NL8301945A

NL8301945A - Kunststof deksel.

Info

Publication number: NL8301945A
Application number: NL8301945A
Authority: NL
Original assignee: Gen Kap Pr Corp
Priority date: 1982-06-01
Filing date: 1983-06-01
Publication date: 1984-01-02
Also published as: US4461390A; CA1216548A; GB2121392A; AU1496783A; US4479586A; JPS5937150A; DE3319709A1; BE896917A; SE457076B; AU554167B2; FR2527558A1; FR2527558B1; SE8303036L; GB8315022D0; IT1200016B; IT8321350A0; SE8303036D0; GB2121392B

Description

4, » η \ ^ " • ^ D H0/SE/KAP-1 " Breukaangevend kunststof deksel".

De uitvinding betreft een breukaangevend deksel.

De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op deksels voorzien van een breekbaar deel, dat breekt wanneer het deksel van de houder wordt verwijderd, daarbij aangevend 5 dat de houder geopend is.

Meer in het bijzonder is de uitvinding gericht op deksels, die bruikbaar zijn bij verschillende typen houders, onder andere koolzuurflessen en andere flessen, die onder een zekere druk staan.

10 Er zijn reeds jaren kunststof en metalen deksels voor verschillende flessen en potten bekend, welke zijn voorzien van een breukaangevend deel. In de meeste gevallen omvatten deze breukaangevende middelen een benedenste schouder van het deksel, dat op de een of andere wijze zal breken 15 bij het verwijderen van het deksel van de houder, zodat het dan duidelijk wordt, dat de houder geopend is. Alhoewel een groot aantal van deze deksels in het verleden bekend is geworden en commercieel is toegepast met name bij koolzuurhoudende flessen en andere onder druk staande houders, hebben 20 tot nog toe metalen deksels de overhand. Het betreft deksels zoals zij zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.812.991 t.n.v. de Coca Cola Company en vele andere octrooi-schriften. De onderhavige uitvinding is een verbetering van het Amerikaanse octrooischrift 4.343.408.

25 Het breukaangevende deksel volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.343.408 vertoont een belangrijke verbetering Het maakt de gemakkelijke plaatsing van het deksel op een houder of fles op een eenvoudige, êên stap omvattende procedure mogelijk, welke het gebruik van de normale opbrengapparatuur 30 mogelijk maakt. Tevens is dit mogelijk met een zeer gering 8301945 i- 'i -2- gevaar van het prematuur breken van de bruggen, die het bovenste verwijderbare dekselgedeelte verbinden met hetbene-denste omlaag gerichte kraaggedeelte. Na het op deze wijze aanbrengen van de deksels, resulteert het op eenvoudige 5 en niet gehinderde verwijderen van het deksel, bijvoorbeeld door het losschroeven ervan, in het direkt breken van de bruggen, teneinde zichtbaar te maken, dat de houder geopend is.

Tijdens het aanbrengen van deze deksels is het 10 echter van belang, dat de bruggen breken en dat de krachten, die opgewekt worden tijdens de beweging van de naar binnen uitstekende ril over Het kraaggedeelte van de houder van de bruggen afgericht is. Indien dit niet het geval is, bestaat nog steeds het gevaar, dat enkele of alle bruggen prematuur 5 breken.

Volgens de uitvinding zijn deze deksels thans verbeterd door de aanwezigheid van middelen voor het bevorderen van de verdeling van deze krachten van de bruggen af tijdens het sluiten. Door het aanbrengen van naast elkaar gelegen, 20 vrijwel horizontale, evenwijdige vlakken op verschillende plaatsen rond de omtrek van het deksel, nemen deze vlakken thans het grootste deel van deze krachten op en dienen in elk geval voor het verdelen van deze krachten en derhalve voor het voorkomen van premature breuk.

25 Het deksel volgens de uitvinding wordt nader be schreven aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin

Figuur 1 een zijaanzicht van twee uitvoeringsvormen van het deksel volgens de uitvinding is,

Figuur 2 een zijaanzicht is op grotere schaal van 30 een deel van het deksel uit fig.1,

Figuur 3 een dwarsdoorsnede zijaanzicht van het deel van het deksel uit fig.1 volgens fig.2 is,

Figuur 4 een bovenaanzicht is van het deksel uit fig.1.

35 Figuur 5 een dwarsdoorsnede zijaanzicht is van het 8301945 -3- * Η deksel volgens de uitvinding, dat volledig op een houder is geschroefd.

