NL8102581A - Beeldbandafspeler. - Google Patents

Beeldbandafspeler. Download PDF

Info

Publication number
NL8102581A
NL8102581A NL8102581A NL8102581A NL8102581A NL 8102581 A NL8102581 A NL 8102581A NL 8102581 A NL8102581 A NL 8102581A NL 8102581 A NL8102581 A NL 8102581A NL 8102581 A NL8102581 A NL 8102581A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
control signal
video
signal
tape
head
Prior art date
Application number
NL8102581A
Other languages
English (en)
Other versions
NL186362B (nl
NL186362C (nl
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8102581A publication Critical patent/NL8102581A/nl
Publication of NL186362B publication Critical patent/NL186362B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL186362C publication Critical patent/NL186362C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/78Television signal recording using magnetic recording
    • H04N5/782Television signal recording using magnetic recording on tape
    • H04N5/783Adaptations for reproducing at a rate different from the recording rate
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/91Television signal processing therefor
    • H04N5/93Regeneration of the television signal or of selected parts thereof

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Adjustment Of The Magnetic Head Position Track Following On Tapes (AREA)

Description

* ·* * ' y
Beeldbandafspeler.
De uitvinding heeft in het algemeen gesproken betrekking op een stelsel voor het reproduceren van videosignalen uitgaande van een magneetband op zodanige wijze dat een vertraagd bewegend reprodüktie-beeld wordt verkregen of 5 anders een stilstaand reproduktie-beeld, en meer in het bij zonder op een stelsel voor het uitvoeren van een vertraagd bewegende reproduktie en een stilstaande beeld-reproduktie zonder vergezeld te gaan van enige storing of zweving op een beeldscherm.
10 In de bekende techniek wordt gebruik gemaakt van een stelsel waarbij een videosignaal wordt vastgelegd op een magneetband in parallelle sporen die onder een schuine hoek met de langsrichting van de magneetband tot stand worden gebracht. Deze band loopt met een bandsnelheid die anders is dan die 15 wordt gebruikt op het tijdstip van het vastleggen of staat stil, waardoor een reproduktie met andere snelheid wordt verkregen, zoals een versneld bewegende reproduktie, een vertraagd bewegende reproduktie of een stilstaande beeld-reproduktie.
In dit stelsel verschilt de bandsnelheid op het tijdstip van de 20 reproduktie met veranderde snelheid van die op het tijdstip van het vastleggen en daarom is het spoor dat de afspeelkop volgt op de band tijdens het afspelen anders dan het spoor dat bij het registreren door de kop is gevolgd.
Aan de ene kant vormt een bekend videosignaal-25 registratie en weergeefstelsel gewoonlijk sporen op een regi stratiemedium op een manier die een onbeschreven zone of band overlaat tussen naast elkaar gelegen sporen, een zogenoemde afsehermband, teneinde het tot stand komen van zwevingen te verhinderen die worden veroorzaakt door de weergegeven signa-30 len van aangrenzende sporen als gevolg van uit het spoor geraken van de kop op het tijdstip van het afspelen. Wanneer een op deze wijze ingeschreven band wordt afgespeeld door middel van reproduktie met srrelheidswijziging zoals hiervoor beschreven, 81 02 5 8 1
V
£ - 2 - loopt de afspeelkop over het spoor en de onbeschreven band. Wanneer de afleeskop over de onbeschreven band loopt gaat de sterkte van het weergegeven signaal aanzienlijk omlaag of verdwijnt het signaal. Om deze reden ontstaat in het weergegeven 5 beeld ruis. Voorts is in het hierboven genoemde stelsel en wel omdat tussen de sporen onbeschreven banden zijn gelaten, het gebruiksrendement van de band slecht.
Aanvrager heeft in dit verband een eerder voorstel gedaan voor een stelsel waarin sporen worden gevormd op 10 een band zonder tussen aangrenzende sporen ruimte te laten, en waarin bovendien, een video-kleursignaal kan worden vastgelegd en weergegeven zonder het optreden van zwevingstoomis, en wel in het Amerikaanse octrooischrift lf-.178.606. In dit vroeger beschreven stelsel wordt gebruik gemaakt van een paar azimuth-15 koppen met spleten die een zekere azimuth-hoek maken in ten opzichte van elkaar tegengestelde richtingen met de richting loodrecht op de langsrichting van het spoor, en worden naast elkaar gelegen sporen gevormd die dicht tegen elkaar aanliggen zonder dat daartussen een vrije ruimte blijft. Voorts is de 20 fase van het kleursignaal 90° verschoven voor iedere horizon tale aftastperiode en wordt bovendien de richting van deze fase-verschuiving omgekeerd, gerekend van het ene spoor tot het eerstvolgende spoor. Volgens dit stelsel is het gebruiksrendement van de band groot aangezien de sporen dicht tegen elkaar aan-25 liggen en er bovendien geen zwevingsverstoring optreedt.
In het Amerikaanse octrooischrift 4.246.616 wordt een stelsel voor het weergeven van een videosignaal in een vertraagde weergave of als een stilstaand beeld voorgesteld waarin de hierboven beschreven problemen werden overwonnen.
30 Dit eerder voorgestelde stelsel voor het af spelen van een videosignaal vertraagd of stilstaand omvat een band waarop videosignalen zijn vastgelegd in videosporen die onder een schuine hoek lopen met de langsrichting van de band waarbij praktisch geen ruimte daartussen is gelaten. In een be-35 sturingsspoor dat zich in de langsrichting.uitstrekt, is een 81 02 581 * J* \ - 3 - stuursignaal vastgelegd waarbij de videosporen zijn geregistreerd door middel van een aantal ronddraaiende videokoppen met spleten die ten opzichte van elkaar verschillen wat azimuth-hoek betreft. Het stuursignaal wordt vastgelegd in het stuur-5 signaalspoor in samenhang met het vastleggen van de videosporen door middel van de videokoppen. Een motor laat de band lopen of zet de band stil. Een aantal ronddraaiende af spelende videokoppen loopt achtereenvolgens de videosporen af voor het opnemen en weergeven van de geregistreerde videosignalen. De rond-10 draaiende videokoppen hebben spleten die ten opzichte van elkaar verschillen wat betreft azimuth-hoek welke hoeken dezelfde zijn als de eerstgenoemde azimuth-hoeken en de videokoppen hebben verder een ten opzichte van elkaar verschillende haogte-positie boven het draaiingsvlak van de middens van de 15 sporen in de breedte-richting daarvan. De stuursignalen worden vanuit het stuursignaalspoor van de lopende band afgespeeld.
Een schakeling vertraagt het afgespeelde stuursignaal met een bepaalde tijd om een vertraagd signaal te verkrijgen en gebruikt dit vertraagde signaal voor het stoppen van de motor en daarmee 20 van het lopen van de band. De band wordt stilgezet in e:en posi tie ten opzichte van de afspelende videokoppen waarin de weergave zo wordt bewerkstelligd dat het tijdstip waarop de sterkte van het afgespeelde videosignaal minimaal wordt, ligt in de vertikale terugslagperiode of anders in de onmiddellijke nabij-25 heid daarvan. Volgens dit eerder voorgestelde stelsel wordt het weergeven van stilstaande beelden uitgevoerd in een toestand zonder opwekking van ruis, waardoor de vertraagde weergave wordt uitgevoerd zonder als geheel ruis op te wekken. Door de hierboven beschreven afspeeltijd van het stilstaande beeld naar 30 believen te kiezen kan een vertraagde reproduktie worden uit gevoerd met iedere te kiezen vertragingsverhouding.
Wanneer dus de traagheid van het bandverplaat-sings— en aandrijf-systeêm, waartoe behoren een kaapstandermotor, een kaapstander en een vliegwiel, op een lage waarde wordt ge-35 steld zijn de mechanische verstoringen van de handbeweging bij 81 02 5 8 1 % -b- een normale opname en weergave groot en kan er geen stabiele verplaatsing van de band tot stand worden gebracht. Wanneer derhalve maatregelen worden genomen voor het op stabiele wijze verplaatsen van de band wordt de traagheid van het hierboven 5 genoemde band-verplaatsings— en bekrachtigingsstelsel groot.
Aangezien de magneetband in een meest geschikte positie ten opzichte van de video-afspeelkop tot staan moet worden gebracht, is er een grens aan de afstand (tijd) tussen het detectiepunt (tijd) van het stuursignaal en het tijdstip 10 waarop de verplaatsing wordt beëindigd, althans vanuit dit ge zichtspunt. Wanneer dus de traagheid van het bandverplaatsings-en bekrachtigingsstelsel groot is, zoals in het hierboven genoemde geval, moet de grootte van de vertraging van het hierboven genoemde stuursignaal uiterst gering zijn. Dienovereenkomstig 15 dient de tijdconstante van de monostabiele multivibrator die de vertragingsbewerking uitvoert, uiterst gering zijn.
