NL8400383A - Bandcassettelaad- en uitwerpinrichting in een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting. - Google Patents

Bandcassettelaad- en uitwerpinrichting in een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8400383A
NL8400383A NL8400383A NL8400383A NL8400383A NL 8400383 A NL8400383 A NL 8400383A NL 8400383 A NL8400383 A NL 8400383A NL 8400383 A NL8400383 A NL 8400383A NL 8400383 A NL8400383 A NL 8400383A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cassette
gear
loading
tape
tape cassette
Prior art date
Application number
NL8400383A
Other languages
English (en)
Other versions
NL187549B (nl
NL187549C (nl
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP1692483U external-priority patent/JPS59125701U/ja
Priority claimed from JP58027900A external-priority patent/JPS59154665A/ja
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8400383A publication Critical patent/NL8400383A/nl
Publication of NL187549B publication Critical patent/NL187549B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL187549C publication Critical patent/NL187549C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/675Guiding containers, e.g. loading, ejecting cassettes

Landscapes

  • Automatic Tape Cassette Changers (AREA)

Description

Nï* *3
Bandcassettelaad- en uitwerpinrichting in een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een bandcassettelaad- en uitwerpinrichting in een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting en in het bijzonder op een bandcassettelaad- en uitwerpinrichting aangebracht bij een mag-5 netische opneem- en/of weergeefinrichting, welke zo is ontworpen, dat een bandcassette wordt ingebracht van een frontopening van de inrichting en wordt geladen in een vooraf bepaalde laadpo-sitie binnen de inrichting en wordt ontladen vanaf de vooraf bepaalde laadpositie.
10 Een magnetische opnéem- en/of weergeefinrichting met cassette is in het algemeen ontworpen om te werken met een cassette welke een magnetische band opneemt (zulk een cassette zal hierna een bandcassette worden genoemd. Bij de onderhavige uitvinding volgens de beschrijving en de conclusies wordt ook 15 een zogenaamd bandpatroon begrepen binnen het kader van de band cassette. Het bandpatroon of de bandcassette wordt geladen in een vooraf bepaalde positie binnen de inrichting. Dan wordt de magnetische band (cassetteband) automatisch uitgetrokken uit de bandcassette en geleid langs een vooraf bepaalde bandloopbaan, 20 welke loopt langs een geleidingstrommel, via een automatisch bandlaadmechanisme.
Het genoemde automatische bandlaadmechanisme en de bandcassette zijn voor de praktijk geschikt gemaakt bij videobandrecorders. Deze videobandrecorders zijn in vele landen 25 op de markt en de constructie daarvan is bekend.
Bij het laden van de bandcassette in de video-bandrecorder wordt de bandcassette neerwaarts bewogen vanaf boven de vooraf bepaalde laadpositie. Banduittrekorganen welke de magnetische band onderscheppen en de magnetische band laden 30 in een vooraf bepaalde bandloopbaan, treden relatief binnen in de bandcassette wanneer de bandcassette neerwaarts wordt bewogen naar de vooraf bepaalde laadpositie. Op gebruikelijke wijze was 3403333 £ v - 2 - er een bandcassettelaad- en uitwerpinrichting met een cassette-houder welke op en neer wordt bewogen. Deze cassettehouder stak uit vanaf de bovenplaat van de videobandrecorder. Volgens deze gebruikelijke inrichting werd de bandcassette geladen in de 5 vooraf bepaalde laadpositie, voor het inbrengen van de bandcas sette in de cassettehouder, welke uitsteekt vanaf de bovenplaat van de videobandrecorder en de cassettehouder dan met de hand neerwaarts te drukken samen met de bandcassette, welke is opgenomen in de cassettehouder.
10 In de laatste tijd is een zogenaamde videobandre corder met frontlading ontwikkeld. Bij deze videobandrecorder van deze soort wordt de bandcassette gedeeltelijk ingebracht door een inbrengopening, welke is gelegen in de frontzijde van de videobandrecorder. De gedeeltelijk ingebrachte bandcassette wordt 15 automatisch getrokken naar de binnenzijde van de videobandrecor der en wordt geladen in de vooraf bepaalde laadpositie door een bandcassettelaad- en uitwerpinrichting met frontlading.
Voorbeelden van gebruikelij-ke bandcassettelaad-en uitwerpinrichtingen met frontlading zijn aangegeven in het 20 Amerikaanse octrooischrift 4.320.424. In de bandcassettelaad- en uitwerpinrichtingen van deze soort is de cassettehouder ontworpen om te worden aangedreven door een motor om praktisch in de horizontale richting te bewegen en praktisch in de vertikale richting te bewegen, tussen een cassette-uitwerppositie en een 25 cassettelaadpositie. Het is essentieel, dat de cassettehouder nauwkeurig wordt geplaatst in de cassettelaadpositie, zodat de bewerkingen zoals het uittrekken van de band uit het cassette-huis en het uitvoeren van opnemen en weergeven vanaf de band op correcte i wijze kan worden uitgevoerd. Aldus wordt in de casset-30 telaadpositie de cassettehouder aangebracht met een kracht welke wordt uitgevoerd door een veer of dergel8jke en gedrukt tegen een vaste aanslag, zodat de cassettehouder positi.ef wordt vastgehouden in de correcte cassettelaadpositie. Er zijn echter geen organen aangebracht met betrekking tot de cassette-uitwerpposi-35 tie van de cassettehouder voor het meegevend plaatsen en vast- 840”""? - 3 - * 3 houden van de cassettehouder in de cassette-uitwerppositie.
Met andere woorden wordt de cassette-uitwerppositie van de cassettehouder bepaald door de montagepositie van een schakelaar, welke werkt voor het doen stoppen van de rotatie van de bovenge-5 noemde motor. Om deze reden is het, teneinde de nauwkeurigheid te verbeteren waarmee de cassettehouder wordt geplaatst in de cassette-uitwerppositie, nodig de nauwkeurigheid te verbeteren waarmee de bovengenoemde schakelaar wordt gemonteerd.
In het algemeen zal de fout in de montagepositie 10 van de schakelaar worden benadrukt en uitwerken als een grote fout in de cassette-uitwerppositie van de cassettehouder. Overeenkomstig moet de schakelaar met grote nauwkeurigheid worden gemonteerd. Het is echter in de praktijk moeilijk deschakelaar met zodanige grote nauwkeurigheid te monteren bij het monteren 15 van de opneem- en/of weergeefinrichting en in de praktijk is de monteerpositie van de schakelaar onjuist. Wanneer er onjuistheid is in de monteerpositie van de schakelaar, zal de cassette-uitwerppositie van de cassettehouder onjuist worden en als resultaat zal er onjuistheid zijn in de hoeveelheid van de bandcas-20 sette, welke steekt buiten de inbrengopening van de opneem- en/of weergeefinrichting wanneer de bandcassette-uitwerpwerking is voltooid. Wanneer dus de motor eerder dan gebruikelijk wordt gestopt, zal de hoeveelheid van de bandcassette welke uitsteekt buiten de inbrengopening, klein zijn. In dit geval is er een 25 probleem doordat het moeilijk zal zijn voor een bedieningspersoon de bandcassette vast te houden en uit te trekken uit de opneem-en/o f weergee finrichting.
