NL8301876A

NL8301876A - Werkwijze en inrichting om platte produkten en in het bijzonder drukwerkprodukten te verwerken, die in de vorm van een schubvormig gestapelde rij worden toegevoerd.

Info

Publication number: NL8301876A
Application number: NL8301876A
Authority: NL
Original assignee: Ferag Ag
Priority date: 1982-06-02
Filing date: 1983-05-26
Publication date: 1984-01-02
Also published as: FI74448C; FR2528022A1; GB2121388B; GB2121388A; FI831918L; FI74448B; AT387006B; BE896929A; DE3319964C2; US4909453A; GB8314711D0; SE462037B; DE3319964A1; IT8321357A1; CA1194508A; IT8321357A0; AU1496083A; SE8303105L; ATA200783A; JPS5943763A

Description

t 4

Werkwijze en inrichting om platte produkten en in het bijzonder drukverkprodukten te verwerken, die in de vorm van een schubvor-mig gestapelde rij worden toegevoerd.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze om platte produkten en in het bijzonder drukwe^rodukten te verwerken, die in een schubvormig gestapelde rij worden toegevoerd, en waarbij de produkten voor het opslaan ervan in de vorm van een wik-5 kei worden opgewikkeld, waarvan de produkten voor de verdere verwerking ervan wederom worden af gewikkeld.

- Verder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting om platte produkten en in het bijzonder drukwerkproduk-ten te verwerken, die in een schubvormig gestapelde rij worden toege-10 voerd, waarbij deze inrichting een opwikkelpost bevat om de produkten in de vorm van een wikkel op te wikkelen en/of een afwikkelpost om de produkten van een wikkel af te wikkelen.

Het is bekend om drukwerkprodukten, die in de vorm van een schubvormig gestapelde rij worden toegevoerd, voor de 15 tussentijdse opslag ervan op een wikkelkem op te wikkelen, zie het Duitse Offenlegungsschrift 31 23 888, respektievelijk de hiermee overeenkomende Britse octrooiaanvrage 2.081.230. Om de drukwerkprodukten wederom van de opbergwikkel af te nemen, wordt de schubvormig gestapelde rij wederom in de richting afgewikkeld, die tegenge-20 steld aan de opwikkelrichting is.

In de afgewikkelde stroom schubvormig gestapelde produkten bezitten de drukwerkprodukten echter een andere stand als in de toegevoerde stroom schubvormig gestapelde produkten. De in de laatste stroom boven gelegen voorkanten van de drukwerkpro-25 dukten bevinden zich na het afwikkelen wel aan de bovenkant, doch hierdoor worden in de stroom de achteraankomende kanten gevormd.

Deze stand van de produkten is nu in de meeste gevallen ongewenst voor de verdere verwerking van deze produkten.

Aan de uitvinding ligt nu het probleem ten 30 grondslag om een werkwijze respektievelijk een inrichting van de 8301876 X !». * «1 — 2 ----- bovengenoemde soort te verschaffen, waardoor op zo eenvoudig mogelijke wijze wordt mogelijk gemaakt om de produkten na de opslag in de vorm van een wikkel op zodanige wijze aan een station voor de verdere verwerking ervan toe te voeren, dat de vooroplopende kanten 5 door dezelfde kanten van de produkten worden gevormd en binnen de rij schubvormig gestapelde produkten dezelfde stand bezitten als in de oorspronkelijk toegevoerde schubvormig gestapelde rij produkten het geval was, dat wil zeggen zich bijvoorbeeld evenzo aan de bovenkant bevinden.

10 Dit probleem wordt volgens de uitvinding met betrekking tot de werkwijze opgelost, doordat deze werkwijze wordt gekenmerkt doordat de afzonderlijke produkten binnen de voor het opwikkelen of na het afwikkelen gevormde rij van schubvormig gestapelde produkten in een andere stand worden gebracht, die met een 15 draai van ongeveer 180° om een in hoofdzaak loodrecht op het door de produkten gevormde vlak staande as overeenkomt, en doordat de schubvormig gestapelde rij produkten verder v66r het opwikkelen of na het afwikkelen zodanig wordt omgekeerd, dat de bovenzijde van de schubvormig gestapelde rij onder· komt.

