NL8203715A - Draaibaar registratiemedium. - Google Patents

Description

\

Draaibaar registratiemedium.

De uitvinding heeft betrekking op een draaibaar registratiemedium en in bet bijzonder op een draaibaar registratiemedium waarvan een daarop geregistreerd spring-signaal wordt afgespeeld door een afspeelelement en het afspeelele-5 ment wordt verschoven (overspringt) naar een naast gelegen spoor voor bet afspelen van een video- en audio-signalen in een afspeel-inrichting, velk spring-signaal met het audiosignaal is vastge-legd zodanig dat bet weergegeven geluid niet wordt onderbroken zelfs niet bij het overspringen van bet afspeel-element.

10 In de Amerikaanse octrooischriften 315*283 en h.322.836 zijn voorstellen gedaan voor een nieuw signaal-registratie en/of afspeelsysteem. Volgens dit voorgestelde sys-teem. vorrab bet registratiestelsel put jes in 0vereenst emming met een informatie-signaal dat wordt vastgelegd langs een spiraal-15 vormig spoor op een vlaks draaibaar registratiemedium (in het vervolg eenvoudig te noemen een plaat), zonder daarin een groef te vormen. In bet afspeelsysteem volgt een afspeel-naald dit spoor om de bet vastgelegde informatie-signaal weer te geven in responsie op varieties van een elektrostatische capaciteit.

20 Aangezien op de plaat niet is voorzien in geleidingsgroeven voor het geleiden van de afspeel-naald, wordt het noodzakelijk op een spoor van een programma-informatiesig-naal of in de nabijbeid daarvan piloot- of referentie-signalen vast te leggen op de plaat. Bij bet afspelen worden de referentie-25 signalen weergegeven samen met bet programma-informatiesignaal.

De besturing van het spoorvolgen wordt zodanig uitgevoerd dat de afspeel-naald nauwkeurig het spoor volgt in responsie op de weergegeven referentie-signalen.

Door gebruik te maken van dit eerder voorge-30 stelde systeem is er geen enkele mogelijkheid hoe dan 00k dat de afspeelnaald of de plaat beschadigd raken' aangezien bet regi-stratie-spoor geen groef kent. De afspeel-naald kan hetzelfde deel van bet spoor vele malen herhaald volgen waardoor een spe- 8203715 * * - 2 - ciale wijze van afspelen, zoals het weergeven van een stilstaand beeld, een vertraagde weergave of een versnelde veergave mogelijk worden in het geval dat het vastgelegde informatie-signaal een video-signaal is.

5 Teneinde de hiervoor genoemde speciale weergave tot stand te brengen, wordt een spring-puls geleverd door een speciale weergeefwij ze-be sturingsket en en deze spring-puls wordt aangehoden aan een.spoorvolgbesturingsspoel in een signaal-pick-up-afspeelorgaan teneinde de afspeel-naald naar een naast 10 gelegen spoor te verplaatsen. Omdat het? spoor spiraalvormig is wordt bijvoorbeeld bij het weergeven van een stilstaand heeld de afspeel-naald verplaatst naar een aangrenzend spoor in de rich-ting van de omtrek van de plaat en wel eenmaal voor elke omven-teling van de plaat. Gedurende het vertraagd weergeven wordt de 15 afspeelnaald verplaatst naar een naast gelegen spoor in de rich- ting van de omtrek van de plaat en wel eenmaal voor telkens een vooraf bepaald aantal omwentelingen van de plaat dat groter of gelijk een is. Voorts wordt bij versneld afspelen de afspeel-naald verplaatst naar een spoor in de richting van de binnen-20 rand van de plaat.

De hiervoor besproken bekende speciale wijze van afspelen werd dus uitgevoerd door het weergeven van een stilstaand beeld, een vertraagde weergave en een versnelde weergave met betrekking tot een gedeelte van een programma dat aan-25 eensluitend in de op de plaat gevormde sporen is vastgelegd.

Er bestaat nu echter vraag naar het vastleg-gen en afspelen van verschillende informatie-programma* s op de plaat. Het is dus zeer wenselijk een nieuw systeem voor speciale weergave tot stand te brengen voor het verkrijgen van een beeld 30 door speciale weergave zoals een weergegeven beeld, verkregen door afzonderlijk vastgelegde informatie samen te stellen, en een weergegeven beeld dat wordt verkregen door informatie te kiezen uit een aantal vastgelegde informaties.

De uitvinding beoogt een nieuwe plaat te ver-35 wezenlijken die aan de zojuist genoemde vraag beantwoordt.

8203715 - 3 -

A

• *

Dat wil zeggen dat het verwezenli jken van een plaat is nagestreefd waarop een spring-signaal op vooraf bepaalde plaatsen is vastge-legd teneinde het afspeel-element naar een naastgelegen spoor te verplaatsen om zo op geschikte wijze uit verschillende pro-5 gramma-video-informaties die in elk spoor zijn vastgelegd, over- eenkomstig het spring-signaal dat is verkregen tijdens het af-spelen, op geschikte wijze te kiezen teneinde een weergegeven beeld te verkrijgen. Echter bleek dat indien het audio-signaal op normale wijze in de plaat is vastgelegd, op bezwaarlijke wijze 10 in de weergegeven audio-informat ie onderbrekingen optraden bij het op selectieve wijze afspelen van het programma van de genoem-de programma-video-informatie. Dat wil zeggen dat wanneer het afspeelelement binnen een veirbikale onderdrukkingstijd van het in het spoor vastgelegde video-signaal wordt verplaatst, er in 15 het weergegeven beeld dat is verkregen door het afgespeelde video- signaal na de genoemde verplaatsing, geen hinderlijke verschijn-- selen optreden. Echter wordt in het audio-signaal een onderbre- king ingevoerd.

