NL8005930A - Koppositioneringssignaalgenerator. - Google Patents

Koppositioneringssignaalgenerator. Download PDF

Info

Publication number
NL8005930A
NL8005930A NL8005930A NL8005930A NL8005930A NL 8005930 A NL8005930 A NL 8005930A NL 8005930 A NL8005930 A NL 8005930A NL 8005930 A NL8005930 A NL 8005930A NL 8005930 A NL8005930 A NL 8005930A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
pulse
head
counting
generator
Prior art date
Application number
NL8005930A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8005930A publication Critical patent/NL8005930A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/48Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed
    • G11B5/58Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B5/584Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes
    • G11B5/588Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes by controlling the position of the rotating heads

Landscapes

  • Adjustment Of The Magnetic Head Position Track Following On Tapes (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Signal Processing Not Specific To The Method Of Recording And Reproducing (AREA)

Description

Ca/X/lh/eh/1182 ^ '
Koppositioneringssignaalgenerator
De uitvinding betreft in het algemeen een video-bandapparaat van het type met schroeflijnvormige aftasting, en-in het bijzonder een automatisch kop-aftaststelsel, waarin gebruik wordt gemaakt van een elektrisch doorbuig-5 baar bi-morf blad, waarop een roteerbare magneetkop van een video-apparaat met schroeflijnvormige aftasting is aangebracht.
Kort geleden is een video bandapparaat van het type met schroeflijnvormige aftasting ontwikkeld, dat een bijzondere ruisarme weergeeffunctie bezit. In het algemeen 10 zijn twee roteerbare magneetkoppen aangebracht op een roteerbare schijf of trommel, welke koppen op een onderlinge hoek-o afstand van 180 zijn geplaatst, terwijl een videoband over . 180° van de omtrek van de roteerbare trommel is geslagen.
Aldus kunnen de roterende magneetkoppen tijdens één omwente-15 ling van de trommel twee schuine videosporen op de videoband aftasten voor opname en/of weergave.
Tijdens weergave dient ervoor gezorgd te worden, dat de koppen op de juiste wijze de videosporen aftasten teneinde de ruisarme weergeeffunctie te bereiken. Daartoe is 20 elke magneetkop op de roteerbare trommel aangebracht via een bimorf blad of andere elektro-mechanische tranducent (hierna in het algemeen als bimorf blad aan te duiden). Daarna wordt tijdens de weergave een aandrijfsignaal aan elk van de elektroden van het bimorfe blad toegevoerd voor het doorbuigend 25 aandrijven daarvan, zodat de kop in staat is tot het automatisch volgen van het' videospoor.
In fig. 1 en 2 duidt het verwijzingsgetal 1 een gestel aan, 2 een roterende magneetkopeenheid in zijn geheel, met inbegrip van een bovenste roteerbare trommel 3 en een 30 onderste vaste trommel 4, en 5 een aandrijforgaan, bijvoorbeeld een motor of dergelijke. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de onderste trommel 4 vast bevestigd aan het chassis 1 en wordt slechts de bovenste trommel 3 roterend aangedreven door het aandrijforgaan 5. Êen paar transducenten (roteerbare 35 magneetkoppen) 6a en 6b zijn aanwezig, die op een onderlinge afstand van 180° via respektievelijk bimorfe bladen 7a en 7b zijn bevestigd op de bovenste trommel 3. Tevens duidt het ft η n q * η - 2 - verwijzingsgetal 8 een op de onderste trommel 4 aanwezige bandrandgeleider aan, 9 een magneetkop voor besturings-spoor-volgpulsen (CTL-pulsen), en 10 een video-magneetband. De magneetband 10 wordt getransporteerd terwijl hij over een hoek-5 gebied van iets meer dan 180° aanligt rond de roteerbare mag-neetkopeenheid 2. In fig. 1 correspondeert een hoek met het contactgebied van de koppen 6a en 6b met de band 10, en correspondeert een hoek Θ2 met het gebied, dat niet met de band in aangrijping verkeert. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de mag-10 neetband 10 rond een bandtelrol 11 geslagen, die is verbonden met een inrichting voor opwekking en afgifte van tachometer-pulsen.
Fig. 3 toont op de magneetband 10 gevormd videosporen, waarbij een spoor 12a is gevormd door de magneetkop 15 6a en een spoor 12b is gevormd door de magneetkop 6b. Het ver-wijzingssymbool P geeft een CTL-puls weer, die een frequentie van gewoonlijk 30 Hz bezit en op de magneetband 10 is geregistreerd met een frequentie van één puls per twee videosporen .
20 Bij weergave worden bij de bovenbeschreven in richting positieafwijkingen bij het volgen van de videosporen 12a en 12b door de magneetkoppen 6a en 6b gedetecteerd ter verkrijging van corresponderende aandrijfsignalen, die worden toegevoerd aan de bimorfe bladen 7a en 7b voor het wijzigen 25 van de hoogte-instelling van de magneetkoppen 6a en 6b. Aldus kunnen niet uitsluitend voor de normale weergeefbedrijfstoestand maar eveneens voor dé andere weergeefbedrijfstoestanden, namelijk voor diverse bandtransportsnelheden, de roteerbare magneetkoppen 6a en 6b de videosporen 12a en 12b van de mag-30 .neetband 10 nagenoeg volledig correct aftasten, zodat een weergegeven beeld kan worden verkregen zonder beveiligings-bandruis.
In dit geval wordt elk aan de bimorfe bladen 7a en 7b toegevoerd signaal vooraf vastgesteld aan de hand 35 van een informatiesignaal, dat is gebaseerd op de transport-snelheid van de magneetband 10, de CTL-pulsen of dergelijke. Wanneer verder de magneetkop 6a (of 6b) een signaal weergeeft uit het spoor 12a (of 12b), wordt een aan het bimorfe blad 7a 8005930 - 3 - f r (of 7b) toegevoerd aandrijfsignaal zodanig bestuurd, dat het een geschikte waarde bezit, dit onder invloed van een van een gesloten lus afkomstig terugkoppelsignaal. Wanneer evenwel de kop 6a (of 6b) in het gebied komt, waarin hij geen contact 5 bezit met de band 10, wordt het aandrijfsignaal uitsluitend bestuurd door een open lussignaal, van het genoemde informatie-signaal, zodat de mogelijkheid bestaat dat een spoorvolgfout optreedt ter plaatse van de positie waar de magneetkop 6a (of 6b) begint met aftasting van het videospoor 12a (of 12b).
10 De bovengenoemde situatie zal worden beschreven aan de hand van de weergeefbedrijfstoestand tijdens bijvoorbeeld stilstand. In stilstaande weergeeftoestand wordt de band 10 stilgezet en tast de kop 6a (of 6b) bijvoorbeeld een baan 12 af, die in fig. 3 met onderbroken lijnen is weergegeven.
15 Zo zal de bovengenoemde spoorvolging een hoekfout Oq veroorzaken ten opzichte van het oorspronkelijk af te tasten spoor, hetgeen resulteert in ruis. Mits slechts de kop 6a wordt beschouwd, wordt in dit geval een zaagtandsignaal volgens fig. 4a toegevoerd aan het bimorfe blad 7a voor het met de tijd 20 wijzigen van de hoogte-instelling van de kop 6a. Door herhaling van het bovengenoemde bedrijf bij elk gedeelte waarbij de kop in contact verkeert met de band, kan de kop 6a het spoor 12a of 12b nauwkeurig volgen. In fig. 4a en 4b geeft de- abscis de tijd weer, terwijl de ordinaat de waarde V van het aandrijf-25 signaal van het bimorfe blad 7a in fig. 4A weergeeft, en de doorbuiging £ van het bovenste einde van het bimorfe blad 7a (de juiste doorbuiging, corresponderend met de hoogte-instelling van de kop 6a) in fig. 4b. Een spanning VQ in fig. 4a correspondeert met een doorbuiging (£q, die in fig. 3 met een 30 pijl is aangeduid. In fig. 4a en 4b duiden Ύ^ en T^2 elk êën rasterinterval aan, waarbij correspondeert met het weergeefinterval van de kop 6a en y2 met het terugslag-interval van de kop 6a en eveneens met het weergeefinterval van de kop 6b, en ~ + j£ 2 geeft één rotatieinterval 35 van de roterende trommel 2 weer. De kop 6b is in staat tot hetzelfde bedrijf met één cyclus vertraging ten opzichte van dat van de kop 6a met één rasterinterval.
8005930 -4-
De bovenstaande beschrijving geldt voor het geval van stilstaand beeld. Ook in het geval waarin de bandtran-sportsnelheid verschilt van de normale snelheid, bijvoorbeeld tijdens vertraagde weergave, wordt een met de bandtransport-5 snelheid corresponderend zaagtandsignaal toegevoerd aan elk van de bimorfe bladen 7a en 7b ter verkrijging van een ruisvrij beeld. Tijdens vertraagde weergave bijvoorbeeld kan door de toevoer van het zaagtandsignaal Sq aan het bimorfe blad een juiste spoorvolging van de kop worden verkregen.
10 Teneinde echter te voorkomen, dat bij het beginpunt van de aftasting van elk spoor door elke kop een spoorvolgfout optreedt, zijn andere positiemetingen noodzakelijk.