20 Met betrekking tot de inrichting wordt de uit vinding gekenmerkt doordat voor de opwikkelpost of na de afwikkel-post een inrichting is aangebracht om de afzonderlijke produkten binnen de schubvormig gestapelde rij produkten in een andere stand te brengen, die met een draai van ongeveer 180° om een in hoofdzaak 25 loodrecht op het door de produkten gevormde vlak staande as overeenkomt, en doordat voor de opwikkelpost of na de afwikkelpost een inrichting is aangebracht om de schubvormig gestapelde rij produkten zodanig om te keren, dat de bovenzijde van de schubvormig gestapelde rij onder komt.

30 Door de stand van de afzonderlijke produkten binnen de schubvormig opgestapelde rij te veranderen en deze produkten om te keren wordt bewerkstelligd dat de produkten voor de verdere verwerking ervan zich in een zodanige stand in de de schubvormig gestapelde rij bevinden, dat door dezelfde kant van elk pro-35 dukt de vooroplopende kant wordt gevormd en dat door elk produkt 8301876 --3--- dezelfde stand ten opzichte van de aangrenzende produkten wordt ingenomen, die deze ook in de toegevoerde rij schubvormig gestapelde produkten had. Dit betekent, dat zowel in het geval van een toegevoerde rij schubvormig gestapelde produkten, waarin elk produkt op 5 het voorafgaande produkt ligt en de vooroplopende kanten van de produkten zich dientengevolge aan de bovenzijde bevinden, als bij de na de tussentijdse opslag aan een voor een verdere verwerking van de produkten bestemd station toe te voeren rij schubvormig gestapelde produkten elk produkt op het zich hiervoor bevindende produkt 10 ligt en bovendien door dezelfde kanten van de produkten, zoals bijvoorbeeld de vouwkanten, de vooroplopende kanten worden gevormd zoals dit ook het geval bij de toegevoerde rij is.

Deze standverandering van de produkten en het omkeren van de schubvormig gestapelde rij kan met behulp van een-15 voudige konstruktieve middelen ten uitvoer worden gebracht.

Voor bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding of van de inrichting volgens de uitvinding wordt naar de bij deze beschrijving gevoegde conclusies verwezen.

20 De uitvinding zal thans aan de hand van de fi guren nader worden toegelicht.

Figuur 1 geeft een zuiver schematisch zijaanzicht van een opwikkelstation, en figuur 2 een zuiver schematisch zijaanzicht 25 van het afwikkelstation van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weer, figuur 3 geeft een zuiver schematisch zijaanzicht van een opwikkelstation, en figuur k een zijaanzicht van het afwikkelstation 30 van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding weer.

Het in figuur 1 af geheelde opwikkelstation 1 omvat een opwikkelpost 2, waarin zich een opslageenheid 3 bevindt, zoals deze in het Duitse Offenlegungsschrift 32 36 866 en de hiermee overeenkomende Britse octrooiaanvrage 2.107.681 nader is toegelicht. 35 Voor de meer nauwkeurige beschrijving van de opbouw en de werkings- 8301876 .- k - - wijze van de opslageenheid 3 wordt dientengevolge naar deze aanvrage verwezen.

De opslageenheid 3 is van een "beweegbaar gestel U in de vorm van een lagerblok voorzien. In dit gestel U is draai-5 baar de as 5 van een cylindervormige wikkelkern 6 gelagerd. De laatste kan op niet verder afgebeelde wijze in de richting van de pijl A worden aangedreven. In het gestel b is verder een bandvormige spoel T met een wikkelband 8 opgenomen. Deze wikkelband 8, die uit trekvast materiaal, zoals bijvoorbeeld kunststof, bestaat, is met het 10 ene einde vast met de wikkelkern 6 verbonden. Bij het ronddraaien van de wikkelkern 6 wordt de wikkelband 8 van de bandvormige spoel 7 afgetrokken, waarbij niet-afgeheelde remmiddelen aanwezig zijn om de op de wikkelkern 6 lopende wikkelband 8 onder een trekspanning te houden. Aan de opslageenheid 3 sluit een wipvormige transportband 15 9 aan, die onder de wikkelkern 6 verloopt en om de as 9a kan worden gezwenkt. Deze transportband 9 wordt op niet-afgeheelde wijze tegen de wikkelkern 6 respektievelijk tegen de zich hieropvormende wikkel gedrukt. De transportrichting van de transportband 9 is door de pijl B aangegeven.