Figuur 6 een gedeeltelijk zijaanzicht is van het omcirkelde deel uit fig.5, 5 Figuur 7 een dwarsdoorsnede zijaanzicht is van een ander deksel volgens de uitvinding , dat volledig op een houder is geschroefd,

Figuur 8 een dwarsdoorsnede zijaanzicht is van een ander type deksel volgens de uitvinding dat volledig op een 10 houder is gedraaid,

Figuur 9 een dwarsdoorsnede-zijaanzicht is van een ander deksel volgens de uitvinding dat volledig op een houder is gedraaid,

Figuur 10 een dwarsdoorsnede aanzicht is met uiteen-15 genomen deel van het omcirkelde deel van het deksel uit fig.9, en

Figuur 11 een gedeeltelijk dwarsdoorsnede zijaanzicht is van een deel van een houder, die bij voorkeur gebruikt wordt met het deksel volgens de uitvinding.

20 In de figuren, waarin overeenkomstige delen met de zelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid, toont fig.5 een deksel 1 volgens de uitvinding bij voorkeur van thermoplastisch materiaal, hetwelk volledig op een fles of houder 3 is aangebracht. Het aanbrengen kan in een voorkeursuitvoering 25 geschieden door middel van een van schroefdraad voorzien deel. Alhoewel de rest van de beschrijving betrekking zal hebben op een van schroefdraad voorzien deksel en houder bij wijze van voorkeursuitvoering, vormt dit geen beperking van de uitvinding zelf. Er kan bijvoorbeeld een enkelvoudige ringvormi-30 ge, schroefdraadvornige ring aangebracht worden op een boveneinde van de fles of houder, teneinde een snaptype deksel te verkrijgen. De fles zelf bevat een van schroefdraad voorzien halsgedeelte 5 en een ringvormige kraag 7 daaronder, die in sommige gevallen genoemd kan worden als het overgangsgedeelte 35 aangezien in het verleden dit deel gevormd werd bij het ver- 8301945 -4- f 'v ƒ vaardigen van bepaalde typen flessen (meestal glazen flessen) teneinde de overdracht of de beweging van de fles tijdens het vormen ervan te bevorderen, alhoewel de fles ook een afzonderlijke overdrachtsril 6 beneden het ringvormige kraag-5 gedeelte 7 kan bevatten. Het deksel zal echter stevig aangebracht worden op de kraag 7 zowel voor als na het breken van het breukaangevende deel van de houder en bovendien zal het het brekingsproces zelf bevorderen.

De deksel 1 bevat een bovenste horizontale eindwand 10 9 en een aan de binnenzijde van schroefdraad voorziene boven ste deel 11, dat vanzelfsprekend korrespondeert met het van schroefdraad voorzienehalsgedeelte 5 van de houder wat op het deksel wordt aangebracht. Het deel van het deksel 1 dat bevestigd is op de kraag of ril 7 wanneer het deksel volledig 15 op de houder 3 is gedraaid, bevat een omlaag gericht benedenste kraagdeel 12. Het binnenoppervlak van dit kraagdeel 12 bevat een ringvormige ril 16, die het duidelijkst is te zien in fig.6 en die zelf een bovenste oppervlak 18 en een benedenste oppervlak 19 omvat. Het benedenste oppervlak 19 20 van de ril 16 heeft een gradueel hellend oppervlak, zodat wanneer het deksel op de houder wordt geschroefd, het oppervlak 19 in kontakt komt met het bovenste oppervlak van de ril 7 op de houder 3, het gehele mantelgedeelte 12 geleidelijk naar buiten wordt gedrukt tot het over de ril 7 snapt 25 en het deksel dus volledig op de houder is geschroefd in de stand volgens fig.5. Anderzijds, echter, wanneer men tracht het deksel 1 van de houder 3 te verwijd er en, voorkomt het bovenoppervlak 18 van de ril 16, die onder een hoek staat met de horizontaal, die kleiner is dan die van het benedenopper-3 0 vlak 19 en die dus stevig het beneden oppervlak van de kraag 7 van de houder 3 aangrijpt, een dergelijke graduele naar buiten gerichte beweging van de mantel 12, waardoor een bedrijfs-zekere breuk van het deksel 1 wordt veroorzaakt.