Nu volgt de beschrijving aan de hand van de vertraagde-weergavebedrijfstoestand, waarbij de bandtransport-15 snelheid 1/3 van de normale waarde bezit. In figuur 6A verwijzen de symbolen 12a en 12b naar de reeds genoemde videosporen en P t naar de zogenaamde CTL-puls. De figuren 6D en 6E tonen schakelpulsen Ρχ en P , die elk worden gegenereerd onder invloed van een puls, die wordt opgewekt door de rota-20 tie van de 'roteerbare trommel 2. Gedurende een interval, waarin de puls P de waarde "1" bezit, geeft de kop 6a een signaal af, en gedurende een interval waarin de puls P^ de waarde "1" bezit, geeft de kop 6b een signaal af. Op deze wijze tast tussen de tijdstippen t^ en fcl2 de kop 6a het 25 spoor 12a in figuur 6A af, tussen de tijdstippen tl2 en t13 volgt de kop 6b een met een onderbroken lijn weergegeven baan 55, tussen de tijdstippen t^3 en t^ volgt de kop 6a een met een' onderbroken lijn weergegeven baan 57, en tussen de tijstippen t^ en t^ volgt de kop 6b het spoor 12b. Met 30 andere woorden: spoorvolgfouteh kunnen optreden in het interval tussen de tijdstippen t^2 en t13 en dat tussen t^ en t^. De genoemde 'spoorvolgfouten kunnen worden vermeden, indien de kop 6b voor het spoorvolgen tussen t12 en tl3 vooraf wordt verschoven in de richting van een' pijl 56 en-35 wel met een' daarmee corresponderend bedrag, terwijl de kop 6a voor het spoorvolgen t13 en t^ vooraf wordt verschoven in de richting van een pijl 58, eveneens met een daarmee' 'corresponderend bedrag.
8005930 > * -5-
Daarom heeft de onderhavige aanvraagster reeds een voorspellende signaalgenerator volgens figuur 5 voorgesteld. In deze schakeling wordt de van de CTL-kop 9 afkomstige CTL-puls P t op de juiste wijze versterkt door een 5 versterker 46 en vervolgens toegevoerd aan een omhoog/omlaag-teller 47 aan zijn invoeraansluiting L. De bandtellerrol 11 van het videobandapparaat is voorzien van een freguentiegene-rator (FG) 48, die een FG-puls (tachometer-puls) PFG kan opwekken. Deze puls FG wordt versterkt door versterker 49 en 10 vervolgens toegevoerd aan de teller 47 aan zijn klokingangs-aansluiting CL. Aldus correspondeert de herhalingsfrequentie van de puls PFG van de FG 48 met de bandtransportsnelheid.
Op basis van de voorwaartse of terugwaartse verplaatsing van de band wordt een omho'ogtelinstructiesignaal danwel een 15 omlaagtelinstructiesignaal toegevoerd naar een ingangsaan-sluiting 50, die is verbonden met de omhoog/omlaagsignaal-ingangsaansluiting van de teller 47.
Figuur 6A toont een relatie tussen de CTL-puls P t en de videosporen 12a en 12b, en figuur 6B toont een 20 relatie tussen de CTL-puls Pct en de FG-puls P^ . De FG-puls P^g bezit tijdens de normale weergeefbedrijfstoestand een herhalingsfrequentie van 900 Hz en daardoor verschijnen 30 pulsen gedurende één interval van de CTL-puls P t, namelijk binnen één beeld van een videosignaal. Het aantal van 25 de bovengenoemde 'pulsen binnen één beeld is.altijd konstant, ongeacht de bandtransportsnelheid. Aldus wordt op elk moment waarop de CTL-puls P ^ wordt toegevoerd, de teller 47 geladen tot ”15”.
Het uitgangssignaal van de teller 47 wordt toe-30 gevoerd naar een digitaal/analoogomzetter of D/A-omzetter 51, die een stapsgewijs verlopend signaal Sj. produceert, zoals in figuur 6C is weergegeven. In dit geval wordt aangenomen, dat de fase van het signaal zodanig is gekozen dat bij de normale weergeefbedrijfstoestand het spoorvolg-35 starttijdstip van elke kop 6a of 6b ten opzichte van elk spoor, resp. 12a of 12b, namelijk bijvoorbeeld het tijstip t^,· kan samenvallen voor wat betreft zijn tijdstip van optreden met de hoogte (het niveau) van het stapsignaal S,- 8005930 -6-.
nabij zijn middengedeelte. Het signaal wordt afgevoerd naar een bemonster- en -houtschakeling, resp. 52a en 52b, en de uitgangssignalen daarvan worden via de uitgangsaansluitingen 53a en 53b toegevoerd aan de bijbehorende bimorfe bladen 7a 5 en 7b. De bemonster- en houtschakelingen 52 en 52b ontvangen eveneens de schakelpulsen P en P volgens resp. de figuren x y 6D en 6E, enwel via de aansluitingen 54a en 54b. Zoals boven is beschreven, is in dit voorbeeld de bandtransportsnelheid op een derde van de normale waarde gekozen. Aldus komt in het 10 interval, waarin de puls P actief is of de waarde "1" bezit,
X
de kop 6a in aangrijping met de' band 10 en wordt het uitgangssignaal van de D/A-omzetter 51 bemonsterd en gehouden door de schakeling 52a, terwijl in het interval waarin de puls P actief is of de waarde "1" bezit, de kop 6b in aangrijping 15 raakt met de band 10 en het uitgangssignaal van D/A-omzetter 51 wordt bemonsterd en gehouden door de schakeling 52b. Verder wordt aangenomen, dat het stapsignaal wordt bemonsterd bij respectieve in positieve richting gaande flanken van de pulsen P en P -e x y 20 Nu wordt verwezen naar figuur 6? op het tijdstip tn, waarop de kop 6a begint met het spoorvolgen, wordt het signaal S- bemonsterd door de puls P ter plaatse van omstreeks het midden van de stapvorm (de amplitude van een signaal S^). Indien een spanning ter plaatse van deze positie als referen-25 tiespanning wordt genomen (bijvoorbeeld de 'spanning 0) van de voorspellende potentiaal, ontvangt het bimorfe blad 7a de voorspellende potentiaal van de waarde nul, zodat in dit geval het birmorfe blad 7a niet doorbuigt bij het begin van het spoor. Aldus begint op het tijdstip t^ de kop 6a van 30 het bimorfe blad 7a in kontakt te raken met de band 10 vanaf zijn uitgangspositie eri zal vanddaraf de kop 6a het spoor 12a op de juiste wijze beginnen te volgen. Vervolgens wordt het bovenbeschreven aandrijfsignaal SQ toegevoerd aan het bimorfe blad 7a ter verkrijging van het korrekté volgen van 35 het spoor.
Bij het voltooien van de signaalweergave door de kop 6a tussen t^ en tzal de kop 6b beginnen met het spoorvolgen vanaf het tijdstip t12* Aangezien inmiddels het 8005930 . * · * -7- signaal Sj. wordt bemonsterd door de schakeling 52b bij de in positieve richting gaande flank tl2 van de puls P , wordt het daarvan afkomstige signaal S^.,namelijk de voorspellende potentiaal, toegevoerd aan het bimorfe blad 7b. Aldus 5 wordt het bimorfe blad 7b aan doorbuiging onderworpen in overeenstemming met de polariteit (bijvoorbeeld positief) van het bemonsterde signaal S^, ofwel in de richting van de pijl 56 (bijvoorbeeld positieve richting) in dit geval, enwel met een bedrag, corresponderend met het niveau (V^) van het 10 signaal S^. Daardoor zal de kop 6b in dit geval het spoor 12a volgen, en vervolgens wordt het aandrijfsignaal Sq toegevoerd aan het bimorfe blad 7b, zodat de kop 6b het spoor 12a praktisch geheel korrekt zal volgen.
Vervolgens zal tussen tl3 en t^ de kop 6a op-15 nieuw met zijn volgbewerking beginnen. Op het tijdstip t13 evenwel verkrijgt het' door de schakeling 52a bemonsterde signaal S,- het niveau -V2, zoals in figuur 6C is weergegeven, en deze potentiaal wordt toegevoerd aan het bimorfe blad 7a. Daarom buigt in dit geval het bimorfe blad 7a in negatieve 20 richting (weergegeven door de pijl 58) door, enwel met een met de spanning V2 corresponderend bedrag. Daardoor zal de kop 6a beginnen, het spoor:. 12b nagenoeg korrëkt te volgen.
Op het tijdstip tl4 verkrijgt de door de schakeling 52a bemonsterde spanning de waarde nul (referentie-25 spanning) en vervolgens wordt dezelfde bewerking herhaaldelijk uitgevoerd. Dienovereenkomstig ontvangt elk van de koppen 6a en 6b de voorspellende potentiaal, voorafgaand aan het spoorvolgen, en kan een nagenoeg korrekte 'spoorvolging plaatsvinden vanaf het begintijdstip van die behandeling.
30 Figuur 6F toont de aldus door de bemonster- en houtschake-lingen 52a en 52b verkregen spanningen in een afwisseld opeenvolgende bedrijfstoestand.
Hoewel de voorspellende potentialen op de bovenbeschreven wijze, zoals duidelijk zal zijn aan de hand van 35 figuur 6, kunnen worden verkregen', kunnen deze voorspellende potentialen uiteindelijk worden verkregen, onmiddellijk voorafgaand aan het begin van de spoorvolging door de koppen 6a en 6b, en bovendien laat de responsie van de bimorfe 8 o ü 5 9 3 0 % % -8- bladen 7a en 7b te wensen over, zodat het volmaakt spoor-volgen niet kan plaatsvinden voorafgaand aan het volgen van het spoor.
De uitvinding stelt zich allereerst ten doel eén 5 nieuw videobandapparaat van het type met schroeflijnvormige aftasting te verschaffen, dat bijzondere weergeeffunkties bezit.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuw automatisch kopspoorvolgsysteem, dat kan 10 worden toegepast in samenhang met een videobandapparaat van het type met schroeflijnvormige aftasting.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterd automatisch kopspoorvolgsysteem, waarbij een roteerbare magneetkop voor het weergeven van 15 videosignalen is aangebracht op een elektrisch doorbuigbaar bimorf blad.
Weer een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe koppositioneringsschakeling, die in staat is tot het verschaffen van een geschikte besturings-20 potentiaal voor een bimorf blad, waarop een roteerbare magneetkop is aangebracht.
Volgens de uitvinding wordt de kophoogtepositie bij het binnengaan van elk videospoor op een videoband bepaald door een bahdpositie, die wordt gerepresenteerd door 25 een van de videoband uitgelezen CTL-puls. In het bijzonder zijn twee tellers aanwezig, die tachometerpulsen tellen, die worden gegenereerd, in afhankelijkheid van de transport-snelheid van de videoband.
