrixdruk-stelsel worden vergrendeld of worden behouden tot een tijdstip waarop positiesignalen worden ontvangen, op welk moment de vastgehouden informatie of informatiebits synchroon kunnen worden toegevoerd aan de beeld-30 energie-aandrijfinrichtingen, die de drukelementen beïnvloeden. Een der-gelijke inrichting gaat op een kolom-voor-kolombasis over de gehele druk-lijn voort, waarbij elke vertikale kolom van informatie op een drukmedium 5, zoals papier, wordt afgedrukt, nieuwe kolominformatie wordt vergrendeld, en daarna wordt afgedrukt enz. Een dergelijke drukvolgorde kan op 35 een eenvoudige wijze worden verkregen onder gebruik van normale parallelle microprocessors van 8 bits, logische ketens en geheugens.

8400503 » I* -5-

Ter illustratie van de afbeelöproblemen, welke zich voordoen bij een drukkop met een hellend stel drukelementen verdient het de voorkeur eerst het voorbeeld van het afdrukken van een enkele vertikale lijn 7 men een hoogte van acht punten,via de vertikale drukkop 1 met op één 5 lijn gelegen elementen te beschrijven, gevolgd door een voorbeeld van het afdrukken van een vertikale lijn met een drukkop B met hellende elementen (zie fig. 2). Onder gebruik van de drukkop 1 wordt de vertikale lijn 7 afgedrukt door alle acht drukelementen 3 in responsie op een kolompcsitiereferentiesignaal, dat door de (niet afgebeelde) electro-10 nische ketens van de drukinrichting wordt geleverd, te beïnvloeden. Op deze wijze wordt elk puntgedeelte, waaruit de vertikale lijn 7 is opgebouwd, op hetzelfde momment afgedrukt, waardoor de vertikale lijn wordt voltooid. Er wordt op gewezen dat bij dit voorbeeld de drukkop 1 zich in de richting van de pijl 9 beweegt en dat de kolomreferentiepositie is 15 aangegeven door de dubbele pijl 11. Een dergelijk afdrukken van een vertikale lijn kan niet in een enkele drukcyclus plaatsvinden wanneer gebruik wordt gemaakt van een drukkop 13 als aangegeven in fig. 2, waarvan de drukelementen 14 tot en met 21 bijvoorbeeld op een hellend vlak, als aangegeven, zijn aangebracht.

20 Ten aanzien van fig. 2 wordt aangenomen, dat de hellende drukkop 13 zich in de richting van de pijl 23 beweegt en dat de kolomreferentiepositie wordt aangegeven door de dubbele pijl 25. Bij dit voorbeeld wordt het afdrukken van de vertikale kolom 27 op het drukmedium ingeleid wanneer de drukkop 13 zich beweegt naar een positie waarin het drukele-25 ment 14 zich in de kolompositie 25 bevindt, waarop een drukaandrijfsignaal door de electronische ketens van de drukinrichting zal worden geleverd om de werking van het drukelement 14, het voorste drukelement 14 van de drukkop 13 ten opzichte van de bewegingsrichting 23, te veroorzaken. Door de werking van het drukelement 14 wordt het bovenste puntge-30 deelte 29 van de puntkolom 27 op het drukmedium 30 afgedrukt, zoals bij dit voorbeeld is aangegeven. De horizontale resolutie van een typerend matrixdrukstelsel wordt gewoonlijk aangegeven in kolommen of punten per cm. Wanneer derhalve de drukkop 13 zich over het aantal kolommen in horizontale richting beweegt, dat nodig is om het drukelement 15 in de 35 kolompositie 25 te brengen, zal dit feit worden gedetecteerd door de electronische ketens van de drukinrichting om te veroorzaken, dat het 8400503 S' ·> -6- drukelement 15 wordt geactiveerd voor het afdrukken van het volgende optredende punt 31 van de vertikale lijn 27 op het drukmedium 30- Op een soortgelijke wijze zal de vertikale lijn 27 volledig via de drukkop 13 worden afgedrukt, welke kop zich beweegt over de afstand, welke nodig 5 is om de resterende drukelementen 15 t/m 21 de kolompositie 25 te laten passeren, en door elk drukelement bij elk . respectief tijdstip van dit passeren te beïnvloeden. Uit dit voorbeeld blijkt, dat de beeldinformatie of de gegevens voor een enkele vertikale lijn, in wezen even goed als voor elke andere kolom in de lijndruks, welke wordt verkregen, over 10 de gehele doorlopen afstand en tijd vanaf het eerste tot het laatste drukelement van de bepaalde hellende drukkop, bij dit voorbeeldenkop 13,moet worden gedoseerd.

Bij het afdrukken met een hellende drukkop, zoals de kop 13, is gebleken, dat slechts één drukelement op een bepaald tijdstip bij een 15 bepaalde kolom kan worden gepositioneerd, waardoor een enkele punt-(bit in tegenstelling met byte)manipulatie nodig is. Een dergelijke informatiemanipulatie wordt een ernstig probleem wanneer deze wordt gerealiseerd bij parallel geörienteerde logische inrichtingen. Wanneer bit-manipulatie wordt verwerkt door een klassieke microprocessorconstructië, 20 is de boete, welke men daarvoor betaald, de tijd, welke nodig is om de bits sequentieel te verwerken. Wanneer de bitmanipulatie alleen in "hard ware" wordt gerealiseerd is de boete,welke men betaalt, het aantal vereiste componenten. Zoals later zal worden beschreven worden volgens de uitvinding deze problemen geëlimineerd.

25 Voordat wordt voortgegaan kan het van nut zijn bepaalde parameters te definiëren. In fig. 3 zijn twee drukelementen 33, 35 van een typerende hellende drukkop weergegeven (waarbij wordt aangenomen, dat de drukkop meer dan twee drukelementen bezit, die lineair op een hellend vlak van elkaar zijn aangebracht, dat. wil zeggen equidistant ten opzichte van 30 elkaar), waarbij de afstand Z de afstand tussen de elementen 33, 35 voorstelt. Ten aanzien van het horizontale vlak hellen de elementen onder een hoek Θ, als aangegeven. De horizontale projectie van de afstand Z tussen de openingen 33, 35 is aangegeven als X, waarbij : 1 8400503 X = Z cosine Θ (1) Y = Z sine Θ (2) * * -7- waarbij Y de vertikaie resolutie voor de hellende drukkop is. Het horizontale interval I voor de matrixdrukinrichting wordt gegeven door I = XE (3) waarbij I een geheel getal moet zijn indien een digitale verwerking 5 wordt gebruiktΛen het aantal örukkolommen tussen de drukelementen voorstelt, terwijl H meer in het bijzonder de gekozen horizontale resolutie in de matrixdrukinrichting in kolommen per cm is. Aangezien een kolom representatief is voor een vertikaie lijn, kan E ook worden gegeven in eenheden van vertikaie lijnen per cm, indien dit gewenst is. Er is geen 10 andere beperking dan de fysische beperkingen van het matrixdrukstelsel aan de horizontale resolutie, die voor een bepaald matrixdrukstelsel wordt gekozen.

