NL8302938A

NL8302938A - Inrichting voor opname van een kleurenvideosignaal.

Info

Publication number: NL8302938A
Application number: NL8302938A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1982-08-20
Filing date: 1983-08-22
Publication date: 1984-03-16
Also published as: GB8322260D0; FR2532137B1; ATA296783A; US4608609A; FR2532137A1; DE3330030A1; CA1217855A; DE3330030C2; GB2126451B; AU1803983A; AU565245B2; JPS5934785A; GB2126451A

Description

mar ^ C/Ca/ar/1565

Inrichting voor opname van een kleurenvideosignaal. I

De uitvinding heeft betrekking op een I

inrichting voor opname van een kleurenvideosignaal met een I

luminantiecomponent en een chrominantiecomponent, welke via I

gescheiden kanalen worden opgenomen, waarbij tenminste twee I

5 tot de chrominantiecomponent behorende signalen aan tijdbasis- I

compressie worden onderworpen en na rangschikking afwisselend I

als dè chrominantiecomponent volgens één registratiespoor I

worden opgenomen. I

Men kent reeds een dergelijke opneem- I

10 inrichting, waarbij het op te nemen kleurenvideosignaal voor- I

afgaande aan de opname wordt gescheiden in de luminantiecom- I

ponent en een tweetal chrominantiecomponentsignalen. Deze laatst- I genoemden, en meer in het bijzonder de beide kleurverschil- I

signalen (R - Y) en (B - Y), worden aan tijdbasiscompressie I

15 met een factor 2 onderworpen, en vervolgens afwisselend se- I

guentiëel volgens één registratiespoor opgenomen.

Voor de genoemde tijdbasiscompressie van I

de kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) wordt daarbij ge- I

bruik gemaakt van een referentieklokimpulssignaal, dat een I

20 bepaalde frequentierelatie tot het kleurhulpdraaggolfsignaal I

van het desbetreffende kleurenvideosignaal heeft. Indien de I

impulsherhalingsfrequentie van het referentieklokimpulssig- I

naai gelijk m.f is, waarbij m een positief geheel getal is

Sv I

en f de kleurhulpdraaggolfsignaalfrequentie is, doet zich

SC I

25 bij het ontwerp van de schakeling van de opneeminrichting een probleem voor, zoals nu zal worden toegelicht.

In geval van toepassing van een referentieklokimpulssignaal, dat een dergelijke relatie tot de kleur-hulpdraaggolfsignaalfrequentie f heeft, dient bij het ont-

D C I

30 werp van de tijdbasiscompressieschakeling rekening te worden I

gehouden met de specificaties van de verschillende standaard-televisiestelsels. Zoals duidelijk zal zijn, vertonen kleuren-videosignalen volgens het NTSC-stelsel (National Television System Committee) en volgens het CCIR-stelsel (Comité Consul-35 tatif International de Radio) onderling verschillende kleur-hulpdraaggolfsignaalfrequentiewaarden f . Bij toepassing

SC I

van een op de desbetreffende kleurhulpdraaggolfsignaalfrequentie I

*7 ^ ^ I

w ft' l.· V I

-2- 1 ί * i f gebaseerd referentieklokimpulssignaal voor besturing van s c de tijdbasiscompressieschakeling zal de aldus verkregen com-pressieverhouding van standaardstelsel tot standaardstelsel variëren, zodat het niet mogelijk is, met éénzelfde compres-5 sieverhouding te werken. Afhankelijk van het televisiestan-daardstelsel, waarvoor de inrichting bestemd is, dient de schakeling, respectievelijk de bedrijfsparameters en -constanten daarvan, derhalve steeds te worden aangepast. Meer in het bijzonder wil dit zeggen, dat de toepassing van een-10 zelfde tijdbasiscompressieschakeling bij de verwerking van tot verschillende standaardtelevisiestelsels behorende videosignalen onmogelijk is, zodat per standaardstelsel met een afzonderlijke schakeling dient te worden gewerkt.

Voorts wordt opgemerkt, dat voor de 15 kleurhulpdraaggolfsignaalfrequentie f een waarde wordt ge-kozen, welke een oneven veelvoud van de helft van de beeld-regelaftastfrequentie f^ van het videosignaal bedraagt; dit heeft tot gevolg, dat het uit het kleurhulpdraaggolfsignaal afgeleide referentieklokimpulssignaal van beeldregel tot 20 beeldregel over een halve periode verschoven verschijnt. De positie van een in de aan tijdbasiscompressie onderworpen kleurverschilsignalen ingevoegde referentieimpuls, welke diént voor tijdbasisaanpassing van de luminantiecomponent en de chrominantiecomponent bij de weergave daarvan, dient derhalve 25 van beeldregel tot beeldregel te worden verschoven, zodat ook de desbetreffende referentie-impulsopwekschakeling betrekkelijk gecompliceerd is.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengen en een verbeterde 30 kleurenvideosignaalopneeminrichting te verschaffen, welke vrij is van de hiervoor beschreven nadelen.

Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een kleurenvideosignaalopneeminrichting te verschaffen, waarbij het voor besturing van de tijdbasiscompressieschakeling 35 dienende klokimpulssignaal wordt gevormd uit een signaal, waarvan de frequentie niet afhankelijk is van, respectievelijk « *3 - O Λ 7 «

C' J — 'J O

-3- I

a < I

niet varieert met, de verschillende standaardtelevisiestel- I

seis, zodat een wijziging van de tijdbasiscompressieschakeling I

in verband met verandering van standaardtelevisiestelsel I

overbodig wordt. I

5 Volgens de uitvinding worden daartoe de, I

de chrominantiecomponent vormende signalen, zoals de kleur- I

verschilsignalen (R - Y) en (B - Y), na tijdbasiscompressie I

in serievorm binnen de duur van een beeldregelaftastperiode I

volgens een van het luminantiecomponentregistratiespoor ver- I

10 schillend registratiespoor opgenoraen. De aldus opgenomen I

chrominantiecomponentsignalen worden in reactie op een inlees- I

klokimpulssignaal in tot de tijdbasiscompressieschakeling I

behorende vertragings- of opslagelementen ingelezen en ver- I

volgens daaruit uitgelezen in reactie op een uitleesklokimpuls- I 15 signaal, waarvan de frequentie een geheel veelvoud van die I

van het inleesklokimpulssignaal bedraagt, waaruit een paar I

aan tijdbasiscompressie onderworpen kleurverschilsignalen I

(R - Y) en (B - Y) resulteert, welke door een schakeleenheid I

aan selectie tot de hiervoor genoemde chrominantiecomponent- I

20 signalen worden onderworpen. De genoemde inlees- en uitlees- I

klokimpulssignalen hebben respectieve impulsherhalings- I

frequenties, waarvan de waarden ieder een geheel veelvoud van I

de beeldregelaftastfrequentie van het vigerende standaard- I

televisietoestel bedragen, en worden mede door een klokimpuls- I

25 generator geleverd. Indien de beeldregelaftastfrequentie met I

het gekozen standaardtelevisiestelsel verandert, zal het aan- I

tal door de klokimpulsgenerator geleverde klokimpulssignalen I

per beeldregelaftastperiode constant zijn, evenals de compres- I

sieverhouding van het signaal gedurende een beeldregelaftast- I

30 periode, daar de tijdbasiscompressieschakeling door een der- I

gelijk klokimpulssignaal wordt bestuurd. Bij toepassing van I

deze maatregel volgens de uitvinding is de tot nog toe nood- I

zakelijke aanpassing van de tijdbasiscompressieschakeling en de klokimpulsgenerator aan het gekozen standaardtelevisie-35 stelsel overbodig.

Volgens een ander aspect van de uitvin-

p - Λ ^ "Z Q

‘j Q I

-4- * · * * ding wordt bij keuze van een oscillatiefrequentie ter waarde n.f^, waarbij n een geheel getal en de beeldregelaftast-frequentie is, bovendien het voordeel verkregen, dat het uitleesklokimpulssignaal CKR zowel voor de oneven als de 5 even genummerde aftastbeeldregels op hetzelfde tijdstip verschijnt, zodat de positie van een in de aan tijdbasiscompres-sie onderworpen kleurverschilsignalen ingevoegde referentie-impuls, welke dient voor tijdbasisaanpassing aan de luminan-tiecomponent bij signaalweergave, voor iedere beeldregel 10 steeds dezelfde is.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: 15 Fig. 1 een blokschema van een opneem- en weergeefinrichting volgens de onderhavige uitvinding,

Fig. 2A en 2B de respectieve golfvormen van de luminantiecomponent en de aan tijdbasiscompressie onderworpen kleurverschilsignalen van een kleurenvideosignaal, 20 als opgenomen door middel van de opneeminrichting volgens Fig. 1,

Fig. 3 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een bij de weergeefinrichting volgens Fig. 1 toegepaste niveaucorrectieschakeling, 25 Fig. 4 een meer gedetailleerd blokschema van de tijdbasiscompressieschakeling met bijbehorende be-sturingsschakeling van de opneeminrichting volgens Fig. 1,

Fig. 5A-5D enige tijdbasisschalen ter verduidelijking van het inlees- en uitleesritme van de op-30 slagelementen van de tijdbasiscompressieschakeling volgens Fig. 4,

Fig. 6A-6I enige tijdbasisschalen van de tijdbasiscompressieschakeling met bijbehorende besturings-schakeling volgens Fig. 4, en 35 Fig. 7 een blokschema van een uitvoerings vorm van een tot de tijdbasiscompressieschakeling volgens Fig. 4 behorende poortschakeling.

r "T ^ n f', q

W "·> 'J üa V

t 1 -5- C »

Bij de in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is sprake van een uit een opneemsectie 10A en een weergeefsectie 10B samengestelde kleurenvideosignaalopneem- en -weergeefinrichting 10. Bij 5 deze uitvoeringsvorm wordt ervan uitgegaan, dat de chrominan-tiecomponent van een op te nemen kleurenvideosignaal bestaat uit de kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) .