20 In deze transportrichting B gezien is voor de transportband 9 een omleidinrichting 10 aangebracht, die een omleid-trommel 11 bezit, die in de richting van de pijl C om de as 11a ervan kan worden gedraaid en op niet verder afgebeelde wijze wordt aangedreven. Langs een gedeelte van de omtrek van de omleidtrommel 25 11 en op een bepaalde afstand hiervan verloopt het ene part van een steunband 12 zonder einde. De laatste is over drie omleidrollen 13, 1^, 15 geslagen en wordt in de richting van de pijl D rondgaand aangedreven. Door het tussen de omleidrollen 13 en 1H gelegen part van de steunband 12 wordt tesamen met de omleidtrommel 11 een trans-30 portspleet 16 gevormd.

Voor de omleidinrichting 10 is de in het algemeen door 17 aangeduide inrichting voor het veranderen van de stand van de drukwerkprodukten geplaatst, waarvan de werkingswijze nog nader zal worden beschreven. Deze inrichting 17 bevat een transport-35 band 18 met de transportrichting E. Deze transportband 18 is onder 8301876 - 5 — - een transporteur 19 aangebracht en verloopt dwars ten opzichte van de transporterichting F van de laatste. De transportband 18 is in feite schuin ten opzichte van de voortbewegingsbaan van de door de transporteur 19 toegevoerde drukwerkprodukten 20 aangebracht.

5 De transporteur 19 heeft een bekende konstruktie en komt in opbouw en werking met de uit het Amerikaanse octrooi-schrift 3.955.667 bekende transporteur overeen. De transporteur 19 is in de transportrichting F gezien van een aantal achterelkaar aangebrachte grijpers 21 voorzien, waardoor de drukwerkprodukten in 10 het gedeelte van de vooroplopende kanten 20a (de vouwkanten) worden vastgehouden. Boven de transportband 18 is een ontkoppelinrichting 22 aangebracht, die tot taak heeft om de hier passerende grijpers 21 te openen, hetgeen tot het vrijmaken van de toegevoerde drukwerk-produkten 20 leidt.

15 De werkingswijze van de in het voorgaande be schreven opwikkelinrichting is als volgt:

Door de transporteur 19 worden de toegevoerde drukwerkprodukten 20 in een schubvormig opgestapelde rij S vanuit een toevoerbron, zoals bijvoorbeeld een rotatiedrukpers, naar een 20 opwikkelstation 1 getransporteerd. De positie van de drukwerkprodukten 20 binnen deze schubvormig opgestapelde rij S is zodanig, dat steeds elk drukwerkprodukt 20 op het voorafgaande drukwerkpro-dukt ligt. Dit wil zeggen dat de naar voren gerichte kant 20a van elk drukwerkprodukt 20, waardoor in dit geval de vouwkant wordt ge-25 vormd, bovenop ligt. Zoals reeds is vermeld, worden de drukwerkprodukten 20 aan deze naar voren gerichte kanten 20a door de grijpers 21 vastgehouden. De bovenzijde van de door de transporteur 19 toegevoerde drukwerkprodukten 20 is door 20' aangeduid. Bij het passeren van de ontkoppelinrichting 22 wordt elke grijper 21 geopend.