In fig. 4 is een typerend matrixdrukstelsel 37 in blokschemavorm weergegeven en dit stelsel omvat een hellende drukkop 39. Bij dit voor-15 beeld is ook een informatieprocessor 41 aangegeven als de gastheerin-richting, welke kolommen van vertikaal georiënteerde beeldinformatiebits aan de drukinrichting 37 toevoert om volgens een gewenst beeld op een drukmedium te worden afgedrukt. De beeldinformatiebits worden aan de drukinrichting 37 toegevoerd over een informatielijn 43 en besturings-20 signaallijnen 45, 47 en 49 worden gebruikt om besturingssignalen tussen de matrixdrukinrichting 37 en de informatieprocessor 41 te voeren. In de matrixdrukinrichting 37 bevindt zich ook een vertikaal-naar-hellings-informatie-omzetinrichting 51 om de ontvangen vertikaal georienteerde beeldinformatiebits om te zetten in besturingssignalen voor het bein-25 vloeden van de drukelementaandrijfinrichtingen 53 teneinde de hellende drukkop zodanig te besturen, dat beeldinformatie op het drukmedium met dezelfde vertikaie oriëntatie van de oorspronkelijk ontvangen beeldinformatiebits of, indien gewenst, cursief wordt afgedrukt. Voorts levert een motorregelaar 55, die gedeeltelijk door informatieprocessor 41 wordt 30 bestuurd, besturingssignalen voor het beïnvloeden van motoraandrijfinrichtingen 57, die de werking van een wagenmotor 49 voor het bewegen van de drukkop 39 en een plaatmotor 61 voor het bewegen van het drukmedium, dat op de plaat van de drukinrichting is geplaatst, naar een gewenste positie voor het inleiden van een nieuwe regeldruks besturen.

35 Een positiecodeerinrichting 63 detecteert de kolompositie van de druk- 8100503 ΐ -8- kop 39 op een bepaald moment en levert een representatief daarvoor signaal aan de motorregelaar 55 en de informatieprocessor 41. Men kan bij een matrixdrukinrichting met een hellende drukkop andere matrixdruk-constructie toepassen dan die, weergegeven in fig. 4, en ook de gast-5 heerinrichting kan een andere inrichting zijn dan een informatieprocessor 41. De uitvinding is in hoofdzaak gericht op de vertikaal-naar-hel-lingsinformatie-omzetinrichting 51, welke hierna meer gedetailleerd zal worden beschreven.

In fig. 5 vindt men een blokschema van een uitvoeringsvorm vol-10 gens de uitvinding. De voornaamste elementen van de vertikaal-riaar-hel-lingsinformatie-omzetinrichting 51 omvatten vier ingangsgrendelinrich-tingen 65 t/m 68 van acht bits, een ingangsinformatielijn 69, een logische besturings- en decodeerketen 71, een dood geheugen (ROM) 73, dat via een adres- en informatielijn 75 met de microprocessor 77 is ver-15 bonden, een adreslijn 79 om de microprocessor 77 met een vrij toegankelijk geheugen (RAM) 81 te verbinden, en informatielijnen 83 t/m 86 om de respectieve ingangsgrendelinrichtingen 65 t/m 68 met de respectieve geheugenrijen 87 t/m 90 van het vrij toegankelijke geheugen (RAM) 81 te verbinden. De RAM 81 is via uitgangslijnen verbonden met acht uitgangs-20 grendelinrichtingen 93 t/m 100 en grendelinrichting 101 met drie toestanden. Voorts is een aandrijfpulsgenerator 102 aanwezig. In het algemeen kan de RAM 81 meer of minder dan vier geheugenrijen omvatten, waarbij het aantal ingangsgrendelinrichtingen meer in het bijzonder gelijk is aan het aantal geheugenrijen in de RAM 81 en het aantal uitgangsgren-25 delinrichtingen meer in het bijzonder gelijk is aan het.aantal drukele-menten van de hellende drukkop 39, gedeeld door het aantal beschikbare geheugenrijen in de RAM 81.

Onder verdere verwijzing naar fig. 5 heeft het boven voor fig. 2 gegeven voorbeeld betrekking op het gebruik van acht drukelementen 14-21 30 voor de hellende drukkop 13, terwijl het volgende illustratieve voorbeeld betrekking heeft op 32 drukelementen of puntgeneratoren. Zoals aangegeven, kan de discussie tot elk aantal drukelementen binnen praktische grenzen worden uitgebreid. Onder verwijzing naar fig. 6, doorloopt de microprocessor 77 het besturingsprogramma, dat in het dode ge-35 heugen (ROM) 73 aanwezig is. Aangenomen wordt,dat voor elk geheugen -adres van de RAM 81 een kolom van ten minste 32 geheugenbits zich daar- 8400503 -9- onder bevindt. Verder wordt aangenomen, dat de bovenste bit betrekking heeft op het eerste of leidende drukelement van de hellende drukkop 39 en dat de daaropvolgende bits in volgorde vanaf de bovenzijde betrekking hebben op de 2de tot en met 32ste drukelementen van de drukkop 39. De 5 algemene volgorde voor het programma aangegeven in stroomdiagramvorm in fig. 6 wordt extern bij het begin van een druklijn ingeleid. Op dit moment wordt de richting waarin de lijn moet worden afgedrukt, links naar rechts, of rechts naar links, aan de microprocessor 77 toegevoerd. Vervolgens wordt de RAM 81 op 0 teruggesteld evenals de ingangsgrendelin-10 richtingen 65-68 gedurende het inleidingsgedeelte van het programma om gereed te zijn voor de ontvangst van nieuwe kolommen van vertikale beeld-informatiebits uit de informatieprocessor 41 bij dit voorbeeld.

Na het inleidingsgedeelte van het programma wordt de druklus ingevoerd, waarbij bij elke vertikale kolom over de gehele druklijn nieuwe beeldin-15 formatiebits extern worden vergrendeld en daarna vanuit de grendelinrich- tingen 65-68 onder bestuur van een ingangsadreswijzer P in de RAM 81 i worden geregistreerd, terwijl informatie in de RAM 81 uit de RAM geheugen-rijen 87-90 wordt uitgelezen onder bestuur van een uitgangsadreswijzer P^. De uitgangsinformatiebits worden achtereenvolgens in de bufferuitgangs-20 grendelinrichtingen 93-100 vergrendeld. Daarna worden in responsie op een inleidsignaal, dat vanuit de informatieprocessor aan de aandrijfpulsgenerator 102 wordt toegevoerd, de vergrendelde informatiebits in de buffer-uitgangsgrendelinrichtingen 93-100 naar de einduitgangsgrendelinrichting 101 overgedragen. Op dit moment maakt de aandrijfpuls, die door de aan-25 drijfpulsgenerator 102 wordt opgewekt, het ook mogelijk, dat de einduit-gangsgrendeltrap 101 de uitgangsbits daarvan als besturingssignalen levert voor het beïnvloeden van de drukelementaandrijfinrichtingen 53.

De programmageheugen ROM 73 wordt door de microprocessor 77 via de adreslijnen in de lijn 75 geadresseerd, terwijl de programmainstructies 30 en informatie over informatielijnen, die in de lijn 75 aanwezig zijn, worden overgedragen. Het hellingsbesturingsprogramma is ondergebracht in minder 500 bytes van het ROM-geheugen 73.

Het geheugen 81 is, zoals reeds is vermeld, een vrij toegankelijk geheugen, dat in de techniek bekend staat als een RAM. De RAM 81 is een 35 stapel-byte georiënteerd vrij toegankelijk geheugen, waarin zowel kan worden geregistreerd als wel waaruit kan worden uitgelezen. Opgemerkt wordt, 8400533 -10- dat terwijl alle adressering van de RAM 81 via de microprocessor 77 geschiedt, de informatielijnen 83-86 en 91 daardoor niet toegankelijk zijn. De ingangsinformatie voor de RAM 81 is afkomstig uit een uitwendige bron, zoals de informatieprocessor 41 bij het hier beschouwde voorbeeld, ter-5 wijl de in de RAM 81 opgeslagen informatiebits tenslotte worden afgeleverd voor het beïnvloeden van de drukelementaandrijfinrichtingen 53. Met andere woorden manipuleert de microprocessor 77 de adressering van beeld-informatiebits in de RAM 81, doch heeft de microprocessor op geen enkel moment toegang tot de werkelijke inhoud van de RAM 81.