De opneemsectie 10A ontvangt via een ingangsaansluiting 1 de tot het op te nemen kleurenvideo-10 signaal behorende luminantiecomponent Y, welke reeds een horizontale synchronisatie-impuls Pg bevat en vervolgens door een opteller 2 wordt aangevuld met een eerste referentie-impuls Py, welke dient voor onderlinge tijdbasisaanpassing van de beide opneemkanalen. De eerste referentie-impuls Py 15 wordt, zoals Fig. 2A laat zien, aan de luminantiecomponent Y toegevoegd ter plaatse van de tweede helft van de reeds aanwezige horizontale synchronisatie-impuls Pg en vertoont een daaraan tegengestelde polariteit.

Deze toevoeging van een referentie-impuls 20 Py met aan die van de horizontale synchronisatie-impuls Pg tegengestelde, positieve polariteit aan de luminantiecomponent Y dient ter vergemakkelijking van de synchronisatie van de luminantiecomponent bij de uitlezing daarvan en voorts ter verhindering van het binnendringen van stoorsignaalcom-25 ponenten in het laagfrequente spectrum van de luminantiecomponent Y, waardoor het optreden van moiré-verschijnselen in het later zichtbaargemaakte beeld wordt voorkomen.

In Fig. 2A heeft de horizontale synchronisatie-impuls Pg oorspronkelijk de impulsbreedte Wg? 30 voor de referentie-impuls Py wordt een impulsbreedte %Wg gekozen.

Door de opteller 2 wordt een luminantiecomponent Sy met op de beschreven wijze ingevoegde referentie-impuls Py toegevoerd aan een frequentiemodulator 3, waarvan 35 het uitgangssignaal door middel van een magneetkop Hy op een magneetband 4 wordt opgenomen.

# I

* I

-6-

De reeds genoemde kleurverschilsignalen (R-Y) en (B - Y), welke de chrominantiecomponent van het op te nemen kleurenvideosignaal vormen, worden door een tijd-basiscompressieschakeling 40 aan tijdbasiscompressie met een 5 factor 2 onderworpen. Daartoe is aan de tijdbasiscompressie-schakeling 40 een besturingsschakeling 50 toegevoegd, waarvan de werking is gebaseerd op een referentiesignaal met de beeld-regelaftastfrequentie fg. De kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) komen na de tijdbasiscompressie in elkaar afwisselen-10 de vorm ter beschikking en worden door een opteller 6 uitgebreid met een tweede referentie-impuls Pc, waaruit een gecomprimeerd, enkelvoudig kleurverschilsignaal van de gedaante volgens Fig. 2B resulteert.

De toevoeging van de tweede referentie-15 impuls Pc aan het enkelvoudige kleurverschilsignaal Sc geschiedt op dezelfde plaats in de tijd als de toevoeging van de eerste referentie-impuls Py aan de luminantiecomponent Y en dient eveneens voor onderlinge tijdbasisaanpassing van de beide opneemkanalen. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm 20 wordt de tweede referentie-impuls Pc met negatieve polariteit aan het enkelvoudige kleurverschilsignaal toegevoegd.

Het gecomprimeerde kleurverschilsignaal Sc wordt na frequentiemodulatie door een frequentiemodulator 7 door middel van een magneetkop H op de magneetband 4 op- v 25 genomen. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm wordt voor de opname van het gecomprimeerde kleurverschilsignaal Sc een registratiespoor gebruikt, dat aan het voor opname van de luminantiecomponent Sy dienende registratiespoor grenst.

Vervolgens zal de weergeefsectie 10B van 30 de samengestelde inrichting 10 worden beschreven.