Wanneer de genoemde tijdconstante van de monostabiele multivibrator wordt ingesteld op een uiterst geringe waarde kan de tijdconstante worden bijgesteld in de positieve 20 richting, dat wil zeggen dat de tijdconstante kan worden inge steld in een richting waarbij de waarde van deze tijdconstante toeneemt bij een bijstelling van de weergeefinrichting zo dat de ruisbalk niet in het weergegeven beeld zichtbaar is. Echter bleek het instellen van de tijdconstante in de negatieve rich-25 ting moeilijk, dat wil zeggen instelling van de tijdconstante in een richting die de waarde van deze tijdconstante vermindert, omdat de oorspronkelijke waarde van de tijdconstante uiterst gering is.
Het is dus een algemeen doel van de uitvinding 30 een nieuw en bruikbaar stelsel te verschaffen voor het afspelen van een videosignaal bij een vertraagde of stilstaande weergave waarbij de hierboven beschreven problemen zijn overwonnen.
Een ander en meer specifiek doel van de uitvinding is het verschaffen van.een stelsel voor het afspelen van 35 een videosignaal in een vertraagde of stilstaande weergave waar- 81 02 5 8 1 m » % - 5 - tij de positie van de stuursignaalkop is gekozen op een afstand die overeenkomt met ongeveer de helft van de maximale variabele grootheid van de positie-instelling van de bandstop, gerekend vanuit een vooraf bepaalde positie in het hierboven beschreven 5 eerder voorgestelde stelsel en dergelijke, en het door deze stuursignaalkop afgelezen stuursignaal wordt vertraagd door middel van een tijdconstante waarbij de verplaatsing van de positie van de stuurs ignaalkop in beschouwing is genomen en de bandstoppositie bij een bandverplaatsing met onderbrekingen wordt 10 bepaald volgens dit stuursignaal. In overeenstemming met het stelsel van de uitvinding kan de hierboven genoemde tijdconstante op verschillende wijze worden ingesteld naar zowel de positieve als de negatieve richting, zelfs wanneer de traagheid van het bandverplaatsings- en aandrijf-stelsel op een iets hogere waar-15 de wordt gebracht. Bovendien kan een fijninstelling worden uitgevoerd zodanig dat de ruisbalk nooit in het beeld komt bij een vertraagd of stilstaand af spelen van de band.
Andere doelen en kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving in bijzonder-20 heden die verwijst naar de tekening.
Fig. 1 is een blokschema van een eerste uit-voeringsvoorbeeld van het stelsel voor het vertraagd afspelen en stilstaand afspelen van videosignalen volgens de uitvinding.
Fig. 2 (A) tot en met fig. 2(G) geven respec-25 tievelijk de signaalvormen op verschillende plaatsen in het blokschema volgens fig. 1.
Fig. 3 geeft schematisch een spoor-patroon op het tijdstip van vastleggen.
Fig. 4 geeft schematisch het aftastspoor-patroon 30 op het tijdstip van het weergeven van een stilstaand beeld.
Fig. 5 is een schema dat dient voor het toelichten van de betrekking tussen de stuursignaaluitleeskop en de bandstop-positie.
Fig. 6 is een blokschema dat een essentieel 35 deel van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een stelsel vol- 8102581 i $ - 6 - gens de uitvinding laat zien.
Pig. T is een grafische voorstelling van de betrekking tussen de bandsnelheid en de bandverplaatsingsgroot-heid.
5 Pig. 8 (A) tot en met fig. 8(H) tonen respec tievelijk grafische voorstellingen van signaalvormen in elk onderdeel van het blokschema volgens fig. 6.
Fig. 9 geeft een grafische voorstelling ter toelichting van de bandstop-operatie in het stelsel van het 10 in fig. 6 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
In fig. 1 wordt een videosignaal c, zoals getoond in fig. 2(C), dat moet worden vastgelegd, in het stelsel ingevoerd via een ingangsklem 11 en doorgegeven via een registratie- en reproduktie-keten 12 en toegevoerd aan een paar 15 registratie- en reproduktie-videosignaalkoppen 13a en 13b en aan een vertikaal synchronisatiesignaal-scheidingsketen 1^.
De videosignaalkoppen 13a en 13b hebben onderling tegengestelde azimuth-hoeken en onderling verschillende spoorbreedtes zoals hierna zal worden beschreven en zijn bevestigd op diametraal 20 tegenover elkaar gelegen kanten van een ronddraaiende trommel 16 die wordt rondgedraaid met een toerental van 30 toeren per seconde door middel van een motor 15. Een magneetband 18 is schuin om de ronddraaiende trommel 16 en een stilstaande trommel 17 geslagen en wordt zo aangedreven dat hij in de pijlrich-25 ting A loopt en wel door een kaapstander 19 die wordt aange dreven door een motor 20 via een snaar 21 en door een vliegwiel 22 en een klemrol 23. Door de videosignaalkoppen 13a en 13b wordt een videosignaal vastgelegd afwisselend la.ngs sporen op de band 18, achtereenvolgens een veld per spoor, waarbij de 30 sporen dicht tegen elkaar worden geplaatst en scheef ten op zichte van de langsrichting van de band.
Daarentegen wordt een vertikaal synchronisa-tie-signaal d (fig. 2(D)] van 60 Hz, dat is afgezonderd uit het videosignaal c in de vertikale synchronisatiesignaal-schei-35 ’ dingsketen 1^, toegevoerd aan een monostabiele multivibrator 2k 81 02 5 8 1 «p * - τ - waarin zijn frequentie wordt gehalveerd tot 30 Hz. Het zo verkregen uitgangssignaal e dat "bij fig. 2(E) is aangegeven, wordt toegevoerd aan een monostabiele multivibrator 55· De monostabiele multivibrator 55 wordt aangezet bij de dalende 5 flank van het signaal e en levert een blokgolf f die in fig. 2(F) is getekend en die een positief teken heeft en daarbij een pulsbreedte T2. Deze blokgolf f is vertraagd met een tijd die overeenkomt met de pulsbreedte T1 van het signaal e ten opzichte van het vertikale synchronisatiesignaal d. Voorts is de stij-10 gende flank van de blokgolf f in een positie waar de fase dien overeenkomstig voorijlt met 1A freem ten opzichte van het vertikale synchronisatiesignaal d.
Het hierboven genoemde signaal f wordt vastgelegd als een stuursignaal op de onderrand van de band 18 door 15 middel van een stuursignaalkop 27 die aanwezig is in een posi tie die hierna zal worden beschreven, en wel via een schakelaar 26 waarvan het bewegende contact is aangesloten aan een contactpunt R tijdens het registreren. Bovendien wordt het signaal f toegevoerd aan een monostabiele multivibrator 25- Het 20 resulterende uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 25 wordt voor fase-instelling door middel vaneen schakelaar 28 met zijn bewegende contact aangesloten aan een contact R aangeboden aan een bemonster- en vasthoudketen 29.
De hierboven genoemde ronddraaiende trommel 16 25 is coaxiaal gemonteerd op een ronddraaiende as 33 die wordt aangedreven door de motor 15 en die samen met de ronddraaiende trommel 16 ronddraait. Op een ronddraaiende schijf 32 die coaxiaal met de ronddraaiende as 31 daaraan is bevestigd, is een paar magneten 33a en 33b van tegengesteld teken gemonteerd.
30 Samen met het ronddraaien van de ronddraaiende trommel 16 wor den pulsen a met positief teken en negatief teken, zoals aangegeven in fig. 2 (A), afwisselend verkregen door middel van een opneemkop 3¼ en deze worden toegevoerd aan een flip-flop 35· Het resulterende uitgangssignaal b van de flip-flop 35 met de 35 signaalvorm volgens fig. 2(B) wordt toegevoerd door middel van 81 02 5 8 1
v V
s - 8 - * een schakelaar 36 waarvan het bewegende contact is aangesloten aan een contact R, aan een trapeziums ignaalvormingsketen 37 en gevormd tot een trapezrumvormig signaal dat vervolgens wordt toegevoerd aan de bemonsterings- en vasthoudketen 29.
5 De nu besproken uitvoering is zo ontworpen dat wanneer het uitgangssignaal b van de flip-flop 35 zich op het laagste niveau bevindt, de video-afleeskop 13a de band aftast, en dat wanneer het uitgangssignaal b zich op het hoogste niveau bevindt, de andere video-afleeskop 13b de band aftast.
10 In de bemonstering- en vasthoudketen 29 wordt het trapeziumvormige signaal bemonsterd in zijn hellend verlopende deel door de bemonsteringspuls en een hellingsdeel. Aldus wordt de bemonsterde puls' vastgehouden. Het resulterende uitgangssignaal van de bemonstering- en vasthoudketen 29 wordt 15 via een motoraandrijfversterker 30 toegevoerd aan de motor 30 waardoor de draaiing daarvan wordt bestuurd. De ronddraaiings-fase van de motor 15 is zo geregeld dat de bemonsteringspositie op de trapeziumvormige signaalvorm in de bemonstering- en vasthoudketen 29 een bepaalde positie zal worden, bijvoorbeeld het 20 midden van het schuin lopende deel van het trapeziumvormige signaal.
Volgens de hierboven beschreven besturing draaien de videokoppen 13a en 13b waarbij de ronddraaiingsfase een bepaalde betrekking blijft houden met.de fase van het ver-25 tikale synchronisatiesignaal van het ingevoerde videosignaal.