10 Elke vertikalé kolom van informatiebits op een bepaald adres van de RAM 81 bevat ten minste hetzelfde aantal bits als er drukelementen zijn, zoals bovenstaand reeds is vermeld. Meer in het bijzonder komt de bovenste bit overeen met het bovenste drukelement van de hellende druk-kop 39, de langste kolom daaropvolgende bit met het tweede drukelement 15 van de kop 39, enz.

Het aantal kolommen van geheugeninformatiebits, dat in de beeld-informatie-RAM 81 nodig is (de rijlengte) wordt bepaald door de horizontale resolutie Ξ van het totale beeldstelsel, vermenigvuldigd met de afstand vanaf het eerste tot het laatste drukelement, in horizontale 20 richting. Indien de horizontale resolutie H van het matrixdrukstelsel 37 bijvoorbeeld gelijk gekozen wordt aan 200 kolommen per cm, en de afstand van het eerste tot het laatste drukelement van het hellende drukelement van de hellende drukkop 39 5 cm bedraagt, getranslateerd naar de horizontale richting, dan volgt uit een eenvoudige vermenigvuldiging, 25 dat de vereiste geheugencapaciteit van de RAM 81 1000 kolommen is. Indien de hellende drukkop 39 32 drukelementen bevat, zijn 32 geheugenrijen nodig tezamen met 1000 kolommen om de vereiste horizontale resolutie te . onderhouden, waarvan het produkt gelijk is 32.000 geheugenbits, hetgeen bij dit voorbeeld voor de RAM 81 is vereist. Wanneer de capaciteit van 30 de RAM 81 eenmaal is bepaald onder gebruik van de bovengenoemde criteria, kan de werkelijke, gedrukte lijn elke willekeurige lengte hebben doordat het adresschema eenvoudig op een continue wijze om het geheugen "wikkelt".

Bij dit voorbeeld worden vier ingangsgrendelinrichtingen 65-68 van acht bits gebruikt voor het tijdelijk opslaan van elke vertikale kolom 35 van ingangsbeeldinformatiebits, die uit de informatieprocessor 41 worden ontvangen. De beeldinformatiebits worden door de grendelinrichtingen 8400503 » « -11- 65-68 ontvangen over een gemeenschappelijke informatielijn 69 van acht hits, waarbij elke byte van acht bits sequentieel via een gedecodeerd grendeladres in de grendelinrichtingen 65-68 wordt vergrendeld. Wanneer de grendelinrichtingen 65-68 vol zijn, is een volledig kolom van beeld-5 informstiesbits dan beschikbaar om aan de betreffende geheugenrij en 87-89 van de RAM 81 te worden toegevoerd, waarbij elke byte wordt toegevoerd aan een verschillende kolom-RAM-adres op een wijze, waarbij elke kolom ten opzichte van de andere over een voorafbepaald aantal kolommen schuin wordt geplaatst, zoals voor het algemene geval meer gedetailleerd 10 zal worden besproken. Derhalve worden door deze geheugenvoedingshande-ling de informatiebits zodanig vooraf schuin geplaatst, dat zij gedeeltelijk gereed zijn voor aflevering.

Bij het voorbeeld van de hellende drukkop 39 met 32 drukelementen^, wordt dan een volle kolom van informatie in vier registraties van elk 15 acht bits in de RAM 81 gevoerd. De informatie wordt in acht toegangen of uitlezingen van elk vier bits uitgelezen voor toevoer aan de buffer-uitgangsgrendelinrichtingen 93-100. Derhalve zijn 12 RAM-toegangen per kolom nodig. Dit nieuwe schema van uitlezen uit de RAM 81 maakt een grote besparing aan handelingstijd mogelijk vergeleken met een enkelvou-20 dige-bitmanipulatie met vier ingangsregistraties en 32 uitgangsuitle-zingen of omgekeerd.

De informatiebits worden bij toevoer aan de RAM 81 zodanig vooraf hellend gemaakt, dat elke informatiebyte van acht bits bij een individueel en verschillend kolomadres is gecentreerd. Aangenomen wordt, 25 dat kolomsegmenten 103-106, weergegeven bij de RAM 81 in de respectieve geheugenrijen 87-90, de vooraf schuin geplaatste kolom segmenten van beeldinformatiebits van een eerder toegevoerde vertikale kolom van beeldinformatiebits zijn. Verder wordt aangenomen, dat de drukkop zich heeft bewogen naar een positie, waarbij het leidende of eerste drukele-30 ment of het örukelement nr. 1 moet worden beïnvloed overeenkomstig de digitale "1"- of ”0"-toestand van de eerste informatiebit of de bovenste informatiehit, die in het kolomsegment 103 aanwezig is. Een ”1" kan betekenen "in werking stellen" en een "0" bijvoorbeeld "inoperatief blijven". Indien dit het geval is, is het dan juist voordat de drukkop deze kolom-35 positie bereikt nodig, dat de bovenste informatiebit van de beeldinfor-matiebitkolom 103 eerst aan de uitgangsgrendelinrichting 93 wordt toe- 8400503 -12- gevoerd. Op een soortgelijke wijze moet voor deze bepaalde kolomadres-positie van het kolomsegment 103 de bovenste bit van elk kolomsegment, dat zich.bij dat kolomadres in geheugenrijen 87-90 bevindt, juist eerst aan de uitgangsgrendelinrichting 93 zijn toegevoerd. Dat wil zeggen, 5 dat de bovenste bit van elke kolombyte van de geheugensegmenten 87-90 de beeldinformatie bevat, welke overeenkomt met de eerste, negende, zeventiende en vijfentwintigste drukelementen van de drukkop 39. Juist voordat het leidende drukelement de kolompositie bereikt, welke overeenkomt met het adres van het kolomsegment 103, moet de tweede bufferuit-10 gangsgrendelinrichting 94 zijn voorzien van de beeldinformatiebits, welke overeenkomen met de besturingssignalen, die nodig zijn om de tweede, tiende, achttiende en zesentwintigste drukelementen van de hellende drukkop 39 te beïnvloeden op het moment, waarop deze de analoge kolom adrespositie voor het kolomsegment 103 bereikt. Teneinde deze toevoer te 15 verwezenlijken, wordt de tweede uitgangsgrendelinrichting 94 van vier bits gevoed door een uitgangsadreswijzer PQ vanuit het adres van het kolomsegment 103 naar een ander adres, dat ten opzichte daarvan over het aantal kolommen I tussen twee naast elkaar gelegen drukelementen is gedecrementeerd, te bewegen, waardoor de informatiebits overeenkomende 20 met de tweede, tiende, achttiende en zesentwintigste drukelementen in respectieve geheugenrijen 87-90, aan de uitgangsgrendelinrichtingen 94 worden toegevoerd. Dit proces van decrementeren van de uitgangswijzer PQ door I zet zich voort totdat de beeldinformatiebits, welke nodig zijn voor het besturen van de 32 drukelementen van de drukkop 39, aan de uit-25 gangsgrendelinrichtingen 93-100 zijn toegevoerd, waardoor de besturings-signalen voor de einduitgangsgrendelinrichting 101 worden verschaft om de kop 39 zodanig te beïnvloeden, dat deze de beeldinformatie onder dé kop afdrukt op het moment, dat het leidende drukelement de kolomadres-positie bereikt,welke overeenkomt met het adres van het kolomsegment 103.-30 Een geschikte onderlinge verbinding van de bufferuitgangsgrendelinrich-tingen 93-100 met de RAM-informatielijn 91 en een gedecodeerd grendelin-schakelsignaal voorzien in het aan de uitgangsgrendelinrichtingen 93-100 toevoeren van vier bits op een bepaald moment, zoals boven is beschreven. Deze wijze van toevoer voltooit de schuine plaatsing van de beeldinfor-35 matiebits voor het beïnvloeden van de hellende drukkop 39.