30 Het op deze wijze vrijgemaakte drukwerkprodukt 20 valt op de eronder aangebrachte transportband 18, dat wil zeggen op het reeds eerder vrijgemaakte drukwerkprodukt. Deze transportband 18 bezit - zoals reeds is vermeld - een transportrichting E, die tegengesteld aan de transportrichting F van de transporteur 19 is. Doordat de drukwerk-35 produkten 20 op deze transportband 18 worden geplaatst, wordt hier- 8301876 .-6-.- op een schubvormig gestapelde stroom produkten gevormd, waarin de drukwerkprodukten 20 een andere positie als in de toegevoerde schubvormig gestapelde produktenstroom S innemen. Hoewel in de schubvormig gestapelde produktenstroom S1, zoals in het voorafgaande, 5 elk drukwerkprodukt 20 op het hieraan voorafgaande drukwerkprodukt ligt, worden de vooroplopende kanten thans echter niet langer door de vouwkanten 20a gevormd, doch door de kanten 20b, waardoor in de toegevoerde schubvormig gestapelde produktenstroom S de achteraankomende kanten werden gevormd. Zodoende wordt door de drukwerkpro-10 dukten 20 in de op de transportband 18 gevormde schubvormig gestapelde produktenstroom een nieuwe stand ingenomen, die met betrekking tot hun stand in de toegevoerde schubvormig gestapelde produktenstroom S met een draai over een hoek van 180° om een as overeen komt, die loodrecht op het door de platte drukwerkprodukt en 20 ge-15 vormde vlak staat.

Vanaf de transportband 18 komt de schubvormig gestapelde produktenstroom in de transportband 16 van de omleid-inrichting 10 terecht. In deze omleidinrichting 10 wordt de schubvormig gestapelde produktenstroom om de draaiïngsas 11a van de om-20 leidtrommel 11 heen in hoofdzaak over een hoek van 180° omgekeerd.

De uit de transportspleet 16 komende en door de transportband 19 overgenomen schubvormig gestapelde produktenstroom S1 bezit een transportrichting B, die tegengesteld aan de toevoerrichting E van de schubvormig gestapelde produktenstroom is. In deze schubvor-25 mig gestapelde produktenstroom S^, die uit de omleidinrichting 10 komt en door de transportband 19 aan de wikkelkern 6 wordt toegevoerd, ligt nu elk drukwerkprodukt 20 op het hierachtervolgende pro-dukt. Dit betekent, dat de naar voren gerichte kant 20b nu aan de onderzijde ligt en dat door de vrije kant 20a nu de achteraangelegen 30 kant wordt gevormd. De in de toegevoerde schubvormig gestapelde produktenstroom S aan de bovenkant gelegen zijde 20T bevindt zich in de schubvormig gestapelde produktenstroom aan de onderzijde hiervan. De aan de onderzijde naar de wikkelkern 6 toelopende schubvormig gestapelde produktenstroom S2 wordt thans op deze wikkel-35 kern 6 gewikkeld, waarbij de wikkelband 8 tegelijkertijd tussen de 8301876 •tf * -- 7 -......

lagen van de wikkeling in wordt gewikkeld. Na het voltooien van een wikkel wordt deze door een nieuwe, lege opslageenheid 3 vervangen.

Zijn nu de op de wikkelkern 6 gewikkelde druk-werkprodukten 20 wederom nodig om verder te worden verwerkt, dan 5 wordt de opsalgeenheid 3 naar een afwikkelstation 23 (figuur 2) gebracht, waar de drukwerkprodukten van de wikkel 2h worden af genomen. Zoals uit figuur 2 blijkt, is in dit afwikkelstation 23 een als een wip uitgevoerde transportband 25 aanwezig, die om de as 25a ervan kan worden gezwenkt. Deze in de vorm van een wip uitgevoerde trans-10 portband 25, die met de transportband 9 in het opwikkelstation 1 (figuur 1) overeen komt, wordt door middel van niet-afgebeelde middelen tegen de uit de drukwerkprodukten bestaande wikkel 2h gedrukt.

Aan deze transportband 25 sluit een verdere transportband 26 aan, die in hoofdzaak dezelfde transportrichting G als de transportband 15 25 bezit.