Een bijstelling van deze fasebetrekking kan worden verkregen door de tijdconstante van de monostabiele multivibrator 25 bij te stellen welke tijdconstante door middel van een variabele weerstand 38 instelbaar is.
30 Fanneer de kaapstander 19 ronddraait detecteert een opneemkop 39 aan de andere kant het ronddraaien van de kaapstander 19 in samenwerking met (niet getekende) magneten die zijn gemonteerd op het vliegwiel 22. Het aldus gedetecteerde signaal wordt toegevoerd aan.een kaapstanderservoketen ^0 waar 35 een fout ten opzichte van een referentietoerental wordt gedetec- 81 02 5 8 1 - 9 - teerd. Het resulterende uitgangsstuursignaal van de kaapstander servoke ten kO wordt via een schakelaar U1 waarvan het bewegende contact is aangesloten aan een contactpunt N, een motor-aandrij fversterker k2 en een schakelaarketen k3 waarvan het 5 bewegende contact is aangesloten aan een contact N, heen gevoerd en vervolgens toegevoerd aan de motor 20 om daardoor het ronddraaien daarvan te beheersen. De kaapstander 19 zorgt er dus voor dat de magneetband 18 met een constante snelheid loopt zodanig dat deze wordt verschoven over een afstand die overeen-10 komt met een spoorbreedte gedurende het tijdsinterval dat de videokoppen 13a en 13b respectievelijk de helft van een complete enkelvoudige ronddraaiing draaien.
Ten tijde van een normale afspeling zijn de bewegende contacten van de schakelaars 26, 28 en 36 respeetieve-15 lijk gesteld naar hun contactpunten P en worden de schakelaar
Ui en de schakelaarketen U3 zo gehouden dat hun bewegende contacten zijn aangesloten aan de contactpunten N. De stuursignaal-kop 27 geeft het stuursignaal g weer met een signaalvorm als is aangegeven in fig. 2(G) welk signaal via de schakelaar 26 20 en een versterker UU wordt toegevoerd aan een monostabiele multivibrator 56. Het resulterende uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 5b wordt toegevoerd aan een monostabiele multivibrator 45. Het uitgangssignaal van ae monostabiele mulbivxbratoj. lf-5 wordt toegevoerd via de schakelaar 25 28 aan .de bemonstering- en vasthoudketen 29. Daarentegen wordt het uitgangssignaal van de flip-flop 35 wat fase betreft omgekeerd door een f ase-omkeerorgaan k6 en wordt vervolgens via de schakelaar 36 toegevoerd aan de trapeziumvormige signaalvormings-keten 37· Uit de trapeziunrvormige signaalvormingsketen 37 wordt 30 een trapeziumvormig signaal afgeleid waarvan het teken tegenge steld is aan dat van het trapeziumvormige signaal op het tijdstip van registreren. Het trapeziumvormige signaal wordt toegevoerd aan de bemonsterings- en vasthoudketen 29 waar het wordt onderworpen aan een bemonstering door het al genoemde bemon-35 steringssignaal uit de monostabiele multivibrator h-5- Reagerend 8102581 - 10 - op het uitgangssignaal van de bemonsterings- en vasthou.dk et en 29 wordt de motor 15 wat betreft zijn ronddraaien bestuurd.
Het videosignaal dat door de videokoppen 13a en 13b is opgenomen of weergegeven, passeert de registra-5 tieketen 12 en wordt uitgevoerd via een aansluitklem 5^·
Aangezien de spleten van de videokoppen 13a en 13b ten opzichte van elkaar tegengestelde azimuth-hoeken hebben, -wordt geen signaal weergegeven als gevolg van azimuth-verliezen in het geval dat de videokoppen 13b en 13a respec-10 tievelijk de sporen aftasten die door de videokoppen 13a en 13b zijn vastgelegd (dat wil zeggen waar het zogenoemde omgekeerd sporen wordt ten uitvoer gelegd). Ten tijde van een normale reproduktie wordt dan de draaiingsfase van de motor 15 zo bestuurd dat het bemonsteringssignaal dat is geformeerd door de 15 monostabiele multivibrator l+5 in reactie op de pulsen met posi tief teken in elke twee velden uit de stuursignaalkop 27» zoals hierboven beschreven, het middendeel van de helling van het trapeziumvormige signaal dat is gevormd in-overeenstemming met pulsen met positief teken afkomstig van de stuursignaal-20 kop 27, zal bemonsteren. In dit geval worden de pulsen met po sitief teken afkomstig uit de stuursignaalkop 27, zo gesteld dat zij worden opgewekt in coïncidentie met de draaiingsposi-tie van bijvoorbeeld de kop 13a. Om deze reden worden bij een normale reproduktie de draaiingsf asen van de videokoppen- 13a 25 en 13b zo bestuurd dat deze koppen steeds zullen aftasten (positief spoorlopen) de sporen die door deze koppen 13a en 13b respectievelijk zijn vastgelegd en treedt het hierboven genoemde omgekeerde spoorlopen niet op.
De videokoppen 13a en 13b, die in fig. 3 zijn 30 getekend, hebben respectievelijk spleten 60a en 60b die een hoek ten opzichte van elkaar -maken in tegengestelde richting ten opzichte -van de richting loodrecht op.de aftas-trichting, dat wil. zeggen zij hebben azimuth-hoeken o4 . Deze videokoppen 13a en J3bhebben respectievelijk verschillende ‘spoorbreedtes W1 en W2 en zijn zo aangebracht dat hun respectieve eindvlakken 61a 35 81 02 5 8 1 - 11 - en 6Tb zich op hetzelfde referentievlak van de ronddraaiende trommel 16 bevinden. In de hier beschreven uitvoering van de uitvinding is de breedte W1 praktisch gelijk aan 1,5 tot 1,6 maal W2.
5 De sporen waarin een videosignaal is vastgelegd, worden op de band 18 door de koppen 13a en 13b op de volgende wijze gevormd. Wanneer de kop 13a die ronddraait in de pijl-richting Y, de band 18 aftast die loopt in de pijlrichting X, wordt een vastgelegd spoor met de breedte W1 schuin op de langs-10 richting van de band gevormd. Vervolgens wordt wanneer de kop 13b de band 18 aftast met een overlapping met een breedte Wo over het te voren door de kop 13a gevormde spoor afbast, wordt een vastgelegd spoor met de breedte W2 (= T) gevormd. Hierbij wordt de breedte Wo van de overlapping zo gesteld dat Wo = W1 -15 T·
Vervolgens wordt aangezien het vastgelegde videosignaal frequentie-gemoduleerd is, wanneer een kop een nieuw signaal aftast en vastlegt met overlapping over een spoorgedeel-te dat te voren is ingeschreven, het te voren ingeschreven sig-20 naai uitgewist door de voorinstelspanning van dit signaal en het nieuwe signaal wordt vastgelegd, zoals in bekende stelsels.
Het door de kop 13a vastgelegde signaal blijft dus als een spoor tj met de breedte T achter, terwijl het door de kop 13b vastgelegde signaal achterblijft als een spoor t2 met de breedte 25 T. Op dezelfde wijze worden hierna sporen t3, t5a tT, ·..
(waarin de indices van t oneven getallen zijn) met breedte T gevormd door het inschrijven met de kop 13a en het uitwiseffect van de kop, en sporen t^, t6, t8 ... (waarin de indices van t even getallen zijn) met breedte T worden door het inschrijven 30 met de kop 13b gevormd.
In dit verband wordt hier verondersteld dat teneinde de sporen op deze wij ze dicht op elkaar te vormen het niet absoluut noodzakelijk is koppen te gebruiken met verschillende spoor-breedtês, zoals hierboven beschreven, aangezien 35 het mogelijk is koppen te gebruiken met gelijke spoor-breedte.
8102581 - 12 -
Bij de toepassing van het stelsel volgens, de uitvinding is het echter noodzakelijk dat de spoor-hreedtes van de weergeef-koppen verschillend zijn met het oog op de weergave met verschillende snelheden, zoals hierna beschreven, en aangezien 5 door middel van deze weergeefkoppen ook het registreren kan worden uitgevoerd is de bovenstaande beschrijving gegeven.
In dit geval zijn de sporen tl, t2, t3, aaneensluitend zonder ruimte tussen de sporen, waardoor het gebruikerendement van de band hoog is. Elk spoor wordt inge-10 schreven met een deel an een videosignaal dat overeenkomt met althans nagenoeg een veld.
De hoek tussen de videokoppen 13a en 13b en de magneten 33a en 33b, en de tijdconstante van de mono-stabiele multivibrator 25 zijn hierbij zo ingesteld dat een vertikaal 15 synchronisatiesignaal zich bevindt nabij een eind van het spoor.
Een stuursignaal wordt ingeschreven langs de onderste zijrand van de band 18 langs een stuursignaalspoor 62 dat in de langs-richting van de band loopt.
Hierna zal in samenhang met fig. 4 een 20 beschrijving worden gegeven van de gang van zaken bij het weer geven van een stilstaand beeld.
Voor de weergave van een stilstaand beeld wordt de gang van de magneetband 18 stilgezet, terwijl de videokoppen 13a en 13b worden rondgedraaid met het toerental dat het-25 zelfde is als dat op het tijdstip van inschrijven of van een normale weergave.
In fig. 4 loopt, wanneer de kop 13b bijvoorbeeld begint met het volgen van een spoor vanuit een positie waarin de kop zowel het spoor t6 als het spoor tT gedeeltelijk 30 dekt, volgt de kop de met een voelgetekende lijn aangegeven weg en eindigt hij zijn aftasting in- een positie waar hij de sporen t5 en t6 gedeeltelijk dekt. Aangezien de band 18 stilstaat, staat ook de kop 13a stil waarbij het eindvlak 6la dezelfde baan volgt als die van het eindvlak 6lb van de kop 13b 25 en begint met het volgen van het spoor vanuit een positie waar- 81 02 5 8 1 % - 13 - in deze kop de sporen t6, t7 en t8 althans gedeeltelijk dekt en eindigt hij zijn aftasting in een positie -waarin de sporen t5> t6 en t7 althans gedeeltelijk worden gedékt. Daarna wordt de hierboven beschreven spooraftasting herhaald.