De door een weergeefmagneetkop H' uitgelezen, frequentiegemoduleerde luminantiecomponent wordt door een demodulatieschakeling 11 aan frequentiedemodulatie onderworpen en vervolgens toegevoerd aan een tijdbasiscorrec-35 tie-eenheid 12, welke eventuele in de uitgelezen luminantiecomponent Sy opgetreden tijdbasisfouten (jitter) corrigeert. Daartoe wordt de uitgelezen luminantiecomponent Sy toegevoerd 1 t -7- « to aan een impulsafscheidingsschakeling 13 voor afscheiding van de eerste referentie-impuls Py. Deze laatstgenoemde wordt vervolgens aan fasevergelijking met een van een referentie-klokimpulsoscillator 1.4 afkomstige tij dbasisreferentie-impuls 5 PQ onderworpen door een fasevergelijkingsschakeling 15. Het uitgangssignaal van deze schakeling wordt gebruikt voor ver-tragingsduurregeling van een element 16 met variabele ver-tragingsduur, waaraan de uitgelezen luminantiecoraponent Sy wordt toegevoerd.

10 De aldus aan tijdbasiscorrectie onder worpen, door het vertragingselement 16 afgegeven luminantie-component Sy wordt vervolgens toegevoerd aan een impulselimi-natieschakeling 17, welke de eerste referentie-impuls Py uit de luminantiecomponent Sy verwijdert en derhalve een oorspron-15 kelijke luminantiecomponent Y afgeeft, welke een horizontale synchronisatie-impuls PH met de oorspronkelijke impulsbreedte WH bevat.

Het door middel van een weergeefmagneet-kop H' uitgelezen, gecomprimeerde enkelvoudige kleurverschil- v 20 signaal Sc, dat eveneens frequentiegemoduleerd is, wordt door een demodulatieschakeling 19 gedemoduleerd en vervolgens toegevoerd aan een niveaucorrectieschakeling 20, welke eventuele bij de voorafgaande tijdbasiscompressie opgetreden niveau-fluctuaties van het signaal corrigeert. Zoals nog meer in 25 details zal worden beschreven, bestaat de tijdbasiscompressie-schakeling 40 namelijk uit een aantal vertragings- of opslag-elementen, waarvan de individuele overdrachtskarakteristieken en temperatuursafhankelijkheden gewoonlijk niet volledig met elkaar overeenkomen, zodat de uitgangssignaalniveau's van de 30 opslagelementen onderling verschillen. Dergelijke niveauverschillen kunnen ertoe leiden, dat op het beeldscherm "beeldregelkruip" optreedt. De toepassing van de niveaucorrectieschakeling 20 dient voor middeling van de verschillende signaaluitgangsniveau's van de opslagelementen.

35 Fig. 3 toont een uitvoeringsvorm van een niveaucorrectieschakeling 20 met een vertragingselement 21 waarvan de vertragingsduur met die van ëën beeldregelaftast- ·' 1^8

W ~ V -- w W V

I I

-8- periode overeenkomt (1H), een opteller 22 en met een niveau-bijregelnetwerk 23 voor niveaubijregeling met een factor ½ van de door de opteller 22 bij elkaar opgetelde, gecomprimeerde kleurverschilsignalen voor aangrenzende aftastbeeldregels.

5 Het uit deze middelingsbewerking resul terende, gecomprimeerde kleurverschilsignaal Sc wordt aan tijdbasiscorrectie door een eenheid 25 onderworpen. Daartoe wordt het signaal Sc toegevoerd aan een impulsafscheidings-schakeling 26 voor afscheiding van de tweede referentie-10 impuls Pc, welke vervolgens aan fasevergelijking met de reeds genoemde referentie-impuls Pq wordt onderworpen door een fasevergelijkingsschakeling 27, waarvan het uitgangssignaal dient voor vertragingsduurregeling van een vertragingselement 28 met variabele vertragingsduur, waaraan het uitgangssignaal 15 Sc van de niveaucorrectieschakeling 20 wordt toegevoerd. Het uitgangssignaal van het element 28 vormt een aan tijdbasis-. correctie onderworpen (jitter-vrij), gecomprimeerd kleurverschilsignaal sc.

Dit gecomprimeerde, enkelvoudige kleur-20 verschilsignaal Sc wordt vervolgens door een tijdbasisexpansie-schakeling 29 aan tijdbasisexpansie naar zijn oorspronkelijke tijdbasislengte onderworpen en in de samenstellende kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) gescheiden. Deze kleurverschilsignalen worden vervolgens toegevoerd aan een codeer-25 eenheid 30 ter verkrijging van een draaggolfgemoduleerde • chrominantiecomponent Cc, welke vervolgens door een optel-schakeling 31 aan frequentiemultiplexering met de van de im-pulseliminatieschakeling 17 afkomstige luminantiecomponent Y tot een samengesteld kleurenvideosignaal STV wordt onder-3 0 worpen.

