NL8302565A

NL8302565A - Oogst voorzetinrichting aan veldhakselmachines voor het opnemen en verder leiden van in rijen staande graangewassen.

Info

Publication number: NL8302565A
Application number: NL8302565A
Authority: NL
Original assignee: Claas Saulgau Gmbh
Priority date: 1982-09-07
Filing date: 1983-07-18
Publication date: 1984-04-02
Also published as: DD213344B5; NL190628B; FR2532517A1; NL190628C; DE3233122A1; FR2532517B1; DE3233122C2; US4813217A; DD213344A5; US4633657A; US4739608A

Description

4 i * ♦ '% / ) / VO 4951

Titel: Oogst voorzetinrichting aan. veldhakselmachines voor het opnemen en verder leiden van in rijen staande graangewassen.

De uitvinding heeft betrekking op een voorzetinrichting aam veldhaksel-machines volgens de aanhef van conclusie 1.

5 In het Duitse "Gebrauchsmuster" 7.118.507 is reeds voorgesteld om de als buitenste halmdelers dienende buitenkappen bij een veelrijige maispluk voorzetinrichting voor maaidorsers, schamierbaar aan te brengen aan het draaggestel van de plukvoorzetinrichting en naar binnen naar de middenkappen zwenkbaar uit' te voeren. Zodoende moet de breedte van de 10 inrichting voor het transport over de weg kunnen worden verkleind tot een · maat, die niet boven de wettelijk voorgeschreven grootste breedte van 3 m uitgaat. Bij deze uitvoering is het nadelig, dat ten hoogste een vermindering van 50cm van de totale breedte van de oogst voorzetinrichting kern worden bereikt, omdat het van aangedreven transportorganen zonder einde 15 voorziene draagraam voor de buitenkappen star is verbonden met de rest van het draaggestel van de inrichting. Bij een bedrijfsbreedte van de oogst voorzetinrichting van meer dan 3,5 m dat wil zeggen bij een oogst voorzetinrichting met meer dan vier transportkanalen, is echter een verkleining van de transportbreedte tot de wettelijk voorgeschreven grootste 20 maat niet langer mogelijk. Voor dit geval moet op gebruikelijke wijze het transport over de weg van de gehele voorzetinrichting weer worden uitgevoerd op een afzonderlijke aanhangwagen.

Met de uitvinding moet een constructief eenvoudige uitvoering worden verschaft, waarbij ook een maisoogst voorzetinrichting met een grote werk-25 breedte, dat wil zeggen met meer dan vier transportkanalen, gemakkelijk en snel kan worden aangepast aan de voor het transport over de weg wettelijk voorgeschreven voorwaarden. Dit wordt bereikt door de maatregelen overeenkomstig het onderscheidend kenmerk van conclusie 1, alsmede in een verdere uitvoering overeenkomstig de onderscheidende kenmerken van de overige 30 conclusies.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Pig. 1 een bovenaanzicht is van de maisoogst voorzetinrichting,

Pig. 2 de maisoogst voorzetinrichting volgens fig. 1 toont met naar 35 boven gezwenkte buitenste transportkanalen, Ψ % _ 8302565 ¥ -2-

Fig. 3 een aanzicht is op grotere schaal van een. gedeelte van het zwenk- en koppelmechanisme voor een buitenste zwenkbaar transportkanaal, en

Fig. 4 een aanzicht is van een gedeelte in de richting van de 5 pijl IV in fig. 3.

De in fig. 1 afgeheelde voorzetinrichting aan veldhakselmachines voor het opnemen en verder leiden van in rijen staande graangewassen, zoals mais, heeft zes door halmverdelers 1 zijdelings begrensde transport-kanalen 2, 3, 4, 5, 6, 7, die eindigen direct voor een voor het invoer-10 kanaal 8 van een hakselmachine 12 aangebrachte dwarstransport schroef 9, en elk worden doorlopen door de meenemers 10 van bijbehorende, als rollen-kettingen uitgevoerde en elk rond twee keerrollen 14, 15 lopend aangedreven transportorganen 11. De transportkanalen 2, 3, 4, 5, 6, 7 zijn tegen de rijrichting overeenkomstig de breedte van de dwarstransportschroef 9, 15 welke breedte onder 3 m ligt, schuin naar elkaar lopend uitgevoerd en naar beneden begrensd door transportbodems 13. Verder is voor elk transportkanaal 2, 3, 4, 5, 6, 7 in het gebied van het opnemen van goed, een snijmechanisme 16 aangebracht voor het van het worteldeel afsnijden van de staande graangewassen, welk mechanisme bestaat uit een paar in tegen-20 gestelde richtingen aan te drijven en samenwerkende snijschijven 17.