5 De koppen 13b en 13a hébben een normale spoor- volg-betrekking met de sporen t6, respectievelijk t7. Hier wordt aangenomen dat de relatieve spoorvolgposities van de koppen 13a en 13b ten opzichte van de band bijvoorbeeld naar links zijn verschoven vanuit de in de figuur aangegeven toestand. In 10 dit geval neemt de weergeefsterkte op het tijdstip van het be ginnen van het volgen van het spoor t6 door de kop 13b toe, maar neemt de weergeefsterkte op het tijdstip van voltooiing van het aftasten af. Voorts wordt de afspeelperiode van de maximale sterkte van de kop 13a ten opzichte van het spoor t7 15 kort en neemt in verhouding de aftasting van het spoor t5 op het tijdstip van voltooiing van de aftasting van het spoor t7 toe. Om deze reden komt in het gezamenlijk deel van de signalen dat door de respectieve koppen- wordt af gespeeld, storing door zwevingen voor. Wanneer daarentegen de relatieve aftast-20 posities van de koppen 13a en 13b naar rechts worden geschoven vanuit de in de figuur getekende standen neemt de sterkte van de weergave vanuit het spoor 16 van de kop 13b af en verslechtert de signaal/ruis-verhouding in dit afspeelgedeelte aanzienlijk. De meest gewenste plaatsing van de aftastbaan van de kop-25 pen 13a en 13b ten opzichte van de sporen op het tijdstip van het afspelen van een stilstaand beeld is dus als in fig. k aangegeven.
In de hier beschreven uitvoering van de uitvinding bevindt zich de videokop 13a of 13b op het tijdstip dat 30 de stuursignaalkop 27 het stuursignaal heeft afgespeeld in een positie die in fig. ^ met een stippellijn is aangegeven en de magneetband J8 stopt na een verplaatsing over een afstand 11 vanuit de hierboven beschreven positie van de videokop.
Wanneer in fig; 1 waarbij het stelsel zich 35 bevindt in de toestand van normaal afspelen de bedieningsknop 81 02 5 8 1 - Ik - (niet getekend) voor het afspelen van een stilstaand beeld wordt ingedrukt, worden de schakelaars 28 en 41 omgezet en maken zij verbinding met hun contactpunten S. Tegelijkertijd worden stilstaand-beeld-afspeelmodus-signalen via een aansluitklem 5 50 aangesloten aan een flip-flop 49 als trekkerpulsen om de flip-flop aan te zetten. Daarna wordt een stuursignaal dat door de stuursignaalkop 27 is opgenomen, via de schakelaar 26 en de versterker 44 aangeboden aan een monostabiele multivibrator 47 om deze aan te zetten met een puls met positief teken.
10 De vertragingstijdconstante van de monostabiele multivibrator i+7 wordt ingesteld door middel van een variabele weerstand 1+8 en deze monostabiele multivibrator-levert als uitgangssignaal een signaal dat vertraagd is met een tijd die door deze tijdconstante is bepaald. Het uitgangssignaal van de flip-flop 49-15 neemt een vorm aan die is bepaald door de trekkerpuls die af komstig is van de hierboven genoemde aansluitklem 50 en van de uitgang van de monostabiele multivibrator 1+7.
De schakelketen .1+3 wordt omgezet naar zijn contactpunt S in reactie op het uitgangssignaal van de flip-flop 20 1+9. Het gevolg is dat het signaal uit de kaapstander-servo- .keten 1+0 wordt toegevoerd aan de motor 20 totdat de schakelaar 1+1 is omgezet. Nadat de schakelaar 1+1 is omgezet en totdat de schakelketen 1+3 is omgezet wordt het signaal uit de flip-flop 1+9 toegevoerd aan de motor 20 die dus ronddraait om de magneet-25 band 18 aan te drijven. Wanneer echter de schakelketen 1+3 is omgezet wordt de motor 20 geaard via het contactpunt S en komt hij 'stil te staan en .de magneetband stopt met lopen.
Alles komt na het bedienen van de knop voor de stilstaand-beeld-afspeelmodus de magneetband 18 geheel stil te 30 staan na afloopt van een vooraf bepaald tijdsinterval t3' (ge-' lijk aan de som van de bovengenoemde vertragingstijd en de tijd gedurende welke het bandaandrijvingsstelsel met de kaapstander 19 draait die het gevolg is van traagheid) gerekend vanaf de detectie van het stuursignaal met negatief teken. De afstand 11 35 die in verband met fig. 4 is genoemd, wordt door deze vertragings- 81 02 5 8 1 - 15 - tijd "bepaald die op zijn beurt -wordt ingesteld in overeenstemming met de vertragingstijd t2. Dus wordt de variabele veerstand lj-8 zo ingesteld en vordt de vertragingstijd van de monostabiele multivibrator Vr zo ingesteld dat de afstand tus-5 sen het detecteren van het stuursignaal en het punt vaar de magneetband .18 geheel tot stilstand komt, de hierboven genoemde gevenste afstand LI vordt.
Nu zal een beschrijving vorden gegeven van de gang van zaken bij het uitvoeren van het veergeven van ver-10 traagde .beelden met minimale ruis en zwevingen door toepassing van het principe van de optimale veergave van stilstaande beelden.
Wanneer de besturingshandeling voor de vertraagde heelden-afspeelmodus vordt uitgevoerd, vorden de scha-15 kelaars 26, 28 en 36 in het in fig. 1 weergegeven stelsel aangesloten aan de respectieve contactpunten P en wordt de schakelaar AL aangesloten aan zijn contactpunt S terwijl een schakelaar 53 vordt gesloten. Voorts wordt de frequentiedeel-verhouding van een frequentiedeler 51 die vordt verkregen met 20 het uitgangssignaal van de flip-flop 35» ingesteld in overeen stemming met de .vertraging bij het vertraagd afspelen. Bijvoorbeeld wordt bij afspelen met een vertraging met een factor 2 de frequentiedeelyerhouding ingesteld op 3/2.
Het uitgangssignaal van de flip-flop 35 vordt 25 onderworpen aan een frequentiedeling met 2 in de frequentie deler SA die daarbij een uitgangssignaal uitzendt naar een monostabiele multivibrator 52. Het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 52 vordt toegevoerd aan de flip-flop h9 via de schakelaar 53.
30 Aan de andere kant wordt een stuursignaal g dat door de stuursignaalkop 27 vordt afgespeeld, toegevoerd aan de monostabiele multivibrator kj die daardoor een signaal levert aan de flip-flop De flip-flop b-9 levert een uitgangssignaal dat een-vorm aanneemt die is bepaald door het signaal afkom-35 stig-van.de monostabiele multivibrator 52 en het signaal uit de 81 02 5 8 1 - 16 - monostabiele multivibrator 47.
Gedurende de periode (twee-veldsperiode) dat liet uitgangssignaal uit de flip-flop 49 een hoog niveau heeft, draait de motor 20 loopt de magneetband 18 over een afstand 5 die gelijk is aan tweemaal de steek van de sporen. Vervolgens wordt gedurende de tijd (de volgende twee-veldsperiode) dat het signaal een laag niveau heeft, de schakelketen 43 omgezet naar zijn contactpunt S en stopt de motor 20, waardoor de magneetband 18 tot stilstand komt. Op dezelfde wijze wordt de 10 cyclische handeling waarbij de magneetband 18 wordt verplaatst over een afstand van tweemaal de spoor-steek en dan stopt elke twee-veldsperiode herhaald.
In dat geval wordt wanneer de .gemiddelde snelheid yan de magneetband 18 terwijl hij in beweging is, de nor-15 male snelheid is, een normaal afgespeeld beeld verkregen in een twee-veldsperiode, terwijl in de volgende twee-veldsperiode . een stilstaand beeld wordt verkregen. Als totaal gemiddeld resultaat wordt zo een vertraagde weergave op halve snelheid .verkregen. Hierbij stopt op ieder ogenblik van het afspelen van 20 een stilstaand beeld om de andere twee-veldsperiode de magneet band 38 in een positie waarbij minimaal ruis en zwevingen optreden, welke positie op.een afstand 11 ligt ten opzichte van de positie op het tijdstip van· het weergeven van het stuursignaal, net als in de hiervoor beschreven gang van zaken bij ' 25 het af spelen van een stilstaand beeld. Om deze reden wordt vanzelfsprekend geen ruis opgewekt bij het normaal af spel en dat om de andere twee-veldsperiode plaatsvindt, en treedt er evenmin genereren van ruis op bij het afspelen van het stilstaande beeld dat plaatsvindt gedurende de andere twee-velds-30 perioden. Aldus wordt een vertraagd af gespeeld beeld met een goede beeldkwaliteit zonder fouten zoals ruis en zwevingen ver*-' kregen.
In dit .verband wordt de deelverhouding van de frequentiedeler 5J ingesteld in overeenstemming met de vertra-35 ' gingsverhouding en daardoor wordt de stilstaand-beeldafspeel- 8102581 - IT - periode ingesteld waardoor een vertraagde weergave met de verlangde snelheid wordt verkregen. Bijvoorbeeld wordt voor een vertraagd weergeven, op 1/3 van de snelheid de deelverhouding van de frequentiedeler 51 ingesteld op 1/3. In dat geval wordt 5 het signaal een signaal met hoog niveau gedurende ëen tweevelds- periode en een signaal met laag niveau gedurende een vier-veldsperiode. Het resultaat is dat een normaal af spelen wordt uitgevoerd gedurende een vier-veldsperiode, waardoor als geheel een vertraagd afspelen op 1/3-snelheid tot stand komt.