Fig. 4 toont het principeblokschema van een uitvoeringsvorm van de tijdbasiscompressieschakeling 40 en de bijbehorende besturingsschakeling 50. Zoals Fig. 4 laat zien, bevat de tijdbasiscompressieschakeling 40 een vertra-35 gings- of opslagschakeling 41 met vier vertragingselementen 41A-41D; daarbij wordt bijvoorbeeld het kleurverschilsignaal OS 0 2 3 3 8 1 « -9- (R - Y) aan het eerste en het derde vertragingselement 41A en 41C toegevoerd, terwijl het kleurverschilsignaal (B - Y) aan het tweede en het vierde vertragingselement 41B en 41D wordt toegevoerd. De vertragingselementen 41A-41D bestaan 5 uit ladingsgekoppelde inrichtingen.

Aan de respectieve eindtrappen van de vertragingselementen 41A-41D is een schakeleenheid 42 aangesloten voor selectieve rangschikking van de vertraagde gecomprimeerde kleurverschilsignalen tot een sequentie, 10 waarin de beide signalen elkaar afwisselen. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm omvat de schakeleenheid 42 een eerste schakelaar SWl voor selectie tussen de uitgangs-trappen van de beide vertragingselementen 41A en 41B, een tweede schakelaar SW2 voor selectie tussen de uitgangs-15 trappen van de vertragingselementen 41C en 41D en een derde schakelaar SW3 voor verdere selectie tussen de uitgangssignalen van de beide schakelaars SWl en SW2.

De door de tijdbasiscompressieschakeling 40 met de vertragingselementen 41A-41D uitgevoerde tijdbasis-20 compressie van de kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) zal nu meer in details worden beschreven aan de hand van de Fig. 5A-5D en de Fig. 6A-6I.

Zoals de Fig. 5A-5D laten zien, wordt de inleestoestand van de vertragingselementen 41A-41D voor 25 de verschillende beeldregels zodanig bestuurd, dat het eerste en tweede vertragingselement 41A en 41B voor de oneven beeldregels in de inleestoestand worden gebracht, terwijl het derde en het vierde vertragingselement 41C en 41D voor de even beeldregels in de inleestoestand worden gebracht.

30 Tijdens de periode, gedurende welke het derde en vierde vertragingselement 41C en 41D in hun respectieve inleestoestand verkeren, bevinden het eerste en het tweede vertragingselement 41A en 41B zich in hun uitlees-toestand. Aangezien voor de frequentie fR van het uitlees-35 klokimpulssignaal CK_. een waarde is gekozen, welke tweemaal die van de frequentie f^ van het uitleesklokimpulssignaal CK^ bedraagt, komen de ingelezen kleurverschilsignalen (R - Y) : 3 8 1 · -10- en (B - Y) uit deze bewerking te voorschijn op een tijdbasis, welke met een factor 2 ten opzichte van de oorspronkelijk tijdbasis is gecomprimeerd.

Teneinde te voorkomen, dat de uitlees-5 toestanden van het eerste en het tweede vertragingselement 4IA en 41B elkaar overlappen, wordt bij de hier beschreven uitvoeringsvorm de eerste helft van de in aanmerking komende beeldregelaftastperiode (1H) voor de uitleestoestand van het eerste vertragingselement 41A gereserveerd en de tweede helft 10 voor de uitleestoestand van het tweede vertragingselement 41B.

Dit heeft tot gevolg, dat wanneer de respectieve kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) volgens de Fig. 6A en 6D aan respectievelijk het eerste en het tweede 15 vertragingselement 41A en 41B worden toegevoerd, door deze vertragingselementen respectieve kleurverschilsignalen (R - Y)A en (B - Y)B met gecomprimeerde tijdbasis volgens de Fig. 6B en 6E worden afgegeven. Deze kleurverschilsignalen (R - Y)A en (B - Υ)β worden door de eerste schakelaar SW1 afwisselend 20 doorgelaten naar de derde schakelaar SW3, welke met de beeld-rege'laftastfrequentie (1H) wordt bestuurd, zodat de signaal-sequentie volgens Fig. 6G ontstaat.

Wanneer het eerste en het tweede vertragingselement 4IA en 41B in hun respectieve inleestoestand 25 worden gebracht, worden het derde en het vierde vertragingselement 41C en 41D in hun respectieve uitleestoestand gebracht. Aangezien de uitleestoestanden van deze laatstgenoemde vertragingselementen en het schakelritme van de tweede schakelaar SW2 op dezelfde wijze als hiervoor beschreven worden 30 gekozen, zal het zonder meer duidelijk zijn, dat het derde en het vierde vertragingselement 41C en 41D respectieve kleurverschilsignalen (R - Y)c en (B - Y)D met gecomprimeerde tijdbasis volgens de respectieve Fig. 6C en 6F afgeven, welke vervolgens door de derde schakelaar SW3 tot de signaalsequentie 35 volgens Fig. 6G worden gerangschikt. Daartoe wordt de derde schakelaar SW3 voor de oneven beeldregels naar zijn in Fig. 4 - «— v . \j o· ^

Ir \ -lime t een gebroken lijn aangeduide schakeltoestand gebracht.