De snijschijven 17 zijn meedraaibaar verbonden met de assen van de betreffende keerrollen 14 en worden via deze keerrollen aangedreven.

De aandrijving van de transportorganen 11 vindt plaats via een in het achterste gebied van de voorzetinrichting onder de transportbodems 25 13 van de transportkanalen 2, 3, 4, 5, 6, 7 liggende, en via kegeldrijfwerken 18 met de assen van de achterste keerrollen 15 van de transportorganen 11 verbonden hoofdaandrijfas (dwarsas) 19, die via een recht tandwiel drijfwerk 28, een schamieras 27 en een aan de voorzetinrichting gelegerd hoofd kegeldrijfwerk 20, alsmede een scharnieras 21 wordt aangedreven 30 vanaf het niet weergegeven centrale drijfwerk van de machine, vanwaar ook de aandrijvingen worden afgetapt voor de transportelementen 22, 23, 24, 25 in het invoerkanaal 8 via bijvoorbeeld schamierassen 26 en rolkettingen, alsmede voor de met een vaste tegensnede samenwerkende messen van de hakselmachine 12. Vanaf het hoofd kegeldrijfwerk 20 wordt verder de dwars 35 transportschroef 9 aangedreven via een schamieras 29 en een kettingdrijfwerk 8302565 ' * -3- 30. De hakselmachine 12 kan op bekende wijze behoren bij het rijgestel van een getrokken of zelf rijdende machine.

De buitenste transportkanalen 2 en 7 zijn elk rond een aan het draaggestel 31 van de oogst voorzetinrichting voorziene as 32 dwars op 5 de rijrichting omhoog zwenkbaar en vast te zetten in een buitenste bedrijf sstand (fig. 2). Hiertoe kan de hoofd aandrijfas 19 via aan de twee einden voorziene koppelmechanismen 38, 39, 40 bij het zwenken van de transportkanalen 2 en 7 in respectievelijk buiten aandrijfverbinding worden gebracht met in het verlengde van de hoofdaandrijfas 19 liggende 10 aandrijfassen 36, 37 van de buitenste transportkanalen 2 en 7. Het koppel-mechanisme 38, 39, 40 is uitgevoerd als klauwkoppeling, waarvan de ene koppelhelft 38 vast is verbonden met het vrije einde van de hoofd aandrijfas 19, en de andere koppelhelft 39 tegen de kracht van een veer 40 axiaal beweegbaar is gelegerd aan het binnenste einde van de aandrijfas 15 36, 37 van het bijbehorende zwenkbare transportkanaal 2, 7 (fig. 3).

Voor het in de bedrijfsstand grendelen van de zwenkbare transportkanalen 2, 7, zijn aan het raam van de transportkanalen 2, 7 evenwijdig met de aandrijfassen 36, 37 tegen veerkracht (veer 41) axiaal beweegbaar gelegerde insteekbouten 42 voorzien, die aangrijpen in een boring 43 in 20 het dragerstel 31 van de oogst voorzetinrichting.

Elk der insteekbouten 42 heeft een meeneem hefboom 44, die met het gaffelvormige vrije einde 45 om een in het naafdeel 46 van de axiaal beweegbare koppelhelft 39 voorziene ringgroef 47 heen grijpt, en bij het ontgrendelen van de transportkanalen 2, 7 door een axiale beweging van de 25 insteekbout 42 tegen de kracht van de veer 41, de koppelhelft 39 tegen de kracht van de veer 40 mede axiaal verschuift (fig. 3). Door de gedwongen axiale verschuiving van de ene koppeühelft 39 bij het ontgrendelen van de transportkanalen 2, 7, is een blokkering tussen de twee koppelhelften 38, 39 bij het begin van het naar boven zwenken van de transportkanalen 2, 7 30 uitgesloten. Hetzelfde geldt bij de omgekeerde werking wanneer de transportkanalen 2,7 weer in de bedrijfsstand moeten worden gezwenkt. Bovendien is door de axiale beweegbaarheid van de ene koppelhelft 39 tegen veerkracht (veer 40) gewaarborgd, dat in elke onderlinge draaistand van de twee koppelhelften 38, 39, een automatische aandrijfverbinding plaatsvindt tussen 35 de hoofdaandrijfas 19 en de aandrijfassen 36, 37 vein de buitenste tramsport- 8302565 ν' * -4- kanalen 2, 7.

