NL8301271A - Werkwijze voor het uiteenlopend harden van ruiten, met name autovoorruiten. - Google Patents

Description

& S»,W' 4 « 1 «

Werkwijze voor het uiteenlopend harden van ruiten, met name autovoorruiten.

De uitvinding betreft vlakke ruiten met uiteenlopende harding die bruikbaar zijn als voorruiten van automobielen.

De zorg voor het behouden van een voldoende zichtbaarheid voor autcmbolisten, wanneer de voorruit pas is verbrijzeld, heeft 5 geleid tot het aanbrengen in een geharde voorruit, die bij breuk tot kleine stukjes wordt verbrijzeld, van een gereserveerde centrale zone die weinig of niet is gehard, van betrekkelijk geringe afmetingen, die niet uiteen zal vallen ei die het zicht toelaat ondanks de breuk van het gehele deel van de voorruit dat 10 deze gereserveerde zone cmgeeft.

Teneinde een dergelijk resultaat te verkrijgen onderwerpt men de gereserveerde zone en de cmtrekszone aan verschillende thermische omstandigheden. Teneinde een broosheid van de aldus verkregen ruit te vermijden, ten gevolge van verschillende warmte-15 behandelingen, is in het Franse octrooischrift_I.038.439 voarge-steld de verwarming van de twee zones vöör een gelijkmatig harden te laten uiteenlopen, dankzij schermen die zijn ingebracht in de oven, zodanig dat het glas van deze centrale zone Q.£.. een temperatuur heeft die lager is dan r hoogstens gelijk is aan 20 die van het glas van de onringende zone.

Bij een gewijzigde vorm stelt man voor cp dezelfde wijze de gehele ruit te verwarmen maar de koeling te laten uiteenlopen door de koeling van de centrale zone eerder te laten plaats hebben, zodanig dat deze stolt vóór de omringende zone, 25 waarbij de afkoeling van deze centrale zone niettemin voldoende langzaam is opdat deze slechts weinig of niet wordt gehard.

Echter voldoen dergelijke ruiten, die een wéinig of niet geharde zone hebben, niet aan de voorschriften met betrekking tot vlakke ruiten van automobielen, die vereisen dat de gehele 30 ruit gehard is, waarbij de harding evenwel in het midden en aan de cmfcrek verschillend is.

Volgens de voorschriften is het vereist dat na de breuk 8301271 ♦ 2

«' V

in een centrale zone van tenminste 20 an x 50 cm waarvan het midden zich tegenover del bestuurder bevindt, een zicht van tenminste 15% aanwezig is, dat wil zeggen dat het geheel van de . 2 oppervlakken van alle stukjes van tenminste 2 on tenminste 5 15% moet zijn, waarbij geen enkel fragment ondanks alles een 2 oppervlak mag hébben dat groter is dan 16 cm ? de voorschriften vereisen eveneens dat de versplintering in de amtrekszone fijn is, dat wil zeggen mat 40 tot 350 stukjes in een vierkant van 5 cm x 5 cm en dat er geen naalden, met een lengte groter dan 10 7,5 αα, aanwezig zijn in deze zelfde cmtrékszane.

Het is bovendien uit verschillende octrooischriften bekend hardingen over de gehele ruit uit te voeren, maar uiteenlopend volgens de zones.

Aldus stelt het Franse ocrtrooischrift 1JL50.913 een 15 inrichting voor het uiteenlopend harden voor, welke een blaas- kast bevat waarin afzonderlijke kamers zijn aangebracht tegenover de te harden verschillende zones van de ruit, welke kamers met de kast in verbinding staan door regelbare openingen voor het inlaten van lucht, met het oog cp het aanpassen van de hoeveelheid 20 lucht, die aankomt bij de blaaspijpen van de verschillende kamers, aan de uitwerking van de gewenste harding.

Op analoge wijze is in het Franse ocrtrooischrift 1.259.550 voorgesteld de warme ruit te koelen met luchtstralen waarvan de blaasdruk in het centrale deel geringer is dan bij 25 de ontrek van de ruit.