De bij de schakeleenheid 40 behorende besturingsschakeling 50, welke de verschillende inlees-, uitlees- en schakeltoestanden van de schakeleenheid 40 be-5 paalt, zal nu aan de hand van Fig. 4 worden toegelicht.

De besturingsschakeling 50 bevat een referentieklokimpulsgenerator 51, welke de gedaante heeft van een fasevergrendelde lus met een spanningsgeregelde oscillator 52, waarvoor een oscillatiefrequentiewaarde is 10 gekozen, welke een geheel veelvoud van de beeldregelaftast-frequentie fH bedraagt. Duidelijk zal zijn, dat voor de desbetreffende vermenigvuldigings- of veelvoudsfactor eenzelfde waarde wordt gekozen als voor het aantal bits van de opslag-schakeling 41; bij de hier beschreven uitvoeringsvorm be-15 draagt dit aantal 682. Het oscillatie-uitgangssignaal van de spanningsgeregelde oscillator 52 wordt door een teller 53 afgeteld tot 1/n (gedeeld door n « 682), waarna het aldus aan frequentiedeling onderworpen oscillatie-uitgangssignaal fH door een fasevergelijkingsschakeling 54 aan faseverge-20 lijking met de uit de uitgelezen luminantiecomponent S^. afgescheiden, horizontale synchronisatie-impuls P0 wordt onderworpen; het uitgangssignaal van de fasevergelijkingsschakeling 54 dient als regelsignaal voor de spanningsgeregelde oscillator 52.

25 Het door de teller 53 afgegeven signaal met de frequentie fH en een door een teller 56 daaruit gevormd signaal met de frequentie ½f_ worden toegevoerd aan een

IX

schakelimpulsopwekschakeling 57, welke de respectieve schakel-besturingsimpulsen P en P , vormt voor zodanige besturing 30 van de respectieve schakelaars SW1-SW3, dat deze het schakel-gedrag volgens de Fig. 5A-5D en 6A vertonen. De schakel-besturingsimpuls P heeft dezelfde impulsherhalingsfrequentie als de beeldregelaftastfrequentie fH, zoals Fig. 61 laat zien, en dient voor schakelbesturing van de beide schakelaars SW11 35 en SW2. Meer in het bijzonder zal de eerste schakelaar SW1, wanneer de schakelbesturingsimpuls Pe_ zijn lage niveau ver-

Sd.

r» Λ "7 e v, V _ - ·.. o o ·* * -12- toon t, met de uitgangstrap van het eerste vertragingselement 4IA zijn doorverbonden, terwijl de tweede schakelaar SW2 dan met de uitgangstrap van het derde vertragingselement 41C is doorverbonden, zoals Fig. 4 laat zien. Wanneer de schakel-5 besturingsimpuls P daarentegen zijn hoge niveau vertoont, is de eerste schakelaar SW1 verbonden met de uitgangstrap van het tweede vertragingselement 41B, terwijl de tweede schakelaar. SW2 is verbonden met de uitgangstrap van het vierde vertragingselement 41D.

10 De impulsherhalingsfrequentie van de schakelbesturingsimpulsen P ^ heeft de waarde %fH, zoals Fig. 6H laat zien, en dient voor schakelbesturing van de derde schakelaar SW3. Wanneer de schakelbesturingsimpuls P ^ zijn hoge niveau vertoont, is de derde schakelaar SW3 ver-15 bonden met de uitgangsaansluiting van de eerste schakelaar SW1, zoals in Fig. 4 met een volle lijn is getekend? wanneer de schakelbesturingsimpuls P ^ zijn lage niveau vertoont, is de derde schakelaar SW3 verbonden met de uitgangsaansluiting van de tweede schakelaar SW2, zoals met een gebroken 20 lijn in Fig. 4 is weergegeven. Bij besturing van de respectieve schakelaars SW1-SW3 door dergelijke schakelbesturingsimpulsen Pga en Pgk zullen de uitgangssignalen van de ver-tragingselementen 41A-41D gerangschikt worden tot de signaal-sequentie volgens Fig. 6G.

25 Het van de referentieklokimpulsgenerator 51 afkomstige oscillatiesignaal met een frequentie 682fR wordt in de gedaante van het referentieklokimpulssignaal CKR als uitleesklokimpulssignaal aan de opslagschakeling 41 toegevoerd, terwijl het door een 2-delende teller 58 uit dit 30 signaal gevormde referentieklokimpulssignaal CK^ als inlees-klokimpulssignaal voor de opslagschakeling 41 dient.