Het is dus in het algemeen gesproken doel 20 van de uitvinding een nieuw en bruikbaar draaibaar registratie- medium te verschaffen waarin de hierboven beschreven bezwaren zijn overwonnen.

Een ander en meer specifiek doel van de uitvinding is het verschaffen van een draaibaar registratiemedium 25 waazvan een daarop vastgelegd spring-signaal wordt afgespeeld door een afspeelelement en het afspeel-element wordt verplaatst (springt over) naar een naast gelegen spoor om video- en audio-signalen in een afspeel-inrichting af te spelen, welk spring-signaal is vastgelegd met het audio-signaal zodanig dat het 30 - afgespeelde geluid niet wordt onderbroken, zelfs niet wanneer het afspeel-element wordt verplaatst. Volgens het draaibare registratiemedium van deiiitvinding wordt in naastgelegen sporen identieke audio-informatie (inbegrepen geluidloos signaal) vastgelegd gedurende een vooraf bepaald interval van elk van de 35 sporen. Het afspeelelement van de afspeel-inrichting wordt ver- 8203715 iv ψ· - U - plaatst naar het naastgelegen spoor zodanig dat een onderbrekings-punt van de informatie-inhoud van het audio-signaal vordt ver-meden.

Andere doelen en verdere kenmerken van de uit-5 vinding zullen blijken nit de hierna volgende beschrijving in bijzonderheden die verwijst naar een tekening.

Fig. 1 is een systematise]! blokschema dat een uitvoeringsvoorbeeld van een registratiestelsel voor een plaat volgens de uitvinding toont.

10 De fig. 2A en fig. 2B laten respectievelijk signaalvormen van een spring-besturingssignaal dat op de plaat is vastgelegd, zien.

Fig. 3 toont een eerste uitvoeringsvoorb eeld van een spoorpatroon op de plaat, volgens de uitvinding.

15 Fig. k is een systematise]! blokschema dat een uitvoeringsvoorbeeld laat zien van een afspeel-inrichting voor het afspelen van de in fig. 3 getoonde plaat.

Fig. 5 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een spoorpatroon op de plaat, volgens de uitvinding.

20 Fig. 6 is een systematise!! blokschema dat een uitvoeringsvoorbeeld laat zien van een afspeel-inrichting voor het afspelen van de in fig. 5 getoonde plaat.

Fig. T is een systematise!! blokschema dat een uitvoeringsvoorbeeld laat zien van een concrete constructie 25 van een besturingsketen in het in fig. 6 getoonde blokschema.

Fig. 8(A) tot en met fig. 8(E) laten respec-tievelijk signaalvormen zien van uitgangssignalen van de in fig.

7 getoonde besturingsketen.

Allereerst wordt een beschrijving gegeven van 30 een blok-systeem dat een essentieel. onderdeel van een uitvoe ringsvoorbeeld van een registratiestelsel voor het vastleggen van signalen op een plaat volgens de uitvinding toont, en wel door naar fig. 1 te verwijzen. Een audio-signaal in een eerste kanaal en een audio-signaal in een tweede kanaal worden onaf- .

35 hankelijk van elkaar aangeboden aan ingangsklemmen 11 en 12. Het 8203715 - 5 - audio-signaal in het eerste kanaal wordt toegevoerd aan een frequentie-modulator 16 waarin een eerste kanaals-FM-audio-signaal wordt verkregen door het frequentie-moduleren van een draaggolf die een' frequentie van bijvoorbeeld 3^3 MHz heeft.

5 Aan de andere kant wordt het audio-signaal in het tweede kanaal toegevoerd aan een frequentie-modulator 17 waarin een tweede kanaals-FM-audio-signaal wordt verkregen door frequentie-modu-latie van een draaggolf met een frequentie van bijvoorbeeld 3,73 MHz. De eerste en tweede kanaals-FM-audio-signalen worden 10 respectievelijk toegevoerd aan een mengketen 18. Een video signaal dat wordt aangeboden aan een ingangsklem 135 wordt ge-poort door middel van een poortpuls in een poort 19· Deze poort-puls wordt aangelegd aan een ingangsklem 1U tegelijkertijd met een spring-besturingssignaal dat wordt aangelegd aan een ingangs-15 klem 15 en hierna zal worden heschreven. Het genoemde video- signaal wordt dus uit het video-signaal-registratie-interval verwijderd na een kleurinformatiesignaal binnen een horizontale lijnperiode, en toegevoerd aan een mengketen 20. De mengketen 20 mengt het video-uitgangssignaal van de poort 19 en het uit 20 de ingangsklem 15 verkregen spring-besturingssignaal, en voert het spring-besturingssignaal in in het hiervoor genoemde ver-wijderde video-signaalregistratie-interval en levert het gemengde videosignaal aan de mengketen 18. Het gemengde videosignaal wordt in multiplex gebracht met de hiervoor genoemde eerste en 25 tweede kanaals-FM-audio-signalen in de mengketen 18. Er worden maatregelen genomen zodanig dat de band van het aan de ingangs-klsa 13 aangelegde videosignaal geen overlapping heeft met de banden van de eerste en tweede kanaals-FM-audio-signalen. Bij-voorbeeld is het genoemde videosignaal een samengesteld kleuren-30 videosignaal waarin een naar een lage band geconverteerd draag- golfkleursignaal wordt onderworpen aan band-scharing-multiplexe-ring met een hoogfrequent gedeelte van een luminantiesignaal dat een bandbegrenzing heeft tot een bovengrensfrequentie van ongeveer 3 MHz.

