NL8203898A

NL8203898A - Catheter met een selectief verstijfd deel.

Info

Publication number: NL8203898A
Application number: NL8203898A
Authority: NL
Original assignee: Bard Inc C R
Priority date: 1981-12-31
Filing date: 1982-10-07
Publication date: 1983-07-18
Also published as: IT8224460A1; ES267884Y; AU8984682A; DE3247576A1; IT8224460A0; IT1154592B; CA1191064A; GB2112646B; GB2112646A; FR2519255A1; SE8205603D0; JPS58118766A; BR8206824A; SE8205603L; ES267884U

Description

* if .

Catheter met een selectief verstijfd deel

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op het verschaffen van elastomere buizen welke worden gebruikt bij medische inrichtingen en in het bijzonder uretrale en veneuze catheters. Dergelijke catheters worden normaal beschouwd als blijvend ingebrachte catheters in zoverre 5 dat zij in de uretra of een ader gedurende een langere periode worden geplaatst en gehouden. Omdat de catheters tijdens het in gebruik zijn een vreemd lichaam omvatten hebben zij de neiging om een aanzienlijke irritatie van het weefsel, waarmee zij in aanraking komen, te veroorzaken.

10 Het probleem met betrekking tot het zo klein mogelijk maken voor irritatie van weefsel welke ontstaat bij een blijvend ingebrachte catheter wordt vergroot door het feit dat het in het algemeen de voorkeur verdient om een betrekkelijke stijve top voor het blijvend ingebrachte deel te verschaffen om doorgang van de catheter door de uretra of een 15 ader te vergemakkelijken. Het zal duidelijk zijn dat het betrekkelijk stijve topgedeelte van de blijvend ingebrachte catheter alleen maar irritatie van het aangrenzende weefsel, dat wil zeggen, de blaaswand of de binnenwand van de ader verergert. De onderhavige uitvinding behelst aldus het verschaffen van catheters die zodanig zijn vervaardigd dat 20 zij een topgedeelte bezitten dat betrekkelijk stijf is om het plaatsen van de catheter te vergemakkelijken, waarbij het betrekkelijk stijve topgedeelte tijdens het in gebruik zijn betrekkelijk minder stijf wordt waardoor irritatie van aangrenzend weefsel zo klein mogelijk wordt gemaakt.

25 Een specifiek voorbeeld van een geval waarin het gewenst is om verschillende fysische eigenschappen in verschillende delen van de catheter te hebben is een uretrale catheter waarin een betrekkelijk stijf gebogen top gewenst is om het insteken van de catheter door de uretra te bevorderen welke uretra gebogen en nauw is in het bovengedeelte 30 daarvan.

In het Amerikaanse octrooischrift 3.865.666 is ingezien dat uit structureel oogpunt een catheter, zoals een urinecatheter, voldoende stijf moet zijn om ervoor te zorgen dat als deze door de urineleider wordt gebracht om te worden geplaatst in de blaas de catheterbuis niet 35 in een zodanige mate zal buigen dat deze verstopt raakt of dat de afmeting van de aftapopening wordt verkleind en de opblaasopening wordt verkleind die wordt gebruikt om een ballon op te blazen om de top van de catheter in de blaas te houden. Terwijl in dit Amerikaans octrooi- 8203898 <· 2 « 'ί schrift een catheter wordt beschreven met een betrekkelijk stijf topge-deelte ontstaat een aanzienlijk probleem ten gevolge van het feit dat het topgedeelte zijn stijfheid behoudt tijdens het in gebruik zijn hetgeen leidt tot potentiële irritatie van de blaaswand.

5 Catheters van de hierboven besproken soort zijn in het algemeen gevormd uit siliconpolymeren welke, ten gevolge van de hydrofobe eigenschappen van het silicon dan kunnen zijn voorzien van een hydrofiele bekleding afgeleid van N-vinylpyrrolidon (NVP) of acrylaat- en methacrylaatmonomeren· 10 Het Amerikaanse octrooischrift 4.055.682 is gericht op een cathe ter met een lijfgedeelte uit silicon dat hydrofiel is gemaakt door dit in aanraking te brengen met NVP en de catheter en het NVP bloot te stellen aan ioniserende bestraling met hoge doseringen. De hydrofiele polymere laag volgens dit Amerikaans octrooischrift is zo dun dat de 15 stijfheid van de catheter na het aanbrengen van de polymeerlaag, als deze droog is, niet aanzienlijk groter is dan die van een niet beklede catheter met dezelfde samenstelling en mate van verknoping.