Het inlees- en uitleesklokimpulssignaal CK^ en CKR worden aan de respectieve vertragingselementen 41A-41D toegevoerd in afhankelijkheid van de beeldregels, waarop 35 de aan deze elementen toegevoerde kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) betrekking hebben. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm dient een klokimpulspoortschakeling 60 voor a ^ λ " ?: η

Λ/ '*tJ

’ » · c -13- de correcte toevoer van de klokimpulssignalen aan de in aanmerking komende vertragingselementen 41A-41D, dat wil zeggen slechts tijdens de inleestoestand of slechts tijdens de uit-leestoestand, zoals de Fig. 5 en 6 laten zien. De klokimpuls-5 poortschakeling 60 is een samengestelde schakeling met een aantal NIET-EN-poortschakelingen en NIET-OF-poortschakelingen, zoals Fig. 7 laat zien. Uit deze figuur komt naar voren, dat de. klokimpulssignalen met de respectieve frequenties fR en ½fH en de inlees- en uitleesklokimpulssignalen CK^ en CK^ 10 aan de schakeling 60 worden toegevoerd, welke dan selectief het in aanmerking komende inleesklokimpulssignaal CK^ of uit-leesklokimpulssignaal CKR aan de verschillende vertragingselementen 41A-41D toevoert volgens het in de Fig. 5A-5D weergegeven ritme.

15 Bij toepassing van een samengestelde schakeling 60 van het type volgens Fig. 7 zou men kunnen overwegen, de schakeleenheid 42 weg te laten. Dit is echter niet mogelijk, daar het door uitsluitende besturing van de verschillende bedrijfstoestanden van de opslagschakeling 41 20 niet mogelijk is om te verhinderen, dat een aan de opslagschakeling 41 toegevoerd inlees- of uxtleesklokimpulssignaal CK in het uitgangssignaal terechtkomt, in welk geval dit laatstgenoemde ongewenste stoorcomponenten gaat bevatten, welke niet in voldoende mate kunnen worden geëlimineerd. Toe-25 passing van de schakeleenheid 42 neemt dit risico weg.

Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm is voor de oscillatiefrequentie van de spanningsgeregelde oscillator 52 een waarde nfH toegepast, waarbij n=682. De reden hiervan is de volgende.

30 Hoewel de beeldregelaftastfrequentie fH bij de verschillende standaardtelevisiestelsels steeds een verschillende waarde heeft, zijn voor de inlees- en uitleesklokimpulssignalen CK^ en CKR frequentiewaarden gekozen, welkê een geheel veelvoud van de beeldregelaftastfrequentie 35 fH bedragen, zodat het aantal klokimpulssignalen binnen één beeldregelaftastperiode voor ieder standaardtelevisiestelsel ^ «r-τ üv .. ' 3 ' f i -14- eenzelfde waarde heeft. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm heeft het inleesklokimpulssignaal CK bijvoorbeeld een frequentie van 341fH/ terwijl de kleurverschilsignalen binnen één beeldregelaftastperiode met behulp van 341 klokimpulsen in de 5 opslagschakeling 41 worden ingelezen. Dit wil zeggen, dat bij toepassing van de tijdbasiscompressieschakeling 40 met bijbehorende besturingsschakeling 50 zelfs bij overgang van het NTSC-televisiestelsel naar het CCIR-televisiestelsel slechts de factor fH in de frequentiewaarde 341fH van het inleesklok-10 impulssignaal CKw verandert, doch dat het aantal actieve klokimpulssignalen binnen één beeldregelaftastperiode ongewijzigd 341 blijft. Het beschreven uitleesklokimpuls CKR vertoont een frequentie van 682f„, zodat het aantal desbetreffen- ü de klokimpulsen binnen één beeldregelaftastperiode 682 be-15 draagt, hetgeen niet verandert bij overgang naar een ander standaardtelevisiestelsel. De tijdbases van de uit de opslag-schakeling 41 uitgelezen kleurverschilsignalen worden derhalve onder alle omstandigheden tot de helft teruggebracht. Bij toepassing van een oscillatiefrequentie nfH wordt derhalve de 20 mogelijkheid verkregen, de tijdbasiscompressieschakeling 40 en de bijbehorende besturingsschakeling 50 voor verwerking van tot verschillende standaardtelevisiestelsels behorende signalen te gebruiken.

Bij de door de uitvinding voorgestelde 25 toepassing van een oscillatiefrequentiewaarde nf^ komt het verschijntijdstip van het uitleesklokimpulssignaal CKR voor de oneven beeldregels samen te vallen met dSt voor de even beeldregels, zodat de reeds genoemde, tweede referentie-impuls Pc op steeds dezelfde plaats kan worden ingevoegd.