35 Het genoemde springbesturingssignaal is een f 8203715 - 6 - stootsignaal met een frequentie van bijvoorbeeld 500 kHz en wordt in multiplex gebracht met het videosignaal in de mengketen 20 als aangegeven in fig. 2A. Het springbesturingssignaal B bevat vijf bits. Een eerste bit B1 van het springbesturingssig-5 naal B geeft aan of de spring-operatie moet worden uitgevoerd.

Indien het eerste bit ”1" is (vastgelegd), wordt de spring-operatie uitgevoerd, en indien het eerste bit "0" is (niet vastgelegd), wordt de spring-operatie niet uitgevoerd. Een tweede bit B2 geeft de richting van het overspringen aan, en "1" geeft aan 10 de richting naar de omtrek van de plaat, terwijl "0" aangeeft de richting naar de binnenrand van de plaat. De derde en vierde bits B3 en geven aan de wijze van afspelen en vier wijzen van afspelen kunnen worden gespecificeerd door deze bits te stellen op "00", "01", "10" en "11". Hierbij geeft "00" een eerste wijze 15 van afspelen aan, "01" een tweede wijze, en "10" een derde wijze.

Een vijfde bit B5 geeft aan het aantal sprongen. Indien het eerste bit B1 "1" is, geeft "0" als vijfde bit B5 een enkele sprong aan en "1" twee sprongen. Het spring-besturingssignaal B he eft zijn plaats tussen horizontale synchronisatiesignalen HD 20 en HD in een interval waarin een kleurinformatiesignaal CB niet voorkomt. In het in fig. 2B gegeven voorbeeld is het eerste bit B1 "1", het tweede bit B2 "0", het derde bit B3 "1", het vierde bit Bit· "0" en het vijfde bit B5 "1". Dit geeft aan dat de sprong wordt uitgevoerd, dat de sprong is gericht naar de bin-25 nenrand van de plaat, dat de weergeefwijze de derde wijze is, en dat het aantal sprongen twee is.

Het in multiplex gebrachte signaal dat wordt verkregen uit de mengketen 18, wordt toegevoerd aan een frequent ie-modulator 21 waarin het signaal wordt geconverteerd naar 30 een frequentie-gemoduleerde signaalvorm met een draaggolfafwij- kingsbandbreedte van 6,1 MHz tot 7,9 MHz, om een voorbeeld te geven. Dit frequentie-gemoduleerde signaal wordt voortgebracht uitgaande van een uitgangsklem 22 als een hoofdinformatiesignaal wordt bijvoorbeeld toegevoerd aan een (niet getekende) licht-35 modulator en omgezet in een gemoduleerde lichtstraal door een 8203715 - 7 - laser-lichtbron te moduleren. De gemoduleerde lichtstraal wordt gericht op een lichtgevoelig materiaal dat een moederplaat be-dekt die wordt rondgedraaid. Een hoofdspoor met rijen opzichzelf staande putjes wordt gevormd in overeenstemming met de herha-5 lingsfrequentie van het hoofdinformatiesignaal door middel van een bekend ontwikkelingsproces. Aldus worden het videosignaal en de audio-signalen in twee kanalen respectievelijk en gelijk-tijdig in hetzelfde hoofdspoor vastgelegd. Een eerste en een tweede referentiesignaal fp1 en fp2 voor hesturing van het spoor-10 volgen worden aangeboden aan een tweede lichtmodulator (niet getekend) en op gelijke wijze omgezet in een gemoduleerde lichtstraal door het moduleren van een laser-lichtbron. Hiermee wor-den hulpsporen met rijen opzichzelf staande putjes gevormd tussen de hoofdsporen. De plaat wordt uit de genoemde heschre-15 ven moederplaat vervaardigd met hehulp van' een bekend vervaar- digingsproces.

Zoals in fig. 3 wordt getoond, wordt een op de hierboven beschreven wijze vervaardigde plaat 30 beschreven met het hoofdinformatiesignaal. langs een spiraalvormig spoor T over 20 een omwenteling van de plaat. Sporen van het eerste referentie signaal fpl zijn getekend met stippellijnen, terwijl de sporen van het tweede referentiesignaal fp2 zijn getekend met streep-stiplijnen. De posit!es van de vertikale synchronisatiesigna-len van de respectievelijke velden zijn aangegeven door verwij-25 zingstekens V1, V2, V3, -.., en de opeenvolgende secties van het spoor die overeenkomen met een enkele omwenteling van de plaat en behoren tot een enkel spiraalvormig spoor T, zijn aan-geduid door spoorwindingen t1, t2, t3, .... Voorts is een derde referentiesignaal fp3 vastgelegd bij de begin/eindposities V1, '30 V5, V9S .... van elk van de spoorwindingen t1, t2, t3» ♦·., dat wil zeggen op posities waar de referentiesignalen fp1 en fp2 wisselen.

In een interval tussen de posities V1 en V9, (een zodanig interval zal hierna worden aangeduid met een inter-35 val V1, V9) op het spiraalvormig spoor van de plaat wordt een 8203715 - 8 - programma dat een probleem voorstelt en dat antwoorden X, Y en Z oplevert waaruit een antwoord moet worden gekozen, vastgelegd, om een voorbeeld te geven. Een programma voor bet lever en van commentaar op het antwoord wanneer het antwoord X wordt gekozen, 5 wordt vastgelegd in intervallen V9 - V13 en V21 - V25 in over- eenstemming met het genoemde programma. Zo ook worden programma's voor bet leveren van commentaar op het antwoord wanneer de ant-woorden Y en Z worden gekozen, respectievelijk vastgelegd in intervallen V13 - V17 en V25 - V29, en intervallen V17 - V21 en 10 V29 - V33· Een programma voor het presenteren van een volgend probleem wordt zonder onderbreking vastgelegd naar de binnenrand van de plaat toe vanuit de positie V33· Een springbesturings-signaal dat de informatie ”10101" als getekend in fig. 2B bevat voor het specificeren van twee sprongen naar de binnenrand van de 15 plaat in de derde weergeefwijze, is op de positie V9 vastgelegd.