Zoals blijkt uit fig. 1 en 5 tot 9, is een verzwakt 35 gebied aanwezig in het tussengelegen zijwanddeel van het dek- 8301945 ' > * -5- sel boven het ringvormige rilgedeelte 16 van het naar beneden gerichte manteldeel 12 en beneden het inwendig van schroefdraad voorziene bovenste deel 11. Zoals de figuren 1 en 5-9 tonen, is op het buitenoppervlak van het deksel 1 een groef 5 21 aanwezig, welke volledig het tussenzijwandgedeelte van het deksel doorsnijdt, behalve wat betreft het resterende bruggedeelte 14, dat dadialve de bovenste en benedenste tussen-zijwanddelen verbindt , welke worden gevormd door de groef 21 aangegeven als de delen 15 en 17, zoals blijkt uit de figu-10 ren 2 en 3. De brugmiddelen 14 omvatten bij voorkeur een aantal afzonderlijke bruggen, die rond de omtrek van het deksel zijn gelegen en bij voorkeur op gelijke afstanden ervan, zoals blijkt uit fig.2. Deze bruggen verbinden dus de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen 15 en 17 en hebben een 15 dikte, die aangeduid wordt door een afstand x in fig.6, hetgeen de afstand is tussen de bodem van de groef 21 en de binnenwand van het deksel en meestal een afstand is van 0,0076 tot 0,0381 cm, bij voorkeur een afstand van ongeveer 0,0152 tot 0,0254 cm en met als hoogste voorkeur ongeveer 0,0203 cm 20 bijvoorbeeld van ongeveer 0,0178 tot 0,0229 cm. Deze bruggen 14 zijn dus voldoende dun en flexibel , zodat wanneer het deksel op de houder is gebracht en het benedenoppervlak 19 van de rail 16 in kontakt komt met het bovenoppervlak van de kraag of ril 7 van het deksel, het bruggedeelte 14 kan breken 25 en de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen 15 en 17 ervan in direkt kontakt met elkaar komen.Hierdoor kunnen de drukken, die uitgeoefend worden tijdens het aanbrengen van het deksel uniform tussen deze met elkaar in kontakt verkerende oppervlakken worden aangelegd en niet geheel uitgeoefend 30 worden op de brugdelen 14 zelf. Hierdoor wordt op zijn beurt de premature breuk van de bruggen 14 tijdens het aanbrengen van het deksel op de houder voorkomen. Wanneer dus het omlaag gerichte manteldeel 12(d.w.z. de ril 16) van het deksel over de ringvormige kraag of ril 7 van het deksel beweegt en naar 35 buiten buigt, wordt deze buigbeweging niet op de brugdelen 14 • 8301945 / * -6- overgedragen, die thans zijn gebroken, maar op uniforme wijze worden verdeeld over de tegen elkaar liggende bovenste en benedenste zijwanddelen 15 en 17. Hierdoor kan het benedenste manteldeel 12 volledig over de ringvormige kraag 7 van 5 het deksel bewegen in de in fig.5 aangeduide stand zonder de brugdelen 14 te breken, die daarbij hun oorspronkelijke vorm behouden (zie fig.5), waarbij de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen opnieuw van elkaar worden gescheiden en zijn verbonden door de brugdelen 14. Zoals blijkt uit fig.3 10 aangezien tenminste een deel 15a van het bovenste zijwandge-deelte 15 en het deel 17a van het benedenste tussenzijwand-deel 17 naast elkaar als parallelle oppervlakken in het horizontale vlak liggen, worden deze oppervlakken op één lijn met elkaar in het vertikale vlak gehouden, wanneer de brugdelen 15 14 gebroken zijn. Een belangrijk deel van de krachten, die opgewekt wordt tijdens het sluiten worden thans uigeoefend tussen deze parallelle tegen elkaar gelegen oppervlakken en gericht vanaf de brugdelen 14. Deze resultaten zullen worden bereikt zelfs in het geval, waarin het gehele bovenste tussen-20 zijwanddeel 15 een vlak oppervlak is, zoals getekend is ter i. linker zijde van fig. 1 en 2 en géerl gleuven 24 omvatr" , die nog nader worden besproken. Het gehele benedenste tussen-zijwanddeel 17 kan bovendien een vlak oppervlak vormen, d.w.z. een oppervlak met de configuratie van lippen 22 (eveneens meer 25 in detail in het volgende besproken) rond het gehele oppervlak ervan in welk geval er geen naar binnen gerichte delen 17b tussen afzonderlijke lippen 22 zullen zijn. Zelfs waar het gehele bovenste tussenzijwanddeel 15 een vlak oppervlak is, zullen er bij voorkeur vier lippen 22 op het benedenste 30 tussenzijwandgedeelte zijn, en zijn gelegen op gelijkelijk rond de omtrek van het deksel aanwezige intervallen van 90° teneinde op uniforme wijze het bovenste tussenzijwandopper-vlak te steunen bij breuk van de brugorganen 14, alsmede voor het vergemakkelijken van het produktieproces van het deksel.