10 Aldus wordt de frequentiedeelverhouding van de frequentiedeler 51 gesteld op 1/n (n is een geheel getal) met het oog op een vertraagde weergave op l/n van de normale snelheid.
Echter zijn in het eerder voorgestelde stelsel de monostabiele multivibratoren 55 en 56 die in fig. 1 zijn 15 getekend, niet aanwezig. Voorts werd de afstand tussen elke spooraftast-eindstand van de koppen 13a en 13b en de plaats van de stuursignaalkop 27 ingesteld op een vooraf bepaalde afstand X in het eerder voorgestelde stelsel.
Daarentegen verplaatst zich gedurende de tijd 20 dat de magneetband 18 loopt bij de hiervoor beschreven ver traagde afspeling de ruisbalk die optreedt bij het weergeven van een omgekeerd spoor zich van boven naar beneden in het televisiebeeld. Wanneer wordt verondersteld dat de hiervoor genoemde verplaatsingshoeveelheid van de magneetband gelijk is 25 aan de lengte 1 (hierna genosad "lengte overeenkomend met een freem" aangezien een met een freem overeenkomende lengte gelijk is aan twee spoor-steekafstanden in de hier beschreven uitvoering) waarbij de stuurpuls gedurende éën van de perioden is vastgelegd, is er een deel (de relatieve positie van de 30 standaardpuls van de stuursignaalkop 27 en de registratiestuur- puls) binnen deze lengte 1 waarin de ruisbalk niet in het televisiebeeld optreedt. Dit is wanneer de stuursignaalkop 27 zich praktisch in het midden tussen de naast gelegen standaard-stuurpuls-registratieposities bevindt.
35 Bij het stilzetten van de magneetband is het 8102581 ' - 18 - nodig de kaapstandermotor 20 snel te stoppen.· Teneinde dit snelle stoppen· van de magneet "band uit te voeren is het nodig de traagheid van het kaapstandersysteem te verminderen. Wanneer echter de traagheid van het kaapstandersysteem wordt verkleind 5 zal daarbij als een probleem naar voren komen dat de bij het normaal afspelen optredende mechanische ongelijkmatigheden ongewenst groot worden. Tot op zekere hoogte dient dus de traagheid van het kaapstandersysteem groot te zijn en kan de kaap-standermotor snel worden gestopt indien de bandverplaatsings-10 snelheid bij het met onderbrekingen verplaatsen van de band laag is. Indien echter de bandsnelheid bij het met onderbrekingen verplaatsen van de band te laag wordt gekozen, treedt de ruisbalk op in het afgeheelde beeld bij het verplaatsen van de band over de afstand van een freem. Düs moet voor de band-15 snelheid een waarde worden gekozen binnen een vooraf bepaald traject. Zelfs indien dus de aan de motor 20 aangelegde spanning op een bepaald tijdstip nul wordt, dat wil zeggen zelfs indien de klemmen van de motor worden kortgesloten, wordt de verplaatsing van de band niet onmiddellijk tot staan gebracht.
20 Wanneer dus de stuurpuls wordt gedetecteerd en de aansluitklemmen van de kaapstandermotor 20 onmiddellijk worden kortgesloten, wordt de beweging van de magneetband 18 stilgezet in een toestand waarbij de relatieve posities zo zijn dat de stuursignaalkop 27 zich praktisch in het midden 25 bevindt tussen de naastbij gelegen standaardstuurpulsregistra- tieposities, en wel als gevolg van de traagheid. Deze stop-positie van de band is een positie waarin de ruisbalk niet optreedt, echter wordt een functie voor het variëren van de stop-positie van de magneetband totop zekere hoogte noodzakelijk, 30 in aanmerking nemend de onderlinge verwisselbaarheid van de band en dergelijke (het gebrek aan constantheid in de waarde van de genoemde vooraf bepaalde afstand en dergelijke). Deze handeling dienen tot .het variëren van de stop-positie van de band, wordt uitgevoerd door de tijd bij te stellen die Verloopt 35 vanaf de detectie van de band totdat de klemmen van de motor 81 02 5 8 1 - 19 - zijn kortgesloten, door de tijdconstante van de monostabiele multivibrator k-7 met gebruikmaking van de variabele weerstand U8 bij te regelen. In het hiervoor beschreven eerder voorgestelde systeem zou de variabele bijstelling dus alleen kunnen 5 worden uitgevoerd in êén enkele richting aangezien de positie van de ruisbalk in het weergegeven beeld onzichtbaar wordt naarmate de waarde van de tijdconstante van de monostabiele multivibrator nul nadert, en bestond het nadeel dat de hierboven genoemde variabele functie onvoldoende was.
10 De hierboven beschreven problemen zijn opge lost in het stelsel volgens de uitvinding en nu zal een beschrijving worden gegeven van het essentiele onderdeel van het stelsel volgens de uitvinding. De monostabiele multivibrator h7 heeft een variabele functie voor het tot staan brengen van 15 de verplaatsing van de magneetband 18 in een positie waarin de ruisbalk althans nagenoeg onzichtbaar is in het weergegeven beeld. Wanneer het variërende traject wordt gesteld op 1/2 freem, bijvoorbeeld dat de tijdconstante van de monostabiele multivibrator kj is vastgelegd op althans nagenoeg de midden-20 waarde (op althans nagenoeg de middenpositie van de variabele weerstand h8) binnen het variërende traject van de tijdconstante van de monostabiele multivibrator hj, wordt de magneetband 18 tot staan gebracht wanneer de stuursignaalkop 27 zich in een positie bevindt die een afstand 11 verder ligt, dat wil zeggen 25 een lengte die overeenkomt met ('1/2 + 1A) freem, gerekend van uit een standaardstuurpulsregistratie-positie 25 als in fig. 5 weergegeven bij het met onderbrekingen 'verplaatsen van de band gedurende vertraagd afspelen. Aangenomen wordt dat de magneetband 18 stopt na een met 1/2 freem overeenkomende lengte te 30 hebben af gelegd wanneer de kaapstandermotor 20 tot staan wordt gebracht in het detectiepunt van de standaardstuur puls. Wanneer dus een stilstaande beeldweergave wordt uitgevoerd in deze band-stoppositie wordt een ruisbalk opgewekt in een deel van het televisiebeeld dat ongeveer 1/2 beslaat van een lengte, gerekend 35 vanaf het bovendeel van het beeld. Echter wordt in de uitvoering 81 02 5 8 1 - 20 - volgens .de uitvinding teneinde het weergeven van stilstaande heelden mogelijk te maken waarbij de ruisbalk niet wordt gegenereerd wanneer de stuursignaalkop 27 zich in een positie bevindt die de genoemde met (1/2 + 1/k) freem overeenkomende 5 lengte verwijderd is van de standaardstuurpulsregistratiepositie, is de stuursignaalkop 2J aangebracht in een positie die althans nagenoeg een met 1A freem overeenkomende lengte verder dan de hierboven genoemde vooraf bepaalde afstand X naar de toevoerspoel (niet getekend) toeligt (in de richting van de 10 linker kant in fig. 1). De stuursignaalkop 27 stopt dus na het detecteren van de puls van het stuursignaal met positief teken terwijl de magneetband 18 stopt na het afleggen van een afstand die gelijk is aan een met (1/2 + 1/1+) freem overeenkomende • lengte. De magneetband 18 stopt dus op een zeer geschikte plaats 15 die in fig. ^ is aangegeven, waarbij de ruisbalk niet op treedt.
Aangezien de stuursignaalkop 27 is aangebracht op een- plaats die 1 /b freem-1 engte verder ligt dan de vooraf bepaalde afstand X, kan de instelling van de bandstop-positie 20 . worden verkregen door de loper van de variabele weerstand 1+8 te verplaatsen naar zowel de positieve als de negatieve richting -vanuit de middenpositie.
De stuursignaalkop 27 is dus aangebracht in .een positie die over een met 1/1+ freem overeenkomende afstand 25 verder weg ligt dan de vooraf bepaalde afstand X, maar het stuursignaal f .wordt met 1-/1+ freem vertraagd ten opzichte van het yertikale synchronisatiesignaal d door middel van de mono-stabiele multivibrator 55 zoals hierboven beschreven met be- · trekking tot het .registreren. De posities van de op de magneet-30 . band vastgelegde signalen zijn dus dezelfde als in een systeem dat van het systeem vqlgens.de uitvinding verschilt. Bovendien bestaat tussen .het stelsel volgens de uitvinding en andere stelsels onderlinge verwisselbaarheid en kan dus het afspelen ook worden uitgevoerd 'door middel van . een inrichting volgens het 35 bekende stelsel dat .geen gebruik maakt van het stelsel volgens de 81 02 5 8 1 -21- % uitvinding.
Voorts wordt "bij normaal af spelen de mono-stabiele multivibrator aangezet door het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 56 teneinde compensatie te 5 geven voor de omstandigheid dat de positie van de stuursignaal- kop 27 op de hiervoor beschreven wijze afwijkt.
Aangezien de positie van de stuursignaalkop afwijkt wordt het audio-uitgangssignaal h/k freem eerder geproduceerd dan het videosignaal bij afspelen na verwisseling.