De einduitgangsgrendelinrichting 101 omvat een aantal grendel- 8400503 -13- = « inrichtingen met drie toestanden. Deze grendelinrichtingen worden gelijktijdig geklokt in responsie op een inleidingssignaal uit de informatie-processor 41 en dienen om de toestand van de afgeleverde beeldinformatie bits over de gehele pulstijd van de beeld- of aandrijfpuls, die 5 door de aandrijfpulsgenerator 102 wordt opgewekt, te onderhouden. Deze dubbele vergrendeling van de uitgangsinformatie is nodig om het mogelijk te maken, dat de verwerking en opbouw van de volgende kolom van verti-kale beeldingangsinformatiebits voortgaat, terwijl tegelijkertijd het afdrukken van de huidige kolom van beelduitgangsinformatiebits wordt be-10 eindigd.

De aandrijf pulsgenerator 102 levert in responsie op een "inleidingssignaal" uit de informatieprocessor 41 de pulstempering, welke nodig is voor het beïnvloeden van de drukelementaandrijfinrichtingen 53. Meer in het bijzonder is de aandrijfpuls, die door de pulsgene-15 rator 102 wordt opgewekt, of een enkelvoudige of een dubbele puls, afhankelijk van de toepassing.

Het logische besturings- en decodeemetwerk 71 omvat decodeerpoor-ten om de ingangsinformatiebits te richten, voorziet in adresregistratie-pulsen voor het registreren van informatiebits in de RAM 81, levert 20 adres-gedecodeerde uitgangsgrendelsignalen voor het beïnvloeden van de uitgangsgrendelinrichtingen 93-100, omvat twee status-flip-flops en een verdere bufferschakeling. Het logische netwerk 71 zal onder verwijzing naar fig. 7 meer gedetailleerd worden beschreven.

Onder verwijzing naar fig. 7 kan voor het eerder beschreven voor-25 beeld van werken met een hellende drukkop 39 met 32 elementen, de ver-tikaal-naar-heilingsinformatie omzetinrichting 51 door het weergegeven . logische netwerk worden verschaft. Bij deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de informatieomzetinrichting 51, zoals aangegeven, de omkeerinrichtingen 1Ö7-118 en 127, 128 de EN-poorten 119 en 126, de 30 NEN-poorten 225-228 de flip-flops 129, 130, 139 en 141, de OR-poorten 131-133, de aandrijfpulsgenerator 102, welke bij dit voorbeeld een één-periode multivibrator is (waarbij de constructie van deze generator en de breedte van de door de elementen opgewekte uitgangspuls JE en andere eigenschappen van deze puls afhankelijk zijn van de eigenschappen van 35 het inleidingssignaal, dat voor de bepaalde drukelementen nodig is,), een decodeerinrichting 135 voor vier lijnen naar tien lijnen, een 8400503 -14- octale buffer 137 en een kristaloscillator 143 van 4 MHz, die alle met uitzondering van de aandrijfpulsgenerator 102 zijn ondergebracht in de in figuur 5 afgeheelde logische besturings- en decodeerketen 71. Onder verdere verwijzing naar de figuren 5 en 7 zijn de ingangsgrendelinrich-5 tingen 65 t/m 68 daartussen direct equivalent, worden van het vrij toegankelijke geheugen 81 de vier geheugenrijen daarvan verschaft door RAM pakketten 187 t/m 190, worden de uitgangsgrendelinrichtingen 93-100 verschaft door vier geïntegreerde ketenpakketten 144-147, wordt de eind-uitgangsgrendelinrichting 101 verschaft door de vier geïntegreerde-keten 10 pakketten 148-151, wordt de microprocessor 77 verschaft door een enkele geïntegreerde keten 77 en wordt de functie van de ROM 73 geleverd door de geïntegreerde keten 151. De hiernavolgende tabel I toont de werkelijke onderdeelnummers, welke voor elk van de in fig. 7 aanwezige onderdelen worden gebruikt en omvat de naam van de bepaalde geïntegreerde 15 keten evenals de naam van de fabrikant daarvan. Opgemerkt wordt, dat deze tabel slechts voor een volledige omschrijving is opgenomen en niet in beperkende zin dient te worden opgevat omdat ook andere typen geïntegreerde ketens en andere onderdelen kunnen worden gebruikt voor het verschaffen van de vereiste functies van de informatieomzetinrichting 51.

• Λ 8400503 τ e -15- < 03 Ο , -αχ 4J|· C fr* '“i ö 0) 1-1 3ε- ® w I r~i m Cj 5 μ © w η & η μ g S 2 H ö ö ïï 14 4J i-i &< ir« E E·· E-< E-< C< E-< E-l r* tr< tl Ό 01 r-i «5 IÖ C (Ö o

Al w Q

οι - o <s ^ o X Η Ή £ S 3 • r Γ- 0 w U4 01 3 01 5 Q. 03 O O 0) © © Ot g 5 S M > > > ° fc, < O "U Ή ‘ir1

«i£ s I S 03 4J 4-1 -U A

M m & W -H -Η Φ -Η I

s s >-! ή o o p p. ·* o T

4j &, jj +> o Aft Q Q r1 2 ©jj^Di il+JMO-y u η G cL co M o 3 3 © i-h 3 ©©© w© K ” >. S aft-pia a jh f

r; |H -U -H ü 3 3 © 5-t O 3 >i 'U U

O I -Η Λ ·Η H©H-P©Ê-iH £* 3 © m Q O T S l4JI3> iI©IW> o 5 0¾1 cnj«{nOö®£n·-UQ.fi

wni ^ir-ilJJ ro HI 3 <Ö HH

HO Λ •HhSs’Ö-ÖQ -H'ÜU -4 Λ CS O 3Itó3C3<©I3g3ü © o οο0ωΑ·α<α»κ^οΐο o o s < © -I: h .

o © o © > Ό

M

3 © 03 T3 n 3

•HO

f“i

-U

3 © -J"* tÖ ^*1 Μ c 2! 00 O M « 2 frtM tn O O MP MT m r-oip

>03 H < © ffl W O W W H tQ CQ

j«-<wO«-ii4QQQQ Q Q

©£" o N· N > Γ- Γ'Γ'Γ' t— Γ— ^4

LO

*“4 !

tP CO

5 2 o- ω m o r» vo o ^ n m co cj -r-v-cvri cm cm *-i rn *-i *-i cO'-i •H CD i-l i-i 1-1 IN —1 "T*

1¾ in i I | | 1 I - w I

u i p- mi* cm o m p' m 'i en cv r·* in £· ©in ra 5 i- m rn cm omen 2 2 2 2 2 £» (£J iHi-lt'i-l—l CM 1-ti-Hi-l τ-t i-i i-l ι-Ι -4 8400503 r » -16- üit Tabel I blijkt, dat een PROM wordt gebruikt voor het verschaffen van de functie van de ROM 73 in fig. 5. De reden, dat volgens de uitvinding een PROM wordt gekozen in plaats van een ROM, is het vereenvoudigen van het prototype volgens de uitvinding, doordat de program-5 mering voor de microprocessor 77 kan worden gewijzigd als nodig totdat het uiteindelijke programma is bereikt. Het is te verwachten, dat pro-ductieëenheden volgens de uitvinding de ROM en niet een PROM zullen omvatten teneinde een toevallige wijziging van het programma, dat nodig is voor het beïnvloeden van de microprocessor 77 te beletten.