Bovendien is een springbesturingssignaal dat de informatie ”10010" bevat voor het specificeren van een enkele sprong naar de binnenrand van de plaat in de tweede weergeefwijze, vastgelegd op de positie p. Op dezelfde wijze zijn springbesturingssignalen 20 voor het specificeren van twee sporen naar de binnenrand van de plaat in de eerste weergeefwijze, respectievelijk de tweede weergeefwijze, de derde weergeefwijze en de eerste weergeefwijze vastgelegd op de posities Υ13» V1J, V21 en V25· Bovendien is een spring-signaal voor het specificeren van een enkele sprong 25 naar de binnenrand van de plaat in de tweede weergeefwijze vast gelegd op de positie V29. Voor elk programma is het audio-signaal zonder onderbrekingen. Daarbij is het essentieel dat het audio-signaal geen onderbrekingen ondervindt gedurende een interval waarin de afspeelnaald wordt verplaatst (overspringt) naar een 30 naastgelegen spoor, in het b-ijzonder in een tijdsinterval on- middellijk na de positie V9 waar de sprong wordt uitgevoerd door het springbesturingssignaal dat op de positie V9 is vastgelegd. Volgens de uitvinding is dus hetzelfde audio-signaal of een geluidloos audio-signaal (dat wil zeggen dat het audiosignaal 35 niet is geregistreerd) geregistreerd in de intervallen V9-a en 8203715 * * - 9 - V17-C. Bovendien is er overeenst emming met de wijze waarop de sprong wordt uitgevoerd door het springbesturingssignaal dat is vastgelegd op de positie p, hetzelfde audiosignaal als dat is vastgelegd in het interval V9-a of het geluidloze audiosignaal 5 in een interval'V13-h vastgelegd zodat er geen onderhreking wordt ingevoerd tussen de intervallen V9-a en V13-b. Voorts zijn om dergelijkeredenen de intervallen V9-a, V13-b» ViT-c, V21-ds V25-e, V29-f, V33-gj ... alle geluidloos, om een voorheeld te geven.

10 Nu zal een beschrijving worden gegeven van een uitvoeringsvoorbeeld van een weergeefinrichting voor het afspelen van de plaat 30 die in fig. 3 is getekend, en wel onder verwijzing naar fig. 4. De plaat 30 wordt op een draaitafel 31 geplaatst en rondgedraaid door een motor 32 met bijvoorbeeld een toerental van 15 900 tpm, Een signaal pickup-element 33» gebruikt als afspeelom- zetter, heeft een afspeelnaald 3^- en verplaatst zich zonder on-derbreking en rechtlijnig in een richting van de buitenomtrek naar de binnenrand van de plaat met een snelheid die gelijk is aan de spoorafstand, gedeeld door de omwentelingstijd van de 20 draaitafel 31, en wel gedurende een normale voorwaartse afspeling.

De afspeelnaald 3^· van het signaal-pickup-element 33 loopt dus in radiale richting over de ronddraaiende plaat 30 en tast dus het spiraalvormige spoor op de plaat 30 af. Een van de plaat 30 door de afspeelnaald 3^ van het signaal-pickup-element 33 in 25 de vorm van minuskule variaties in de elektrostatische capaciteit wordt toegevoerd aan een voorversterker 35 met een resonantie-keten. De resonantiefrequentie van de resonantieketen varieert in responsie op deze variatie in de elektrostatische capaciteit en wordt omgezet tot een signaal van een gewenst niveau. Het 30 uit de voorversterker 35 verkregen uitgangssignaal wordt gede- moduleerd tot het oorspronkelijke hoofdinformatiesignaal door middel van een demodiolator 36 en wordt verkregen als een uit- ' gangssignaal via een uitgangsklem 37·

Het uitgangssignaal van de voorversterker 35 35 wordt toegevoerd aan een laagdoorlaatfilter 38 waarin de referen- 8203715 - 10 - tiesignalen fp1, fp2 en fp3 worden afgezonderd. De uitgevoerde referentiesignalen gaan door een automatische ver st erkings regel-keten 39 en worden respectievelijk toegevoerd aan versterkers 1+0, in en 1+2. Hierbij is elk van de versterkers 1+0, 1+1 en h2 5 een soort van een banddoorlaat-versterker, respectievelijk ont- worpen voor het hebben van steile doorlaatfrequentie-eigenschap-pen bij slechts de betreffende frequentie fp1, fp2 en fp3.

Als,resultaat worden de signalen met de frequenties fp1 en fp2 respectievelijk afgezonderd in en verkregen uit de versterkers 10 1+0 en in . Deze signalen lopen respectievelijk door niveau-instel- lers 1+3 en 1+1+ waarin de niveaus van de signalen worden bijgesteld. De verkregen signalen worden vervolgens toegevoerd aan een poort-schakelketen i+5· Het refer ent iesignaal fp3 dat is afgezonderd in en verst erkt door de banddoorlaat verst erker 1+2, wordt toe-15 gevoerd aan een oms chakelsignaalgenerator 1+6.