35 Zoals voorts is getekend in de figuren 2 en 3, kan 8301945 -7- het deksel eveneens sfcabilisatiemiddelen 22,24 omvatten ,die eveneens de relatieve wringbeweging tussen de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen 15 en 17 voorkomt, wanneer deze delen met elkaar in kontakt verkeren. Een aantal lippen 22 5 steekt van het benedenste tussenzijwanddeel 17 uit in de groef 21, zoals blijkt uit fig.2. Dienovereenkomstig kan het aantal gleuven 24 , zoals met onderbroken lijnen in fig.2 is aangeduid, alsmede ter rechter zijde van fig.1, aanwezig zijn in hetbovenste tussenzijwanddeel 15 , zodat bij het 10 breken van de overbruggingsdelen 14, de lippen 22 de groeven 24 binnentreden en daarbij in elkaar grijpen teneinde een relatieve wringbeweging tussen het bovenste en het benedenste tussenzijwanddeel 15 resp. 17 te voorkomen. Dit kan van groot belang zijn zowel bij het aanbrengen van deksels op een 15 fles of een houder, als bij het vervaardigen van deze deksels zelf. Bij het aanbrengen ervan, kan , wanneer de brugdelen 14 op de bovenbeschreven wijze breken en het deksel op de houder wordt gedraaid, een relatieve verdraaiing van de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen tot gevolg hebben, dat 20 de bruggen breken. Wat betreft de produktie is het mogelijk, dat in bepaalde gietverrichtingen het nodig zou zijn om het deksel van de mal te draaien en indien de brugdelen 14 in dit stadium zouden breken, zou een dergelijke rotatie opnieuw tot resultaat hebben, dat de brugdelen 14 voortijdig breken.

25 Het verdient de voorkeur dat deze paren lippen 22 en de korresponderende gleuven 24 vier van dergelijke paren op intervallen van 90° omvatten, teneinde rond de omtrek van het deksel op gelijke afstand te liggen.

De figuren 1 en 7 tot 10 tonen dat een groef 21 in 30 de buitenwand van het deksel 1 is gevormd zodanig, dat wanneer breuk optreedt, dit in een vrijwel horizontaal vlak over het deksel 1 zich zal voordoen. Een dergelijke breuk zal dus plaatsvinden op een lokatie boven het omlaag gerichte randge-deelte 12, zodat het gehele benedenste omlaag gerichte rand-35 gedeelte 12 dan (na de breuk) bevestigd of in kontakt met de 8301945 t τ -8- houder 3 zal blijven/ zelfs nadat het inwendig van schroefdraad voorziene bovenste deel 11 volledig van de houder is verwijderd. Zoals dus blijkt, bevat geen enkel deel van het omlaag gerichte benedenste kraaggedeelte 12 een verzwakte 5 zone.

Het omlaaggerichte benedenste kraaggedeelte 12 (zie fig.6) omvat een naar binnen gerichte rand 16 met een bovenoppervlak 18, dat onder een hoek ten opzichte van de horizontaal staat. Deze hoek heeft een grootte tussen onge-10 veer 30 en minder dan ongeveer 60° en bij voorkeur ongeveer • 45°, waardoor dus een oppervlak wordt verkregen, dat een scherpe hoek met de horizontaal insluit, d.w.z. dwars over het deksel. Anderzijds is het benedenoppervlak 19 van het naar binnen gerichte deel 16 gelegen onder een hoek &2 ten opzich-15 te van de horizontaal. Deze hoek θ2 is meestal groter dan ongeveer 60° en loopt op tot ongeveer 80° en bijvoorkeur rond 75°, zodat een meer gradueel hellend oppervlak met de horizontaal is verkregen. Op deze wijze kan , nadat het deksel 1 op de houder 3 is geplaatst, het bovenoppervlak 18 van de naar 20 binnen gerichte ril 16 op stevige wijze de fles of houder aangrijpen (op de wijze zoals is aangegeven in fig.6). Dit op zijn beurt waarborgt, dat bij het losschroeven van het deksel van de houder 3, de bruggen 14 zullen breken waardoor de benedenste omlaag gerichte rand 12 achterblijft. Anderzijds 25 maakt de meer geleidelijke helling van het benedenoppervlak 19 van het naar binnen stekende deel 16 het mogelijk, dat deze ril gemakkelijk over het oppervlak van de ribbe 7 van de houder tijdens het aanbrengen van het deksel beweegt, waardoor de bruggen 14 beschermd worden tegen een voortijdige breuk.