' Het Franse octrooischrift 1.339.535 beschrijft een voorruit van een weinig verschillend type, die zoals de voorafgaande, een amtrekszone met jci^ru| fragmentgrootte en een centrale zone net grove fragmentgrootte,· maar waarin de centrale zone 30 verticaal is verdeeld door fijne stroken met fijne fragmentgrootte. De koeling van de ruit in verticale stand kant tot stand door het blazen van een gas op zijn twee vlakken en een oscillerende beweging in hun verticale vlak kan aan de pijpen of aan de ruit worden opgelegd.

35 Aanvraagster heeft echter vastgesteld dat dergelijke werkwijzen niet geheel bevredigend zijn, in het bijzonder bij 830 1 27 1 ‘ 3 ' -» vlakke ruiten, die een ongewenste krcraraing verkrijgen en waarin aidanks alle verschillen in hardheid tussen het midden en de ontrek ongewenste veranderingen van de beoogde fragmentgrootte warden opgewekt, waardoor het risico ontstaat dat de genoemde ^ ruiten onbruikbaar warden als autovoorruiten.

De uitvinding beoogt deze nadelen op te heffen door het verschaffen van een werkwijze voor het uiteenlopend harden, die mogelijk maakt dat vlakke ruiten worden verkregen met een fragmentgrootte die hun gebruik als autovoorruit toestaan.

10 Met dat doel wordt volgens da uitvirtding een werkwijze verschaft voor het vervaardigen van een vlakke ruit die in sterke mate is gehard over zijn gehele oppervlak, maar waarbij de harding uiteenlopend is volgens de zones van de ruit teneinde te beantwoorden aan de wetgeving op het gebied van voorruiten ^ voor automobielen, waarbij ondanks de uiteenlopende behandelingen, toegepast voor het tot stand brengen van een verschillende hardheid in de verschillende zones, een stolling van het glas in elk punt van de ruit tegelijkertijd tot stand woedt gebracht.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm volgens de uit- 20 vinding wordt de gehele ruit gelijkmatig verwarmd, vervolgens wordt deze onderworpen aan een sterkere harding over zijn gehele oppervlak en wel door het blazen met een koelgas, waarbij in bepaalde zones, met name de centrale zone, een vervroegde afkoeling optreedt ten opzichte van de afkoeling in de andere 25 zones, opdat het glas gelijktijdig stolt in elk punt van de ruit.

De vervroegde afkoeling zal gering zijn en gelegen zijn tussen 0,-1 en 2,5 sec.

Op bekende wijze zal de ruit in een verticale stand worden gehouden en zal het blazen gelijktijdig volgens zijn twee 30 vlakken worden uitgevoerd, met behulp van hardingskasten die aan weerszijden van de ruit zijn geplaatst.

Eveneens op bekende wijze en zoals beschreven in het Franse octrooischrift 1.339.535 laat man de kasten in hun verticale vlak een afwisselende heen en weer gaande beweging 35 ondergaan.

De uitvinding zal meer in het bijzonder worden toegepast 8301271 4 4 op vlakke voorruiten die voldoen aan de hierboven vermelde eisen.

Teneinde de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen zal men roet voordeel hardingskasten gebruiken die twee afzonderlijke voedingskamers bevatten, enerzijds voor de naar het 5 centrale deel gerichte blaaspijpen, en anderzijds voor die welke naar de ontrek van de ruit zijn gericht, bijvoorbeeld een kast van het in het hierboven vermelde Franse octrooischrift 1.150.913 beschreven type.

Zoals bekend is zal men in een tweede uitvoeringsvorm, 10 in plaats van een uiteenlopende afkoeling, die aan de afkoeling voorafgaande verwarming kunnen laten uiteenlopen, of het uiteenlopen van de verwarming en het uiteenlopen van de afkoeling kunnen ooribineren, waarbij echter de spanning van de gelijktijdige stolling van het glas op het gehele oppervlak van de ruit in 15 alle gevallen in acht moet worden genomen, ai waarbij de harding, verkregen op de gehele ruit, versterkt moet worden.

Bij de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding zal men normale kasten gebruiken met ëën enkele voedingskamer, echter zal men daarentegen aan de binnenzijde van de oven schermen 20 plaatsen die de centrale zone kunnen afschermen, of elk ander deel van de ruit, cp zijn twee vlakken.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 toont hardingskasten met twee afzonderlijke 25 voedingskaters voor de blaaspijpen die gericht zijn naar het midden en naar de ontrek van de ruit.