De poortschakelketen 1+5 voert het verwisselen van de referentiesignalen fp1 en fp2 bij iedere omwentelings-periode van de plaat 30 uit bij normaal afspelen in responsie op het omschakelsignaal dat wordt opgewekt door de omschakelsignaal-20 generator 1+6, welk omschakelsignaal aan de poort-schakelketen 1+5 wordt toegevoerd. Als gevolg van het omschakelsignaal dat iedere 1/15 seconde van teken verandert, worden steeds de signalen fp1 en fp2 om de beurt toegevoerd aan de detectieketens 1+T en 1+8 vanuit de poortschakelketen 1+5· 25 De detect ieketens 1+T en 1+8 detecteren de om- hullenden van de respectievelijke ingevoerde referentiesignalen en zetten de ingevoerde referentiesignalen om in gelijkspan-ningen. Deze gelijkspanningen worden vervolgens toegevoerd aan een verschilversterker 1+9· De verschilversterker 1+9 vergelijkt 30 de uit gangs signalen van de twee detect ieketens 1+T en 1+8 die varieren in responsie op de afgespeelde niveaus van de referentiesignalen fp1 en fp2, en genereert een spoorvolgfoutuitgangssig-naal dat de richting van de spoorvolgfout en de grootte van de fout aangeeft. Dit spoorvolgfoutsignaal wordt versterkt tot een 35 bepaald niveau door een eindversterker 50.

8203715 - 11 -

Set uitgangssignaal van de eindversterker 50 wordt toegevoerd aan spoorvolgspoelen van het signaal-pickup-element 33 als stuursignaal teneinde deze spoorvolgspoelen te besturen. Hierbij wordt de spoorvolgbesturing uitgevoerd met .5 betrekking tot de afspeelnaald zodat het spoorvolgfoutsignaal nul wordt, dat vil zeggen zo dat de afspeelnaald 3b nauwkeurig over het spoor T op de plaat 30 loopt.

Het uitgangssignaal van de demodulator 36 wordt toegevoerd aan een springbesturingssignaaldetector 51 waar-10 in het springbesturingssignaal dat samen met het videosignaal is gedemoduleerd, wordt gedetecteerd. Het gedetecteerde springbesturings signaal wordt toegevoerd aan een keuzeschakelaar 52.

De keuzeschakelaar 52 laat een vooraf bepaalde soort springbesturings signaal door en levert het aan een springpuls-generator 15 . 5I+ dat is gekozen uit uit de detector 51 verkregen stuursignalen, een en ander in overeenstemming met de instelling van ab keuzeschakelaar 52 die is tot stand gekomen door middel van een in-stelsignaal via een aansluitklem 53. De springpulsgenerator 5^ genereert een springpuls voor het uitvoeren van een sprong in de 20 richting van de binnenrand of van de omtrek van de plaat al- • naar· de soort springstuursignaal dat via de keuzeschakelaar 52 is verkregen. De gegenereerde springpuls wordt toegevoerd aan de spoorvolgstuurspoelen van het signaal-pickup-element 33 via de eindversterker 50. Hierbij wordt de afspeelnaald 3¾ ineens 25 verplaatst in de richting van de binnenrand of van de omtrek van de plaat en aldus naar een naastgelegen spoor. Bovendien wordt de springpuls uit de springpulsgenerator geleverd aan de omschakelsignaalgenerator b6 zodat een omschakelsignaal wordt gegenereerd en toegevoerd aan de poortschakelketen 1*5· 30 Wanneer de in fig. 3 getekende plaat 30 wordt afgespeeld door de in fig. U weergegeven afspeelinrichting lost de bedieningsman het probleem op dat zich voordoet bij het weer-geven van het interval V1 - V9· Indien de bedieningsman het antwoord X wenst te kiezen als antwoord voor dit probleem, om 35 een voorbeeld te geven, wordt een beweegbaar contact van de 8203715 12 - schakelaar 52 aangesloten aan een contact 52a teneinde de eer-ste veergeefwijze te kiezen. De afspeelnaald geeft de vastge-legde informatie veer (de informatie-inhoud is een probleem) die in het interval V1 - V9 aanvezig is, en begint af te tasten 5 langs het spoor t3 zonder in de positie V9 een sprong te moeten maken. Daaraa tast de afspeelnaald 3^· het interval V9 - V13 af en geeft daarbij het commentaar op het antvoord X veer. Na af-tasting van het interval V9 - V13 wordt de afspeelnaald 3^ tveemaal in de positie V13 verplaatst en tast de naald vervol-10 gens het interval V21 - V25 af teneinde het veergeven van het commentaar op het antvoord X voort te zetten. De afspeelnaald 3^ springt in de positie V25 tveemaal en bereikt de positie V33 teneinde vandaaruit het volgende probleem veer te geven. Hierbij vordt de afspeelnaald 3^· tveemaal verplaatst in de posities V13 15 en V25 en verschoven naar posities die enigszins voorbij de posities V21 en V33 liggen. Omdat echter de intervallen V13-b en V21-d respectievelijk vorden beschreven met hetzelfde audio-signaal of met een geluidloos signaal, en de intervallen V25-e en V33-g op dezelfde vijze zijn beschreven met hetzelfde audio-20 signaal of hetzelfde geluidloze signaal, zoals hierboven be schreven, vindt geen onderbreking plaats in de inhoud van het veergegeven audiosignaal gedurende besproken verplaatsing van de afspeelnaald 3^.