10 De ingangsbeeldinformatiebits van de vertikale kolom worden aan de ingangsgrendelinrichtingen 65-68 via een informatielijn van acht bits uit de informatieprocessor 41 toegevoerd, waarbij de informatielijn parallel aan de ingangsklemmen van elk van de grendelinrichtingen 65-68 is verbonden. De informatie wordt ingevoerd in byte (8-bit)- type en in 15 de grendelinrichtingen 65-68 vergrendeld via kloksignalen uit de respectieve EN-poorten 119-122. De EN-poorten 119-122 worden individueel op een sequentiele wijze in werking gesteld via respectieve besturingssig-nalen (grendelinrichting 1 t/m.grendelinrichting 4), welke uit de informatieprocessor 41 afkomstig zijn, teneinde het mogelijk te maken, dat 20 de .juiste beeldbyte in de juiste grendelinrichting van de grendelinrichtingen 65-68 wordt vergrendeld.

De EN-poort 123 levert in responsie op het samenvallen van een "Strobe"-signaal, dat aan de omkeerinrichting 127 wordt toegevoerd, en een ”lijnbegin"-.signaalelk uit de informatieprocessor 41, een inleidings-25 signaal bij het begin van elke druklijn. Dit inleidingssignaal wordt door de omkeerinrichting 128 omgekeerd en aan de microprocessor 77 toegevoerd. Het "inschakel"-signaal wordt uit de informatieprocessor 41 ontvangen op in hoofdzaak hetzelfde tijdstip, dat de drukkop 39 naar een positie is bewogen waarin de drukelementen daarvan de volgende drukkolom 30 bereiken. Het inschakelsignaal wordt via de EN-poort 124 in de informa-tieomzetinrichting 51 "strobed". Derhalve worden de ingangsgrendel-, inleidings-, en inschakelsignalen elk via het aan de omkeerinrichting 127 toegevoerde uitwendige "Strobe"-signaal naar de omzetinrichting 51 gepoort.

35 Door de omzetinrichting 51 twee statussignalen als uitgangssignalen aan de informatieprocessor 41 bij dit voorbeeld toegevoerd. Het ene 8400503 -17- statussignaal is het "inleiding voltooid"-signaal,dat door de logische hellingsketen wordt opgewekt bij het voltooien van het op 0 terugstellen van de RAMs 187-190, waarbij de logische keten, die dit signaal levert, bestaat uit de EN-poort 126 en de flip-flop 130. Het andere status-sig-S naai staat bekend als "informatie ontvangen"-signaal en wordt bij elke kolom nadat de vertikale kolomingangsinformatiebytes, die dan aan het stelsel worden toegevoerd,alle in de RAM-geheugenrijen 87-90 zijn geregistreerd, geleverd.

De microprocessor 77 wekt de besturingssignalen A^-A^ op, 10 welke bestemd zijn om te worden toegevoerd aan de respectieve NEN-poor-ten 225-228, en een niet-registratiesignaal WR, dat bestemd is om te worden toegevoerd aan de omkeerinrichting 116, waarvan het uitgangssignaal een registratiesignaal WR is, dat gemeenschappelijk aan de andere ingangsklemmen van de NEN-poorten 225-228 wordt toegevoerd teneinde als 15 uitgangssignalen daarvan de signalen WR1-WR4 te leveren, welke bestemd zijn om te worden toegevoerd aan de ingangsgrendelinrichtingen'65-68 om deze grendelinrichtingen in staat te stellen een uitlezing te verrichten en via de omkeerinrichtingen 107-114 als uitgangssignalen WRls?WR4 te verschaffen, welke bestemd zijn om te worden toegevoerd aan de RAM-20 geheugenrijen 187-190 om deze in staat te stellen daarin informatie te registreren op een tijdstip, dat iets vertraagd is ten opzichte van het tijdstip waarop de ingangsgrendelinrichtingen 65-68 in werking worden gesteld.

De microprocessor 77 dient ook voor het opwekken van de stuursig-25 nalen A ^-A^/ welke dienen te worden toegevoerd aan de 4-naar-tien-lijn decodeerinrichting 135, welke laatste als uitgangssignalen L^-Lg voor toevoer aan de uitgangsgrendelinrichtingen 144-147 levert om de vergrendeling daarvan te besturen.

De uitgangsgrendelinrichtingen met drie toestanden van de eind-30 trap 148-151 worden geklokt via het "inschakel"-signaal, dat als een uitgangssignaal uit de EN-poort 124 wordt ontvangen en worden ingeschakeld door de aandrijfpuls "JE", die door de aandrijfpulsgenerator 102 wordt geleverd.

De OR-poort 131 ontvangt de signalen RD en A15 voor het beïnvloe-35 den van de decodeerinrichting 135. De octale buffer 137 ontvangt ook een signaal uit de informatieprocessor 41, aangegeven als het signaal 8400503 f * t -18- "DIR" dat de bewegingsrichting van de drukkop 39 aangeeft, een signaal "SA" dat aangeeft of een schuifwerking nodig is om een symbool ten opzichte van de vertikaal naar rechts te laten hellen, en een inschakel-vlagsignaal (FEFLG) uit de pulsbreedtegenerator 102. De buffer poort 5 deze signalen naar de microprocessor 77 via de informatielijn 161 van deze laatste. Er wordt op gewezen, dat de informatielijn 161 van de microprocessor 77 ook met de ROM 152 is gekoppeld. De andere in fig. 7 afgeheelde logische elementen worden voor signaalconditionering gebruikt. Zoals reeds is vermeld, kan de inrichting en werkwijze volgens de 10 uitvinding worden uitgebreid tot het gebruik bij een hellende drukkop bestaande uit een willekeurig praktisch aantal drukelementen, die lineair onder een helling ten opzichte van een horizontaal vlak zijn opgesteld. Derhalve volgt onder verwijzing naar de figuren 8 en 9 de gegeneraliseerde toepassing van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Ter 15 discussie wordt aangenomen dat I, als bepaald in vergelijking (3) een geheel getal is, dat het aantal kolommen tussen elke twee naast elkaar gelegen drukelementen voorstelt, als bepaald door de gekozen horizontale resolutie H van het stelsel. Verder wordt aangenomen, dat L het aantal geheugenrijen is, dat in het geheugen 81 beschikbaar is, waarbij bij de 20 voorkeursuitvoeringsvorm L ook het aantal ingangsgrendelinrichtingen voorstelt.(Er wordt evenwel op gewezen, dat er andere alternatieven zijn voor het verschaffen van de ingangsgrendelfunctie dan het gelijk maken van het aantal individuele ingangsgrendelinrichtingen aan het aantal geheugenrijen.) Verder wordt aangenomen, dat J het aantal drukelementen is, 25 dat lineair onder een helling op de drukkop 39 aanwezig is. Verondersteld wordt, dat Q gelijk is aan het aantal uitgangsgrendelinrichtingen, waar- j bij bij de voorkeursuitvoeringsvorm Q = — . Verder wordt aangenomen dat Σι P. en P respectievelijk de in gangs- en uitgangswijzers voor het geheugen 1 o 81 zijn. Verder wordt verondersteld, dat het geheugen 81 is gesplitst in 30 individuele geheugenrijen B , B , B .........B . Tenslotte wordt aange- 1 Z J Σι nomen, dat elk van de uitgangsgrendelinrichtingen is aangeduid met , Q , Q.....tot Q voor de nde uitgangsgrendelinrichting.

2 3 n

Zoals uit fig. 8 blijkt, wordt bij het inleiden van een drukregel de eerste vertikale kolom van beeldingangsinformatiebits gesplitst in 35 kolomgedeelten of segmenten, die elk equivalent zijn aan een byte met een aantal bits, gelijk aan — . De ingangswi j zer P. wordtnaar het eerste ge- L i 8400503 -19- heugenadres bewogen en het bovenste gedeelte van de kolom van beeldin- formatiebits,overeenkomende met stuursignalen voor het eerste of leidende örukelement J„ tot en met de volgende ^ drukelementen van de drukkcp 39 worden op het initiële adres in de geheugenrij geregistreerd. In op- 5 eenvolgende volgorde wordt het volgende kolomgedeelte, dat de beeldin- J 2 j formatiebit bevat, overeenkomende met de drukelementen — + 1 t/m —-

L L

in de geheugenrij B geregistreerd op de geheugenadresplaats .