Het afwikkelen van de op de wikkelkern 6 opgeslagen schübvormig gestapelde rij produkten vindt op bekende wijze plaats door de wikkelband 8 op de bandvormige spoel 7 te wikkelen, waardoor de wikkelkern 6 in de richting van de pijl A' wordt ge-20 draaid. De af gewikkelde en door middel van de transportband 26 aan een niet-afgebeeld station voor de verdere verwerking van de produkten toegevoerde schübvormig gestapelde produktenstroom komt thans in hoofdzaak met de oorspronkelijk schübvormig opgestapelde rij produkten S overeen. Ook in de schübvormig opgestapelde rij 25 produkten ligt elk produkt 20 op het hieraan voorafgaande druk-werkprodukt 20, waarbij de voorkant van elk drukverkprodukt 20 evenzo door de vouwkant 20a wordt gevormd. Doch in de schübvormig gestapelde produktenstroom ligt de zijde 20’ van de drukwerkpro dukten 20, die zich in de toegevoerde schübvormig gestapelde produk-30 tenstroom S aan de bovenzijde bevond, thans aan de onderzijde van de schübvormig gestapelde rij produkten. Hierdoor wordt echter in zeer veel gevallen voor de verdere verwerking van de produkten geen rol van betekenis vervuld, waarvoor het echter wel van belang is, dat de naar voren gerichte kant evenals bij de toegevoerde schub-35 vormig gestapelde produktenstroom S aan de bovenzijde ligt en door 8301876 .-8-- de vouwkant 2a wordt gevormd.

Bij het in het voorafgaande beschreven uitvoe-ringsvoorheeld vindt de positieverandering van de drukwerkprodukten 20 binnen het schubvormig opgestapelde verband, alsmede het omleiden 5 van de schubvormig opgestapelde rij produkten voér het opwikkelen ervan in het opwikkelstation 1 plaats. Het is echter ook mogelijk om het omkeren van de schubvormig gestapelde produktenstroom en de positieverandering van de drukwerkprodukten aansluitend aan het afwikkelen van de schubvormig gestapelde rij produkten vanaf de 10 wikkel uit te voeren. Een voor dit doel bestemde inrichting is in de figuren 3 en U af geheeld. In, deze figuren 3 en U zijn onderdelen, die met onderdelen van de inrichting volgens de figuren 1 en 2 overeenkomen door dezelfde verwijzingscijfers ills in deze figuren 1 en 2 aangeduid.

15 In het in figuur 3 afgeheelde opwikkelstation 1 is voor de als een wip uitgevoerde transportband 9 een transportband 27 aangebracht, waardoor de vanaf een toevoerbron, zoals bijvoorbeeld een rotatiedrukpers, komende schubvormig gestapelde rij produkten S aan het opwikkelstation 1 wordt toegevoerd. Deze rij schub-20 vormig gestapelde produkten S komt wat de rangschikking ervan betreft met de in figuur 1 afgebeelde rij schubvormig gestapelde produkten S overeen. Deze door de transportband 27 toegevoerde rij schubvormig gestapelde produkten S wordt onveranderd op de wikkel-kern 6 gewikkeld.

25 In figuur is vervolgens het afwikkelstation 23 afgeheeld, dat zowel met betrekking tot de konstruktie als de werking ervan op het opwikkelstation 1 volgens figuur 1 gelijkt.

Het gestel U met de produktenwikkel 2b bevindt zich ter plaatse van een afwikkelpost 28. Onder de wikkelkern 6 of onder de wikkel 2b 30 bevindt zich evenals bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 een in de vorm van een wip uitgevoerde transporteur 25 met een transport-richting G. Aan deze transportband 25 sluit een omleidinrichting 10 aan, die met de omleidinrichting 10 van figuur 1 overeen komt.

Onder deze omleidinrichting 10 is een transportband 29 met een 8301876 • r % - 9 - transportrichting I aangebracht, die voor het afvoeren van de druk-werkprodukten 20 dient. Boven deze transportband 29 en in de voortbeweging sbaan van de de omleidinrichting 10 verlatende drukwerkpro-dukten 20 is een aanslagelement 30 aangebracht, waardoor een deel 5 van de inrichting 17 voor het veranderen van de stand van de druk-werkprodukten 20 binnen de schübvormig gestapelde rij produkten wordt gevormd.