30 De mate waarin de naar binnen gerichte ribbe 16 vanuit het binnenoppervlak van de buitenste cilindrische wand van het deksel naar binnen steekt, d.w.z. de afstand,volgens fig.6, is eveneens van belang wanneer deze wordt gebruikt bij dit deksel. Deze afstand x2 dient dus te liggen 35 tussen ongeveer 0,0381 en 0,0762 cm en bij voorkeur rond 0,0508 cm. Op deze wijze zal de ribbe 16 veerkrachtig genoeg 8301945 -9- zijn om zich over de kraag 7 van de houder of fles tijdens het aanbrengen van het deksel te strekken en sterk genoeg zijn om de bodem van de kraag 7 aan te grijpen, wanneer het deksel verwijderd wordt van de fles teneinde de breuk van de 5 bruggen 14 mogelijk te maken. Met deze overweging moet eveneens rekening worden gehouden in kombinatie met de voorgaande diskussie met inbegrip van het karakter van de oppervlakken 18 en 19 van de naar binnen uitstekende ribbe 16.

Het is derhalve gebleken, dat op deze wijze de 10 betere resultaten volgens de onderhavige uitvinding verkregen kunnen worden met als resultaat een uit één stuk gevormd deksel, dat resulteert in een schone en bedrijfszekere breuk van het verzwakte deel bij een poging het deksel te verwijderen. Dit resultaat is anders dan enige van de resultaten, die 15 kunnen worden verkregen volgens de organen volgens de stand van de techniek.

In fig.1 kan het buitenoppervlak van het deksel 1 worden waargenomen, hetwelk een groef 21 omvat, dat gelegen is tussen het aan de binnenzijde van schroefdraad voorziene bo-20 venste deel 11 en het benedenste, omlaag gerichte kraaggedeelte 12 ervan. Zoals uit fig.1 eveneens blijkt, omvat het buitenoppervlak van het inwendige van schroefdraad voorziene bovenste deel 11 eveneens een zone, welke een aantal vertikale insnijdingen 25 bevat, welke een lineair ruw gemaakt opper-25 vlak daarop vormen. Ditoppervlak heeft niet alleen een esthetische aantrekkingskracht maar bevordert eveneens de greep die men heeft op het deksel en de mogelijkheid het te draaien teneinde de breuk tot stand te brengen en het van inwendige schroefdraad voorziene bovenste deel 11 ervan te verwijderen. 30 Zoals in het voorgaande is vermeld, is het deksel 1 volgens de uitvinding bij voorkeur van een thermoplastisch materiaal en kan het worden gemaakt in een injektiegietproces. De inwendige schroefdraad van het deksel 1 kan dus worden gevormd door de werking van een los-schroefbare mal. D.w.z.

35 dat nadat het deel is gevormd tijdens het openen van de mal, 8301945 -10- de kernen van de mal roteren en worden losgeschroefd van het deksel waardoor dus de schroef-draad wordt gevormd. Het dek -sel zelf wordt geblokkeerd tegen rotatie tijdens de losschroef-fase door middel van stalen tanden, die de bodem van het dek-5 sel aangrijpen en het op zijn plaats houden wanneer de kern roteert.

Nadat de losschroefcyclus is voltooid, werpt een afstroopplaat, die een deel van de mal zelf is, de gerede deksel uit de mal. Wanneer de mal in het begin open gaat voor-10 afgaande aan de losschroefcyclus, wordt het deksel vrijgegeven vanuit een ondersneden stand in de mal door middel van hoekpennen, die tot gevolg hebben, dat nokkenstaven zich scheiden van het deksel. Deze ondersneden stand was het gevolg van het feit, dat de uitstekende delen van de mal (nokken) 15 nodig waren om de ringvormige groef te kunnen vormen, d.w.z. het verzwakte deel van het deksel, dat moet breken.

De relatie van de binnendiameter van deze uitstekende groef in de nokken ten opzichte van de buitendiameter van de malkern bepaalt de afmeting "X" uit fig.6 in het diepste 20 deel van de groef, d.w.z. de dikte van de brugdelen 14. Het is dus mogelijk de afmeting in het deksel te veranderen door het vervangen van deze nokdelen.

De rest van het gietproces is hetzelfde als bij een conventioneel thermoplastisch gietproces.