Het is aldus een algemeen doel van de uitvinding te voorzien in een nieuwe en geschikte bandcassettelaad- en uit-30 werpinrichting in een magnetische opneem- en/of weergeefinrich ting, waarbij de bovenbeschreven problemen zijn opgeheven.
Een ander en meer specifiek doel van de uitvinding is te voorzien in een bandcassettelaad- en uitwerpinrichting welke zo is ontworpen dat een motor voortgaat met roteren tenein-35 de een veerorgaan te buigen dat is gelegen binnen een bandcas- 8400333 £ * - 4 - settehouder voor het bewegen van organen voor het stoppen met roteren gedurende een bandcassettelaadbewerking en ook gedurende een bandcassette-uitwerpbewerking, zodat een cassettehouder wordt gedrukt tegen een aanslag en begrensd in zijn positie door het 5 gebruik van een kracht uitgeoefend door het veerorgaan niet al leen wanneer de bandcassettelaadbewerking is voltooid, maar ook wanneer de bandcassette-uitwerpbewerking is voltooid. Volgens de inrichting van de onderhavige uitvinding wordt de cassette-uitwerppositie van de cassettehouder bepaald met een afdoende 10 nauwkeurigheid, onafhankelijk van het punt dat de motor stopt, dat wil zeggnhonafhankelijk van de nauwkeurigheid waarmee een schakelaar is gemonteerd, welke werkt voor het stoppen van de motor. Aldus is de hoeveelheid van de bandcassette die uitsteekt buiten een inbrengopening in een frontpaneel van de opneem- en/of 15 weergeefinrichting wanneer de bandcassette-uitwerpbewerking is voltooid, steeds constant. Ofschoon dus een bedieningspersoon moeilijkheden kan hebben bij het vasthouden en uittrekken van de bandcassette uit de opneem- en/of weergeefinrichting indien de hoeveelheid van de bandcassette welke uitsteekt buiten de in-20 brengopening onjuist is, zullen deze moeilijkheden niet optreden bij de inrichting volgens de uitvinding. Buitendien hoeft de schakelaar niet met een uiterst grote nauwkeurigheid te worden gemonteerd en wordt het monteren van de opneem- en/of weergeefinrichting vergemakkelijkt.
25 De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het volgende nader worden toegelicht.
Figuur 1 is een bovenaanzicht met een weggesneden deel, voor het aangeven van een uitvoering van een bandcassette-laad- en uitwerpinrichting volgens de uitvinding.
30 Figuur 2 is een vooraanzicht van de inrichting van figuur 1 met een deel van een inbrengopeningsdeksel weggesneden.
Figuur 3 is een rechter aanzicht van de inrichting van figuur 1.
Figuur 4 toont bewegingstoestanden van de casset-35 tehouder met een cassettehouderaandrijfstelsel volgens figuur 3 8400383 * a - 5 - weggelaten.
Figuren 5A en 5B zijn zijaanzichten op grotere schaal en tonen respectievelijk een tandwielstelsel en een regelmechanisme voor het openen en sluiten van de deksel bij het uit-5 werpen van een bandcassette én bij het laden van een bandcas-sette.
Figuren 6A en 6B tonen een bovenaanzicht respectievelijk een vooraanzicht van een steuntandwiel dat dient voor het tandwielstelsel.
^ Figuren 7 en 8 zijn bovenaanzichten respectievelijk van een cassettelaadtandwiel en een cassette-uitwerptandwiel welke behoren bij het tandwielstelsel.
Figuren 9A en 9B zijn grafische voorstellingen voor het respectievelijk tonen van openings- en sluitingsbewer-15 kingen van een hoofddeksel en een subdeksel tengevolge van een bandcassettelaadbewerking.
- Zoals getekend in figuren 1 tot 4 wordt een bandcassettelaad- en uitwerpinrichting 10 gemonteerd in een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting 11. Rechter en linker 20 delen van de laad- en uitwerpinrichting 10 zijn praktisch symmetrisch ten opzichte van elkaar geconstrueerd. Aldus zijn de delen welke het rechter deel van de laad- en uitwerpinrichting 10 vormen en de overeenkomende delen welke het linker deel van de laad- en uitwerpinrichting 10 vormen, respectievelijk aangege-25 ven met dezelfde verwijzingscijfers met een toevoeging a voor de rechter delen en een toevoeging b voor de linker delen.
Rechter en linker steunplaten 12a en 12b en een bovenplaat 13 welke is geplaatst over deze steunplaten 12a en 12b, vormen een gestel dat een omgekeerde U-vorm heeft gezien vanaf 30 de frontzijde. Dit omgekeerde U-vormige gestel is bevestigd aan een onderstel 14. Een cassettehouder 15 is aangebracht beweegbaar binnen het omgekeerde Π-vormige gestel, zoals hierna zal worden beschreven.
De cassettehouder 15 is een gestel dat wordt ge-35 vormd door rechter en linker zijplaten 16a en 16b en een bodem- 3400333 ? * - 6 - plaat 17 en een bovenplaat 18 welke respectievelijk zijn geplaatst over de zijplaten 16a en 16b. Een rui-mte wordt gevormd binnen de cassettehouder 15 voor het opnemen van de bandcas-sette 19.
5 Zoals het beste is te zien in figuur 4, zijn drie gebogen geleidingsgroeven 20, 21 en 22 gevormd op de steunplaat 12a. Overeenkomstig zijn drie gebogen geleidingsgroeven (niet getekend) ook gevormd op de linker steunplaat 12b. Pennen 23, 24 en 25, welke zijn geplaatst op de zijplaat 16a van de cassettehou-10 der 15, passen in de respectievelijke geleidingsgroeven 20, 21 en 22 op de steunplaat 12a. Pennen (niet getekend) gelegen op de linker zijplaat 16b passen in de respectievelijke geleidingsgroeven (niet getekend) op de linker steunplaat 12b. Aldus worden de rechter en linker zijden van de cassettehouder 15 gedra-15 gen in een toestand waarbij de pennen op de zijplaten 16a en 16b respectievelijk worden gestoken in de respectievelijke geleidingsgroeven op de steunplaten 12a en 12b. De cassettehouder 15 is beweegbaar langs de geleidingsgroeven 20, 21 en 22 tussen een cassette-uitwerppositie Pl en een cassettelaadpositie P2 zoals 20 getekend in figuur 4.
Heugels 26a en 26b zijn gevormd op de omtreks-randen van de respectievelijke zijplaten 16a en 16b van de cassettehouder 15. Deze heugels 26a en 26b hebben vormen overeenkomend met de vormen van de geleidingsgroeven 20 tot 22. De heu-25 gels 26a en 26b passen in respectievelijke tandwielen 27a en 27b welke respectievelijk zijn gelegen op de binnenoppervlakken van de steunplaten 12a en 12b.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot een aandrijfmechanisme dat de cassettehouder 15 30 beweegt.
Zoals getekend in figuren 1 tot 3 is een aandrijf-motor 30 gemonteerd op de buitenzijde van de steunplaat 12a. Een worm 31 is bevestigd op een rotatie-as van deze motor 30. Een wormoverbrenging 32 omvat als een geheel een tandwiel 33 van 35 kleine diameter, dat samenwerkt met een tandwielstelsel 34 dat 8 4 0 0 3 8 3 i £ - 7 - een essentieel deel van de onderhavige uitvinding vormt. Het tandwielstelsel 34 zal naderhand worden beschreven in detail.