Eén van de twee tellers telt de tachomaterpulsen 30 die zijn opgewekt tussen de uitgelezen CTL-pulsen, omhoog, terwijl de andere is vooringesteld tot een inhoud van de eerste' teller bij. het optreden van de referentiepuls, en telt vervolgens de met twee vermenigvuldigde tachometerpulsen. De inhoud van de tweede teller wordt kort voor het optreden 35 van de referentiepuls bemonsterd en omgezet in een analoge spanning, die de bésturingsspanning wordt voor het bepalen van de kophóogte bij het ingaan van elke spoor.
Verder kenmerken en bijzonderheden van de uit- 8 0 u 5 9 3 0
t I
-9- vinding zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin tonen:
Figuur 1 een perspectivisch bovenaanzicht van een roteerbare trommel, die wordt toegepast ter toelichting 5 van de onderhavige inrichting;
Figuur 2 een gedeeltelijk weggebroken zijaanzicht van de roteerbare trommel volgens figuur 1;
Figuur 3 een bovenaanzicht van een magneetband ter toelichting van het verband tussen de videosporen en 10 de CTL-pulsen;
De figuren 4Aen 4B golfvormèn ter toelichting van de werking van een bimorfe blad;
Figuur 5 een schakelschema van een bekende voorspellende signaalgeneratorschakeling ter toelichting van de 15 uitvinding;
De figuren 6A-6F aanzichten ter toelichting van de schakeling volgens figuur 5;
Figuur 7 een blokschema van een kader van een videobandapparaat, in samenhang waarmee de uitvinding toepas-. 20 sing kan vinden;
Figuur 8A en 8B golfvormèn ter'toelichting van de werking van het videobandapparaat volgens figuur 7;
Figuur 9 een blokschema van een uitvoeringsvoor-beeld van een weergavebesturingssignaalgenerator volgens de 25 uitvinding;
Figuur 10 een blokschema van een uitvoerings-voorbeeld van een hysteresis-wissignaalgenerator volgens de uitvinding;
De figuren 11A-11G golfvormèn ter toelichting van 30 de werking van de schakeling volgens figuur 10;
Figuur 12 een' blokschema van een uitvoeringsvoor-beeld van een voorspellende potentiaalgenerator volgens de uitvinding;
De figuren 13A-13J golfvormèn ter toelichting van 35 de werking van de schakeling volgens figuur 12; en
Figuur 14 een blokschema van een uitvoeringsvoor-beeld van eén positiebesturingdpotentiaalgenerator volgens m de uitvinding.
8005930 -10-
Nu zal aan de hand van figuur 7 en volgende een beschrijving worden gegeven van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding. Allereerst zullen aan de . hand van figuur. 7 en de figuren 8A en 8B schakelingen worden 5 besproken voor het genereren van diverse signalen, die moeten worden toegevoerd aan het bimorfe blad 7a gedurende een interval, vanaf het spoorvolgbegintijdstip tg van de kop 6a tot het volgende spoorvolgbegintijdstip t- daarvan, alsmede
f J
de signaalgolfvormen daarvoor in samenhang met de verplaat-10 sing van het bimorfe blad 7a.
In figuur 7 verwijst het getal 13 naar een be-sturingssignaalgenerator voor het genereren van een weergave-besturingssignaal 14 naar een hysteresis-wissignaalgene- rator voor het genereren van de signaal S2 dat dienst doet 15 voor het wissen van door de hysterese van het bimorfe blad veroorzaakte mechanische hysterese, 15 naar een schakeling voor het genereren van een voorspellende potentiaal volgens de uitvinding, en 16 naar een schakeling voor opwekking en afgifte van een positiebesturingssignaal van resp.
20 de kop 6a of 6b. Tijdens de weergavebedrijfstoestand van het videobandapparaat wordt de van de generator 15 afkomstige voorspellende potentiaal via een weergavekontakt P van een omschakelaar 17 toegevoerd naar een schakeleenheid 18, en tijdens de bpnamebédrijfstoestand daarvan wordt het van de 25 generator 16 afkomstige positiebesturingssignaal via het opnamekontakt R van de schakelaar 17 aan de schakeleenheid 18 toegevoerd. Verder wordt een vertikale- of een quasi-vertikale-synchronisatiepuls vanaf een ingangsaansluiting 19 toegevoerd aan een tijdbepalingssignaalgenerator 20, die 30 op basis daarvan diverse tijdbepalingspulsen afgeeft, die worden toegevoerd aan de schakeleenheid 18. Aldus is verzekerd dat in de schakeleenheid 18 diverse signalen, afkomstig van de besturingssignaalgenerator 13, de hysteresis-wissignaal-generator 14 en het verplaatsbare kontakt 17a van de schake-35 laar 17, worden toegevoerd aan hét bimorfe blad 7a tijdens de juiste tijdintervallen en op de juiste tijdstippen. Het bovenstaande geldt eveneens voor het bimorfe blad 7b.
Aan de hand van de figuren 8A en 8B zullen nu 8005930 -11- de van de respectieve generatoren afkomstige signalen S2 en Sg, alsmede de tijdstippen, waarop deze signalen aan het bimorfe blad 7a worden toegevoerd, worden uiteengezet.
Stel allereerst, dat sprake is van de weergave- 5 bedrijfstoestand, waarin de schakelaar 17 in de getekende toestand is geplaatst. Tussen de tijdstippen t en wordt het van de generator 13 afkomstige weergavebesturingssignaal via de schakeleenheid 18 toegevoerd aan het bimorfe blad 7a. Indien de bandtransportsnelheid verschilt van de normale 10 snelheid, wordt het besturingssignaal gevormd door het optellen van een trilsignaal bij een korrektiespanning (de door de bandtransportsnelheid bepaalde, zaagtandspanning, zoals aan de hand van figuur 4A is besproken) voor het corrigeren van de aan de hand van figuur 3 besproken hoek 15 9q. Als trilsignaal kan bijvoorbeeld een sinusoidaal signaal met een frequentie 'van 720 Hz worden toegepast.
Op het tijdstip t^ wordt de toevoer van het besturingssignaal aan het bimorfe blad 7a onderbroken, en tussen de tijdstippen t2 en t^, namelijk gedurende het ge- 20. deelte zonder kontakt tussen de kop 6a en de band 10 (het terugslaginterval), wordt het van de generator 14 afkomstige hysteresis-wissignaal S2 via de schakeleenheid 18 toegevoerd aan het bimorfe blad 7a. Verder wordt tussen de tijdstippen t^ en tg de van de generator 15 afkomstige voorspellende 25 potentiaal (het signaal Sg) via de schakeleenheid 18 toegevoerd aan het bimorfe blad 7a.
- - In de weergavebedrijfstoestand wordt de van de generator 16 afkomstige positiebesturingspotentiaal (het signaal S^) via het opnamekontakt R van de schakelaar 17 en 30 verder via de schakeleenheid 18 aan het bimorfe blad 7a toegevoerd. Het tijdstip waarop het signaal aan het bimorfe blad 7a wordt toegevoerd, ligt binnen het boekgebied volgens figuur 1, zoals later zal worden beschreven.
Eerst volgen een uiteenzetting van de weergave-35 besturingssignaalgerierator 13 van het signaal . Zoals in figuur 9 is weergegeven, genereert een oscillator 21 een trilsignaal S met een frequentie f (f is bijvoorbeeld
S OO
720 Hz). Dit trilsignaal Sg wordt via een opteller 22 aan 80ü5930 -12- een aandrijfschakeling 23 toegevoerd, waarin het wordt versterkt en toegevoerd aan het bimorfe blad 7a. De oscillator 21 zal vergrendeld zijn door een van een later te beschrijven referentiesignaaloscillator afkomstige signaal.
5 Aan het' bimorfe blad is verder een element voor hèt waarnemen van de doorbuiging van het blad 7a bevestigd, bijvoorbeeld een rekstrookje 24, het uitgangssignaal waarvan wordt toegevoerd aan een versterker 25 voor het verkrijgen van een referentiesignaal. Dit referentiesignaal wordt toe-10 gevoerd aan een banddoorlatend filter 26, waarin slechts éên component van de frequentie f wordt gefilterd. Verder wordt c een videosignaal, dat is afgegeven door de op het boveneinde van het bimorfe blad 7a bevestigde roteerbare magneetkop 6a, versterkt door een versterker 27 en een gedeelte van het uit-15 gangssignaal daarvan wordt via een vereffeningsschakeling 28 toegevoerd aan een demodulator 29 ter verkrijging van een gedemoduleerd signaal ter plaatse van een uitgangsaansluiting 30. Het uitgangssignaal van de versterker 27 wordt eveneens toegevoerd aan een omhullende-detector 31 voor het weergegeven 20 videosignaal om daaruit het omhullende-signaal te verkrijgen, dat wordt toegevoerd aan een banddoorlatend filter 32, teneinde er slechts de component met de frequentie f uit te verkrijgen. Respectieve uitgangssignalen van deze filters 26 en 32 worden toegevoerd aan een vermenigvuldiger of synchrone 25 detector 33, waar ze aan synchrone detectie worden onderworpen. Het uitgangssignaal van de detector 33 wordt verder toegevoerd aan de opteller 22, waardoor het wordt opgeteld bij het van de oscillator 21 afkomstige signaal S . Aan de s opteller 22 wordt eveneens het van een aan de hand van figuur 30 4A beschreven zaagtandgenerator afkomstige zaagtandsignaal Sq toegevoerd. In deze generator 34 kan het zaagtandsignaal Sq worden gevormd door het waarnemen van de bandtransport-snelheid of dergelijke, maar dit hangt niet rechtstreeks samen met het belangrijkste kenmerk van de uitvinding, reden 35 .waarom de gedetailleerde beschrijving hiervan achterwege blijft. Het in figuur 8A getoonde signaal is gevormd door optelling van de signalen Sq en Sg.