De werkingswijze van de inrichting volgens figuur h is als volgt: 10 In de van de wikkelkern 6 afgewikkelde en vol gens de transportrichting G van de omleidinrichting toegevoerde schübvormig gestapelde rij produkten ligt elk drukwerkprodukt 20 in tegenstelling met de positie hiervan in de oorspronkelijke schübvormig gestapelde produktenstroom S op het hierachtervolgende 15 drukwerkprodukt. Door de oorspronkelijk naar voren gerichte kant 20a wordt thans de achteraankomende kant gevormd, die aan de bovenzijde van de schübvormig gestapelde rij produkten is gelegen.

Deze schübvormig gestapelde rij produkten wordt in de omleidinrichting 10 om de draailngsas 11a van de omleidtrommel 11 heen over 20 een hoek van ongeveer 180° omgedraaid. De uit de transportspleet tredende schübvormig gestapelde produktenstroom bezit nu een bewegingsrichting H, die tegengesteld aan de toevoerrichting G is.

In deze schübvormig gestapelde rij produkten ligt elk drukwerkprodukt 20 thans wederom op het hieraanvoorafgaande drukwerkprodukt.

25 Doch de naar voren gerichte kant 20b wordt door die kant gevormd, waardoor in de oorspronkelijk toegevoerde schübvormig gestapelde produktenstroom S (figuur 3) de achteraankomende kant werd gevormd, Bovendien ligt in de schübvormig gestapelde produktenstroom die zijde 20' van het drukwerkprodukt onderaan, die zich in de oor-30 spronkelijke schübvormig gestapelde produktenstroom S aan de bovenzijde bevond.

De uit de transportspleet van de omleidinrich-ting 10 tredende drukwerkprodukten worden thans in de richting H tegen het aanslagelement 30 aan bewogen, waartegen de drukwerkpro-35 dukten met hun naar voren gerichte kant 20b aankomen. Hieraan aan- 8301876 ** m

V

-10-- sluitend vallen de drukverkprodukt en 20 op de transportband 29, dat wil zeggen op het hieraan vooraf op deze laatste gelegde drukwerk-produkt 20. Op de transportband 29 wordt zodoende een schubvormig gestapelde rij produkten gevormd, die wat de rangschikking ervan 5 betreft met de schubvormig gestapelde rij produkten overeen komt, welke bij de inrichting volgens figuur 2 door de transportband 26 wordt afgevoerd. Doordat de afzonderlijke drukwerkprodukten 20 op de transportband 29 worden afgelegd, waarvan de transportrichting I tegengesteld aan de voortbewegingsrichting H van de vanaf de omleid-10 inrichting 10 komende drukwerkprodukten 20 is, wordt de stand van de drukverkprodukten 20 binnen de rij schubvormig gestapelde produkten veranderd. Zoals aan de hand van figuur 1 is beschreven komt deze standsverandering met een draaiing van de drukwerkprodukten 20 over een hoek van 180° om een as overeen, die loodrecht op het door 15 de drukwerkprodukten 20 gevormde vlak staat.

Zoals reeds aan de hand van figuur 2 is toegelicht, bezitten de drukwerkprodukten 20 in de schubvormig gestapelde rij S3 dezelfde stand als binnen de oorspronkelijke schubvormig gestapelde rij S, doch met uitzondering van de omstandigheid dat de 20 oorspronkelijk aan de bovenkant gelegen zijde 20' zich thans aan de onderzijde van de schubvormig gestapelde rij produkten bevindt .

Met de beschreven inrichtingen is het mogelijk om door middel van verhoudingsgewijs eenvoudige middelen de druk-25 werkprodukten door het opwikkelen ervan op te slaan en na deze tussentijdse opslag in de voor de verdere verwerking verlangde positie aan een verwerkingsstation toe te voeren.