Bij het kiezen van het antvoord Y vordt het 25 beveegbare contact van de schakelaar 52 aangesloten aan een contact 52b teneinde de hierboven genoemde tveede veergeefvijze te kiezen. In dit geval verspringt de afspeelnaald 3^ eenmaal op de positie p na het veergeven van het probleem in het interval V1 - V9 en tast de naald het interval V13 - V17 af om 30 het commentaar op het antvoord Y af te spelen. Ha het afspelen van het interval V13 - V17 verspringt de afspeelnaald 3^ tveemaal in de positie V17 en gaat de naald daarna door met het afspelen van het commentaar op het antvoord Y door het interval V25 - V29 af te tasten. De afspeelnaald 3^ verspringt eenmaal 35 op de positie V29 teneinde de positie V33 te bereiken en begint 8203715 - 13 - vandaar het volgende probleem weer te geven. Hierbij wordt de afspeelnaald 3¾ eenmaal verplaatst op de posities p en V29 en tweemaal op de positie V17. Omdat ecbter de intervallen V9-a en V13-b zijn beschreven met hetzelfde audio-signaal of met een 5 geluidloos signaal, de intervallen V17-c en V25-e met hetzelfde audiosignaal of geluidloze signaal en de intervallen V29-f en V33-g met hetzelfde audiosignaal of geluidloze signaal, wordt geen onderbreking ingevoerd in de inhoud van het afgespeelde audiosignaal gedurende het verspringen van de afspeelnaald 3¾.

10 Bi«j het kiezen van het antwoord Z wordt het beveegbare contact van de schakelaar 52 verbonden met een contact 52c om de genoemde derde weergeefwijze te kiezen. In dit geval verspringt de afspeelnaald 3^ tweemaal op de positie V9 na het afspelen van het probleem in het interval V1 - V9 en tast de 15 naald het interval VI7 - V21 af voor het weergeven van het com- mentaar op het antwoord Z. Na het afspelen van het interval V17-V2T, verspringt de afspeelnaald 3¾ tweemaal op de positie V21 en vervolgt de naald daarna het afspelen van het commentaar om het antwoord Z door het interval V29 - V33 af te tasten. De 20 afspeelnaald 3bereikt dan de positie V33 en begint vandaar uit het volgende probleem weer te geven. Hierbij wordt de afspeelnaald 3¼ tweemaal verplaatst op de posities V9 en V21. Omdat echter de intervallen V9 - a en V17-c zijn beschreven met hetzelfde audiosignaal of geluidloze signaal en de intervallen 25 V21-d en V29-f met hetzelfde audiosignaal of geluidloze signaal wordt in de inhoud van het weergegeven audiosignaal geen onder-breking ingevoerd tijdens de verplaatsing van de afspeelnaald 3^-.

Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de plaat volgens de uitvin-30 ding door te verwijzen naar fig. 5· In fig· 5 zijn de onderdelen die dezelfde zijn als overeenkomstige onderdelen in fig. 3 aan-geduid met dezelfde verwijzingstekens en een beschrijving van deze onderdelen zal achterwege blijven. In een plaat 60 is in een interval V1 - V3 een videosignaal van een eerste programma 35 vastgelegd, dat wil zeggen vanuit de positie V1 tot aan de posi- 8203715 - 1U - tie V3 op het spoor t1. Een videosignaal van het tweede programma met een andere inhoud dan die van het eerste programma, is vastgelegd in een interval V3 - V7· Op dezelfde wijze is het eerste programma vastgelegd in intervallen V7 - V11, V15 - V19» 5 V23 - V27, ...,en is het tweede programma vastgelegd in de intervallen V11 - V15, V19 - V23, .... Het videosignaal van het eerste programma wordt dus afgespeeld in de volgorde van de intervallen V1 -V3, V7-V11,V15-V19> ----en wordt doorlo- pend. Op dezelfde wijze wordt het videosignaal van het tweede 10 programma afgespeeld in de volgorde van de intervallen V3 - V7, V11 - V15, V19 - V23, .... en wordt doorlopend. Ten aanzien van de audiosignalen worden deze als volgfc ingeschreven. Allereerst wordt het eerste kanaals-audiosignaal op de volgende wijze vastgelegd. Het eerste kanaals-audiosignaal met een inhoud die 15 overeenkomt met het eerste programma-videosignaal in de inter vallen V1 - V3 en V7 - k, wordt in het interval VI—j ingeschreven tot aan een positie j die 1,5 velden voorbij de positie V5 vanuit de positie V1 gerekend ligt, via posities i en V3 tot en met V6. Het eerste kanaals-audiosignaal met een inhoud die over-20 eenkomt met het eerste programma-videosignaal in intervallen i-V3 en V7-k, dat wil zeggen hetzelfde audiosignaal als dat in een interval i-j, wordt vastgelegd in een interval j-k. De inhoud van het eerste kanaals-audiosignaal is dus onderbroken op de positie j. Een audiosignaal dat overeenkomt met de inhoud van 25 het videosignaal in de intervallen k-V11 en V15-m en dat in het interval j-k op de positie k doorloopt met het audiosignaal is in een interval k-1 vastgelegd. Een audiosignaal dat hetzelfde is als dat is vastgelegd in het interval k-1, wordt vastgelegd in een interval 1 - m en de inhoud heeffc in de positie 1 30 een onderbreking. Bovendien wordt een audiosignaal dat doorloopt met het audiosignaal dat is vastgelegd in het interval 1 - m op de positie m, vastgelegd in het interval m - n. Een audiosignaal dat hetzelfde is als dat is vastgelegd in het interval m-n wordt in een interval n - 0 vastgelegd.