Een verbindingsas 35 wordt draaibaar gedragen tussen de steun-platen 12a en 12b. Een tandwiel 36 is bevestigd aan de verbin-5 dingsas 35 aan de buitenzijde van de steunplaat 12a. Verder is een tandwiel 37a bevestigd aan de verbindingsas 35 aan de binnenzijde van de steunplaat 12a, terwijl een tandwiel 37b is bevestigd aan de verbindingsas 35 aan de binnenzijde van de steunplaat 12b. Het tandwiel 36 werkt samen met het tandwielstelsel 34 10 en het tandwiel 37a werkt samen met een tandwiel 38a dat wordt gedragen op het binnenoppervlak van de steunplaat 12a. Het tandwiel 38a werkt samen met het tandwiel 27a (figuur 4). Het andere tandwiel 37b werkt overeenkomstig samen met het tandwiel 27b via een overbrenging (figuur 2 , niet getekend).
15 Hierna wordt een algemene beschrijving gegeven met betrekking tot de bewerkingen van de bandcassettelaad-en uitwerpinrichting 10, welke is geconstrueerd als bovenbeschreven.
Voordat een bewerking wordt gestart, is de laad-20 en uitwerpinrichting 10 in een toestand volgens figuren 1 tot 4.
In deze toestand neemt de cassettehouder 15 zoals het beste is te zien in figuur 4, de cassette-uitwerppositie Pl aan en is tegenover een bandcassette-inbrengopening 40 in een frontpaneel 39 van de opneem- en/of weergeefinrichting 11.
25 Wanneer de bandcassette 19 wordt ingebracht door de inbrengopening 40 in de richting van de pijl XI tot aan een vooraf bepaalde inbrengpositie binnen de cassettehouder 15 zoals getekend in figuur 4 teneinde een bandcassettelaadbewerking te starten, worden detectieschakelaars 41a en 41b ingeschakeld en 30 start de motor 30 te roteren in de voorwaartse richting. De ro tatie van de motor 30 wordt overgedragen naar de verbindingsas 35, via de worm 31, het wormwiel 32, het tandwiel 33 met kleine diameter, het tandwielstelsel 34 en het tandwiel 36. Verder wordt de rotatie van de verbindingsas 35 overgedragen naar het 35 tandwiel 27a via de tandwielen 37a en 38a, en naar het tandwiel 8400333 - 8 -
? I
27b via het tandwiel 37b en de overbrenging (niet getekend).
Als resultaat roteren de tandwielen 27a en 27b in de richting van een pijl NI.
Overeenkomstig wordt de cassettehouder 15 gelijk-5 tijdig aangedreven door de heugels 26a en 26b aan beide zijden daarvan en beweegt horizontaal in de richting van de pijl Xl onder de geleiding gevormd door horizontale delen van de gelei-dingsgroeven 20, 21 en 22. Klemarmen 42a en 42b drukken de bovenplaat van de bandcassette 19 zodanig, dat de bandcassette 10 19 wordt gehouden in een toestand opgenomen binnen de cassette houder 15. Aldus beweegt de bandcassette 19 samen met de cassettehouder 15. De cassettehouder 15 wordt dan geleid door vertikale delen van de geleidingsgroeven 20, 21 en 22 en beweegt neerwaarts in de richting van een pijl Zl naar de cassettelaadposi-15 tie P2. Wanneer de cassettehouder 15 de cassettelaadpositie P2 bereikt, wordt een schakelaar 43 welke verderop in de beschrijving zal worden toegelicht, in werking gesteld voor het stoppen van de rotatie van de motor 30. Als resultaat wordt de bandcassette 19 geladen in een vooraf bepaalde positie waar de rollen 20 van de bandcassette 19 passen over de respectievelijke rolschij- ven 44 en 45 van de opneem- en/of Weergeefinrichting 11. Daarna wordt een bekende bandlaadbewerking gestart en wordt een magnetische band opgenomen binnen de bandcassette 19, uitgetrokken uit de bandcassette 19 en geladen in een vooraf bepaalde band-25 baan zodat opnemen en/of weergeven kan worden uitgevoerd met de magnetische band.
Wanneer een bandcassette-uitwerpbewerking wordt gestart, roteert de motor 30 in de tegenwaartse richting en roteren de tandwielen 27a en 27b in de richting van een pijl 30 N2. Aldus beweegt de Cassettehouder 15 samen met de bandcassette 19 in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van de cassettehouder 15 gedurende de bandcassettelaadbewerking.
De cassettehouder 15 beweegt dus eerst in de richting van een pijl Z2 en beweegt dan in de richting van een pijl X2 teneinde 35 terug te keren naar de cassette-uitwerppositie Pl. De schakelaar 8400383 - 9 - 43 wordt geaktiveerd wanneer de cassettehouder 15 de cassette-uitwerppositie Pi bereikt en stopt de rotatie van de motor 30. Aldus keert de laad- en uitwerpinrichting 10 terug naar de oorspronkelijke toestand volgens figuren 1 tot 4. In deze toe -5 stand steekt een deel van de bandcassette 19 uit vanaf de in- brengopening 40 van de opneem- en/of weergeefinrichting 11. De bandcassette 19 wordt verwijderd uit de opneem- en/of weergeef-inrichting 11 door een bedieningspersoon welke het uitstekende deel van de bandcassette 19 vasthoudt en de bandcassette 19 uit-10 trekt uit de opneem- en/of weergeefinrichting 11.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven ten aanzien van de constructie van het bovenbeschreven tandwielstelsel 34 en de werking van het tandwielstelsel 34 gedurende de band-cassettelaad- en uitwerpbewerkingen, aan de hand van figuren 5A, 15 5B, 6A, 6B, 7 en 8.
Figuur 5a toont het tandwielstelsel 34 in een toestand voordat de bandcassettelaadbewerking is uitgevoerd door de laad- en uitwerpinrichting 10, dat wil zeggen in een band-cassette-uitwerptoestand van de laad- en uitwerpinrichting 10.
20 Aan de andere kant toont figuur 5B het tandwielstelsel 34 in een toestand nadat de bandcassettelaadbewerking is voltooid, dat wil zeggen in een bandcassettelaadtoestand van de laad- en uitwerpinrichting 10.
Het tandwielstelsel 34 omvat een draegtandwiel 25 50 getekend in figuren 6A en 6B, een gebogen cassettelaadtand- wiel 51 getekend in figuur 7 dat is geplaatst op het draagtand-wiel 50, en een gebogen cassette-uitwerptandwiel 52 getekend in figuur 8 dat is geplaatst op de bovenzijde van het cassette-laadtandwiel 51. Het tandwielstelsel 34 omvat verder een sterke 30 torsiespoelveer 53 welke werkt op de tandwielen 51 en 52.
Zoals getekend in figuren 6A en 6B, omvat het steuntandwiel 50 vier geleidingsuitsteeksels 50-1, 50-2, 50-3 en 50-4 welke zijn gelegen op het bovenste omtreksoppervlak daarvan op plaatsen onder gelijke hoeken. De hoogte.van de gelei-35 dingsuitsteeksels 50-1 en 50-2 komt overeen met de dikte van het 8400353 4' » - 10 - cassettelaadtandwiel 51. De hoogte van de andere twee gelei-dingsuitsteeksels 50-3 en 50-4 komt overeen met een combinatie van de dikte van het cassettelaadtandwiel 51 en de dikte van het cassette-uitwerptandwiel 52. Plenzen 50-la, 50-2a, 50-3a 5 en 5Q-4a zijn gevormd op de bovenzijde van de respectievelijke geleidingsuitsteeksels 50-1, 50-2, 50-3 en 50-4. Het geleidings-uitsteeksel 50-3 heeft een plat gedeelte 50-3b bij een basisgedeelte daarvan.
Het cassettelaadtandwiel 51 omvat gebogen gelei-10 dingsvensters 51-1, 51-2 en 51-3, en een tandgedeelte 51-4 dat is gevormd op de buitenomtrek daarvan zoals getekend in figuur 7. Zoals getekend in figuur 8, omvat het cassette-uitwerptandwiel 52 gebogen geleidingsvensters 52-1 en 52-2 en een tandgedeelte 52-3 dat is gevormd op de buitenomtrek daarvan. Een pengedeelte 15 51-5 is verder gelegen op het bovenoppervlak van het cassette laadtandwiel 51 en een pengedeelte 52-4 is gelegen op het bovenoppervlak van het cassette-uitwerptandwiel 52. De pengedeelten 51-5 en 52-4 aktiveren de schakelaar 43 zoals verderop zal worden beschreven.