25 Het deksel volgens de uitvinding kan eveneens worden aangepast om gebruikt te worden met een variëteit van houders en flessen, d.w.z. waar bijvoorbeeld de ringvormige kraag of ribbe op de fles afmetingen heeft, die verschillen van die uit fig.6 of is gelegen op verschillende plaatsen ten opzichte 30 van het einde van de hals 5 van de fles, zoals getekend is in de uitvoeringsvormen van fig.1 tot 9. Met name wordt verwezen naar de uitvoeringsvorm volgens fig.9 die betrekking heeft op een andere houder, welke niet alleen de ribbe 7 omvat, maar welke eveneens een langwerpig hoger gelegen opper-35 vlak 23 bezit, dat soms gevonden wordt bij bepaalde houders, met inbegrip van bepaalde wijnflessen en dergelijke. Deze* 8301945 -11- langwerpige hoger gelegen oppervlakken 23 welke een breedte kunnen hebben tot ongeveer 1,25 cm, is gelegen tussen het van schroefdraad voorziene halsgedeelte 5 en de ribbe 7.

In de figuren 5, 8,9 en 10 zijn een aantal uitvoe-5 ringsvormen van het deksel 1 met verschillende afdichtmidde-len getekend. In fig.5 wordt een meegevende afdichtschijf 28 van een materiaal b.v. kurk of ander bekledingsmateriaal, dat in zekere mate zal meegeven teneinde de druk van het boveneinde van het halsgedeelte 5 te absorberen wanneer het 10 deksel 1 volledig op de houder wordt gedraaid, tegen het binnenvlak van de eindwand 9 gehouden, bijvoorbeeld door middel van lijm of dergelijke. In fig.10 aan de andere kant, bevat de eindwand 9 een cirkelvormig centraal verdiept gedeelte 27 en een ringvormig buitenste hellende deel 29. Deze delen 15 zijn verbonden door middel van een ringvormig afdichtmem-braan 30, dat het verdiepte deel 27 en het hoger gelegen deel 29 verbindt en is gelegen daartussen onder een hoek 9 (zie fig.10) van tussen ongeveer 25 en 45°. Het afdichtmem-braan 30 omvat hetzelfde kunststofmateriaal waaruit het gehele 20 deksel is gemaakt met uitzondering dat terwijl de rest van de eindwand 9 d.w.z. zowel het deel 27 als het deel 29 een dikte hebben van tussen ongeveer 0,1016 en 0,1524 cm, het membraan deel 30 veel dunner is en meestal een dikte zal hebben van tussen ongeveer 0,0381 en 0,0635 cm, en bij voorkeur tussen 25 ongeveer 0,0254 en 0,0381 cm, bijvoorbeeld minder dan ongeveer 0,0635 cm. Op deze wijze heeft het afdichtende membraan-deel 30 een vergrote flexibiliteit, zodat bij het op de houder 3 schroeven van het deksel 1, de bovenste eindwand van het halsgedeelte van de houder tot in kontakt met het membraange-30 deelte 30 van de eindwand 9 wordt gedrukt en het membraan daartegen wordt gedeformeerd. Dit vormt een afdichting tussen de binnenkant van de houder en de binnenwand van het inwendig van schroefdraad voorziene bovenste deel 11 van het deksel 1. Scharnieren omvattende V-vormige ringvormige groeven 32 en 35 33 op de binnen en buitenoppervlakken van het ringvormige mem- 8301945 -12- braandeel 30 zijn eveneens aanwezig om de flexibiliteit van het membraangedeelte 30 te vergroten.

In het geval van fig.7 omvat het binnenoppervlak van de eindwand 9 een of meer dicht bij elkaar gelegen ring-5 vormige ruggen 34, bij voorkeur twee of drie van dergelijke ruggen, die van daaruit omlaag gericht zijn. Deze ruggen 34 die bij voorkeur V-vormig zijn, zijn gelegen op de juiste plaats, waar het boveneinde van het halsgedeelte 5 van de houder 3 in kontakt moet komen met het binnenvlak vande eind-10 wand 9 wanneer het deksel volledig op de houder is gedraaid.

. Op deze wijze wordt opnieuw een afdichting gevormd tussen het binnenoppervlak van de houder en het binnenoppervlak van het inwendig van schroefdraad voorziene bovenste deel 11 van het deksel 1.

15 In fig.8 is nog een ander type afdichting getekend.

In dit geval, wordt een afdichting zoals deze is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.033.472 gebruikt. Deze afdichting omvat een binnenste ringvormige afdichtrail 36, die weer uitsteekt vanaf het binnenvlak van de eindwand 9.

20 In dit geval echter, is het deó'bedoeling, dat de afdichting gelegen is binnen het boveneinde van het halsgedeelte van de houder, wanneer het deksel volledig op de houder is gedraaid. Vanuit de ringvormige afdichtrail 36 steekt een ringvormige ribbe 38 naar buiten teneinde een stevig kontakt tussen de 25 ribbe 38 en de binnenwand van de houder 3 te verkrijgen.