10 Echter dit tijdsverschil is ongeveer 7 milliseconden in werke lijkheid en veroorzaakt geen enkel probleem vanuit een praktisch gezichtspunt. Bovendien wordt dit tijdsverschil niet ingevoerd wanneer registratie en afspelen met hetzelfde toestel worden uitgevoerd.
15 In de hierboven beschreven uitvoering van de uitvinding wordt de stuurpuls gevormd door gebruik te maken van het vertikale synchronisatiesignaal d bij het registreren. Aangezien echter het vertikale synchronisatiesignaal en het ronddraaien van de trommel synchroon zijn bij het registreren, 20 kan de stuurpuls worden gevormd door gebruik te maken van de trommeldraaiing-detectiepuls.
Nu zal nog een tweede uitvoering van het stelsel volgens de uitvinding worden beschreven en wel met verwijzing naar de figuren 6 tot en met 9. Fig. 6 is een blokschema 25 dat het essentiele deel van de tweede uitvoering van het stelsel volgens de uitvinding laat zien, en in fig. 6 zijn die delen die dezelfde zijn als delen in fig. 1, aangeduid met dezelfde verwijzingstekens en een beschrijving van deze delen zal achterwege blijven. Zoals hierboven beschreven wordt wanneer de stuur-30 puls is verkregen en vertraagd met een bepaalde tijd teneinde de klemmen van de kaapstandermotor 20 kort te sluiten in het geval dat de wijze van af spelen wordt veranderd in het af spelen van stilstaande beelden uitgaande van een wij ze van afspelen zoals die met normale snelheid en die met versneld af spelen 35 de band-stopplaats uiteenlopend aangezien de bandsnelheid bij 81 02 5 8 1 » ψ - 22 - de verschillende wijzen van afspelen verschillend is. Dat wil zeggen dat de bandstopplaats uitêelopend wordt in overeenstemming met de handverplaatsingsafstand tussen het tijdstip waarop de aansiuitklemmen van de kaapstandermotor worden kort-5 gesloten tot het tijdstip dat de magneetband stopt welk tijdstip afhangt van de bandsnelheid, zoals in fig. 7 is getekend. In fig. 7 stelt de horizontale as voor de bandsnelheid wanneer de aansiuitklemmen van de kaapstandermotor zijn kortgesloten, terwijl de vertikale as voorstelt de bandverplaatsingsafstand 10 vanaf het tijdstip waarop de genoemde mot or aansiuitklemmen worden kortgesloten totdat de band komt stil te staan. In het hierboven beschreven geval is er dus een mogelijkheid dat de ruisbalk in het weergegeven beeld optreedt.·
Het hierboven genoemde probleem wordt over-15 wonnen in de hier beschreven uitvoering van het stelsel volgens de uitvinding. In fig. 6 heeft een verwisselingsschakelaar 7^ contactpunten a en b en deze schakelaar is aangesloten aan de kant van het contactpunt a wanneer de wijze van af spelen verandert van een vertraagd afspelen naar een afspelen van stil-20 staande beelden. Wanneer de wijze van afspelen wordt veranderd van een wijze van afspelen zoals die met normale snelheid of een versnelde afspeling naar een afspelen met stilstaande beelden is de verwisselingsschakelaar 7^ aangesloten aan de kant ' van het contactpunt b. Hier zal nu een beschrijving worden gege-25 Ven aan de hand van een voorbeeld waarbij de wijze van af spelen wordt gewijzigd van een afspeling met normale snelheid naar die waarbij stilstaande beelden worden weergegeven.
Een symmetrische blokgolf, voorgesteld in fig. 8(A) en verkregen uit de flip-flop 35 die synchroon is met het rond-30 draaien van de ronddraaiende kop en die een pulsbreedte heeft van êên veld, wordt toegevoerd aan frequentiedelers' 51 en J0 en aan een pulstellende monostabiele multivibrator '71. De frequen- ' tiedeler 70 deelt de frequentie van de binnenkomende blokgolf tot 3/3 Van de oorspronkelijke frequentie, om een voorbeeld te 35 geven, en legt een puls die in fig. 8(B) is getekend, aan aan' 81 02 5 81 - 23 - êên van de ingangsklemmen van een EN-keten 73 met twee ingangen. Anderzijds is de pulstellende monostabiele multivibrator 71 zo uitgevoerd dat hij sluit na acht binnenkomende symmetrische blokgolven die door de flip-flop 35 zijn geleverd, 5 te hebben geteld, weer om een voorbeeld te geven, waarop het via een ingangsklem. 72 toegevoerde modus-signaal wordt veranderd om over te gaan naar een hoog niveau (afspelen van stilstaande beelden) uitgaande van een laag niveau (afspelen met noimale snelheid) op het tijdstip tl, zoals weergegeven in fig. 8 10 (E). De pulstellende monostabiele multivibrator 71 levert der halve een puls die in fig. 8(D) is voorgesteld, en legt deze aldus geleverde puls aan aan de andere ingangsklem van de EN-keten 73*
Aldus wordt een puls met een opgaande flank 15 die samenvalt met die van de uitgangspuls van de frequentiede- ler 70 die in fig. 8(B) is getekend, verkregen uit de genoemde EN-keten 73. Deze puls uit de EN-keten 73 wordt aangeboden aan de monostabiele multivibrator 52 via de verwis s elings schakelaar 74 teneinde de monostabiele multivibrator 52 aan te zetten met 20 de opgaande flank van de genoemde puls.
Vandaar dat in totaal drie pulsen elk met een pulsbreedte T , zoals getekend in fig. 8(C), worden verkregen
El uit de monostabiele multivibrator 52 in elke periode van zes velden, en deze pulsen worden aangeboden aan de flip-flop h-9 via 25 de schakelaar 53.
Aan de andere kant wordt de door de stuursignaal-kpp 57 weergegeven stuurpuls aangelegd aan de monostabiele multivibrator kj via de verwisselingsschakelaar 26 en de versterker 44. De monostabiele multivibrator 47 wordt aangezet door 30 de puls met positief teken van een weergegeven stuurpuls die in fig. 8(F) is getekend. Deze monostabiele multivibrator 47 levert een puls met een pulsbreedte zoals getekend in fig. 8(G), en legt deze puls die aldus is verkregen aan aan de terug-stelaansluitklem yan de flip-flop 49* Het gevolg is dat het uit-35 gangssignaal van de flip-flop 49 een puls wordt die in fig. 8(H) is getekend, en zoals in verband met fig. 1 is uiteengezet, 8102581 gr r - 2k - % draait de kaapstandermotor 20 in fig. 1 gedurende de tijd waarin de hierboven genoemde uitgangspuls van de flip-flop 49 een hoog niveau heeft.
De bandstopplaats waar de ruisbalk niet wordt 5 opgewekt, is daar waar de stuursignaalkop 27 is geplaatst op de middenpositie tussen de naast elkaar gelegen standaardstuur-pulsen (op de meest geschikte stopplaats). Echter in het geval waar het weergeven van de stilstaande beelden en het verplaatsen van de band waarbij de ruisbalk niet wordt opge-10 wekt, om en om en herhaaldelijk worden uitgevoerd, zoals bij een vertraagd afspelen, wordt de bandstopplaats bijgesteld naar een plaats waar de ruisbalk niet wordt opgewekt.
De kaapstandermotor wordt rondgedraaid gedurende de tijd waarin de in fig. 8(H) getekende puls een hoog 15 niveau heeft, echter varieert het ronddraaien van de kaapstan dermotor in overeenstemming met' de gedetecteerde positie van de stuurpuls gedurende de genoemde periode met hoog niveau van de puls die in fig. 8(H) is getekend. Wanneer de band wordt stilgezet zodat de stuursignaalkop 27 zich bevindt in de positie 20 aangegeven door (l) in fig. 9 voordat wordt begonnen met het gewoon afspelen van de stilstaande beelden is bijvoorbeeld de afwijking van de meest geschikte stopplaats j . Vervolgens wordt de band gestopt op een plaats waar de afwijking van de meest geschikte stopplaats bedraagt 1&S2 <<\Δ s, I ), 25 door het beeld 1 freem op te schuiven. Door een dergelijke verplaatsing van de band met onderbrekingen uit te voeren wordt de afwijking van de meest geschikte stopplaats U b3\ en dan tenslotte Δ (= 0). De afwijking van de meest geschikte plaats convergeert dus naar nul, dat wil zeggen naar 30 een meest geschikte stopplaats waar de ruisbalk niet wordt op gewekt.
In de hier beschreven uitvoering van de uitvinding wordt het afspelen verwisseld met het weergeven van stilstaande beelden nadat een aantal malen een vertraagde af-35 speling is uitgevaerd. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld een ver- 81 02 5 8 1 . - 25 - traagd afspelen op 1/3 van de snelheid driemaal wordt uitgevoerd alvorens de wijze van afspelen wordt verwisseld met het afspelen van stilstaande heelden. Derhalve wordt het afspelen van stilstaande heelden waarbij geen ruisbalk wordt opgewekt, 5 uitgevoerd binnen 0,3 tot 0,1; seconden door gebruik te maken van de puls van 10 Hz die wordt verkregen door het uitgangssignaal van 30 Hz van de flip-flop 35 te delen naar 1/3 van de oorspronkelijke frequentie.
Bovendien wordt wanneer de wijze van af spelen 10 wordt verwisseld voor het af spelen van stilstaande beelden uitgaande van een vertraagd afspelen, het weergeven van de stilstaande beelden uitgevoerd vanaf het ogenblik dat de band tot staan komt in de hierboven genoemde meest geschikte stopplaats waarbij geen ruisbalk wordt opgewekt, door met onder-15 brekingen de band te verplaatsen aangezien de bandsnelheid bij vertraagd afspelen laag is.
8102581