Van de verschillende mogelijke varianten van de afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden zullen in het volgende slechts 30 enkele worden vermeld. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de standsverandering van de drukwerkprodukten binnen de tijdens het transport gevormde rij schubvormig gestapelde produkten uit te voeren of deze rij schubvormig gestapelde produkten voor het opwikkelen om te keren, terwijl het omkeren van de schubvormig gestapelde produkten-35 stroom respektievelijk de standsverandering van de drukwerkprodukten 8301876 - 11 - - dan na het afvikkelen wordt uitgevoerd. Bij een dergelijke oplossing vindt het omkeren van de schubvormig gestapelde produktenstroom en de standsverandering van de drukwerkprodukten in tegenstelling met die bij de afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden niet onmiddellijk 5 achter elkaar plaats.

Door de schubvormig gestapelde rij produkten door middel van de afgebeelde omleidinrichting 10 om te keren, is de toepassing van een ruimtebesparende konstruktie mogelijk. Doch het is ook denkbaar om de schubvormig gestapelde rij produkten op 10 een andere hiervoor in aanmerking komende wijze om te keren, bijvoorbeeld door omwentelen om de in de transportrichting lopende langsas van de schubvormig gestapelde rij produkten over een hoek van 180°, zoals dit bijvoorbeeld uit het Zwitserse octrooischrift 530.926 en het hiermee overeenkomende Amerikaanse octrooischrift 15 3.735.977 bekend is.

8301876

Claims

1. Werkwijze on platte produkten en in het bijzonder drukwerkprodukten te verwerken, die in een schubvormig gestapelde rij worden toegevoerd en waarbij de produkten voor het 5 opslaan ervan in de vorm van een wikkel worden opgewikkeld, waarvan de produkten voor de verdere verwerking ervan wederom afgewikkeld worden, gekenmerkt doordat de afzonderlijke produkten (20) binnen de voor het opwikkelen of na het afwikkelen gevormde rij schubvormig gestapelde produkten (S) in een andere stand worden gebracht, die 10 met een draaiing van ongeveer 180° om een in hoofdzaak loodrecht op het door de produkten gevormde vlak staande as overeen komt, en doordat de schubvormig gestapelde rij produkten (S) verder voor het opwikkelen of na het afwikkelen zodanig wordt omgekeerd, dat de bovenzijde (20’) van de schubvormig gestapelde rij (S) onder komt, 15 2, Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat in de toegevoerde rij schubvormig gestapelde produkten (S) waarin elk produkt (20) op het voorafgaande produkt (20) ligt, voor het opwikkelen eerst de stand van de afzonderlijke produkten (20) wordt veranderd en hieraan aanlsuitend de schubvormig gestapel-20 de rij produkten (S^) wordt omgekeerd (figuren 1 en 2),

3. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat in de toegevoerde rij schubvormig gestapelde produkten (S), waarin elk produkt (20) op het hieraan voorafgaande produkt (20) ligt, na het afwikkelen eerst de schubvormig gestapelde rij pro- 25 dukten (S^) wordt omgekeerd en hieraan aansluitend de stand van de afzonderlijke produkten (20) wordt veranderd (figuren 3 en M.

4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, gekenmerkt doordat bij produkten (20), die elk op zich steeds op het hieraan voorafgaande produkt (20) liggen, de transportrich- 30 ting (F, H) van elk afzonderlijk produkt (20) om na elkaar de stand van deze produkten te veranderen, over een hoek van 180° wordt gedraaid .

5. Werkwijze volgens een van de conclusies

1-U, gekenmerkt doordat de rij schubvormig gestapelde produkten ,

35 Sjj) voor het omkeren hiervan om een as (11a) wordt omgedraaid, die 8301876 N - 13 - dwars op de in de transportrichting (E, B; G, H) verlopende langsas van de rij schubvormig gestapelde produkten (S^, S^) staat.