Fig. 2 toont een verwarmingsoven voor glas met het oog cp de harding, uitgerust met schermen voor het afschermen van het midden van de ruiten.

30 De nu volgende beschrijving zal in hoofdzaak betrekking hebben op de vervaardiging van een ruit met een centrale zone die tijdens het breken een belangrijke zichtbaarheid moet handhaven die groter is dan 15%, en met een orrtrekszone die een zodanige harding heeft dat de fragmentgrootte zeer fijn zal zijn, 35 zoals voorzien in de voorschriften, maar waarbij andere verdelingen van de verschillende hardingszones natuurlijk mogelijk zijn.

830 1 27 1 5 4

Pig. 1 tooit een blaasinrichting voor toepassing van de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. Deze bevat twee verticaal geplaatste blaaskasten 1 en 1' die tegenover elkaar zijn geplaatst, waarbij daartussen een ruimte aanwezig is voor 5 de doorgang van te harden glasplaten, zoals 2. Elk van deze kasten 1 of 1' is cp zijn vlak tegenover de te harden glasplaat 2 uitgerust met blaaspijpen van twee typen: in zijn centrale zone blaaspijpen 3 of 3’, die gevoed worden met blaasgas, gewoonlijk lucht, door een voedingskamer 4 of 4 -; in zijn cmtreks-10 zcne, met blaaspijpen 5 of 5', die gevoed worden met blaasgas, zoals gebruikelijk eveneens lucht, door een voedingskater 5 of 6' die zich onderscheidt van de voorafgaande.

De pijpen 3 of 3’, die naar het centrale deel van de ruit 2 zijn gericht, zullen bij voorkeur stijve pijpen zijn die 15 van elkaar gescheiden zijn door een tussenruimte die voldoende groot is (verscheidene tientallen milimetersl. Zij worden op een geringe afstand van het glas geplaatst.

Hun voedingskamer 4, 4’ zal verbonden zijn met een ventilator 7 en uitgerust zijn met een dubbel bedieningsstelsel 20 voor de voeding: een sldisklep 8 die helemaal of niet open gaat, bediend door een pneumatische vijzel 9, die zelf afhankelijk is van een logische besturing, een regelschuif 10 met handbediening, die mogelijk maakt 25 dat de bedienende persoon de blaasdruk kan regelen.

De pijpen 5, 5' voor de afkoeling van de ontrek zullen bij voorkeur buigzame pijpen zijn, die van elkaar zijn gescheiden over een geringe afstand, bijvoorbeeld met de helft van de tussenruimte tussen de pijpen 3, 3' die blazen cp het centrale 30 deel van de ruit. Zij zijn verder verwijderd dan de ruit aan laatstgenoemden. Ook hier zal hun voedingskamer 6, 6', die verschillend is van de voorafgaande, verbonden worden met een ventilator 11 en uitgerust zijn met een dubbel bedieningsstelsel met sluisklep 2 en regelschuif 13.

35 Twee uitvoeringsvormen van een dergelijke inrichting voor de toepassing van de eerste variant van de werkwijze 830 1 27 1 4 6 volgens de uitvinding, de ene voor het uiteenlopend harden van een ruit met een dikte van 5 urn, de andere voor de harding van een ruit met een dikte van 4 itm, zullen thans worden beschreven.

Voorbeeld 1 5 Dit voorbeeld betreft het harden van een ruit met een dikte van 5 mm.

De naar het centrale deel gerichte blaaspijpen 3, 3* zijn regelmatig ten opzichte van elkaar op een afstand L « 35 mm in de horizontale richting geplaatst en over een hoogte H = 30 mm 10 in de verticale richting.

De overeenkomende pijpen, die aan weerszijden van de ruit zijn geplaatst, zijn gescheiden over een afstand van 35 mm.

De middellijn van deze pijpen kan -1,5 of 2,2 mm 15 bedragen.

Zij worden gevoed met koellucht onder een druk van 680 ran waterkolom.

De blaaspijpen 5, 5% die gericht zijn naar de ontrek van de ruit, zijn eveneens regelmatig ten opzichte van elkaar 20 qp afstand geplaatst, horizontaal en verticaal, over een afstand L' = 17,5 mm in horizontale richting en over een hoogte h’ = 60 ran ih verticale richting.