Aldus genereert op basis van het bepalen van de bandsnelheid de generator 34 het zaagtandsignaal S , dat wordt r η n s ο τ ft 0 - 13 - ' opgeteld bij het van de oscillator 21 afkomstige trilsignaal Sg voor gezamenlijke toevoer aan het bimorfe blad 7a. Daardoor wordt de magneetkop 6a aangedreven of afgebogen in afhankelijkheid van de variatie van de bandtransportsnelheid of dergelijke, 5 zodat de kop 6a het in figuur 3 getoonde videospoor kan aftasten, terwijl tevens de gesloten lus onder invloed van het trilsignaal S werkzaam is voor het verzorgen van een correcte
O
spoorvolging. Aldus wordt het weergavebesturingssignaal Sj verkregen van de besturingssignaalgenerator 13 tussen de 10 tijdstippen tg en t^, namelijk gedurende het interval volgens figuur 8A. Dit interval correspondeert met het contactinterval van de kop 6A en de band 10. De kop 6b is aan dezelfde behandeling onderworpen binnen het interval't^·
Voorafgaand aan de gedetailleerde beschrijving 15 van de hysteresis-wissignaalgenerator 14, zal opnieuw een beschouwing worden gewijd aan figuur 4. Aangezien het bimorfe blad een zogenaamde hysteresis-karakteristiek bezit, keert de kop 6a, wanneer begonnen is met het verhogen van de spanning over het bimorfe blad vanaf het tijdstip tQ en deze spanning 20 vervolgens tot nul wordt verminderd op het tijdstip t^, zoals in figuur 4A is weergegeven, de kop 6a niet terug naar zijn oorspronkelijke hoogte, namelijk de referentiehoogte met de waarde nul, zodat een restvervorming ^ optreedt, zoals in figuur 4B is getekend. Wanneer de aandrijving opnieuw wordt 25 gestart vanaf het tijdstip tj. onder de genoemde omstandigheden-• en vervolgens de spanning over het bimorfe blad weer tot nul wordt verlaagd op het tijdstip tg, wordt de hoogte van de. kop 6a ^2' zoals is weergegeven in figuur 4B. Aldus neemt de foutieve hoogte van de kop 6a geleidelijk toe en zal uitein-30 delijk een zekere verzadigingswaarde bereiken. In elk geval wordt de hoogte-instelling van de kop 6a vanaf de referentiehoogte onzeker na voltooiing van de spoorvolging, zodat het vervolgens moeilijk zal zijn, een juiste spanning aan het bi-* morfe blad aan te leggen. Daarom wordt in dit uitvoerings-35 voorbeeld gezorgd, dat de kop 6a éénmaal terugkeert tot de referentiehoogte na spoorvolging, dat wil zeggen dat de restvervorming van het bimorfe blad 7a wordt opgeheven, en dat 8005930 - 14 - daaraan vervolgens een voorspellende potentiaal wordt aangelegd..
De hysteresis-wissignaalgenerator 14 zal nu worden beschreven onder verwijzing naar de figuren 10 en de figuren 11A-11G. In figuur 10 verwijst het getal 42 naar een 5 oscillator voor een referentiesignaal met de frequentie f (= 720 Hz) voor het aandrijven van een videobandapparaat, en het getal 35 naar een frequentiedeler voor.deling door bijvoorbeeld 12. Het van de oscillator 42 afkomstige oscillatie-signaal wordt toegevoerd aan een frequentiedeler 35 om op basis 10 daarvan .een puls P. te vormen (zie figuur 11A) met een fre- α quentie van 60 Hz, die wordt toegevoerd aan een servostelsel 36 voor aandrijving van het videobandapparaat. Dit servostelsel 36 is van bekend type.
De van de frequentiedeler 35 afkomstige puls 15 Pa wordt eveneens toegevoerd aan een eerste monostabiele multivibrator 38, die op basis daarvan de in figuur 11B getoonde puls P^ vormt. Deze puls P^ wordt toegevoerd aan een tweede monostabiele multivibrator 39, die op basis daarvan de in figuur 11C getoonde puls P vormt. Deze puls P wordt op zijn
V C
20 beurt toegevoerd aan een driehoeksgolfsignaalmodelleerscha-keling 40, die het in figuur HF getoonde signaal met driehoekige golfvorm afgeeft. Dit signaal wordt gevormd door middel van een condensator, die wordt geladen door de puls Pc en vervolgens ontladen.
25 De van de eerste monostabiele multivibrator 38 afkomstige puls P^ wordt verder toegevoerd aan een derde monostabiele multivibrator 41 die de in figuur 11D getoonde puls P^ afgeeft. De uitgangspuls Pa van de frequentiedeler 35 wordt eveneens toegevoerd aan de genoemde oscillator 21, 30 die een met de frequentie f vergrendeld signaal genereert. Dienovereenkomstig wordt aan de uitgang van de oscillator 21 een signaal verkregen met de frequentie f , die fasever-
C
grendeld is met het van de oscillator 42 afkomstige signaal S^, namelijk het signaal Sg van 720 Hz. Dit signaal Sg wordt 35 via een electronische schakeleenheid 43 toegevoerd aan een amplitudemodulator 44. De electronische schakeleenheid 43 wordt aangedreven door de van de multivibrator 41 afkomstige 8005930 - 15 - puls P^. Met andere woorden: de schakeleenheid 43 zal zijn gesloten bij een AAN-interval van de puls P^ en geopend tijdens een·UIT-interval daarvan. Derhalve geeft de schakeleenheid 43 aan zijn uitgang een signaal Se af, zoals in figuur 11E is 5 getoond, en dit signaal S wordt toegevoerd aan de modulator 44, waarin het wordt gemoduleerd door het signaal ter verkrijging van het in figuur.11G getoonde gemoduleerde signaal, zijnde het aan de hand van figuur 8A beschreven signaal S2.
Het signaal S2 wordt omgeschakeld door een omschakelaar 45 en 10 bij elk raster toegevoerd aan het bimorfe blad 7a of 7b. In figuur 11 corresponderen voor een juist begrip de tijdstippen op de abscis met dié volgens figuur 8.
Zoals duidelijk zal zijn uit figuur 8, wordt, indien het intervalwordt aangeduid als het· contactinter-15 val tussen de kop 6a en de band en ^ a^s dat van koP 6b, een interval tussen t^ en t2, namelijk een rustinterval, voorbereid nadat de kop 6a zijn contactinterval met de kop 10 heeft voltooid voor het wachten op de natuurlijke terugkeer van het bimorfe blad 7a naar zijn oorspronkelijke positie. Vervolgens 20 wordt vanaf het tijdstip t2r waar de vervorming ^ volgens figuur 4B kan resteren, een wisselstroomsignaal, of het hyste-resis-wissignaal Sgr toegevoerd aan het bimorfe blad 7a. De amplitude van het signaal S2 neemt geleidelijk toe vanaf het tijdstip t2 met het verstrijken van de tijd en neemt na het 25 tijdstip tg geleidelijk af. Bij het tijdstip t4 is de amplitude tot nul gereduceerd. Het is practisch mogelijk, het interval tussen en t2 ongeveer 2 milliseconden te kiezen en het interval tussen t2 en t^ ongeveer 8 milliseconden.
Zoals boven is beschreven, is de amplitude van 30 het signaal· S2 aanvankelijk practisch nul gekozen en wordt geleidelijk vergroot, zodat een schok op het bimorfe blad 7a wordt verminderd teneinde te voorkomen dat het bimorfe blad wordt beschadigd of scheuren gaat vertonen als gevolg van de abrupte toevoer van het wisselstroomsignaal S2 met een grote 35 amplitude. Bovendien neemt na het tijdstip t_ de amplitude van het signaal S2 geleidelijk af, hetgeen impliceert dat een met een gedempte oscillatie corresponderend signaal aan het 8005930 - 16 - blad 7a wordt toegevoerd. Wanneer derhalve de dempingsampli-tude daarvan gering wordt, wordt de aandrijving van dit bi-morfe blad gestopt en kan zijn positie terugkeren naar de uitgangspositie, dat wil zeggen dat de hoogte van de kop 6a 5 kan worden verlaagd tot de referentiehoogte.
In dit geval is het van de oscillator 21 afkomstige signaal S fasevergrendeld -met het aan het servo-systeem 36 toegevoerde signaal (of een van het servosysteem 36 afkomstig signaal), zoals duidelijk zal zijn aan de hand 10 van figuur 10, zodat het signaal SQ aan de uitgang van de schakeleenheid 43 dienst kan doen voor het bepalen van de uitgangspositie en de eindpositie door de puls P^ bij elk raster. Met andere woorden: zoals in de figuren 11D en 11E is weergegeven, biedt de juiste keuze van de stijg- en daal-15 tijdstippen van de puls P^ een zodanige rangschikking, dat bijvoorbeeld bij het stijgtijdstip (of de frontflank) van de puls P^ het signaal.Se naar de positieve zijde vanaf het nulniveau gaat en bij het daaltijdstip (of de achterflank) van de puls P^ het signaal S@ naar de positieve zijde vanaf • 20 de negatieve zijde gaat en nauwkeurig bij het nulniveau eindigt. Dit kan worden geregeld door het kiezen van de tijdbreedte C ^ van de puls P^ als ~ 2 x f ' z°als in figuur 11G is weergegeven, kan in dit geval op overeenkomstige wijze de amplitude van het signaal S2 nul worden gekozen aan het begin 25 en einde, zodat het bimorfe blad 7a op de juiste wijze kan worden aangedreven.