Amerikaanse octrooischriften nrs. 3.566.874 en 3.695.921 hebben betrekking op blijvend ingebrachte Foley-uretrale catheters vervaardigd 20 uit natuurlijke of synthetische rubber en met een uitwendige bekleding van een hydrofiel acrylaat- of methacrylaatpolymeer welke daarop is aangebracht voor het aangegeven doel irritatie en infectie te verminderen welke normaal worden beschouwd als gepaard te gaan met het gebruik van catheters. Het is echter gebleken dat problemen bij het ge-25 bruik ontstaan als in hoofdzaak het gehele buitenoppervlak van de catheter binnen de uretra of de ader is bekleed met een hydrofiel polymeer omdat, zoals besproken in het Amerikaanse octrooischrift 3.566.874 de verkregen hydrofiele lagen stijf zijn als zij droog zijn.

In normaal gebruik van de conventionele uretrale en veneuze cathe-30 ters is de irritatie van aangrenzend weefsel door een betrekkelijk stijve catheter een grote zorg. De onderhavige uitvinding verschaft een cathetertopstructuur die betrekkelijk stijf is voor het plaatsen van de catheter en welke na het plaatsen in het lichaam minder stijf wordt gemaakt zodat irritatie van een aangrenzend weefsel zo klein mogelijk 35 wordt gemaakt.

De uitvinding beoogt het topgedeelte van uretrale en veneuze catheters, gevormd van betrekkelijk buigzaam natuurlijk rubber of synthetische rubber, bijvoorbeeld siliconrubber, betrekkelijk stijf te maken door het aanbrengen, bijvoorbeeld door enten, op een dergelijk topge-40 deelte van een hydrofiele bekleding zoals bijvoorbeeld aangegeven in de 8203898

* V

* 3 bovengenoemde Amerikaanse octrooischriften nrs. 4.055.682, 3.566.874 en 3.695.921, welke bekledinhgen het topgedeelte betrekkelijk stijf maken.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.695.921 wordt aangehaald met het 5 oog op het verschaffen van hydrofiele acrylaat- en methacrylaatbekle-dingen die stijf zijn als zij droog zijn. Het Amerikaanse octrooischrift 4.055.682 is eerst in eerste instantie hier genoemd met betrekking tot de daarin beschreven catheters waaraan een stijfheid is gegeven door gebruik van een hoge dosis aan ioniserende straling, bijvoor-10 beeld een dosis waaraan het deel 36 is onderworpen, hoewel het Amneri-kaanse octrooischrift 4.055.582 in eerste instantie is gericht op het door enten aanbrengen van NVP op een catheterlichaam van silicon zodat de stijfheid van de catheter na het bekleden, als deze droog is, niet aanzienlijk groter is dan die van een onbeklede catheter van dezelfde 15 samenstelling en mate van verknoping.

Het doel van de uitvinding omvattende het zo klein mogelijk maken van irritatie van weefsel grenzend aan de top van de catheter wordt bereikt door de hydrofiele aard van de "stij fmakende” bekleding welke water absorbeert of adsorbeert en daardoor minder stijf wordt.

20 De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een uretrale catheter volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 geeft een perspectivisch aanzicht weer van een uretrale catheter waarin de uitvinding is toegepast; 25 Fig. 2 geeft op vergrote schaal een dwarsdoorsnede weer van het topgedeelte van de catheter volgens de lijn II-II in fig. 1.

Meer in bijzonder verwijzend naar fig. 1 en 2 wordt een verbeterde normale door middel van een zak blijvend in te brengen Foley uretrale catheter 10, vervaardigd uit siliconrubber met constante drainage ver-30 schaft. De catheter 10 bevat een buisvormig lijfgedeelte 12 dat eindigt in een topgedeelte dat in zijn algemeenheid met 14 is aangeduid. Het catheterlijf 10 bevat een draineeropening, niet weergegeven, welke een trechter 16 verbindt met een draineerpoort 18. Een opblaasbare vast-houdzak of -ballon 20 omringt de buis 12 op een plaats die ligt binnen 35 de draineerpoort 18, en is daaraan op gebruikelijke wijze gelast of op een andere manier daarmee verbonden. Een zich in langsrichting uitstrekkende opblaasopening, niet weergegeven, eindigt in een opblaas-poort 22 welke het inwendige van de ballon 20 verbindt met een klep-eindgedeelte of arm 24 voor het inbrengen van lucht voor het opblazen 40 van de ballon 20 om de cathertop 14 in de blaas vast te houden.