Voor een automatisch in de bedrij fsstand grendelen van de buitenste transportkanalen 2, 7, is in de zwenkbaan van de het vrije einde van de insteekbout 42 een naar de aangrijpboring 43 voerend oploopvlak 48 voor-5 zien, dat bij het zwenken de insteekbout 42 axiaal verschuift tegen de kracht van de veer 41, die dan de insteekbout 42 na het beëindigen van het zwenken met het binnenste einde automatisch ter vergrendeling in de boring 43 beweegt (fig. 4).

8302565

Claims

1. Oogst voorzetinrichting aan veldhakselmachines voor het opnemen en verder leiden van in rijen staande graangewassen, in het bijzonder mais, voorzien van althans vier door halmverdelers zijdelings begrensde transportkanalen, die in het bij het invoerkanaal van de hakselmachine liggen- 5 de gebied tegen de rijrichting schuin naar elkaar lopend zijn uitgevoerd, en elk worden doorlopen door de meenemers van bijbehorende transportor-ganen zonder einde, met het kenmerk, dat de buitenliggende transportkana-len (2, 7) met de transportorganen (11) elk rond een aan het draaggestel (31) van de oogst voorzetinrichting voorziene as (32) dwars op de rijrich- 10 ting in een buitenste bedrijfsstand omhoog zwenk- en vastzetbaar zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijving van de transportorganen (11) is af getakt van een dwars op de rijrichting onder de transportkanalen (2, 3, 4, 5, 6, 7) liggende hoofdaandrijfas (19) die via aan de twee einden voorziene koppelmechanismen (38, 39, 40) bij 15 het zwenken van de transportkanalen (2, 7) in respectievelijk buiten aan- drijfverbinding kan worden gebracht met in het verlengde van de hoofdaandrijfas liggende aandrijfassen (36, 37) van de buitenste transportkanalen.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijving - van de transportorganen (11) is af getakt van een dwars op de rijrichting 20 onder de transportkanalen (2, 3, 4, 5, 6, 7)liggende hoofdaandrijfas (19), die via aan de twee einden voorziene koppelmechanismen (38, 39, 40) bij het zwenken van de transportkanalen (2, 7) automatisch in respectievelijk buiten aandrijf verbinding kan worden gebracht met in het verlengde van de hoofdaandrijfas liggende aandrijfassen (36, 37) van de buitenste transport- 25 kanalen.

4. Inrichting volgens de conclusies 2, en 3, met het kenmerk, dat elk koppelmechanisme (38, 39, 40) is uitgevoerd als klauwkoppeling, waarbij de ene koppelhelft (39) tegen veerkracht (40) axiaal beweegbaar is gelegerd aan het binnenste einde van de aandrijfas (36, 37) van het bij- 30 behorende zwenkbare transportkanaal (2, 7).

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor een grendeling in de bedrijfsstand van elk buitenste transport-kanaal (2, 7), een aan het raam van het transportkanaal evenwijdig met de aandrijfas (36, 37) tegen veerkracht (41) axiaal beweegbaar gelegerde 35 insteekbout (42) is voorzien, die aangrijpt in een boring (43) in het 8302565 -6- draaggestel (31) van de inrichting.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de boring (43) voor het automatisch in de bedrijfsstand grendelen van elke buitenste transportkanaal (2, 7), is uitgerust met een oploopvlak (48) voor het 5 binnenste einde van de insteekbout (42).

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de insteekbout (42) een meeneem hefboom (44) heeft, die met het gaffelvormige vrije einde (45) om een in het naafdeel (46) van de axiaal beweegbare koppelhelft (39) voorziene ringgroef (47) heengrijpt, waarbij de twee 10 veerkrachten (41, 40) op de insteekbout (42) en op de koppelhelft in dezelfde richting werkzaam zijn. 8302565