Zoals boven is beschreven, keert gedurende het niet-contactinterval van de kop 6a met de band 10 (gedurende het terugslaginterval) het bimorfe blad 7a practisch terug 30 tot zijn uitgangspositie zonder hysteresisvervorming, en wordt vervolgens een voorspellende potentiaal, die later zal worden beschreven, toegevoerd aan het bimorfe blad 7a, totdat de kop 6a in contact raakt met de band 10, zodat de kop 6a het spoor vanaf de ingang daarvan op de juiste wijze kan volgen. 35 · In het boven beschreven voorbeeld is de fre quentie van het hysteresis-wissignaal 720 Hz gekozen, maar is niet beperkt tot deze frequentie. Voor wat betreft de fre- 8005930 - 17 - quentie van het signaal S^: dit ligt bij voorkeur buiten het audiogebied. Vastgesteld is dat, wanneer de roterende magnetische trommel 2 roteert met een rotatiesnelheid van 30 Hz, de keuze van de audiofrequentie, bijvoorbeeld van het signaal 5 S2/ mede bepalend is voor het door het bimorfe blad 7a of 7b afgegeven geluid, waardoor een storingsbron is ontstaan. In samenhang hiermee wordt, wanneer de amplitude van het hyste-resis-wissignaal S2 wordt verminderd, de storing eveneens verminderd, maar in een dergelijk geval kan de restvervorming 10 (5 niet worden onderdrukt. Het is daarom gewenst, de frequentie van het signaal S2 buiten het audiogebied te kiezen. In dit geval echter neemt, indien de gekozen frequentie te laat is, het aantal trillingen van de bimorfe bladen 7a en 7b binnen de bepaalde hysteresis-wistijd (tussen t2 en t^ in figuur 8) af, 15 zodat niet het gewenste wiseffect wordt bereikt. Daarom wordt . de frequentie van het hysteresis-wissignaal S2 bij voorkeur buiten het audiogebied gekozen. Bijvoorbeeld kan hij vr maal de inherente resonantiefrequentie van het bimorfe blad worden gekozen of hoger. Voor het hysteresis-wissignaal kan een fre-20 quentie van ongeveer 30 Hz worden gekozen. In het bovengenoemde geval werd eveneens vastgesteld, dat het bimorfe blad naar zijn uitgangspositie (referentiepositie) terugkeert zonder duidelijke trillingen te veroorzaken.
In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt op de in fi-25 guur 9 getoonde wijze een van de oscillator 2l afkomstig signaal voor het trilsignaal toegepast; tevens wordt een van de generator 14 afkomstig signaal voor het hysteresis-wissignaal S2 gebruikt. Met andere woorden: het uitgangssignaal van de oscillator 21 wordt door een electronische omschakeleenheid 30 66 overgeschakeld en aan de opteller 22 of de hysteresis-wis-signaalgenerator 14 toegevoerd, terwijl de uitgangssignalen van deze opteller 22 en de generator 14 worden omgeschakeld door een electronische overschakelaar 66 en toegevoerd aan de aandrijf schakeling 23. Deze schakelaars 66a en 66b worden bestuurd 35 door een omschakelsignaal, dat afkomstig van de tijdbepalings-signaalgenerator 20. Zoals duidelijk zal zijn aan de hand van de bovenstaande beschrijving van figuur 8, worden voor het bi- 8005930 - 18 - morfe blad 7a de schakelaars 66a en 66b overgeschakeld naar de toestanden,, die met getrokken lijnen tussen tg en t^ zijn weergegeven, en de toestanden, die met onderbroken lijnen tussen t.^ en t^ zijn weergegeven. Voor het bimorfe blad 7b 5 wordt inmiddels de tegengestelde beweging uitgevoerd. Dienovereenkomstig wordt aan het bimorfe blad 7a het ii figuur 8 aangetoonde signaal toegevoerd.
Nu zal de generator 15 voor de voorspellende potentiaal volgens de uitvinding aan de hand van figuur 12 10 worden beschreven, waarin met in figuur 5 getoonde elementen corresponderende elementen met dezelfde verwijzingssymbolen zullen worden aangeduid. Het van de CTL-kop 9 afkomstige CTL-signaal P t wordt versterkt door de versterker 46 en toegevoerd aan de laad-aansluiting L van de omhoog/omlaag-teller 15 47 (hierna aan de duiden als de eerste omhoog/omlaag-teller), terwijl het signaal (puls) van de FG 48, die bevestigd is aan de telrol 11 van het videobandapparaat door de versterker 49 wordt versterkt en toegevoerd aan de kloksignaalingangs-aansluiting CL van de eerste omhoog/omlaag-teller 47. De fre-20 quentie van de van FG 48 afkomstige puls correspondeert altijd met de bandsnelheid, maar dit frequentiesignaal is niet in het bijzonder beperkt tot een signaal, dat afkomstig moet zijn van de FG 48.
Bijvoorbeeld kunnen frequentiesignalen van de 25 kaapstander FG afkomstig zijn.
De schakelpulsen Ρχ en P volgens de figuren 13D en 13E, die dezelfde pulsen zijn als in de figuren 6D en 6E zijn weergegeven, worden respectievelijk toegevoerd aan
de ingangsaansluitingen 54a en 54b. Deze pulsen P en P
x y 30 worden gevormd op basis van de PG-puls, die is verkregen aan de hand van de rotatie van de trommel 2, en bezitten elk een frequentie van 30 Hz in het geval van een videobandapparaat van het NÏSC-kleurentype. De puls P van de ingangsaansluiting Λ 54a wordt toegevoerd aan een frequentieverdubbelaar 67, waar-35 in hij wordt omgezet tot een puls P met een herhalingsfre-quentie van 60 Hz (figuur 13F), die wordt toegevoerd aan de laad-aansluiting L van een tweede omhoog/omlaag-teller 68.
8 0 0 5 9 3 0 2 5 - 19 -
De van de FG 48 afkomstige puls wordt toegevoerd aan een fre-quentieverdubbelaar 69, die hem aan frequentieverdubbeling onderwerpt, vervolgens wordt hij toegevoerd aan de klokaan-sluiting CL van de tweede omhoog/omlaag-teller 68. Voor het 5 gemak van de uiteenzetting en het begrip van de werking van de eerste teller 47 en de tweede teller 68 worden tot analoge signalen omgezette uitgangssignalen hierna gebruikt. Wanneer dus het laad-commando wordt toegevoerd aan de tweede omhoog/ omlaag-teller 68, wordt het uitgangssignaal van de eerste 10 omhoog/omlaag-teller 47 opgeslagen in de tweede teller 68 als ingangsdata, en is vervolgens de tweede teller 68 ingericht voor het tellen van het aantal klokpulsen (het aantal van de verdubbelaar 69 afkomstige pulsen) vanaf de, bovengenoemde opgeslagen telwaarde.
15 Het uitgangssignaal van de tweede teller 68 wordt toegevoerd aan een D/A-omzetter 70 en het uitgangssignaal daarvan wordt respectievelijk toegevoerd aan een eerste en een tweede bemonster- en -houdschakeling 71a en 71b. Vervolgens worden de schakelpulsen Ρχ en P (de figuren 13D 20 en 13E) respectievelijk toegevoerd vanaf de aansluiting 54a en 54b aan respectievelijk een eerste en een tweede ver-tragingsschakeling 72a en 72b, ter verkrijging van pulsen Pi en Pj volgens de figuren 131 en 13J. Deze pulsen Pi en P^ worden respectievelijk toegevoerd aan de schakelingen 71a en 25 71b als bemonsteringspulsen voor bemonstering van het uitgangs signaal van de D/A-omzetter 70 op tijdstippen, corresponderend met deze pulsen en voor het vervolgens houden daarvan. Aldus worden aan de uitgangsaansluitingen 73a en 73b bemonsterde signalen verkregen. De vertragingstijden van de vertragings-30 schakelingen 72a en 72b zijn respectievelijk een weinig geringer dan één raster (33,3 milliseconden) vanaf de respectieve tijdstippen van de signalen Ρχ en P . Bijvoorbeeld wordt, kort voorafgaand aan het voltooien van het weergavebedrijf van de kop 6a de bemonster- en -houdschakeling 71a aangedreven voor 35 het bimorfe blad van de kop 6a ter verkrijging van de bemonstering. Aldus zijn de bemonster- en -houdschakelingen 71a en 71b respectievelijk ingericht voor het houden van de bemonsterde data gedurende ongeveer één raster.
- 20 -
In de in figuur 12 getoonde schakeling wordt de frequentie van de van de FG 48 afkomstige puls verdubbeld door de frequentieverdubbelaar 69 voor toevoer aan de tweede omhoog/omlaag-teller 68. De frequentie van de van de FG 48 5 afkomstige puls echter kan eveneens vooraf worden ingesteld op een waarde, waarmee hij kan worden toegevoerd aan de klok-signaalingangsaansluiting CL van de tweede omhoog/omlaag-teller 68. In dit geval wordt de frequentieverdubbelaar 69 overbodig en wordt de van de FG 48 afkomstige puls recht-10 streeks of desgewenst via een versterker toegevoerd aan de tweede omhoog/omlaag-teller 68, terwijl de frequentie van de van de FG 48 afkomstige puls door twee wordt gedeeld en dit signaal wordt toegevoerd aan de kloksignaalingangsaansluiting CL van de eerste omhoog/omlaag-teller 47, met hetzelfde re-15 sultaat.
Nu zal aan de hand van de figuren 13A-13J de werking van de bovengenoemde inrichting worden beschreven.
Ter plaatse van de eerste omhoog/omlaag-teller 47 vindt volledig dezelfde behandeling plaats als aan de hand 20 van figuur 5 is beschreven, zodat het signaal Sg (zie figuur 6C) aan de uitgang van de eerste teller 47 kan worden \er-kregen. Het in figuur 13B getoonde signaal Sg correspondeert met dat volgens figuur 6C, maar in figuur 13B is gemakshalve het stapsgewijs verlopende gedeelte verandert tot een rechte 25 lijn. Laten wij vervolgens slechts de tweede teller.68 beschouwen, dat wil zeggen dat wordt aangenomen, dit het uitgangssignaal van de eerste teller 47 nul is. Vervolgens zal de tweede teller 68 worden teruggesteld bij elk optreden van de schakelpuls P (figuur 13F), zodat in deze toestand een 30 in figuur 13C getoond signaal Sg zal worden verkregen. Dit signaal Sg zal een helling of gradiënt bezitten, die tweemaal zo groot is als dié van het signaal Sg, aangezien de frequentie van het aan de tweede teller 68 toegevoerde kloksignaal tweemaal zo groot is als het aan de eerste teller 47 toege-35 voerde kloksignaal.
Opgemerkt wordt, dat dê tweede teller 68 het signaal van de eerste teller 47 ontvangt, en dat de puls P