8203898 . ^ 4

Het lijfgedeelte 12 is gevormd van een betrekkelijk buigzaam elastomeer, bijvoorbeeld siliconrubber, dat hydrofoob is en in het algemeen inert ten opzichte van fysiologische vloeistoffen waarmede het in aanraking staat. Om het doorgaan van de betrekkelijk buigzame catheter 10 5 door de uretra te vergemmakkelijken is het topgedeelte 14 betrekkelijk stijf gemaakt door het aanbrengen van een stijfmakende polymere bekleding 24 welke, in de bij wijze van voorbeeld weergegeven uitvoeringsvorm wordt aangebracht bijvoorbeeld vanaf punt 26 aan de basis van ballon 20 tot aan het einde van het topgedeelte 14. Het is wezenlijk voor 10 de onderhavige uitvinding dat de polymere bekleding 24 in droge toestand betrekkelijk stijf is, in het algemeen onoplosbaar is in fysiologische vloeistoffen, hydrofiel is, en betrekkelijk buigzaam als deze bekleding wordt bevochtigd door fysiologische vloeistoffen zoals urine en bloed. De bekleding 24 kan aldus bestaan uit een hydrofiel polymeer 15 zoals gevormd van NVP of een acrylaat- of methacrylaatmonomeer zoals beschreven in de hierboven reeds aangehaalde Amerikaanse octrooischrif-ten 4.055.682, 3.566.874 en 3.695.921. Het zal duidelijk zijn dat hydrofiele polymeren gevormd uit NVP of acrylaat- en methacrylaatmonome-ren alleen slechts bij wijze van voorbeeld zijn gegeven en dat ook an-20 dere hydrofiele polymeren voldoen zolang zij in droge toestand voldoende stijfheid verschaffen aan het catheter topgedeelte 14 en tijdens het in gebruik zijn binnen redelijke tijd zacht kunnen worden door absorptie van een fysiologische vloeistof.

Het zal dus duidelijk zijn dat de hydrofiele bekleding 24 middelen 25 omvat welke het catethertopgedeelte 14 betrekkelijk stijf maken voor het vergemakkelijken maken van plaatsen en waarbij na blijvende plaatsing in de blaas het topgedeelte 14 betrekkelijk buigzaam wordt gemaakt zodat irritatie van de blaaswand tot een minimum wordt teruggebracht.

Het zal ook duidelijk zijn dat andere variaties kunnen worden toe-30 gepast welke duidelijk zijn voor een deskundige op dit terrein zonder te treden buiten het kader van de uitvinding.

8203898

Claims

1. Catheter welke een langwerpig betrekkelijk buigzaam lijfgedeelte bevat welke is gevormd uit een hydrofoob polymeer en welke een top-5 gedeelte bevat bestemd om te worden gestoken in het lichaam» met het kenmerk» dat het topgedeelte middelen bevat welke het topgedeelte betrekkelijk stijf maken in een droge toestand en betrekkelijk buigzaam tijdens het in gebruik zijn als het in aanraking staat met een fysiologische vloeistof.

2. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen bestaan uit een bekleding uit hydrofiel polymeer op het topgedeelte gevormd van een hydrofoob polymeer.

3. Catheter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het hydrofiele polymeer in hoofdzaak onoplosbaar is in fysiologische vloeistof.

4. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het topge deelte gebogen is.

5. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze bestaat uit een Foley-catheter.

6. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze bestaat 20 uit een veneuze catheter.

7. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde middelen bestaan uit een bekleding van fydrofiele polymeer gevormd uit een monomeer gekozen uit de groep bestaande uit N-vinylpyrrolidon, acrylaat en methacrylaat.

8. Werkwijze voor het vergemakkelijken van het plaatsen en weefsel niet irriterend vasthouden van een betrekkelijk buigzame hydrofobe blijvend ingebrachte urine- of veneuze catheter, met het kenmerk, dat de werkwijze bestaat uit het verschaffen van een bekleding, welke betrekkelijk stijf is in droge toestand, op ten minste een topgedeelte 30 van het catheter, het steken van het beklede topgedeelte van de catheter in het lichaam, en het betrekkelijk buigzaam laten worden van de bekleding door het opnemen van het waterige deel van een fysiologische vloeistof. SBSSSSS3S 8203898