Claims (9)

1. Stelsel voor net ten uitvoer "brengen van het afspelen van stilstaande heelden, omvattende een hand waarop een videosignaal langs videosporen is vastgelegd welke sporen 5 scheef staan ten opzichte van de langsrichting van de hand, en waarop een stuursignaal is vastgelegd langs een stuursig-naalspoor dat zich uitstrekt in de langsrichting van de hand welke videosporen zijn vastgelegd door middel van een aantal ronddraaiende videokoppen met spleten die onderling verschil-10 lende azimuthhoeken hehben, waarbij verder het stuursignaal is vastgelegd langs het stuursignaalspoor in samenhang met het vastleggen van de videosporen door de videokoppen, en waarbij een orgaan voor het aandrijven of stoppen van de hand omvat een kaapstander die door een motor wordt rondgedraaid om de 15 hand aan te drijven of te stoppen, alsmede een weergeeforgaan met een aantal ronddraaiende videokoppen voor het achtereenvolgens aftasten van het vastgelegde videospoor teneinde het vastgelegde videosignaal op te nemen en weer te geven waarbij de ronddraaiende videokoppen spleten hebben met onderling ver-20 schillende azimuthhoeken die respectievelijk gelijk zijn aan de eerstgenoemde azimuthhoeken, met het kenmerk, dat een orgaan aanwezig is voor het af spelen van het stuursignaal uit het stuursignaalspoor terwijl de aangedreven hand in beweging is, en wel met gebruikmaking van' een stuursignaalkop (27) welke stuur-25 signaalkop is aangebracht op een plaats die afwijkt over een afstand die overeenkomt met een variërende lengte die bij benadering gelijk is aan de helft van de maximale variërende lengte bij het bijstellen van de bandstopplaats, gerekend vanaf een .regulaire positie welke regulaire positie een plaats is waar de 30 band beweegt als gevolg van traagheid om te stoppen op een meest geschikte plaats, door het stuursignaal te detecteren met gebruikmaking van de stuursignaalkop en onmiddellijk eèn stop-handeling uit te voeren om de verplaatsing van de band tot staan te brengen door middel van het bandaandrijf of -stopor-35 gaan, en organen (Uj, W3, h-9, U3) voor het stoppen van de ver- 81 02 5 8 1 - 27 - \ plaatsing yan de tand door middel van het bandaandrijf- of -stoporgaan door gebruik te maken van een signaal dat wordt verkregen door het afgespeelde stuursignaal te vertragen met een vooraf bepaalde vertragingstijd welke vooraf bepaalde 5 vertragingstijd een vertragingstijd is die variabel kan worden ingesteld ten opzichte van een vertragingstijd die overeenkomt met de variërende lengte die bij benadering gelijk is aan de helft van de maximale variërende lengte bij het bijstellen van de bandstopplaats, waarbij de band wordt gestopt op een rela- 10 tieve plaats ten opzichte van de videokop zodat het tijdstip waarop het niveau van het afgespeelde videosignaal minimaal wordt, ligt binnen de vertikale terugslagperiode van het videosignaal of in de buurt daarvan bij afspelen uitgevoerd door middel van de videokop.
2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuursignaalkop (27) is aangebracht op een plaats die naar een plaats toe is geschoven die dichter bij een toevoer-spoel van waaraf de band wordt toegevoerd ligt gerekend vanaf de regulaire positie en langs de baan waarlangs de band beweegt. 20
3- Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de band een videosignaal wordt vastgelegd in termen van een veld in elk van de videosporen, dat het stuursignaalspoor is vastgelegd met een stuursignaal voor elke twee videosporen, dat wil zeggen voor elk freem van het vastgelegde videosignaal 25 en dat de stuursignaalkop is aangebracht op een plaats die verschoven is over een afstand die overeenkomt met Λ/k freem, gerekend vanuit de regulaire positie.
4. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde vertragingstijd een vertragingstijd is 30 die variabel wordt ingesteld ten opzichte van een vertragings tijd die correspondeert met een tijd van 1/U freem.
5. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het stuursignaal in het stuursignaalspoor is vastgelegd door middel van de stuursignaalkop na te zijn vertraagd met een ver- 35 tragingstijd, overeenkomstig de positieverschuiving van de 81 02 5 8 1 > t - 28 - stuursignaalkop.
6. Stelsel voor het uitvoeren van het afspelen van stilstaande heelden en vertraagde heelden, volgens conclusie 1, met 'het kenmerk, dat een omschakelorgaan aanwezig is voor 5 het leveren en uitschakelen van elektrische aandrijfenergie voor de motor, een orgaan voor het leveren van een schakelsig-naal voor het leveren van een schakelsignaal vóór het bedienen van het omschakelorgaan teneinde de elektrische energie af te kappen, een draaiingsdetectie-orgaan voor het detecteren van 10 de draaiing van de ronddraaiende videokoppen en een frequentie- deelorgaan voor het delen van de frequentie van het gedetecteerde uitgangssignaal van het draaiingsdetectie-orgaan, waarbij . het omschakelsignaal leverende orgaan een orgaan heeft voor het vertragen van het stuursignaal dat uit het stuursignaalspoor 15 is afgelezen, en wel met een vooraf bepaalde vertragingstijd, en een orgaan voor het leveren van een spanning met een signaalvorm die afhangt van het uitgangssignaal afkomstig van het frequentiedeelorgaan en van het vertraagde stuursignaal.
7. Stelsel Volgens conclusie 6, met het kenmerk, 20 dat de stuursignaalkop (27) is aangebracht op een plaats die verschoven is naar een plaats dichter bij een toevoerspoel van-waaraf de band wordt aangevoerd, gerekend vanuit de regulaire positie, en wel langs de baan waarlangs de band loopt.
8. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, 25 dat op de band een videosignaal is vastgelegd in termen van een yeld in elk van de videosporen, waarbij het stuursignaal-spoor is belegd met een stuursignaal voor elke twee videosporen, dat wil zeggen telkens voor éên freem. van het vastgelegde videosignaal, en dat de stuursignaalkop is aangebracht op een 30 . plaats die verschoven is over een afstand die overeenkomt met 1A freem vanuit de regulaire plaats voor deze kop. '
9. Stelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de yooraf bepaalde vertragingstijd een vertragingstijd is die variabel is in te stellen ten opzichte van een vertragings- 35 tijd die overeenkomt met een tijd'die l/k freem duurt. 81 02 581
NLAANVRAGE8102581,A 1980-05-26 1981-05-26 Beeldbandafspeler voor het normaal, vertraagd en stilstaand weergeven van beelden. NL186362C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP6987080A JPS56166677A (en) 1980-05-26 1980-05-26 Magnetic recording and reproducing device
JP6987080 1980-05-26