z 8005930 - 21 - vanaf de. frequentieverdubbelaar 67 eveneens wordt toegevoerd aan de laad-aansluiting 11 van de tweede omhoog/omlaag-teller 68, zodat het signaal Sg equivalent wordt opgeteld bij de getelde waarde van het uitgangssignaal van de eerste teller 5 47/ waardoor een signaal met een digitale waarde, corres ponderend met de in figuur 13H getoonde golfvorm, wordt verkregen aan de uitgangsaansluiting van de tweede omhoog/omlaag-teller 68. Figuur 13G toont in golfvormweergave het genoemde telprocëdé van de tweede teller 68, waarin signalen, die cor-10 responderen met die volgens de figuren 13B en 13C,: met dezelfde symbolen zijn aangeduid. In dit voorbeeld is de band-snelheid gekozen als een kwart van de normale bandsnelheid, zodat een zeker spoor door de koppen 6a en 6b elk tweemaal wordt afgetast, namelijk viermaal in totaal.
15 Wanneer de spoorvolgbeginpunten van de koppen 6a en 6b niet worden gecorrigeerd door de voorspellende potentiaal volgens de uitvinding, zijn de posities van het eerste contact van elke kop met de band 10 (slechts samenhangend met videosporen) die, welke met a en b zijn aangeduid 20 volgens figuur 13A. Op het tijdstip t2^ zal de kop 6b juist het spoor 12b volgen en het is derhalve niet vereist een voorspellende potentiaal aan het bimorfe blad 7b toe te voeren; op het tijdstip t22 is bet noodzakelijk, de kop 6a af te buigen in een richting en met een bedrag, corresponderend met een 25 pijl 56; verder is het op het tijdstip t23 vereist, de kop 6b af te buigen in een richting en met een bedrag, corres ponderend met de pijl 56'. Zoals in figuur 6C is beschreven, kunnen deze richtingen en bedragen worden verkregen, wanneer het niveau van het signaal-S^ ter plaatse van het midden in 30 figuur 13B als nul wordt genomen. Dienovereenkomstig is in het signaal volgens figuur 13B een positie, corresponderend met de kop 6a volgens figuur 13a, aangeduid met een markering "0" en een positie, corresponderend met de kop 6b, aangeduid met een markering "x". Bijvoorbeeld dient op het tijdstip 35 t22 ©en positieve potentiaal aan het bimorfe blad 7a te worden aangelegd.
Nu wordt verwezen naar figuur 13H? onmiddellijk 8005930 - 22 - ' voorafgaande aan het tijdstip t21 wordt het signaal S? bemonsterd door de puls P^ door de bemonster- en -houdsclakeling 71. en gehouden gedurende nagenoeg ëén rasterinterval, voordat het wordt toegevoerd aan het bimorfe blad 7a op het tijdstip 5 t22 en daarna. In dit geval is een bemonsteringsspanning nagenoeg gelijk gekozen aan de in figuur 13B getoonde spanning V^. Op dezelfde wijze wordt kort voorafgaand aan het tijdstip t22 het signaal Sj bemonsterd door de puls P^ door de bemonster- en -houdschakeling 71b, maar de bemonsterings-10 waarde V2' is practisch gelijk aan de waarde V2 in figuur 13B.
Zoals boven is beschreven wordt volgens de uitvinding voor kop 6a het signaal Sj bijna bij het einde van zijn spoor bemonsterd en gehouden door de puls P^, en wordt voor de kop 6b het signaal bijna bij het einde van zijn 15 spoor bemonsterd en gehouden door de puls P^, zodat de hoogte van elke kop vanaf zijn referentiepositie voor het volgende spoor vooraf kan worden verkregen. Dienovereenkomstig kunnen deze bemonsterde signalen respectievelijk worden toegevoerd aan de bimorfe bladen 7a en 7b, waaraan elke kop is bevestigd, 20 gedurende de terugslagintervallen van.de respectieve koppen, zodat elke kop zonder problemen kan worden teruggevoerd tot zijn juiste uitgangspositie. Aldus kunnen de aan de hand van figuur 6 genoemde nadelen worden vermeden en kan een adequate hoogtecorrectie plaatsvinden. In dit geval wordt de voor-25 spellende potentiaal bij voorkeur toegevoerd aan het bimorfe blad na toevoer van het hysteresis-wissignaal S2 volgens figuur 8.
Zoals boven reeds is vermeld, worden de gedetecteerde voorspellende potentialen toegevoerd aan de bi-30 morfe bladen 7a en 7b, ruim voor het begin van het spoor, waardoor de nagenoeg betrouwbare weergave van de signalen vanaf het begintijdstip kan plaatsvinden zonder spoortvolgfouten. Met andere woorden: zoals reeds eerder is vermeld aan de hand van de figuren 6 en 9, zijn de vervormingen van de bimorfe 35 bladen 7a en 7b vooraf verwijderd en worden deze bladen tot hun uitgangsposities teruggevoerd, zodat de voorspellende potentialen relatief eenvoudig kunnen worden vastgesteld.
8005930 - 23 -
Indien de bovengenoemde hysteresis-wisbewerking niet plaats vindt, kunnen de posities van de bimorfe bladen 7a en 7b na het spoorvolgen moeilijk worden bepaald en wordt daarom vervolgens het instellen van de voorspellende potentialen zeer 5 moeilijk.
Vervolgens zal aan de hand van figuur 14 de generator 16 voor de positiebesturingspotentiaal worden beschreven. In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt de generator meestal tijdens opname gebruikt, maar hij kan zo nodig ook tijdens 10 weergave worden toegepast.
Tijdens weergave zijn de koppen 6a en 6b aangepast voor het afwisselend volgen van respectieve sporen, zoals boven is beschreven. In het vide.obandapparaat met dergelijke bimorfe bladen evenwel dient tijdens de opname-be-15 drijfstoestand de opname zodanig plaats te vinden, dat de hoogte van de koppen 6a en 6b zijn ingesteld op de referentie-positie (corresponderend met de positie nul in figuur 13H).
Daarom zijn op de in figuur 1 getoonde wijze in dit voorbeeld hoogtewaarneemkoppen 59a en 59b in hoogte-20 richting aangebracht ter plaatse van het niet-contactgebied van de koppen 6a en 6b met de band 10. De uitgangssignalen van deze koppen 9a en 9b worden respectievelijk versterkt door de versterkers 60a en 60b, waarvan de uitgangssignalen worden toegevoerd aan een verschilversterker 61 voor onder-25 linge vergelijking. Het vergelijkingssignaal wordt toegevoerd aan een bemonster- en -houdschakeling 62.
De door het roteren van de roteerbare trommel 2 opgewekte puls, namelijk de van de PG afkomstige puls Pg, wordt vanaf een aansluiting 63 toegevoerd aan een tijdbe-30 palingspuisgenerator 64 voor het op basis daarvan vormen van een tijdbepalingspuls, die wordt toegevoerd aan de bemonsteren -houdschakeling 62, zodat, wanneer de kop 6a op 6b tegenover de detectiekoppen 59a en 59b is gelegen, het vergelijkingssignaal van de verschilversterker 6l wordt bemonsterd en op 35 zijn betreffende waarde wordt gehouden. Vervolgens wordt een met de vergelijkingswaarde corresponderend signaal op dat moment toegevoerd vanaf de bemonster- en -houdschakeling 62 - 24 - via een aandrijfschakeling 65 aan het bimorfe blad 7a of 7b. Hoewel in dit geval de gedetailleerde beschrijving is weggelaten, omdat geen duidelijk verband bestaat met de principes volgens de uitvinding, worden aan de koppen 6a en 6b wissel-5 spanningssignalen toegevoerd, die kunnen worden waargenomen door de waarneemkoppen 59a en 59b, welke wisselstroomsignalen afkomstig zijn van een signaalbron 66.
Wanneer het wisselstroomsignaal vanaf de signaalbron 66 wordt toegevoerd aan de. koppen 6a en 6b, waar-10 bij de in figuur 7 getoonde schakelaar 17 is overgeschakeld naar het registratiecontact R en de koppen 6A en 6B gelegen zijn respectievelijk tegenover de detectiekoppen 59a en 59b in overeenstemming met de rotatie van de roteerbare trommel 2, wordt het verschilsignaal (spanning) verkregen van de 15 verschilversterker 61 op basis van het verschil tussen de hoogten van de koppen 6a en 6b. Dit verschilsignaal wordt toegevoerd aan de bimorfe bladen 7a en 7b, zodat gedurende een interval, waarin de kop 6a of 6b roteert over een hoekgebied θ4 volgens figuur 1, elke kop wordt verplaatst naar een po-20 sitie tussen de waarneemkoppen 59a en 59b.. Indien deze positie dan vooraf als uitgangspositie wordt ingesteld, zijn tijdens opname de posities van de koppen 6a en 6b bij elke rotatie ingesteld. Bovendien wordt gedurende één rotatie-interval elke kop gehouden op de stelpositie onder invloed 25 van het uitgangssignaal van de houdschakeling 62. In dit geval kan natuurlijk voorafgaand aan registratie de bovengenoemde instelling plaatsvinden gedurende een interval van één of meer rotaties van de roteerbare trommel 2 en wordt vervolgens een stelspanning van de houdschakeling 62, die is 30 verkregen aan de hand van bovengenoemde instelling, toegevoerd aan elk van de bimorfe bladen 7a en 7b voor het instellen daarvan.
Volgens bovenstaande beschrijving aan de hand van figuur 12 wordt de band voorwaarts getransporteerd, dat 35 wil zeggen, dat de omhoog/omlaag-tellers 47 en 68 omhoog tellen. Ook kunnen, indien de band terugwaarts wordt getransporteerd, deze tellers 47 en 68 als omhoog-tellers werken, 8005930 - 25 - waarbij dezelfde effecten als boven beschreven worden bereikt.
De uitvinding is niet beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen kunnen worden aangebracht, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt 5 overschreden.
8005930