Aanvullend hieraan is echter een voorkeurshouder voor toepassing bij het deksel volgens de uitvinding getekend in de uitvoeringsvorm van fig.11. Deze houder omvat een ringvormige kraag 7 beneden het van schroefdraad voorziene deel 5.

30 Beneden de ringvormige kraag 7 is voorts een overdrachtsribbe 35 gelegen. De belangrijkste afmeting in dit geval is de hoog^ te van de ringvormige kraag 7 boven de wand van de fles di-rekt daaronder. D.w.z. de afmeting x^ uit fig.11 representeert de dikte van de houder op het dikste punt op de ringvormige 35 kraag 7. Anderzijds representeert de afmeting x2 de dikte van 8301945 -13- de houder direkt onder de ringvormige kraag 7. De afstand Xg-X2 is met name van belang bij het aanbrengen van het deksel volgens de uitvinding. Deze afstand (X.J-X2) dient te liggen tussen ongeveer 0,0381 en 0,0635 cm, en bij voorkeur rond 5 0,0457 cm. Zoals uit de tekening blijkt, korrespondeert deze afstand met de voorkeurshoogte van de naar binnen uitstekende ribbe 16 op het deksel. In deze voorkeursuitvoering, zal wanneer het deksel volledig op de fles of houder op de in fig.6 getekende wijze is geschroefd, er een stevig kontakt 10 zijn tussen het binnenoppervlak van de naar binnen uitstekende ribbe 16 en het oppervlak van de houder weergegeven door de afmeting x2 zijn, d.w.z. direkt beneden de ringvormige kraag 7. Dankzij dit kontakt, zal , wanneer het deksel losgeschroefd wordt van de houder, het omlaag gerichte benedenste 15 kraaggedeelte 12 niet belangrijk naar de ene of de andere zijde verschuiven, d.w.z. dat het deksel rond de omtrek invgelijke mate in kontakt zal verkeren met de houder waardoor dus een dergelijke verschuiving wordt voorkomen. Op deze wijze kan de naar binnen gerichte ribbe 16 niet over de ringvormige 20 kraag 7 van de houder op enig punt rond de omtrek bewegen voordat de bruggen 14 vrijwel gelijktijdig rond de gehele omtrek gebroken zijn.

Tenslotte is er een andere relatie die van belang kan zijn bij de deksels volgens de uitvinding. Zoals blijkt 25 uit fig.11 moet de afmeting x^ die de afstand tussen de bodem van de eerste schroefdraad op de fles tot een punt (A) ongeveer halverwege tussen de bodem van de schroefdraden en de ringvormige kraag 7 weergeeft, groter zijn dan de afstand Xj. die de afstand tussen de bodem van het van schroefdraad voor-30 ziene deel van de houder en een punt beneden de ringvormige kraag 7 van de houder zijn, welke is bedoeld om te korrespon-deren (d.w.z. wanneer het deksel is aangebracht) met een punt (B) ongeveer halverwege het benedenoppervlak 19 van de naar beneden uitstekende ribbe 16 van het deksel (zoals is gete-35 kend met onderbroken lijnen in fig.11). De reden hiervoor is 8301945 -14- dat punten A en B (of het punt op het deksel korresponderend met punt B) de beginkontaktpunten tussen het deksel en de houder vormen wanneer het deksel wordt aangebracht. Het effekt van deze dimensionele relatie (d.w.z. dat groter dan 5 χ^ moet zijn) is derhalve het waarborgen, dat de dekselschroef-draad en de fles in kontakt zijn voordat deze punten met elkaar in kontakt komen. Dit op zijn beurt maakt het aanbrengen van het deksel op de bovenbeschreven wijze mogelijk.

Het zal duidelijk zijn, dat de beschreven uitvoerings-10 vorm alleen als voorbeeld dienst doet en dat een deskundige verschillende variaties en modifikaties kan aanbrengen, zonder buiten de omvang van de uitvinding te treden. Dergelijke modi-fikaties en variaties vallen binnen de omvang van de bijgaande conclusies.