35 Het tweede kanaals-audiosignaal wordt vastgelegd 8203715 < η * - 15 - op &e volgende wijze. Het tweede kanaals-audiosignaal dat over-eenkomt met de inhoud van het tweede programma-videosignaal, wordt vastgelegd in het interval V3 - V7· Een audiosignaal dat hetzelfde is als het audiosignaal dat overeenkomt met het video-5 signaal in het interval V11 - 1, wordt vastgelegd in een interval V7-k. Op dezelfde wijze is het audiosignaal dat is vastgelegd in het interval k-1, hetzelfde als het audiosignaal dat is vastgelegd in een interval j-k. Bovendien komen de audiosignalen die zijn vastgelegd in de intervallen k-1 en 1-k, overeen met 10 de videosignalen die zijn vastgelegd in de intervallen 1-V15 en V19-U. Het tweede kanaals-audiosignaal heeft onderhrekingen op de posities k en m.

Een uitvoeringsvoorheeld van een weergeef-inrichting voor het afspelen van de plaat 60 is in fig. 6 ge-15 tekend. In fig. 6 zijn de onderdelen die dezelfde zijn als de overeenkomstige onderdelen in fig. k, aangeduid met dezelfde verwijzingstekens en een heschrijving van deze onderdelen zal aehterwege hlijven.

Het eerste en het tweede kanaals-audiosig-20 naal, verkregen uit de demodulator 36, worden respectievelijk toegevoerd aan contacten 6la en 6lh van een schakelaar 61. Een heweeghaar contact van de schakelaar 61 wordt omgezet en aan-gesloten aan een van de contacten overeenkomstig een signaal dat een weergeefwijze specificeert en dat is aangelegd aan een 25 ingangsklem 62. Dat wil zeggen dat indien het signaal uit de ingangsklem 62 een signaal is dat een eerste weergeefwijze specificeert, het heweeghare contact van de schakelaar 61 wordt aangesloten aan het contact 61a. Indien daarentegen het signaal uit de ingangsklem 62 een signaal is dat een tweede weergeef-30 wijze specificeert, wordt het heweeghare contact van de schake laar 61 aangesloten aan het contact 6lh. Het eerste of het tweede kanaals-audiosignaal dat naar keuze via de schakelaar 61 wordt doorgegeven, wordt verkregen uit een uitgangsklem 63.

Een weergeefwijze specificerend signaal dat 35 identiek is met dat is aangelegd aan de ingangsklem 62, wordt 8203715 - 16 - aangeboden aan een stuurketen 6k vanuit een ingangsklem 65. In-dien het programma-videosignaal dat moet worden gekozen, het eerste programmasignaal is, wordt het signaal dat de eerste weergeefwijze specificeert, aangelegd aan de ingangsklem 65. Indien 5 daarentegen het programma-videosignaal dat moet worden gekozen, het tweede programmasignaal is, wordt het signaal dat de twee-de weergeefwijze specificeert, aangelegd aan de ingangsklem 65.

Bijvoorbeeld heeft de stuurketen 6k een opbouw als is getekend in fig. J. Een uitgangssignaal van een oscil-10 lator 70 wordt toegevoerd aan een teller 71 als klokpulssignaal.

De teller 71 wordt voorts gevoed met het derde referentiesignaal fp3 vanuit de versterker k2 als terugstelsignaal via een aan-sluitklem 72. Een uitgangssignaal van de teller 71 wordt toegevoerd aan een decodeerorgaan 73. De signalen P en Q die respec-15 tievelijk zijn getekend in de figuren 8(A) en 8(B) die worden verkregen uit het decodeerorgaan 73, worden toegevoerd aan een contact q. van een sehakelaar 7^· De omgekeerde signalen P en Q die respectievelijk zijn getekend in de figuren 8(D) en 8(E) die worden verkregen door de signalen P en Q om te keren in om-20 keerorganen 75a, respectievelijk 75b, worden toegevoerd aan een contact r van de sehakelaar 7^·· Een beweegbaar contact van de sehakelaar 7^ wordt omgezet en aangesloten aan het contact q of r alnaar de eerste of de tweede weergeefwijze, gespecificeerd door het weergeefwijze specificerende signaal uit de aansluit-25 klem 65. De signalen P en Q worden verkregen aan uitgangsklemmen 76a, respectievelijk 76b gedurende de eerste weergeefwijze, en de signalen P en 5 worden respectievelijk verkregen aan de uitgangsklemmen 76a en 76b gedurende de tweede weergeefwijze.

De signalen die worden verkregen aan de uitgangsklemmen 76a en 30 76b worden respectievelijk toegevoerd aan de poortschakelketen als poortschakelsignalen. Bovendien wordt een signaal R, getekend in fig. 8(C), verkregen uit het decodeerorgaan 73 en via een uitgangsklem 76c geleverd. Dit signaal R wordt toegevoerd aan de springpulsgenerator 5^· die een springpuls genereert voor het 35 verplaatsen van de afspeelnaald 3¼ over een spoorafstand.

8203715 ο * 1Τ -

Bij Bet afspelen van Bet eerste programma-videosignaal en Bet eerste kanaals-audiosignaal BeBorend bij dit eerste programma-videosignaal, vordt Bet signaal dat de eerste veergeefvij ze specificeert, aangeBoden aan de ingangsklemmen 5 62 en 65· In deze toestand geeft de afspeelnaald 3U de in Bet interval V1· - V3 vastgelegde informatie veer en vordt de naald eenmaal verplaatst op de positie V3. Daama tast de afspeelnaald 3^ Bet interval V7 - V11 af en vordt hij eenmaal verplaatst op de positie V11. De afspeelnaald 3¾ tast vervolgens Bet interval 10 V15 - V19 af en vordt eenmaal verplaatst op de positie V19·