Claims (5)

1. Koppositioneringssignaalgenerator voor een bandapparaat van het type met schroeflijnvormige aftasting, waarin een roteerbare transducent op een electrisch doorbuig-bare plaat is aangebracht, omvattende: 5 een pulssignaalgenerator voor opwekking en af gifte van pulssignalen, die representatief zijn voor de trans-portsnelheid van een registratiemedium; besturingssignaalweergeefmiddelen voor het weergegeven van bestaringssignalen, die representatief zijn 10 voor posities van registratiesporen ten opzichte van de genoemde roterende transducent; eerste telmiddelen voor het omhoog of omlaag tellen van de genoemde pulssignalen, die afkomstig zijn van de genoemde pulssignaalgenerator; en 15 een referentiesignaalgenerator voor opwekking en afgifte van een referentiesignaal, dat samenhangt met de rotatie van de roteerbare transducent; gekenmerkt door tweede telmiddelen voor het omhoog of omlaag tellen van de genoemde pulssignalen en het vooraf instellen 20 van het uitgangssignaal van de eerste telmiddelen bij het optreden van het genoemde referentiesignaal; en bemonsteringsmiddelen voor het bemonsteren van het uitgangssignaal van de^tweede telmiddelen, kort voorafgaand aan de voorinstellingsbewerking teneinde een geschikte 25 besturingspotentiaal te verkrijgen, die wordt toegevoerd aan de electrisch doorbuigbare plaat aan het begin van de aftasting van de registratiesporen door de roterende transducent.
2. Generator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede tellermiddelen de genoemde pulssignalen 30 tellen, wanneer het uitgangssignaal daarvan altijd tweemaal het uitgangssignaal van de eerste tellermiddelen is.
3. Generator volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aan de tweede tellermiddelen toegevoerde pulssignalen een frequentie bezitten, die tweemaal zo hoog is als 35 de frequentie van de aan de eerste tellermiddelen toegevoerde 8005930 - 27 - signalen.
4. Generator volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de telcapaciteit van de eerste tellermiddelen wordt bepaald door het aantal pulssignalen, die gedurende 5 één herhalingscyclus van de besturingssignalen worden opgewekt.
5. Generator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste tellermiddelen zijn vooringesteld op hun middenwaarde van een telcyclus in relatie met het optreden van de besturingssignalen. 8005930
NL8005930A 1979-10-29 1980-10-29 Koppositioneringssignaalgenerator. NL8005930A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP13966679A JPS5665332A (en) 1979-10-29 1979-10-29 Magnetic recording and reproducing device
JP13966679 1979-10-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005930A true NL8005930A (nl) 1981-06-01