JI 2 P. + — ; het derde kolomgedeelte of segment van beeldinfonnatiebits — (JI) wordt geregistreerd in de rij B op de geheugenadresplaats P. + 2 — ,

3 * X. L

10 waarbij dit derde kolomgedeelte de inf ormatiebits bevat, welke overeen- 2j komen met de drukelementen -— + 1 t/m 3 —; de registratie in het geheugen

L L

81 gaat op deze wijze voort voor de verschillende kolomsegmenten of bytes van de initiële kolom indien beeldinf ormatiebits tot de laatste byte in het geheugen 81 worden geregistreerd op de adresplaats P. + [(L-l) ], 15 waarbij het laatste kolomgedeelte de beeldinformatiebits bevat, overeenkomende met de drukelementen j [ (L-I) ] + ij t/m J^, welk laatste het laatste drukelement van de drukkop 39 is. Tijdens de volgende volledige periode van het registreren van beeldinfonnatiebits in het geheugen wordt de ingangswijze met één geïncrementeerd tot het volgende optredende ge-20 heugenadres ten opzichte van het voorgaande kolomgedeelte, dat in de geheugenrij is geregistreerd en wordt het eerder genoemde registratieproces herhaald. Op deze wijze worden opeenvolgende kolommen van verti-kale kolombeeldinfozmatiebits achtereenvolgens in het geheugen geregistreerd. Er wordt op gewezen , dat voor de zojuist beschreven registra-25 tie en voor de hierna te beschrijven afvoer ter discussie wordt aangenomen, dat de drukkop 39 zich ten opzichte van het horizontale vlak van het drukmedium van links naar rechts beweegt. Er wordt op gewezen, dat door deze werkwijze voor het registreren van de kolommen van beeldinformatie-bits in het geheugen de beeldinfonnatiebits automatisch vooraf schuin 30 worden geplaatst, zoals boven is vermeld.

Het schuin maken van de beeldinfonnatiebits wordt voltooid bij de werkwijze voor het afleveren van de bits uit het geheugen naar de uit-gangsgrendelinrichtingen t/m Q^. Deze methode is schematisch weergegeven in fig. 9. Eet eerste uitlezen uit het geheugen 81 na het inleiden 35 van een nieuwe druklijn bestaat uit het bewegen van de uitgangswijzer Pq naar de geheugenadrespositie, welke het eerst wordt geadresseerd door 8 4 0 0 c 3 4 -20- de ingangswijzer P^ bij het inleiden van de druklijn, teneinde het proces van het registreren van beeldinformatie in het geheugen 81 in te leiden. Voor de kolom van beeldinformatiebits, die zich in de geheugen-

rijen B t/m B bij dit initiële uitleesgeheugenadres bevinden, worden 1 L

5 de bovenste bits van elk kolomsegment achtereenvolgens in een eerste uitgangsgrendelinrichting uitgelezen. Met andere woorden zijn, als aangegeven, deze eerste beeldinformatiebits voor uitlezing, de bits, overeenkomende met de drukelementen J, (het eerste of leidende element), j 2J J 1

— + 1, —- t/m [(L—1) — + 1]. De uitgangswijzer wordt dan over -I kolom-L L L

10 men naar een nieuwe geheugenadrespositie (P - I) bewogen en de tweede optredende beeldinformatiebits in elk kolomsegment, dat zich op dat adres bevindt,worden aan de tweede uitgangsgrendelinrichting toegevoerd. Zoals aangegeven, zijn deze beeldinformatiebits equivalent aan J 2J

drukelementen J , — + 2, -— + 2 tot en met de tweede optredende beeld-2 L L

15 informatiebit in het laatste kolomsegmentgedeelte in de laatste geheugen- rij B , waarbij de beeldinformatiebit in het algmeen is aangegeven als

^ J

overeenkomende met het drukelement [(L - 1) — + 2 ]. Op een soortgelij- I* ke wijze wordt voor het toevoeren van de juiste beeldinf ormatiebits aan de derde uitgangsgrendelinrichting het geheugenadres met -I kolommen 20 gewijzigd in CP - 21) , waarbij de derde optredende beeldinformatiebits vanaf de bovenzijde van elk kolomgedeelte, dat zich op dat adres bevindt, aan de grendelinrichting Q worden toegevoerd. Deze beeldinformatiebits

xJ 2J

komen als aangegeven, overeen met de drukelementen J , r* + 3, *— + 3

3 Ij L

enz. tot de beeldinformatiebit, overeenkomende met het drukelement 25 [(L- I) — +3] van het laatste kolomsegment, dat zich in de geheugenrij B bevindt. Dit proces van het uitlezen van het geheugen naar de uit-gangsgrendelinrichting wordt voortgezet, als aangegeven, totdat de laatste informatiebitsvan elk kolomgedeelte aan de uitgangsgrendelinrichting Q vanuit het geheugenadresplaats [P - (Q-l)I] zijn toegevoerd. Deze n o 30 laatst optredende beeldinformatiebits van de kolommen op dit laatste

J 2J 3J

adres komen overeen met de drukelementen —, —, -— tot en met het druk-

L L L

element J, het laatst optredende drukelement van de drukkop. Er wordt op gewezen, dat ofschoon de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is beschreven voor het uitlezen van informatie uit een geheugen 35 naar een aantal uitgangsgrendelinrichtingen, waarvan het aantal gelijk is aan het aantal drukelementen J van de drukkop 39, gedeeld door het aantal 8400503 -21- geheugenrijen L, dat wordt gebruikt, er vele andere alternatieven zijn . voor het op deze wijze combineren van de beeldinformatiebits wanneer deze uit het geheugen worden uitgelezen voor het verkrijgen van de stuursignalen om de örukkop tijdens een bepaalde drukcyclus te beïnvloeden.

5 Het enige, dat nodig is, is, dat de beeldinformatiebits uit het geheugen worden uitgelezen onder gebruik van het uitleesproces, aangegeven in fig. 9, teneinde de vereiste schuine positie van de individuele beeldinformatiebits te voltooien. Bij het normale bedrijf volgens de uitvinding zal de beeldinformatie worden afgedrukt met een vertikale orienta-10 tie, welke identiek is aan die, welke wordt vereist door de oorspronkelijk toegevoerde vertikale kolommen van de beeldinformatiebits. Zoals evenwel reeds is vermeld bij het beschrijven van het logische schema volgens fig. 4, is het mogelijk cursieve symbolen te verschaffen door te veroorzaken dat de beeldinformatie bijvoorbeeld naar rechts schuin gemaakt 15 wordt wanneer het "SR" signaal aan de octale buffer 137 wordt toegevoerd, welke buffer veroorzaakt, dat de informatiebits over een gewenste afstand worden verschoven om de gewenste schuine stand te verkrijgen.

Zoals boven is aangegeven wordt voor het voorbeeld van het drukken van links naar rechts, de ingangswijzer P^ een maal bij elke nieuwe 20 kolom van beeldinformatiebits, die in het geheugen moeten worden geregistreerd, geïncrementeerd en is de uitgangswijzer Pq initieel gelijk aan de ingangswijzer P^. Bij het drukken van links naar rechts wordt ook de ingangswijzer P_. voor elke opvolgende vertikale kolom van beeldinforoa-tiébits, die aan het geheugen worden toegevoerd met één geincrementeerd, 25 evenaals de uitgangswijzer Pq. Met andere woorden worden voor elke nieuwe drukcyclus de ingangs- en uitgangswijzers P^ en Pq respectievelijk met één geincrementeerd.