Hun middellijn bedraagt 5 ran en de afstand, die de pijpen scheidt die geplaatst zijn aan weerszijde van de ruit, 25 en tegenover elkaar, bedraagt 95 mm.

Zij worden gevoed met koellucht onder een druk van 370 ran waterkolom.

Voor een glasplaat, die vooraf is verwarmd tot 630°C, komt het naar het centrale deel gerichte blazen in werking op 30 een tijdstip 1,3 sec. vóór het naar de ontrek gerichte blazen.

Voorbeeld 2

Dit voorbeeld betreft het harden van een ruit net een dikte van 4 mm.

Xn dit geval hébben de naar het midden gerichte 35 pijpen 3, 3' en de naar de ontrek van de ruit gerichte pijpen 5, 5' dezelfde afstand als in het hierbovenstaande geval, echter 8301271 7 is hm middellijn 2,8 ran voor de twee soorten pijpen.

De afstand, die de naar het centrale deel gerichte pijpen scheidt en die geplaatst zijn aan weerszijden van de ruit, bedraagt 34 mm, terwijl voor de naar de ontrek geteerde 5 pijpen deze 64 ran bedraagt.

De voedingsdruk van de naar het midden geteerde pijpen bedraagt 480 tot 500 ran waterkolom, terwijl die van de naar de ontrek gerichte pijpen 660 ran waterkolom bedraagt.

Het blazen naar het midden van de ruit heeft 1,5 sec.

10 eerder plaats.

In de twee genoemde mtvoeringsvoorbeelden zijn de verkregen ruiten vlak gebleven ondanks de uiteenlopende harding, terwijl het niveau van de harding op hun gehele oppervlak verhoogd is.

15 In het geval waarin men ruiten wenst die bestemd zijn voor een ander gebruik dan de voorruiten voor automobielen, of indien de voorschriften worden gewijzigd, is het noodzakelijk een verschil in harding te hebben in zones die anders zijn verdeeld dan in het midden of aan de cmtrek van de ruiten, kan 20 men de stand van de verschillende soorten pijpen wijzigen, en aanvullende soorten pijpen aanbrengen voor het verschaffen van meer dan twee verschillende zenes.

Fig. 2 toont schematisch een verticale oven voor het weer verwarmen van het glas met het oog cp de harding.

25 De oven bevat verticale wanden 15 en 16, verwarmings elementen zoals 17, en een vloer 18. Een ruimte is tussen de verwarmingselementen van elke wand aanwezig voor de doorgang van glasplaten.

Schermen 19 en 20 kunnen zijn neergelaten aan de binnen-30 zijde van de oven en geplaatst zijn tegenover de centrale zone van de ruit of, meer in het algemeen, zones waarvan men de temperatuur wil verlagen, met het oog op het verkrijgen van een geringere harding.

Deze schermen 19 en 20 zijn bijvoorbeeld platen van 35 roestvrij staal met een oppervlak dat gelijk is aan dat van de 8301271 8 betreffende zones van de glasplaat. Zij zijn evenwijdig aan de ruiten geplaatst en op afstanden van 10 tot 15 ma van de vlakken van de genoende ruiten, wanneer zij in bedrijf zijn.

De schermen worden slechts geplaatst aan het einde 5 van de verwarmingsperiode van de ruiten, bijvoorbeeld in de 15 tot 25 laatste seconden van een verwarming, die ongeveer .150 sec. duurt. Het glas verlaat aldus de oven net een centrale zone yan ongeveer 630 of 640°c en een aatrekszone van ongeveer 650° of 660°C. Het temperatuurverschil tussen de twee zones is 10 dus maximaal 20 tot 30°C.

Vervolgens worden de ruiten onderworpen aan een blazen dat op hetzelfde ogenblik begint in de richting van hun gehele oppervlak. De blaaskasten bevatten dan ëéh enkele voedingskater.

Hat is eveneens mogelijk de hardingsverschillen 15 tussen da verschillende zones van een ruit te verkrijgen, met een gelijktijdige stolling van het glas in alle punten van de ruit en wel door een combinatie van de werking van een uiteenlopende verwarming volgens de zones, en van een blazen qp verschillende tijden voor bepaalde zones.