20 Het cassettelaadtandwiel 51 is geplaatst op de bovenzijde van het steuntandwiel 50 in een toestand volgens figuren 3 en 5A waarbij de geleidingsvensters 51-1, 51-2 en 51-3 passen over de respectievelijke geleidingsuitsteeksels 50-4, 50-1 en 50-2 op het draagtandwiel 50. Het cassettelaadtandwiel 25 50 is roteerbaar met betrekking tot het draagtandwiel 50, binnen een bewegingsgebied van de geleidingsuitsteeksels 50-4, 50-1 en 50-2 binnen de geleidingsvensters 51-1, 51-2 en 51-3. Anderzijds is het cassette-uitwerptandwiel 52 geplaatst op de bovenzijde van het cassettelaadtandwiel 51 in een toestand waarbij dé 30 geleidingsvensters 52-1 en 52-2 passen over de respectievelijke geleidingsuitsteeksels 50-3 en 50-4 op het draagtandwiel 50.
Het cassette-uitwerptandwiel 52 is roteerbaar met betrekking tot het cassettelaadtandwiel 51, binnen een bewegingsgebied van de geleidingsuitsteeksels 50-3 en 50-4 binnen de geleidingsvensters 35 52-1 en 52-2. De tandwieldelen 51-4 en 52-3 werken samen voor 8400383 - 11 - het vormen van een praktisch cirkelvormig tandgedeelte met een diameter groter dan de diameter van het draagtandwiel 50.
Zoals getekend in figuur 5A, past een spoelge-öeelte 53-1 van de torsiespoelveer 53 rond de omtrek van een 5 staafgedeelte 5Q-5 van het draagtandwiel 50, Een armgedeelte 53-2 van de veer 53 past in een groef 51-6 op het ondervlak van het cassettelaadtandwiel 51 en een gebogen gedeelte 53-2a bij het topeinde van dit armgedeelte 53-2 werkt samen met een gat 51-7 in het cassettelaadtandwiel 51 {figuur 7). Anderzijds 10 werkt het andere armgedeelte 53-3 van de veer 53 samen met een aanslaguitsteeksel 52-5 van het cassette-uitwerptandwiel 52 (figuur 8). Tengevolge van een kracht uitgeoefend door de veer 53, wordt het cassettelaadtandwiel 51 gedrukt voor het roteren met een uurwerp mee in de richting van een pijl Ml en wordt het 15 cassette-uitwerptandwiel 52 gedrukt om te roteren tegen een uurwerk in volgens de richting van een pijl M2, In een toestand waarbij de tandwielen 51 en 52 respectievelijk zijn vergrendeld teneinde niet te roteren met betrekking tot het draagtandwiel 50 door de geleidingsuitsteeksels 50-1 tot 50-4 welke werken als 20 aanslagen, heffen een koppel dat werkt op het draagtandwiel 50 in de richting van de pijl Ml vanaf het cassettelaadtandwiel 51 en een koppel dat werkt op het draagtandwiel 50 in de richting van de pijl M2 vanaf het cassette-uitwerptandwiel 52, elkaar op. Aldus is het koppel van het draagtandwiel 50 nul. Bij de 25 onderhavige beschrijving zal deze toestand van het tandwielstel- sel 34 worden aangegeven als een stabiele toestand. In deze stabiele toestand roteren de tandwielen 50, 51 en 52 als een geheel.
De tandwielen 51 en 52 worden tegengehouden 30 tegen afscheiding van het draagtandwiel 50, door de flenzen 50-la tot 5Q-4a welke iets breder zijn dan de breedte van de gelei-dingsvensters 51-1, 51-2, 51-3, 52-1 en 52-2.
Zoals getekend in figuren 1 tot 3, wordt het draagtandwiel 50 draaibaar gedragen door een pen 54 welke is 35 gelegen op de steunplaat 12a. Het draagtandwiel 50 werkt samen 3400333 - 12 - V fc met het tandwiel 36 en het tandgedeelte 51-4 van het cassette-laadtandwiel 51 werkt samen met het tandwiel 33 van kleinere diameter .
Hierna zal een beschrijving worden gegeven met ^ betrekking tot de werking van het tandwielstelsel 34 met bovenbe schreven constructie. Voordat de laad- en uitwerpinrichting 11 de bandcassettelaadbewerking uitvoert, neemt het tandwielstel-sel 34 de toestand volgens figuren 3 en 5A aan. In deze toestand wordt het cassette-uitwerptandwiel 52 geroteerd vanaf de stabiele 10 toestand over een hoek <&( (ongeveer 15°) in de richting van de pijl Ml tegen de kracht in, uitgeoefend door de veer 53. Aldus zijn de einden van de geleidingsvensters 52-1 en 52-2 gescheiden van de respectievelijke geleidingsuitsteeksels 50-3 en 50-4.
Het cassette-uitwerptandwiel 52 wordt vergrendeld in deze toe-15 stand door de worm 31, het wormwiel 32 en het tandwiel 33 van kleine diameter. Om deze reden werkt het koppel in de richting van de pijl M2 niet langer op het draagtandwiel 50 vanaf het cassette-uitwerptandwiel 52. Als resultaat werkt alleen het koppel in de richting van de pijl Ml op het draagtandwiel 50 vanaf 20 het cassettelaadtandwiel 51. Aldus wordt het draagtandwiel 50 gedrukt om te roteren in de richting van de pijl Ml.
Het koppel van het draagtandwiel 50 in de richting van de pijl Ml wordt overgedragen naar de tandwielen 27a en 27b via het tandwiel 36 en de verbindingsas 35. Aldus worden de 25 tandwielen 27a en 27b gedwongen te roteren in de richting van de pijl N2. Om deze reden wordt de cassettehouder 15 gedrukt in de cassette-uitwerppositie Pl in de richting van de pijl X2 aan beide zijden daarvan. Met betrekking tot de rechter zijde van de cassettehouder 15 worden de pennen 23, 24 en 25 gedrukt tegen 30 horizontale einden 20-1, 21-1 en 22-1 van de geleidingsgroeven 20, 21 en 22 en op hun plaats gehouden volgens figuur 4. De horizontale einden 20-1, 21-1 en 22-1 werken als aanslagen. De pennen aan de rechter zijde van de cassettehouder 15 worden overeenkomstig gehouden. Aldus wordt de cassettehouder 15 stabiel 35 vastgehouden in de cassette-uitwerppositie Pl met een afdoende 8400383 > £ - 13 - nauwkeurigheid, zonder speling.
Buitendien maakt in bovengenoemde toestand het pengedeelte 52-4 van het cassette-uitwerptandwiel 52 contact met een beweegbaar contact 43-1 van de schakelaar 43. Het be-5 weegbare contact 43-1 van de schakelaar 43 is aldus in contact met een stationair contact 43-2.
Omdat de cassettehouder 15 stabiel wordt vastgehouden in de cassette-uitwerppositie Pl met een afdoende nauwkeurigheid, zal een inbrengpositie A (figuur 4) van de band-10 cassette 19 op het punt wanneer de detectieschakelaars 41a en 41b zijn ingeschakeld, niet verschillen bij verschillende opneem-en/of weergeefinrichtingen en constant zijn. Aangezien verder de cassettehouder 15 stabiel wordt gehouden in de cassette-uitwerppositie Pl zonder speling, kan de bedieningspersoon de band-15 cassette 19 met de hand soepel inbrengen in de cassettehouder 15.
Zoals hierboven beschreven, roteert het tandwiel 33 met de kleine diameter in de richting van een pijl Q1 wanneer de motor 30 roteert in de voorwaartse richting.
20 De rotatie van het tandwiel 33 met kleine diameter wordt over gedragen naar het cassette-uitwerptandwiel 52 en het cassette-uitwerptandwiel 52 wordt geroteerd in de richting van de pijl M2. Eerst roteert het cassette-uitwerptandwiel 52 onafhankelijk en wordt het tandwielstelsel 34 teruggevoerd naar de 25 stabiele toestand . Daarna roteert het gehele tandwielstelsel 34 in de richting van de pijl M2 en wordt de rotatie van het draagtandwxel 50 overgedragen naar het tandwiel 36. Het tandwiel 33 met kleine diameter drijft het tandwielstelsel 34 aan via het tandgedeelte 52-3 en dan door het tandgedeelte 51-4 30 en roteert het tandwielstelsel 34 over ongeveer 190° teneinde de bandcassettelaadhewerking uit te voeren.