8301945

Claims

1. Een opening aangevend deksel voor gebruik bij een houder omvattende een halsgedeelte en een ringvormig kraaggedeelte beneden het halsgedeelte, welk deksel een uit één stuk bestaand deksellichaam omvat omvattende een 5 horizontale eindwand en een cilindrische zijwand, welke cilindrische zijwand een bovenste deel, een omlaag gericht kraaggedeelte en een tussengelegen zijwandgedeelte daartussen omvat, waarbij het omlaag gerichte benedenste kraaggedeelte een naar binnen stekende ribbe omvat, die het ringvormige 10 kraaggedeelte kan aangrijpen, wanneer het deksel volledig op de houder is geplaatst, waarbij het tussengelegen zijwandgedeelte van het deksel een breekbaar deel bevat, omvattende een verzwakte zone, die moet breken wanneer het deksel van de houder wordt verwijderd teneinde het omlaag gerichte beneden-15 ste kraaggedeelte op die houder achter te laten, wanneer het bovenste deel van de houder is verwijderd, waarbij het breekbare deel het tussenzijwandgedeelte verdeeld in een bovenste tussenzijwanddeel en een benedenste tussenzijwanddeel boven resp. beneden dat breekbare deel en waarbij het breekbare deel 20 is voorzien van een aantal brugelementen,die rond de omtrek rond het deksel zijn geplaatst en welke voldoende dun en buigzaam zijn om te kunnen breken, wanneer het naar binnen gerichte ribbegedeelte over dat ringvormige kraaggedeelte van de houder beweegt, wanneer het deksel op de houder wordt 25 geplaatst, zodat de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen tegen elkaar liggen, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen (15,17) zijn voorzien van naast elkaar gelegen vrijwel horizontale en parallelle oppervlakken (15a,17a), die de bovenste en bene-30 denste tussenzijwanddelen op elkaar gericht houden bij het breken van de brugelementen (14) en krachten absorberen, die anders overgebracht zouden worden op de brugorganen teneinde een voortijdige breuk van de brugorganen te voorkomen.

2. Opening aangevend deksel volgens conclusie 1,* 35 gekenmerkt door stabilisatiemiddelen (24) teneinde te voorko- 8301945 A -16- men, dat de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen (15,1-7) ten opzichte van elkaar roteren bij breuk van de brugelemen-ten (14).

3. Opening aangevend deksel volgens conclusie 2, met 2 het kenmerk, dat de stabilisatiemiddelen in elkaar grijpende instekende en opnemende stabilisatiemiddelen (22,24) omvatten, waarbij de instekende stabilisatiemiddelen (22) zijn gelegen op één van de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen en de opnemende stabilisatiemiddelen (24) gelegen zijn op een andere van die bovenste en benedenste tussenzijwanddelen.

4. Opening aangevend deksel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het breekbare deel een omtreksgroef (21) op het buitenoppervlak van het deksel omvat, die begrensd wordt door de bovenste en benedenste tussenzijwanddelen en waarbij 12 de opnemende stabilisatiemiddelen (22) gleufmiddelen omvatten en de instekende stabilisatiemiddelen (24) lipmiddelen (24) omvatten, die in die groef steken en korresponderend. met die lipmiddelen,zodat zij de gleuf binnentreden bij de breuk van de brugelementen (14). 2Q

5. Opening aangevend deksel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de instekende en opnemende stabiliatiemidde-len elk een aantal paren instekende en opnemende stabilisa-tieorganen omvatten.

6. Opening aangevend deksel volgens een of meer der 22 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat er vier van dergelijke brugelementen (14) op gelijke afstanden rond het deksel aanwezig zijn.

7. Opening aangevend deksel volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de naar binnen 2Q gerichte ribbe (16) zich naar binnen uitstrekt vanaf de cilindrische zijwand (11) over een afstand van tussen ongeveer 0,0381 en 0,0762 cm.

8. Opening aangevend deksel volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de naar binnen 2^ gerichte ribbe zich naar binnen vanuit de cilindrische zijwand 8301945 -17- uitstrekt over een afstand van ongeveer 0,0508 cm.

9. Opening aangevend deksel volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het deksel een vooraf vastgestelde diameter heeft op een plaats direkt 5 beneden het ringvormige kraaggedeelte en waarbij de naar binnen gerichte ribbe zich naar binnen uitstrekt over een vöoraf vastgestelde afstand tot de cilindrische zijwand teneinde een minimum inwendige ribbe-diameter te vormen , waarbij die minimum inwendige ribbe-diameter nagenoeg korrespondeert met 10 die vooraf vastgestelde diameter.

10. Opening aangevend deksel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het ringvormige kraaggedeelte van de houder zich naar buiten uitstrekt vanaf die plaats op die houder over een afstand van tussen ongeveer 0,0381 en 0,0635 cm. 15

11. Opening aangevend deksel volgens conclusie 9 en 10, met het kenmerk, dat het ringvormige kraaggedeelte van de houder zich uitstrekt naar buiten vanaf die plaats over een afstand van ongeveer 0,0457 cm.

12. Opening aangevend deksel volgens een of meer 20 der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de brugorga-nen een dikte hebben van tussen ongeveer 0,0076 en 0,0381 cm. 8301945