Bij het drukken van rechts naar links echter, moet de informatie- processor 41 de beeldinformatiebits in omgekeerde kolomvolgorde toevoe- 30 ren? de ingangs- en uitgangswijzers P., respectievelijk P worden elk i o met één gedecrementeerd en de uitgangswijzer Pq is niet gelijk aan de ingangswijzer P^, zoals hieronder is aangegeven in vergelijking (4): P * P. + I (J - 1} (4) o i

Er wordt op gewezen, dat voor elke drukcyclus de ingangswijzer P^ naar 35 een basisgeheugenadrespositie terugkeert. Wanneer de drukkop 39 zich 8400503 -22- naar de drukpositie beweegt, worden de signalen van de positiecodeer-inrichting 63 door de informatieprocessor 41 afgetast voor het inleiden van het opwekken van inschakelsignalen. Er wordt op gewezen, dat indien de drukkop met een constante snelheid wordt aangedreven, een eenvoudige 5 tempeerketen kan worden toegepast in plaats van de positiecodeerinrich-ting 63 voor het verkrijgen van de signalen, die in de kolompositie op een bepaald moment voorstellen. De positiecodeerinrichting 63 kan ook zijn voorzien van organen voor het leveren van positielnformatie aan de motorregelaar 55 van fig. 4.

8400503

Claims

1. Matrixdrukinrichting voorzien van een drukkop bestaande uit J drukelementen, die lineair, op een ten opzichte van een horizontaal vlak hellend vlak zijn aangebracht, een electronisch stelsel voor het verwerken van vertikale kolommen van beeldinformatiebits, die uit een in-5 formatieprocessor worden toegevoerd voor het opwekken van stuursig nalen om de drukkop te beïnvloeden, teneinde een gewenst beeld op een drukmedium in dezelfde vertikale oriëntatie als de toegevoerde beeldinformatie af te drukken, gedurende tijden van relatieve beweging tussen de drukkop en het drukmedium, gekenmerkt door ingangsgeheugenorganen, 10 die aan het begin van elke druklijn worden ingeleid en dienen voor het ontvangen en opzamelen van de kolommen van beeldinformatiebits in gelijke verdeling tussen L rijen van de geheugenorganen, waarbij elke rij een verschillend 7- kolomgedeelte van elk van de vertikale kolommen van beeldinformatiebits opzamelt, waarbij de gerelateerde L kolommen in 15 de geheugenrijen ten opzichte van elkaar schuin verlopen met het equi- j valent van het aantal kolommen drukvermogen I maal — , waardoor de X; beeldinformatie vooraf schuin wordt gemaakt of gedeeltelijk schuin wordt gemaakt, uitgangsgeheugenorganen, welke dienen voor het voltooien of volledig schuin maken van de beeldinformatie door Q opeenvolgende vast-20 nemingen vanuit de ingangsgeheugenorganen tijdens elke drukcyclus uit te voeren, waarbij Q = — en waarbij bij een eerste vastname de eerste bits van elk van de L verschillende vooraf schuin geplaatste kolommen informatiébits in de L-rijen van de ingangsgeheugenorganen respectievelijk, die de volle kolom van informatiébits bij het betreffende vastge-25 nomen geheugenadres van het ingangsgeheugen vormen, in een eerste gedeelte van het uitgangsgeheugen worden geregistreerd, bij een tweede vastname met één; wórden' gedecrementeerd ten opzichte van het ingangsgeheugen-adres van de eerste vastname voor het in een tweede gedeelte van het uitgangsgeheugen, dat onmiddellijk op het eerste gedeelte volgt, registre-30 ren van de respectieve tweede bits van elk van de L-kolomsegmenten van informatie op het gedecrementeerde adres, gevolgd door een decremente-ring met 21 ten opzichte van het initiële ingangsgeheugenadres voor het vastnemen van de derde bits van elke kolom of byte van informatie bij 8400503 » » * -24- dit gedecrementeerde adres en het registreren van deze derde bits in een derde gedeelte bij het tweede gedeelte van de uitgangsgeheugenor- ganen, en het op een iteratieve wijze voortgaan daarmede totdat Q vast- j namen en (Q-l) decrementen zijn uitgevoerd, waarbij Q = — teneinde 5 in de uitgangsgeheugenorganen de opeenvolgende informatiebits te registreren, welke nodig zijn voor het verschaffen van de vereiste bestu-ringssignalen om de gedeelten van beeldinformatiekolommen onder de drukkop op dat bepaalde tijdstip af te drukken.

2. Matrixdrukinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door be- 10 sturingsorganen, welke zodanig zijn geprogrammeerd, dat deze de werking van het elektronische stelsel in hoofdzaak besturen.

3. Matrixdrukinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ingangsgeheugenorganen zijn voorzien van ingangsgrendelorganen, welke dienen voor het ontvangen van een vertikale kolom van beeldinformatie-15 bits tijdens elke drukcyclus, vrij toegankelijke geheugen (RAM) organen, waarbij deze RAM L geheugenrijen omvat; en de besturingsorganen zodanig zijn geprogrammeerd, dat de ingangsgrendelorganen en de RAM zodanig worden beïnvloed dat de vertikale kolomsegmenten van de beeldinformatie-bits naar de RAM worden overgedragen.

4. Matrixdrukinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ingangsgrendelorganen zijn voorzien van eerste tot en met Lde ingangsgrendelorganen, die elk respectievelijk samenwerken met de eerste tot en met Lde rijen van de RAM, waarbij elk door de besturingsorganen zodanig kan worden beïnvloed, dat elke ~ -de kolom van het bitgedeelte L 25 van een vertikale kolom van beeldinformatiebits naar de gerelateerde geheugenrij van de RAM wordt overgedragen.

5. Matrixdrukinrichting volgens conclusie 2 of 4, met het kenmerk,dat de uitgangsgeheugenorganen verder zijn voorzien van organen, die in responsie op een "inschakelsignaal" voorzien in de volledig schuin geplaat-30 ste bits van vertikale kolombeeldinfonnatie, voor het vormen van de be-sturingssignalen, die de drukinrichting tijdens een huidige drukcyclus beïnvloeden, terwijl tegelijkertijd een andere kolom van beeldinformatiebits in de ingangsgeheugenorganen kan worden geregistreerd, en de volgende vereiste kolom van stuursignalen wordt opgebouwd. ..4 8400503 f * -25-

6. Matrixdrukinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de uitgangsgeheugenorganen verder zijn voorzien van uitgangsgrendelorganen, welke bestemd zijn om de eerste tot en met ς- de bits van de L verschil-lende vooraf schuin geplaatste kolommen van informatiebits, als eerder 5 aangegeven, te ontvangen teneinde de stuursignalen voor het inschakelen van de drukkop op een bepaald tijdstip te verschaffen.

7. Matrixdrukinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de organen, welke mogelijk maken, dat de stuursignalen gelijktijdig met het registreren van een andere kolom van beeldinformatiebits in de in- 10 gangsgeheugenorganen worden geleverd en een andere kolom van stuursignalen wordt opgebouwd, zijn voorzien van grendelorganen met drie toestanden, welke achtereenvolgens kunnen worden gevoed met de stuursignalen of bits uit de uitgangsgrendelorganen, en daarna ten opzichte van de uitgangsgrendelorganen worden afgeschakeld,waarbij de besturings-15 signalen voor afvoer in responsie op het inschakelsignaal worden vastgehouden.

8. Matrixdrukinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de grendelorganen met drie toestanden een aantal van L-grendelinrichtin-gen met drie toestanden omvatten, welke gelijktijdig kunnen worden 20 geklokt op het tijdstip van de inschakelpuls om de toestand van en het afvoeren van de besturingssignalen gedurende de tijd, welke nodig is om de inschakeling van bepaalde elementen van de drukelementen in te leiden en te voltooien, te onderhouden.