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8102581A true NL8102581A (nl) 1981-12-16
NL186362B NL186362B (nl) 1990-06-01
NL186362C NL186362C (nl) 1990-11-01

Family

ID=13415253

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8102581,A NL186362C (nl) 1980-05-26 1981-05-26 Beeldbandafspeler voor het normaal, vertraagd en stilstaand weergeven van beelden.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4510533A (nl)
JP (1) JPS56166677A (nl)
AT (1) AT389411B (nl)
CA (1) CA1170358A (nl)
DE (1) DE3120881C2 (nl)
FR (1) FR2483154A1 (nl)
GB (1) GB2078430B (nl)
NL (1) NL186362C (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5753774U (nl) * 1980-09-10 1982-03-29
JPS57142084A (en) * 1981-02-27 1982-09-02 Toshiba Corp Forward and reverse slow reproducer
JPS57210783A (en) * 1981-06-19 1982-12-24 Victor Co Of Japan Ltd Magnetic reproducing device
JPS5956878U (ja) * 1982-09-30 1984-04-13 日本電気ホームエレクトロニクス株式会社 ビデオテ−プレコ−ダ
JPS59198554A (ja) * 1983-04-22 1984-11-10 Victor Co Of Japan Ltd 磁気記録装置の制御信号発生回路
DE3538985C2 (de) * 1985-11-02 1994-11-10 Thomson Brandt Gmbh Geschwindigkeitsregelung für die Kopftrommel in einem Schrägspur-Magnetbandgerät
JPH0630193B2 (ja) * 1986-01-24 1994-04-20 株式会社日立製作所 磁気録画再生装置
JPS63133339A (ja) * 1986-11-22 1988-06-06 Sony Corp 記録再生装置
KR970008606B1 (en) * 1989-06-30 1997-05-27 Lg Electronics Inc Two head temporary slow circuit of vcr
DE69319478T2 (de) * 1992-03-30 1998-12-10 Hitachi, Ltd., Tokio/Tokyo Vorrichtung zur magnetischen Aufzeichnung/Wiedergabe
US7106535B2 (en) * 2001-09-12 2006-09-12 Exabyte Corporation Method and apparatus for maintaining consistent track pitch in helical scan recorder
US7371091B2 (en) * 2006-06-22 2008-05-13 Honeywell International, Inc. Method and apparatus for integrated hot swap connector pins for AC and DC electric power systems
CA2666014C (en) * 2009-05-15 2016-08-16 Ruggedcom Inc. Open frame electronic chassis for enclosed modules

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1903409A1 (de) * 1969-01-18 1970-08-06 Loewe Opta Gmbh Verfahren und Vorrichtung zur Wiedergabe von Standbildern oder Zeitlupenbildern aus einer magnetisch gespeicherten Fernsehbildfolge
US3777054A (en) * 1972-03-13 1973-12-04 Avco Corp Vertical synchronization time base error corrector
US3968518A (en) * 1972-08-04 1976-07-06 Sony Corporation Magnetic recording and/or reproducing apparatus for videotape editing
JPS5347685B2 (nl) * 1972-08-04 1978-12-22
DE2316803C2 (de) * 1973-04-04 1975-05-22 Grundig E.M.V. Elektro-Mechanische Versuchsanstalt Max Grundig, 8510 Fuerth Anordnung zur automatischen Spursuche bei Schrägspuraufzeichnungen
JPS538517A (en) * 1976-07-13 1978-01-26 Sony Corp Magnetic reproducer
GB1587798A (en) * 1977-05-31 1981-04-08 Victor Company Of Japan Tape driving system in a recording and/or reproducing apparatus
JPS5432307A (en) * 1977-08-17 1979-03-09 Victor Co Of Japan Ltd Magnetic reproducer
JPS5853824B2 (ja) * 1977-12-13 1983-12-01 松下電器産業株式会社 回転ヘッド型磁気録画再生装置
JPS54104229A (en) * 1978-02-03 1979-08-16 Victor Co Of Japan Ltd Magnetic reproducer
JPS5553981A (en) * 1978-10-16 1980-04-19 Victor Co Of Japan Ltd Magnetic reproducer
GB2056153B (en) * 1979-07-27 1984-03-14 Victor Company Of Japan Slow motion or still picture video reproduction system

Also Published As

Publication number Publication date
US4510533A (en) 1985-04-09
NL186362B (nl) 1990-06-01
FR2483154A1 (fr) 1981-11-27
AT389411B (de) 1989-12-11
JPS56166677A (en) 1981-12-21
NL186362C (nl) 1990-11-01
JPS6327914B2 (nl) 1988-06-06
ATA236881A (de) 1989-04-15
GB2078430A (en) 1982-01-06
DE3120881A1 (de) 1982-04-01
CA1170358A (en) 1984-07-03
DE3120881C2 (de) 1986-04-30
GB2078430B (en) 1984-03-07
FR2483154B1 (nl) 1985-03-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4255768A (en) Tracking control apparatus for a rotary head, variable speed signal reproducing system
US4322755A (en) System for reproducing video signals in slow-motion mode
CA1113184A (en) Apparatus for controlling the scanning path of a rotary transducer
US4531162A (en) Noise control circuit for slow-motion/still-motion video reproduction system
NL8102581A (nl) Beeldbandafspeler.
US4307417A (en) Video signal reproducing apparatus
US4246616A (en) System for reproducing a video signal in a slow motion or still picture reproduction
NL8300517A (nl) Regelstelsel voor een roterende magnetische kop bij een magnetische registratie en weergeefinrichting.
NL193965C (nl) Videobandapparaat.
NL8005930A (nl) Koppositioneringssignaalgenerator.
NL192556C (nl) Apparaat voor videosignaalweergave uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen.
JPS6143912B2 (nl)
GB2056153A (en) Slow motion or still picture video reproduction system
US4432021A (en) Rotary recording medium reproducing apparatus
JPH0750923B2 (ja) 回転ヘツド型再生装置
JPS6325803Y2 (nl)
JPS6325802Y2 (nl)
JPS62304Y2 (nl)
JPS6210471B2 (nl)
JPS59151583A (ja) ビデオテ−プレコ−ダ
JPS6321252B2 (nl)
JPS6223509B2 (nl)
JPS5818827B2 (ja) 磁気記録再生装置のサ−ボ方式
JPS58224459A (ja) ビデオテ−プレコ−ダ
JPS58194126A (ja) ヘリカルスキヤンvtrの可変速再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20010526