De afbasting door de afspeelnaald vordt op dezelfde vijze daarna voortgezet. Als resultaat vorden de intervallen V1 - V3, V7 - V11, V15 - V19, . — zonder onderBreking veergegeven. Het eerste programma-videosignaal vordt verkregen uit de uitgangs-15 klem 37 en Bet eerste kanaal-audiosignaal dat met Bet eerste pro gramma-videosignaal overeenkomt, vordt verkregen uit de uit-gangsklem 63. De afspeelnaald 3^ vordt eenmaal verplaatst op de posities V3j V11, V19» ···· EcBter is, zoals Biervoor BescBreven,

Bet eerste kanaal-audiosignaal dat is vastgelegd in Bet interval i-j, 20 Betzelfde als Bet audiosignaal dat is vastgelegd in Bet interval j-k. Op dezelfde vijze zijn de audiosignalen die zijn vastgelegd in de intervallen k - 1 en 1 - m gelijk en zijn de audiosignalen die zijn vastgelegd in de intervallen m-nenn-o aan elkaar gelijk. Op deze vijze vindt geen onderBreking plaats in 25 de inBoud van Bet veergegeven audiosignaal bij het verplaatsen van de afspeelnaald 3b.

Anderzijds vordt bij het veergeven van Bet tveede programma-videosignaal en van Bet tveede kanaal-audiosignaal dat overeenkomt met het tveede programma-videosignaal, 30 het signaal dat de tveede veergeefvijze specificeert, aangeboden aan de ingangsklemmen 62 en 65. De afspeelnaald 3^ geeft de in het interval V3 - V7 vastgelegde informatie veer*en vordt eenmaal verplaatst op de positie V7. Daarna tast de afspeelnaald 3^·

Bet interval V11 - VI5 af en vordt de naald eenmaal verplaatst 35 op de positie VI5· De afspeelnaald 3¼ tast dan het interval V19 - 8203715 - 18 - V23 af en vordt eenmaal verplaatst op de positie V23. De aftas-ting door de weergeefnaald 3^ wordt daarna op dezelfde vijze voortgezet. Als resultaat worden de intervallen V3 - V7, V11 - V15, V19 - V23, .... zonder onderbreking weergegeven.

5 Het tweede programma-videosignaal wordt verkregen uit de uit- gangsklem 37 en het tweede kanaal-audiosignaal dat overeenkomt met het tweede programma-videosignaal, vordt verkregen uit de uitgangsklem 63- De afspeelnaald 3verspringt eenmaal op de po- sities V7, V15j "V239 ____Echter is, zoals hierboven beschreven, 10 het tweede kanaal-audiosignaal dat in het interval j-k is vastgelegd, hetzelfde signaal als het audiosignaal dat is vastgelegd in het interval k-1. Zo zijn 00k de audiosignalen die zijn vastgelegd in de intervallen 1 - m en m - n gelijk aan el-kaar en dat geldt eveneens voor de audiosignalen die zijn vast-15 gelegd in de intervallen n - 0 en het doorlopende interval van een enkele omwenteling van de plaat 60. Aldus ontstaat geen on-derbreking in de inhoud van het weergegeven audiosignaal bij het verspringen van de afspeelnaald 3^-·

De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven 20 uitvoeringsvoorbeelden: versehillende variaties en wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder te treden buiten de strekking van de uitvinding.

8203715

Claims (4)

1. Draaibaar registratie-medium, af te spelen door middel van een afspeelinrichting voorzien van een afspeel-element voor bet weergeven van vastgelegde signalen vanaf het 5 draaiende registratiemedium, waarbij het draaibare registratie medium versehillende programma-videosignalen draagt voor elk vooraf bepaald interval op een daarop gevormd spiraalvormig spoor, een spring-stuursignaal dat is vastgelegd op een eindge-deelte van het vooraf bepaalde interval voor het verplaatsen 10 van het afspeelelement naar een andere "winding van het spoor, en een audiosignaal dat daarop is vastgelegd, met het kenmerk, dat het audiosignaal zodanig is vastgelegd dat een spoorinter- val (V9 - a, V13-b, V17-C, ------ i-V3, j-V7, k-V11, ----) dat een spoorpositie. bevat die onmiddellijk voorafgaat aan een be-15 paalde positie waar het afspeelelement in responsie op het springstuursignaal wordt verplaatst, en een spoorinterval (V9-a, V13-b, V17~c, ..., i-V3, «j-V7, k-V11.....) dat een bepaalde spoorpositie bevat die onmiddellijk volgt op de positie waar het afspeelelement wordt verplaatst, dezelfde inhoud hebben.

2. Registratiemedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het audiosignaal met dezelfde inhoud, vastgelegd in de spoorintervallen, een geluidloos audiosignaal is.

3· Registratiemedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het audiosignaal versehillende kanalen van 25 audiosignalen bevat die overeenkomen met de videosignaal-pro- gramma’s, en dat het springstuursignaal is vastgelegd op posi- ties (79, 713, 717, ..... 73, 77, 711, ...) op iedere spoor- ✓ winding van het spiraalvormige spoor zodanig dat het afspeelelement verspringt met vermijding van posities (a, b, c, ... i, 30 j, k, ....) waar de inhoud van de audiosignalen van elk kanaal zal worden onderbroken indien deze inhoud zonder onderbreking werd weergegeven. *)·. Registratiemedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het springstuursignaal informatie (B3, Bk) 35 wat betreft weergeefwijze bevat die bepaalt welk programma- 8203715 •c 4 -20- videosignaal naar keuze wordt afgespeeld door liet verplaatsen van het afspeelelement.

5. Registratiemedium volgens conclusie k, met het kenmerk, dat het springstuursignaal verder informatie 5 (B5) bevat die het aantal keren dat het afspeelelement moet wor- den verplaatst, aanwijst. 8203715