9. Werkwijze voor het verwerken van vertikale kolombeeldingangsin-25 formatiebits uit een informatieprocessor voor het leveren van stuursignalen voor het beïnvloeden van de drukelementen van een drukkop van een matrixdrukinrichting, welke drukkop bestaat uit een aantal van J drukelementen, die lineair op een ten opzichte van een horizontaal vlak hellend vlak aanwezig zijn, een besturingsinrichting en een geheu-30 gen, om een gewenste lijn van beelden op een drukmedium in dezelfde vertikale oriëntatie als de ingangsinformatiebits gedurende tijden van relatieve horizontale beweging tussen de drukkop ai het drukmedium af te drukken met het kenmerk, dat (a) het geheugen in een aantal van eerste tot en met L-de geheu-35 genrijen wordt gesplitst; 8400503 - -26- > V ¥ (b) elk van J opeenvolgende bits aan elk geheugenadres wordt toegewezen als overeenkomende met respectieve opeenvolgende elementen van de J drukelemen ten, waarbij de bits een kolom met een lengte van ten minste J bits vormen, waarbij een p- gedeelte van de kolom van bits zich res-5 pectievelijk in elke rij van de L geheugenrijen bevindt; (c) het geheugen op 0 wordt teruggesteld voordat een nieuwe druk-lijn wordt ingeleid; (d) een initieel geheugenadres P wordt gekozen; i (e) de eerste vertikale kolombeeldingangsinformatiebits vooraf 10 schuin worden geplaatst door de opeenvolgende bits van de eerste vertikale kolom van informatie voor het afdrukken in L opeenvolgende groepen of bytes te verdelen, beginnende met de byte vanaf het eind van de kolom, die de leidende bit omvat, overeenkomende met het leidende drukelement van de drukkop ten opzichte van de beweegrichting daarvan ten opzichte 15 van het drukmedium, het registreren van de eerste byte in de kolom van de eerste rij van het geheugen op een geheugenadres P., de daaropvolgend ji optredende tweede byte in de tweede rij op het geheugenadres (P.+ — ) i L waarbij I een geheel getal is, dat het aantal kolommen voorstelt ge-projecteerd op het horizontale vlak, dat tussen drukelementen kan worden 20 afgedrukt (I = XH, waarbij X de horizontale projectie van de afstand tussen de openingen is,enH de gekozen horizontale resolutie is), de daarna optredende derde byte in de derde rij op het geheugenadres (P. + 2JI , 1 —— ), en op deze wijze wordt voortgegaan voor het registreren van de L vierde tot en met Lde byte in opeenvolgende respectieve rijen van de L-ge- 25 heugenrijen op adressen, die ten opzichte van elkaar schuin zijn ge-JI plaatst onder —— , waarbij L-de byte in de L-de rij od het geheugenadres (JIT [P, + (L-l) —— ] wordt geregistreerd; i L (f) de tweede vertikale kolom van beeldingangsinformatie op dezelfde wijze als bij stap (e) voor de eerste vertikale kolominformatie 30 vooraf schuin wordt gemaakt behoudens, dat het initiële geheugenadres met 1 wordt geincrementeerd, waardoor P^ overgaat naar P^ + 1; (g) de derde en resterende en daaropvolgende vertikale kolommen van beeldinformatie ingangsbits voor de af te drukken lijn vooraf schuin worden gemaakt door het geheugenadres voor elke nieuwe kolom van infor- 35 matie, die in het geheugen moet worden geregistreerd, met 1 te incremen-teren, en wordt voortgegaan met het in het geheugen registreren van elk 8400503 * · t \ -27- van de vertikale Informatiekolommen als bij stap (e); (h.) de vereiste schuinstelling van de eerste vertikale kolom beeldingangsinformatiebits wordt voltooid door uit het geheugen een kolom van stuursignalen met ~ groepen opeenvolgende bits uit te 5 lezen, waarbij de eerste groep de eerst optredende bits van elke partiele kolom van bits, opgeslagen in de geheugenrijen op het adres P^, omvat, de tweede groep de tweede optredende bits van elke partiële kolom opgeslagen in de geheugenrijen op het geheugenadres (P - I) omvat, de derde groep de derde optredende bits van elke partiële kolom opgeslagen 10 in de geheugenrijen op het geheugenadres (P^- 21) omvat, op deze wijze wordt voortgegaan tot de laatste groep, welke de laatste bits van elke partiële kolom van bits, opgeslagen in de geheugenrijen op de geheugen-plaats [P. - (7- - 1)1] omvat, waarbij de resulterende kolom van beeld-informatie welke uit het geheugen is uitgelezen, de volledig schuin ge-15 plaatste informatiebits of besturingssignalen voorstelt om de drukkop zodanig te beïnvloeden, dat gedeeltenvan de J kolommen, die zich dan onder de drukkop bevinden, worden afgedrukt, en (i) de schuinstelling van de tweede en volgende vertikale kolom beeldingangsinformatiebits wordt voltooid door het laatste initiële 20 geheugenadres voor elke nieuwe uitleeshandeling of drukcyclus met 1 te incrementeren, en daarna voort te gaan zoals volgens stap (h) om respectievelijk de tweede en volgende kolommen van stuursignalen voor elke drukcyclus te verkrijgen.

10. Werkwijze volgens conclusie 9 ten gebruike bij een matrix- 25 drukinrichting voorzien van uitgangsgrendelorganen en grendelorganen met drie toestemden met het kenmerk, dat (j) individueel elk van de kolommen van stuursignalen uit het geheugen in de uitgangsgrendelorganen wordt uitgelezen en (k) de kolommen van stuursignalen uit de uitgangsgrendelorganen 30 naar de grendelorganen met drie toestanden worden overgedragen om het mogelijk te naken, dat de matrixdrukinrichting voort gaat met het registreren van vertikale kolomregistratie in het geheugen, gelijktijdig met het voltooien van de laatst ingeleide drukcyclus, bestuurd door de laatst gevormde stuursignalen, en het opnieuw aan de uitgangsgrendel-35 inrichtingen toevoeren van de volledig schuin gestelde vertikale kolom-informatiebits voor het verschaffen van het volgende vereiste stel 8400593 -28- 3 ï * stel stuursignalen voor de volgende drukcyclus.

11. Werkwijze volgens conclusie 10 ten gebruike bij een matrixdruk-inrichting voorzien van een aantal van L ingangsgrendelorganen met het kenmerk, dat voor de stap (e) 5 (1) aan elk van de L ingangsgrendelorganen een 7- gedeelte van de respectieve vertikale kdlombeeldinformatiebits wordt toegevoerd en (m) de vertikale kolombeeldinformatiebits uit het aantal van L ingangsgrendelorganen naar een overeenkomstige rij van de L geheugenrij-en wordt overgedragen op de wijze, aangegeven bij stap (e).

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat voor drukken, waarbij de drukkop zich in tegengestelde richting beweegt, de vertikale kolom informatiebits in omgekeerde volgorde ten opzichte van het afdrukken van een lijn door de drukkop in de eerstgenoemde richting te bewegen wordt ontvangen, het initiële geheugenadres voor elke nieuwe kolom van ver-15 tikale beelêingangsinformatiebits met 1 wordt gedecrementeerd (inplaats van gelncrementeerd) bij de stappen (e) tot en met (g), het uitvoeren van informatie bij stap (h) uit het geheugen vanuit een initieel geheugen adres van [P + I(J-I)] wordt ingeleid en een decrementering met 1 (in plaats van een incrementering) plaats vindt voor elke nieuwe uitleeshan-20 deling volgens stap (i). 84 0 δ c 1