De motor 30 blijft roteren zelfs nadat de cassettehouder 15 de cassettelaadpositie 3?2 bereikt. Door deze voortgezette rotatie van de motor 33 wordt het cassettelaad-35 tandwiel 51 aangedreven door het tandwiel 33 van kleine diame- 8400383 - 14 - ter. Aldus roteert zoals getekend in figuur 5B, het cassettelaadtandwiel 51 onafhankelijk in de richting van de pijl M2 tegen de kracht in welke wordt uitgeoefend door de veer 53. Wanneer het cassettelaadtandwiel 51 onafhankelijk roteert over 5 een hoek β , drukt het pengedeelte 51-5 het beweegbare contact 43-1 van de schakelaar 43. Aldus schakelt het beweegbare contact 43-1 om voor het maken van contact met een ander stationair contact 43-3 voor het stoppen van de rotatie van de motor 30. Buitendien worden de einden van de geleidingsvensters 51-1, 10 51-2 en 51-3 gescheiden van de respektievelijke geleidings- uitsteeksels 50-4, 50-1 en 50-2 wanneer het cassettelaadtandwiel 51 roteert. Als resultaat wordt de kracht uitgeoefend door de veer 53, overgedragen naar het draagtandwiel 50 via het cassette-uitwerptandwiel 52 en wordt het draagtandwiel 50 gedrukt om te 15 roteren in de richting van de pijl M2. Het koppel van het draag tandwiel 50 in de richting van de pijl M2 wordt overgedragen als een koppel in de richting van de pijl NI naar de tandwielen 27a en 27b. Overeenkomstig wordt de cassettehouder 15 gedrukt om te bewegen in de richting van de pijl Zl. In deze toestand 20 drukken de pennen 23, 24 en 25 tegen respektievelijke vertikale einden 20-2, 21-2 en 22-2 van de geleidingsgroeven 20, 21 en 22, getekend in figuur 4. De vertikale einden 20-2, 21-2 en 22-2 werken als aanslagen en de cassettehouder 15 wordt gehouden in de cassettelaadpositie P2 met een afdoende nauwkeurigheid. Daar-25 om is de bandcassette 19 stabiel geladen in de vooraf bepaalde positie binnen de opneem- en/of weergeefinrichting 11.
De bandcassette-uitwerpbewerking wordt ook uitgevoerd totdat het tandwielstelsel 34 de toestand volgens figuur 5A aanneemt. Als een resultaat drukken de pennen 23, 24 30 en 25 tegen de respektievelijke horizontale einden 20-1, 21-1 en 22-1 van de geleidingsgroeven 20, 21 en 22 zoals getekend in figuur 4 en wordt de cassettehouder 15 geplaatst in de cassette-uitwerppositie PI met een afdoende nauwkeurigheid.
Aldus zal een positie B van de uitgeworpen bandcassette 19, 35 welke uitsteekt vanuit de inbrengopening 40 van de opneem- en/of 8400383 - 15 - weergeefinrichting 11, niet onjuist zijn bij verschillende op-neem- en/of weergeefinrichtingen. Indien de hoeveelheid van de bandcassette 19, welke uitsteekt uit de inbrengopening 40, te klein is, zal het moeilijk zijn voor de bedieningspersoon om 5 de uitgeworpen bandcassette 19 vast te houden en uit te trekken uit de opneem- en/of weergeefinrichting 11 zoals boven beschreven, maar een zodanig ongemak zal niet optreden bij de onderhavige uitvinding. Omdat verder de cassettehouder 15 stabiel wordt vastgehouden in de cassette-uitwerppositie PI zonder 10 speling, kan de bandcassette 19 soepel worden getrokken uit de opneem- en/of weergeefinrichting 11.
Zoals duidelijk zal zijn uit bovenstaande toelichting, stopt de schakelaar 43 de rotatie van de motor 30 welke blijft roteren zelfs nadat de cassettehouder 15 de 15 standen PI en P2 bereikt . Zelfs wanneer om deze reden een fout aanwezig is in de monteerpositie van de schakelaar 43, zijn de posities waar de cassettehouder 15 wordt gestopt en vastgehouden, onafhankelijk van deze fout en de cassettehouder 15 wordt positief gestopt en vastgehouden in de posities 20 PI en P2 met een afdoende nauwkeurigheid. Het wordt aldus onnodig om de schakelaar 43 met grote nauwkeurigheid te monteren en het monteren van de laad-uitwerpinrichting 10 en dus van de opneem- en/of weergeefinrichting 11 is vergemakkelijkt.
Hierna zal een toelichting worden gegeven 25 met betrekking tot een dekselmechanisme dat is geplaatst bij de inbrengopening 40 van de opneem- en/of weergeefinrichting 11.
Zoals getekend in figuren 1-3, zijn een hoofddeksel 60 en een subdeksel 61 respektievelijk aangebracht bij het front van de opneem- en/of weergeefinrichting II, 30 binnen de inbrengopening 40.
Pengedeelten 60-1 en 60-2 van de hoofddeksel 60 worden gedragen door de respektievelijkesteunplaten 12a en 12b en de hoofddeksel 60 is geplaatst op het bovenste deel van de inbrengopening 40. Een torsiespoelveer 62 is aangebracht 35 over het pengedeelte 60-2 en een einde van deze veer 62 werkt 8400383 - 16 - samen met de steunplaat 12b en het andere einde van deze veer 62 werkt samen met de hoofddeksel 60. De veer 62 drukt de deksel 60 om te roteren met een uurwerk mee (sluitrichting) in figuur 3. De maten van de hoofddeksel 60 komen praktisch overeen 5 met die van de inhrengopening 40 en aldus kan de hoofddeksel 60 onafhankelijk de inhrengopening 40 afdekken. Een markering 63 welke aangeeft dat er een bandcassette is geladen in de opneem-en/of weergeefinrichting 11, is aangebracht op een onderste centraal deel van de hoofddeksel 60.
10 Pengedeelten 61-1 en 61-2 van de subdeksel 61 worden gedragen door de respektievelijke steunplaten 12a en 12b en de subdeksel 61 is aangebracht in het onderste deel van de inhrengopening 40. Een torsiespoelveer 64 is aangebracht over het pengedeelte 61-2 en een einde van deze veer 64 werkt 15 samen met de steunplaat 12b en het andere einde van de veer 64 werkt samen met de subdeksel 61. De veer 64 drukt de subdeksel 61 voor rotatie tegen een uurwerk in (sluitrichting) in figuur 3. De subdeksel 61 heeft een vorm zodanig, dat de markering 63 op de hoofddeksel 60 is bedekt en niet zichtbaar 20 is wanneer de subdeksel 61 is gesloten.
Zoals getekend in figuren 3 en 5A, wordt een eerste hefboom 65 voor het openen en sluiten van de hoofddeksel 60, gedragen door een pen 66, welke is gelegen op het buitenoppervlak van de steunplaat 12a. Een vleugelvormige 25 tweede hefboom 67 voor het openen en sluiten van de subdeksel 61, wordt gedragen door een pen 68, welke ook is gelegen op het buitenoppervlak van de steunplaat 12a. Een derde hefboom 69, welke de rotatie van de tweede hefboom 67 regelt, wordt gedragen door een pen 70, welke is gelegen op het buitenopper-30 vlak van de steunplaat 12a.
De eerste hefboom 65 heeft een vleugelvormig tandgedeelte 65-1. Dit tandgedeelte 65-1 werkt samen met een tandwiel 60-la dat een geheel vormt op het pengedeelte 60-1.
De eerste hefboom 65 heeft ook een armgedeelte 65-2 dat een 35 pen 65-3 heeft op het topeinde daarvan. De pen 65-3 past in een 3400383 ^ < - 17 - praktisch. U-vormige nokgroef 50-6 (figuren 6A en 6B) welke is gevormd op het bodemoppervlak van het draagtandwiel 50.