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-U, gekenmerkt doordat de schubvormig gestapelde rij produkten (S) om 5 deze om te keren over een hoek van ongeveer 180° om de in de transportrichting hiervan verlopende langsas wordt gewenteld. T. Inrichting om platte produkten en in het bijzonder drukwerkprodukten te verwerken, die in een schubvormig gestapelde rij worden toegevoerd, waarbij deze inrichting een op-10 wikkelpost bevat om de produkten in de vorm van een wikkel op te wikkelen en/of een afwikkelpost om de produkten van een wikkel af te wikkelen, met het kenmerk, dat voor de opwikkelpost (2) of na de afwikkelpost (28) een inrichting (17) is aangebracht om de afzonderlijke produkten (20) binnen de schubvormig gestapelde rij pro-15 dukten (S) in een andere stand te brengen, die met een draaiing van ongeveer 180° om een in hoofdzaak loodrecht op het door de produkten gevormde vlak staande as overeen komt, en dat voor de opwikkelpost (2) of na de afwikkelpost (28) een inrichting (10) is aangebracht om de schubvormig gestapelde rij produkten (s) zodanig om 20 te keren, dat de bovenzijde (20’) van de schubvormig gestapelde rij (S) onder komt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de inrichting (10) om de schubvormig gerangschikte rij produkten (S^) om te keren voor de opwikkelpost (2) en na de irïrich- 25 ting (17) is aangebracht om de stand van de produkten (20) te veranderen (figuren 1 en 2).

9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de inrichting (10) om de schubvormig gestapelde rij produkten (S^) om te keren na de afwikkelpost (28) en voér de inrich- 30 ting (17) is aangebracht om de stand van de produkten (20) te veranderen.

10. Inrichting volgens een van conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de inrichting (17) om de stand van de produkten (20) te veranderen van een onder de baan van de aankomende produk-35 "ten (20) aangebrachte transporteur (18,29) is voorzien, waarvan de 8301876 s .- 1U -. transportrichting (E, I) tegengesteld aan de transportrichting (F, H) van de aankomende produkten (20) is.

11. Transportinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de transporteur (18) schuin ten opzichte van 5 de haan van de toegevoerde produkten (20) is geplaatst (figuur 1).

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat hoven de transporteur (29) een in de baan van de toegevoerde produkten (20) stekende aanslagkonstruktie (30) is aangebracht , waartegen de toegevoerde produkten (20) met hun naar voren 10 gerichte kant (20b) stoten (figuur U).

13. Inrichting volgens een van de conclusies 7-12, met het kenmerk, dat de inrichting om de schubvormig gestapelde rij produkten (S^, S^) om te keren van een omleidinrichting (10) is voorzien om de schubvormig gestapelde rij produkten (S) om 15 een as (11a) te draaien, die dwars op de in de transportrichting (E, B; G, H) verlopende langsas van de schubvormig gerangschikte rij produkten (S^, S^) staat. 1H. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de omleidinrichting (10) van een om een as (11a) 20 draaibare en bij voorkeur aangedreven omleidtrommel (11) is voorzien, en van een zich op een bepaalde afstand langs een deel van de omtrek van deze omleidtrommel (11) uitstrekkende, alsmede zonder einde rondgaande en bij voorkeur aangedreven steunband (12), waar-’Z door tezamen met de omleidtrommel (11) een voor de doorvoer van de 25 schubvormig gerangschikte rij produkten (S1, S^) bestemde trans-portspleet (16) wordt gevormd, waarbij de transportrichting (B, H) van de weer uit deze transportspleet (16) tredende stroom schubvormig gerangschikte produkten (Sg, S,.) tegengesteld aan de transportrichting (E, G) van de in de transportspleet (16) lopende stroom 30 schubvormig gerangschikte produkten (S^, S^) is.

15. Inrichting volgens een van de conclusies 7-12, met het kenmerk, dat de inrichting om de schubvormig gerangschikte rij produkten (S) om te keren van een omwentelinrichting is voorzien om de schubvormig gerangschikte stroom produkten (S) 35 over een hoek van ongeveer 180° om de in de transportrichting lopen- 8301876 - 15 - de langsas ervan te wentelen. 8301876