30 Wanneer voor de oscillatiefrequentie geen geheel veelvoud van de beeldregelaftastfrequentie fH wordt gekozen, zal de invoeg-positie van de tweede referentie-impuls Pc daarentegen van beeldregel tot beeldregel steeds met een halve klokimpuls-periode dienen te verspringen, hetgeen tot een grotere gecom-35 pliceerdheid van de schakeling voor opwekking van de tweede referentie-impulsen Pc leidt. De onderhavige uitvinding ver-

r. ^ Γ Γ -3 €· v t o J

t c -15- schaft derhalve tevens de mogelijkheid tot vereenvoudiging van de impulsopwekschakeling.

Aangezien de schakelbesturingsimpulsen P„ en P , gemakkelijk uit de teluitgangssignalen met de 5 respectieve frequenties fg en ½fH van de tellers 53 en 56 kunnen worden afgeleid, kan ook de daartoe dienende schakel-impulsopwekschakeling 57 een betrekkelijk eenvoudige gedaante hebben.

Bij de in het hiervoorgaande beschreven 10 uitvoeringsvorm van de uitvinding werden de beide kleurver-schilsignalen (R - Y) en (B - Y) als samenstellende signalen van de chrominantiecomponent aan de beschreven tijdbasis-compressie onderworpen. Het zal echter duidelijk zijn, dat het in plaats daarvan ook mogelijk is, de signalen I en Q 15 aan een dergelijke bewerking te onderwerpen.

De uitvinding beperkt zich derhalve niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm; verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven details en in hun onderlinge samenhang 20 worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.

^ ^ Λ '’'i *T

Claims

1. Inrichting voor opname van een kleuren-videosignaal met een luminantiecomponent en een chrominantiecomponent, welke via gescheiden kanalen worden opgenomen, waarbij tenminste twee tot de chrominantiecomponent behorende 5 signalen aan tijdbasiscompressie worden onderworpen en na rangschikking afwisselend als dè chrominantiecomponent volgens één registratiespoor worden opgenomen, gekenmerkt door: a) een klokimpulssignaalopwekschakeling voor vorming 10 en afgifte van een inleesklokimpulssignaal met een frequentie n.fH en een uitleesklokimpulssignaal met een frequentie m.n.fg, waarbij zowel n als m positieve gehele getallen zijn en f0 de beeldregelaftastfrequentie van het kleurenvideosignaal is, b) een tijdbasiscompressieschakeling voor inlezing 15 van de tot de chrominantiecomponent behorende signalen op basis van het inleesklokimpulssignaal en voor uitlezing van die signalen op basis van het uitleesklokimpulssignaal, waarbij de signalen aan tijdbasiscompressie met een factor m worden onderworpen, en door 20 c) schakelmiddelen voor afwisselende sèlectie van de aan tijdbasiscompressie onderworpen, tot de chrominantiecomponent behorende signalen tot een afwisselende sequentie van die signalen.

2. Opneeminrichting volgens conclusie. 1, 25 gekenmerkt door een afteller voor aftelling van de klokimpulssignalen tot schakelbesturingsimpulssignalen voor de schakelmiddelen.

3. Opneeminrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de tijdbasiscompressieschake- 30 ling een aantal opslagelementen bevat.

4. Opneeminrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt door een besturingsschakeling voor selectieve toevoer van het inleesklokimpulssignaal aan de opslagelementen in de inleestoestand daarvan en voor selectieve 35 toevoer van het uitleesklokimpulssignaal aan de opslagelementen a 7 a a H "» a v M j ·.- o it* -17- in de uitleestoestand daarvan.

5. Opneeminrichting volgens conclusie 4, waarbij de chrominantiecomponent uit een eerste en een tweede signaal bestaat, met het kenmerk, dat zowel aan 5 het eerste als aan het tweede chrominantiecomponentsignaal een tweetal opslagelementen is toegevoegd, zodanig, dat wanneer het ene van het tweetal opslagelementen in de inlees-toestand verkeert, het andere in de uitleestoestand verkeert, terwijl de leestoestanden van de elementen met de beeldregel-10 aftastfrequentie wisselen ter verkrijging van een aan tijd-basiscompressie onderworpen, respectievelijk eerste en tweede chrominantiecomponentsignaal.

6. Opneeminrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede 15 chrominantiecomponentsignaal uit de opslagelementen worden uitgelezen op basis van het uitleesklokimpulssignaal, waarvan de frequentie een tweemaal zo hoge waarde als die van het in-leesklokimpulssignaal heeft, waarbij de uitleestoestand voor het eerste chrominantiecomponentsignaal tijdens de eerste 20 helft en de uitleestoestand voor het tweede chrominantiecomponentsignaal tijdens de tweede helft van een beeldregelaftast-periode heerst, een en ander zodanig, dat het eerste en het tweede chrominantiecomponentsignaal op een met een factor 2 gecomprimeerde tijdbasis afwisselend ter beschikking komen. 25 ----- ft·?-:·: Λ T Λ O ^