Zoals getekend in figuur 6A, omvat de nokgroef 50-6 brede delen 50-6a en 50-6b aan beide zijden daarvan en een smal ge-5 deelte 50-6c tussen de brede delen 50-6a en 50-6b. Voordat de bandcassettelaadbewerking wordt uitgevoerd, is de pen 65-3 gelegen hij het brede gedeelte 50-6a van de nokgroef 50-6.
De tweede hefboom 67 heeft een vleugelvormig tandgedeelte 67-2. Dit tandgedeelte 67-1 werkt samen met een 10 tandwiel 61-la dat een geheel vormt op het pengedeelte 61-1.
De derde hefboom 69 heeft een pen 69—1 aan een einde daarvan. Deze pen 69-1 past in een praktisch spiraalvormige nokgroef 36-1 gevormd op het tandwiel 36. Voordat de bandcassettelaadbewerking wordt uitgevoerd, wordt de 15 pen 69-1 geleid door de buitenomtrek van de nokgroef 36-1 zoals getekend in figuren 3 en 5A, en wordt de derde hefboom 69 met een uurwerk mee geroteerd.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven met betrekking tot het openen en sluiten van de hoofd- en 20 subdeksels 60 en 61 in verband met de bandcassettelaad- en uitwerpbewerkingen, aan de hand van figuren 9A en 9B. Figuren 9A en 9B tonen respektievelijk de standen van de hoofd- en subdeksels 60 en 61 in verschillende posities van de cassette-houder 15.
25 Voordat de laad- en uitwerpinrichting 10 de bandcassettelaadbewerking uitvoert, dat wil zeggen wanneer de cassettehouder 15 de cassette-uitwerppositie PI aanneemt, nemen de hoofd- en subdeksels 60 en 61 respektievelijk hun vertikale posities aan en bedekken de inbrengopening 40 zoals 30 getekend in figuren 2, 3 en 5A. De subdekselöl is geplaatst voor de hoofddeksel 60 en de markering 63 op de hoofddeksel 60 wordt bedekt door de subdeksel 61. In deze toestand wordt e hefboom 65 tegen een uurwerk in geroteerd. Anderzijds wordt de tweede hefboom 67 met een uurwerk mee geroteerd en maakt 35 een pen 67-2 van de tweede hefboom 67 contact met het armge- a k o η τ n 3 - 18 - deelte 65-2. Wanneer de bandcassette 19 wordt ingébracht in de inbrengopening 40, worden de hoofd- en subdeksels 60 en 61 respektievelijk gedrukt door de ingébrachtebandcassette 19 . Aldus, roteert de hoofddeksel 60 tegen een uurwerk in bij figuur 5 5Δ tegen de kracht in, uitgeoefend door de veer 62 en gaat open (zie een lijngedeelte Ia in figuur 9A), terwijl de subdeksel 61 met een uurwerk mee roteert in figuur 5A tegen de kracht in, uitgeoefend door de veer 64 en gaat ook open (zie een lijngedeelte Ha in figuur 9B). De eerste hefboom 65 roteert 10 met een uurwerk mee, terwijl de tweede hefboom 67 roteert tegen een uurwerk in.
De bandcassettelaadbewerking wordt gestart wanneer de bandcassette 19 is ingebracht in de cassettehouder 15 en de motor 30 start met roteren. Dan roteert het draag-15 tandwiel 50 in de richting van de pijl M2 en roteert het tand wiel 36 in de richting van een pijl SI. De pen 65-3 treedt in het smalle gedeelte 50-6c van de nokgroef 50-6 vanaf het brede gedeelte 5Q-6a, en de eerste hefboom 65 wordt verder met een uurwerk mee geroteerd zoals aangegeven met de stippel-20 lijn in figuur 5A. Aldus roteert de hoofddeksel 60 verder tegen een uurwerk in en neemt een volledig open toestand aan (zie een lijngedeelte Ib in figuur 9A) aangegeven met een stippellijn in figuur 5A. Buitendien wordt de pen 69-1 geleid door de nokgroef 36-1 en beweegt naar het midden van het tand-25 wiel 36 en roteert de derde hefboom 69 tegen een uurwerk in zoals aangegeven met een stippellijn in figuur 5A. Aldus werkt de derde hefboom 69 samen met een pen 67-3 van de tweede hefboom 67 en stopt deze. zoals getekend in figuur 5B, teneinde de rotatie met een uurwerk mee van de tweede hefboom 67 te 30 begrenzen. Overeenkomstig wordt verhinderd dat de subdeksel 61 zal sluiten. Daarna wordt de pen 67-3 geleid door een cirkelvormig groefgedeelte 36-1 a van de nokgroef 36 totdat de bandcassettelaadbewerking is voltooid. Dan wordt de derde hefboom 69 gehandhaafd in de bovenste rotatiepositie en wordt 35 de subdeksel 61 gehandhaafd in een volledig open stand (zie 8400383 * S' * - 19 - een lijngedeelte lib In figuur 9B) aangegeven door een stippellijn in figuur 5B.
Wanneer de bandcassettelaadbewerking voortgaat, ontsnapt de pen 65-3 uit bet smalle gedeelte 50-6c van de 5 nokgroef 50-6 en treedt in bet brede gedeelte 60-6b. In deze toestand wordt de eerste befboom 65 niet langer begrensd wat betreft zijn rotatie tegen een uurwerk in en roteert de hoofddeksel 60 geleidelijk met een uurwerk mee (zie een lijngedeelte Ic in figuur 9A) ten gevolge van de werking van de 10 veer 62. De boofddeksel 60 neemt uiteindelijk zijn vertikale positie aan en bedekt de inbrengopening 40 zoals getekend in figuur 5B. In deze toestand is de markering 63 op de hoofddeksel 60 ontbloot en zichtbaar voor de bedieningspersoon.
Daarom wordt door de zichtbare markering 63 aangegeven, dat 15 de bandcassette 19 is geladen in de opneem- en/of weergeef- inrichting 11.
Gedurende de bandcassette-uitwerpbewerking roteert het draagtandwiel 50 in de richting van de pij 1 Ml vanuit de toestand van figuur 5B. Het tandwiel 36 roteert 20 in de richting van een pijl S2. Als resultaat bewegen de hefbomen 65, 67 en 69 respektievelijk in opeenvolging in terugwaartse richting ten opzichte van de bewegingsvolgorde op het tijdstip van de bandcassettelaadbewerking en roteren respektievelijk in richtingen tegengesteld aan de rotatie-25 richtingen op het tijdstip van de bandcassettelaadbewerking.
Overeenkomstig roteert de hoofddeksel 60 eerst tegen een uurwerk in volgens figuur 5B en opent (zie een lijngedeelte Ic in figuur 9A) voor het ontbloten van de inbrengopening 40. Wanneer de bandcassette-uitwerpbewerking voortgaat en de cassettehouder 30 15 de cassette-uitwerppositie PI bereikt, worden de hoofd en subdeksels60 en 61 respektievelijk vrijgegeven uit hun begrensde toestanden en worden de hoofd- en suhdeksels60 en 61 roteerbaar in de respektievelijke sluitrichtingen. In deze toestand maken de hoofd- en subdekselsöO en 61 respektievelijk 35 contact met de boven- en ondervlakken van de bandcassette 19.
84 0 0 38 $ - 20 -
Wanneer om deze reden de bandcassette 19 wordt uitgetrokken uit de cassettehouder 15, zijn de hoofd- en subdeksels 60 en 61 niet langer begrensd in hun rotatie in de respektievelijke sluit-richtingen en roteren de hoofd- en subdeksels 60 en 61 respek- 5 tievelijk (zie het lijngedeelte Ic in figuur 9A en het lijnge deelte Ha in figuur 9B) in richtingen tegengesteld aan de rotatierichtingen op het tijdstip dat de bandcassette 19 werd ingebracht in de cassettehouder 15. Uiteindelijk bedekken de hoofd- en subdeksels 60 en 61 respektievelijk de inbreng-10 opening 40 zoals getekend in figuren 2, 3 en 5A, in een toestand waarbij de subdeksel 61 de markering 63 op de hoofddeksel 60 bedekt.
De uitvinding is niet beperkt tot de boven beschreven uitvoeringsvormen.
15 5 //¾ s:( ü V o % 0

Claims (5)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uitgangstandwiel geleidingsuitsteeksels (50-1, 50-2, 50-3, 50-4) heeft welke zijn gelegen op het bovenoppervlak daarvan, terwijl de eerste en tweede tandwielen res-20 pektievelijk gebogen geleidingsvensters (51-1, 51-2, 51-3, 52-1, 52-2) hebben welke passen over de respektievelijke geleidingsuitsteeksels van het uitgangstandwiel, terwijl de veerorganen worden gevormd door een torsiespoelveer (53), terwijl de eerste en tweede tandwielen coaxiaal zijn geplaatst 25 op de bovenzijde van het uitgangstandwiel in een toestand waar bij de geleidingsvensters van de eerste en tweede tandwielen passen over de geleidingsuitsteeksels van het uitgangstandwiel, en de torsiespoelveer is geplaatst tussen de eerste en tweede tandwielen teneinde de eerste en tweede tandwielen te brengen 30 tot rotatie in onderling tegengestelde richtingen (Ml, M2).
  2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 welke verder is voorzien van een paar draagplaten aangebracht aan beide zijden van de cassettehouder om tegenover elkaar te liggen, met hét kenmerk, dat geleidingsgroeven (20, 21, 22) 35 zijn gevormd op de draagplaten (12a, 12b) welke geleidingsgroeven 8400383 -23- de cassettehouder dragen, en geleiden aan heiden zijden daarvan tussen de caasettelaadpositie (P2) en de cassette-uitwerp-positie (PI), en de eerste en tweede aanslagorganen respek-tievelijk worden gevormd door einden (20-1, 20-2, 21-1, 21-2, 5 22-1, 22-2) van de geleidingsgroeven.
  3. 4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en tweede tandwielen elk een werkgedeelte (51-5, 52-4) hebben dat de schakelaar aktiveert voor het stoppen van de rotatie van de motor.
  4. 5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat verder een hoofddeksel (60) aanwezig is gelegen bij een inbrengopening (40) en de inbrengopening afdekt in een gesloten positie daarvan, waarbij de inbrengopening is gelegen tegenover de cassettehouder welke in de cassette-15 uitwerppositie (PI) is, waarbij de hoofddeksel een aanwijzing (63) op het front van het onderste centrale deel daarvan heeft voor het aanwijzen dat de bandcassette is geladen in de laad-en uitwerpinrichting, een subdeksel (61) gelegen bij de ihbreng-opening, waarbij de subdeksel is aangebracht aan de voorzijde 20 van de hoofddeksel en de aanwijzing op de hoofddeksel bedekt in een gesloten positie daarvan, terwijl een openingsmechanisme (65, 50-6) voor het openen van de hoofddeksel aanwezig is wanneer de cassettehouder beweegt tussen de cassettelaadpositie (P2) en de cassette-uitwerppositie, en een openingsmechanisme 25 (67, 69, 36—1) aanwezig is voor het openen van de subdeksel terwijl de cassettehouder een andere positie aanneemt dan de cassettelaadpositie, waarbij de hoofddeksel de inbrengopening bedekt in een toestand waarbij de aanwijzing daarop wordt blootgesteld wanneer de cassettehouder de cassettelaadpositie aan-3Q neemt.
  5. 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het openingsmechanisme voor de hoofddeksel is voorzien van een roterende hefboom (65) welke roteert voor het openen van de hoofddeksel, en een nokgroef (50-6) welke 35 is gevormd op het uitgangstandwiel dat de roterende hefboom 3 4 0 3 3 η I 'T - 24 - roteert. 5 \\Vv- ' V’’ · v7 9
NLAANVRAGE8400383,A 1983-02-08 1984-02-07 Bandcassettelaad- en uitwerpinrichting. NL187549C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1692483U JPS59125701U (ja) 1983-02-08 1983-02-08 テ−プ収納筐体挿入口蓋装置
JP1692483 1983-02-08
JP58027900A JPS59154665A (ja) 1983-02-22 1983-02-22 テ−プ収納筐体装着装置
JP2790083 1983-02-22

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8400383A true NL8400383A (nl) 1984-09-03
NL187549B NL187549B (nl) 1991-06-03
NL187549C NL187549C (nl) 1991-11-01

Family

ID=26353376

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8400383,A NL187549C (nl) 1983-02-08 1984-02-07 Bandcassettelaad- en uitwerpinrichting.
NL9100389A NL9100389A (nl) 1983-02-08 1991-03-04 Bandcassettelaad- en uitwerpinrichting in een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100389A NL9100389A (nl) 1983-02-08 1991-03-04 Bandcassettelaad- en uitwerpinrichting in een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4642714A (nl)
DE (1) DE3404099A1 (nl)
FR (1) FR2540661B1 (nl)
GB (1) GB2137798B (nl)
NL (2) NL187549C (nl)

Families Citing this family (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4685009A (en) * 1984-02-27 1987-08-04 Samsung Electronics Co., Ltd. Cassette loading apparatus for video cassette recorder
DE3411389A1 (de) * 1984-03-28 1985-10-03 Philips Patentverwaltung Gmbh, 2000 Hamburg Abdeckklappe an einem magnetband-kassettengeraet
JPH0356901Y2 (nl) * 1985-01-29 1991-12-24
JPS61280071A (ja) * 1985-06-04 1986-12-10 Mitsubishi Electric Corp カセット装着・排出および動作モ−ド切換装置
FR2584906B1 (fr) * 1985-07-16 1987-10-09 Philips Ind Commerciale Systeme de guidage pour tiroir, appareil comportant un tel systeme et element pour un tel systeme
JP2545358B2 (ja) * 1986-01-18 1996-10-16 株式会社日立製作所 回転ヘツド型磁気記録再生装置
US4802039A (en) * 1987-02-05 1989-01-31 Nihon Technical Kabushiki Kaisha Tape player
JPS63214954A (ja) * 1987-03-03 1988-09-07 Hitachi Ltd 磁気記録再生装置
JP2521335B2 (ja) * 1987-09-30 1996-08-07 三星電子株式会社 テ―プレコ―ダのカセットロ―ディング空回転装置
JPH01320667A (ja) * 1988-06-23 1989-12-26 Pioneer Electron Corp テープレコーダのテープカセット押出装置
JP2675600B2 (ja) * 1988-12-27 1997-11-12 株式会社東芝 磁気記録再生装置
JPH02177046A (ja) * 1988-12-27 1990-07-10 Toshiba Corp 磁気記録再生装置
JPH02177048A (ja) * 1988-12-27 1990-07-10 Toshiba Corp テープガイド装置
JPH02177162A (ja) * 1988-12-28 1990-07-10 Toshiba Corp カセット装填装置
US5196971A (en) * 1988-12-28 1993-03-23 Kabushiki Kaisha Toshiba Tape loading mechanism for use in magnetic recording/reproducing apparatus having tape control features for preventing damage to tape
JP2693541B2 (ja) * 1988-12-28 1997-12-24 株式会社東芝 カセット装填装置
US5105317A (en) * 1989-04-19 1992-04-14 Sony Corporation Cassette loading and lid mechanisms for a portable video tape recorder
JP2727657B2 (ja) * 1989-05-31 1998-03-11 ソニー株式会社 カセット装着装置
JPH0328542U (nl) * 1989-07-25 1991-03-22
US5034833A (en) * 1989-11-09 1991-07-23 Exabyte Corporation Method and apparatus for loading data cartridge about two pivot axes into cartridge drive
KR920007007Y1 (ko) * 1989-12-28 1992-09-28 주식회사 금성사 프론트 로딩방식 브이씨알의 구동스위치 구동장치
US5371642A (en) * 1992-11-13 1994-12-06 Wangtek Tape drive assembly with an automatic door opening/closing mechanism
JPH06223471A (ja) * 1993-01-29 1994-08-12 Sony Corp ディスク記録及び/又は再生装置
US6307701B1 (en) 1998-10-20 2001-10-23 Ecrix Corporation Variable speed recording method and apparatus for a magnetic tape drive
US6367047B1 (en) 1998-10-20 2002-04-02 Ecrix Multi-level error detection and correction technique for data storage recording device
US6381706B1 (en) 1998-10-20 2002-04-30 Ecrix Corporation Fine granularity rewrite method and apparatus for data storage device
US6246551B1 (en) 1998-10-20 2001-06-12 Ecrix Corporation Overscan helical scan head for non-tracking tape subsystems reading at up to 1X speed and methods for simulation of same
US6308298B1 (en) 1998-11-16 2001-10-23 Ecrix Corporation Method of reacquiring clock synchronization on a non-tracking helical scan tape device
US6421805B1 (en) 1998-11-16 2002-07-16 Exabyte Corporation Rogue packet detection and correction method for data storage device
US6367048B1 (en) 1998-11-16 2002-04-02 Mcauliffe Richard Method and apparatus for logically rejecting previously recorded track residue from magnetic media
US6603618B1 (en) 1998-11-16 2003-08-05 Exabyte Corporation Method and system for monitoring and adjusting tape position using control data packets
US6624960B1 (en) 2000-03-10 2003-09-23 Exabyte Corporation Current sensing drum/cleaning wheel positioning method and apparatus for magnetic storage system
US6364234B1 (en) 2000-03-10 2002-04-02 Michael Donald Langiano Tape loop/slack prevention method and apparatus for tape drive

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4009213A (en) * 1971-11-11 1977-02-22 Henkel & Cie G.M.B.H. Continuous process for the separation of mixtures of fatty substances of different melting points
JPS6037725Y2 (ja) * 1978-12-28 1985-11-11 クラリオン株式会社 テ−ププレヤ用オ−トロ−デイング装置
JPS5589941A (en) * 1978-12-28 1980-07-08 Victor Co Of Japan Ltd Mounting and demounting unit for tape container
GB2045736A (en) * 1979-03-21 1980-11-05 Nalco Chemical Co Preparation of magnesium chloride
JPS55125569A (en) * 1979-03-22 1980-09-27 Sony Corp Cassette loading/unloading device
JPS55160356A (en) * 1979-05-30 1980-12-13 Sharp Corp Cassette housing
US4424540A (en) * 1980-04-30 1984-01-03 Sharp Kabushiki Kaisha Cassette loading assembly especially for use in video cassette tape recorders
JPS5826360A (ja) * 1981-08-11 1983-02-16 Sony Corp カセツトロ−デイング機構
US4509085A (en) * 1981-08-13 1985-04-02 Olympus Optical Co., Ltd. Ejecting device of a magnetic tape driving apparatus
US4479155A (en) * 1981-10-20 1984-10-23 Kazuki Takai Auto-loading mechanism in a magnetic recording/reproducing apparatus
US4458276A (en) * 1981-10-28 1984-07-03 Clarion Co., Ltd. Magnetic tape recording/reproducing apparatus with eject spring set by tape drive motor

Also Published As

Publication number Publication date
NL187549B (nl) 1991-06-03
DE3404099C2 (nl) 1987-12-23
FR2540661B1 (fr) 1989-12-29
NL9100389A (nl) 1991-06-03
GB2137798B (en) 1986-03-05
FR2540661A1 (fr) 1984-08-10
GB8403331D0 (en) 1984-03-14
NL187549C (nl) 1991-11-01
US4642714A (en) 1987-02-10
GB2137798A (en) 1984-10-10
DE3404099A1 (de) 1984-08-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8400383A (nl) Bandcassettelaad- en uitwerpinrichting in een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting.
JP3413607B2 (ja) 情報支持体移送装置
JP2003524850A (ja) 巻き取りリール及びこの巻き取りリールに対して正接位置決めできるテープ引き出し組立体を有する記録再生装置
JPH04285750A (ja) テーププレーヤ
CA2009320C (en) Cassette loading mechanism of a magnetic recording and reproducing apparatus
KR100452081B1 (ko) 디스크 카트리지의 로딩 장치
EP0619579A1 (en) Disc cartridge container, and disc recorder and/or reproducer using this container
EP0665549B1 (en) Disc cassette
JP3105026B2 (ja) ディスクカートリッジのシャッタ開閉機構
JPH071573B2 (ja) カセットローディング装置
JP2893987B2 (ja) テーププレーヤ
US5682370A (en) Apparatus for recording and selectively playing an optical disc and a cassette-encased tape
JP3044809B2 (ja) テーププレーヤ
JP3812317B2 (ja) カートリッジ装着装置
JP3090576B2 (ja) ディスクチェンジャー装置
JPH0424507Y2 (nl)
JP3239394B2 (ja) テープカセット
JP2508582B2 (ja) ディスクカセット装着装置
JPH03245355A (ja) フロントカバー開閉装置
JPH08321122A (ja) ディスクチェンジャー
JPH054122Y2 (nl)
JPH0650863Y2 (ja) ディスクカートリッジの着脱機構
JP2798716B2 (ja) カセットテープのローデイング装置
JPS588057B2 (ja) テ−ププレヤにおける誤録音防止機構
JPH08297905A (ja) ディスクチェンジャーにおけるディスク抜取り機構

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19960901