20 De uitvinding verschaft derhalve een eenvoudige en geipekkelijke toe te passen werkwijze mat inrichtingselementen die reeds bekend zijn in de techniek, voor het aan een uiteenlopende harding onderwerpen van da verschillende zones van een ruit, bijvoorbeeld het centrale deel en de ontrek, waarbij enerzijds 25 de vlakheid van deze ruiten helemaal wordt gewaarborgd, en anderzijds een fragmentgrootte overeenkomstig met de regeleraentaire normen voor de voorruiten van auto’ s.

8301271

Claims (9)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een vlakke ruit die over zijn gehele oppervlak in sterke mate is gehard, echter verschillende hardheden in verschillende zenes heeft, met name in het midden enerzijds, en aan de ontrek anderzijds, 5 in het bijzonder ca te voldoen aan de wattelijke eisen met betrekking tot vlakke voorruiten voor auto's met het kenmerk dat ondanks de uiteenlopende behandelingen, toegepast voor het tot stand brengen van de verschillende hardheden in de verschillende zones, gelijktijdig in elk punt van de ruit een stolling van het 10 glag tot stand wordt gebracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met hét kenmerk dat de hele ruit gelijkmatig wordt verwarmd, dat deze over zijn gehele oppervlak wordt onderworpen aan een sterkere harding door blazen van een koelgas, waarbij in bepaalde zenes, met name 15 da centrale zone, een eerdere afkoeling optreedt dan de afkoeling in de andere zones, met name de antrekszone, opdat het glas in elfo punt van. de ruit gelijktijdig stolt.

3. werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het tijdstip van da eerder optredende afkoeling in de zones, 20 zoals gedefinieerd in de wettelijke voorschriften en waarbij na de vorming van fragmenten een zichtbaarheid van termrLnste 15% aanwezig moet zijn, met name de centrale zone, gelegen is tussen Q,l en 2,5 sec.

4. Werkwijze volgens één der conclusies 2 en 3 met het 25 kenmerk dat de blaaskasten, die geplaatst zijn aan weerszijde van de verticaal gehouden ruit, in hun verticals vlak een heen en veer gaande beweging ondergaan.

5. Wërkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk dat ter verkrijging van de gelijktijdige stolling in elk punt van de ruit, 30 voor het harden een verwarming van de ruit wordt uitgevoerd, verschilleed tussen da delen van de ruit als cmschreven in de wettelijke voorschriften waarbij na de vorming van fragmenten een zichtbaarheid van tenminste 15% aanwezig moet zijn, met name de centrale zone, en de andere delen, zoals cmschreven een; aantal 8301271 Λ V? fragmenten tussen 40 en 350 moeten hebben in een vierkant van 5 an, zonder naalden met een lengte van meer dan 7,5 on, met name de cmtrekszone, en dat vervolgens gas voor het harden gelijkmatig over het gehele oppervlak van de ruit worden geblazen.

6. Werkwijze volgens één der conclusies 2 t/m 4 met het kenmerk dat voor het verkrijgen van de gelijktijdige stolling in elk punt van de ruit een verschillende verwarming tussen de verschillende delen van de ruit, die een verschillende hardheid moet hebben, tot stand wordt gebracht.

7. Werkwijze volgens één der conclusies 5 en 6 met het kenmerk dat de delen van de ruit, die een zichtbaarheid van tenminste 15% na breuk moeten hébben, met name de centrale zone, het minst zijn verwarmd.

8. Werkwijze volgens één der conclusies 5 t/m 7 net het 15 kenmerk dat het temperatuurverschil tussen de delen jvan de ruit die op verschillende temperaturen zijn verwarmd, gelegen is tussen -1 en 40°C.

9. Ruit verkregen door toepassing volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat deze een centrale zone 20 van tenminste 20 cm x 50 cm bezit, die na breuk een zichtbaarheid van tenminste 15% heeft, welk percentage wordt bepaald door de verhouding van de son van de oppervlakken van de fragmenten 2 van tenminste 2 cm tot het gehele oppervlak van deze centrale zone, waarbij geen enkel fragment in deze zone een oppervlak 2 25 groter dan 16 cm mag hébben, en dat deze eveneens een cmtrekszone heeft die na breuk 40 tot 350 fragmenten bevat in een vierkant van 5 cm x 5 cm en geen enkel fragment dat verlengd is in de vorm van een naald met een lengte van meer dan 7,5 cm, welke ruit bovendien vlak is. 30 8301271