Family

ID=15250583

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005930A NL8005930A (nl) 1979-10-29 1980-10-29 Koppositioneringssignaalgenerator.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4356522A (nl)
JP (1) JPS5665332A (nl)
AT (1) AT384139B (nl)
AU (1) AU541171B2 (nl)
CA (1) CA1156756A (nl)
DE (1) DE3040527A1 (nl)
FR (1) FR2469072A1 (nl)
GB (1) GB2063518B (nl)
NL (1) NL8005930A (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3021480C2 (de) * 1979-06-04 1985-07-11 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd., Kadoma, Osaka Spurnachführungssystem für Videoaufzeichnungs- und Videowiedergabegeräte
JPS56115084A (en) * 1980-02-16 1981-09-10 Sony Corp Video signal reproducer
JPS5727421A (en) * 1980-07-23 1982-02-13 Sony Corp Track following device
JPS5746318A (en) * 1980-09-01 1982-03-16 Matsushita Electric Ind Co Ltd Tracking device
JPS57203229A (en) * 1981-06-09 1982-12-13 Sony Corp Magnetic recorder and reproducer
US4451859A (en) * 1982-04-02 1984-05-29 Ampex Corporation Magnetic video head position control
US4536806A (en) * 1982-04-02 1985-08-20 Ampex Corporation Microprocessor controlled multiple servo system for a recording and/or reproducing apparatus
JPS58171715A (ja) * 1982-04-02 1983-10-08 Sony Corp 再生装置
NL8302075A (nl) * 1983-06-10 1985-01-02 Philips Nv Inrichting voor het opnemen en weergeven van informatie op een bandvormige registratiedrager.
DE3430743A1 (de) * 1983-08-23 1985-03-28 Canon K.K., Tokio/Tokyo Umlaufkopf-wiedergabegeraet
US4628378A (en) * 1983-08-26 1986-12-09 Canon Kabushiki Kaisha Information signal recording and/or reproducing apparatus
JPS60158781A (ja) * 1984-01-27 1985-08-20 Sony Corp ビデオテ−プレコ−ダ−
DE3406929C1 (de) * 1984-02-25 1985-06-13 Grundig E.M.V. Elektro-Mechanische Versuchsanstalt Max Grundig holländ. Stiftung & Co KG, 8510 Fürth Anordnung zur Spurnachfuehrung in Videorecordern unter Verwendung von Piezoelementen
KR930008570B1 (ko) * 1984-03-31 1993-09-09 쏘니 가부시기가이샤 헤드이동장치
JPH0680543B2 (ja) * 1985-07-26 1994-10-12 ソニー株式会社 インデツクス信号検出装置
JPH07118070B2 (ja) * 1988-11-15 1995-12-18 松下電器産業株式会社 回転ヘッド装置
JPH0346114A (ja) * 1989-07-13 1991-02-27 Canon Inc 磁気記録再生装置
US5325246A (en) * 1992-06-01 1994-06-28 Datatape Incorporated Automatic tracking method for helical scan magnetic tape recorder using reproduced timing signal to sample two out-of-phase reference signals

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4165523A (en) * 1976-03-19 1979-08-21 Ampex Corporation Automatic scan tracking using an additional sensing means on a bimorph
US4151569A (en) * 1976-03-19 1979-04-24 Ampex Corporation Positionable transducer mounting structure using a piezoelectric bender element
US4151570A (en) * 1976-03-22 1979-04-24 Ampex Corporation Automatic scan tracking using a magnetic head supported by a piezoelectric bender element
JPS5492308A (en) * 1977-12-29 1979-07-21 Sony Corp Head tracking device in recorder-reproducer
JPS5480716A (en) * 1977-12-12 1979-06-27 Sony Corp Automatic tracking apparatus
JPS54113308A (en) * 1978-02-23 1979-09-04 Sony Corp Tracking device for magnetic head
US4285017A (en) * 1979-02-05 1981-08-18 International Business Machines Corporation Stripe following in a helical scan device
US4223358A (en) * 1979-04-30 1980-09-16 Sony Corporation Method and apparatus for cancelling the remanent deflection in a _piezoceramic head support means of a video recorder

Also Published As

Publication number Publication date
FR2469072A1 (fr) 1981-05-08
DE3040527A1 (de) 1981-05-07
CA1156756A (en) 1983-11-08
GB2063518A (en) 1981-06-03
AT384139B (de) 1987-10-12
GB2063518B (en) 1983-11-16
JPS5665332A (en) 1981-06-03
JPS6318246B2 (nl) 1988-04-18
AU541171B2 (en) 1984-12-20
US4356522A (en) 1982-10-26
DE3040527C2 (nl) 1989-05-03
AU6351980A (en) 1981-05-07
ATA528780A (de) 1987-02-15
FR2469072B1 (nl) 1983-06-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8005930A (nl) Koppositioneringssignaalgenerator.
US4148082A (en) Tracking control apparatus
US4255768A (en) Tracking control apparatus for a rotary head, variable speed signal reproducing system
US4189758A (en) Apparatus for controlling the scanning path of a rotary transducer
KR930011693B1 (ko) 트랙킹 제어회로
US4167763A (en) Tracking-error correcting system for use with record medium scanning apparatus
US4229773A (en) Video signal recording system with automatic head positioning
NL8007045A (nl) Rotatieregelstelsel in een weergeefinrichting voor een roterend registratiemedium.
NL8003209A (nl) Inrichting voor weergave van informatiesignalen.
US4141047A (en) Method and apparatus for correcting tracking errors of a transducer which scans parallel record tracks
US4167762A (en) Open loop servo-system for accurate tracking in a video signal reproducing apparatus
US4215362A (en) Track selection method and apparatus
JPS6349956B2 (nl)
NL8001573A (nl) Magneetkophoogteregelinrichting.
US4470079A (en) Tracking control system in a magnetic recording and reproducing apparatus
NL8002645A (nl) Weergeefstelsel voor hoge snelheid in een inrichting voor het weergeven van informatiesignalen geregistreerd op een roterend registratiemedium.
US4223358A (en) Method and apparatus for cancelling the remanent deflection in a _piezoceramic head support means of a video recorder
JPS644395B2 (nl)
US4494153A (en) Method of operating a signal reproduction apparatus for effecting synchronous reproduction of recorded signals
JPS6235165B2 (nl)
JPS6118251B2 (nl)
JPS5935236B2 (ja) 映像信号再生装置
JPH0373930B2 (nl)
JPS6145288B2 (nl)
JPS6256569B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed