NL192556C - Apparaat voor videosignaalweergave uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen. - Google Patents

Apparaat voor videosignaalweergave uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen. Download PDF

Info

Publication number
NL192556C
NL192556C NL8103894A NL8103894A NL192556C NL 192556 C NL192556 C NL 192556C NL 8103894 A NL8103894 A NL 8103894A NL 8103894 A NL8103894 A NL 8103894A NL 192556 C NL192556 C NL 192556C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
magnetic head
signal
main magnetic
during
angle
Prior art date
Application number
NL8103894A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8103894A (nl
NL192556B (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8103894A publication Critical patent/NL8103894A/nl
Publication of NL192556B publication Critical patent/NL192556B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192556C publication Critical patent/NL192556C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/12Masking of heads; circuits for Selecting or switching of heads between operative and inoperative functions or between different operative functions or for selection between operative heads; Masking of beams, e.g. of light beams
    • G11B15/14Masking or switching periodically, e.g. of rotating heads
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/1808Driving of both record carrier and head
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/48Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed
    • G11B5/52Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with simultaneous movement of head and record carrier, e.g. rotation of head
    • G11B5/53Disposition or mounting of heads on rotating support
    • G11B5/531Disposition of more than one recording or reproducing head on support rotating cyclically around an axis
    • G11B5/534Disposition of more than one recording or reproducing head on support rotating cyclically around an axis inclined relative to the direction of movement of the tape, e.g. for helicoidal scanning
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/78Television signal recording using magnetic recording
    • H04N5/782Television signal recording using magnetic recording on tape
    • H04N5/783Adaptations for reproducing at a rate different from the recording rate
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/87Regeneration of colour television signals
    • H04N9/873Regeneration of colour television signals for restoring the colour component sequence of the reproduced chrominance signal

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)

Description

1 192556
Apparaat voor vldeosignaalweergave uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen
Apparaat voor vldeosignaalweergave, en in het bijzonder weergave van videosignalen met een andere dan de normale weergeefsnelheid, uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen, omvattende 5 een eerste roteerbare hoofdmagneetkop voor aftasting van de registratiesporen, een over een eerste hoek ten opzichte van de eerste hoofdmagneetkop verschoven aangebrachte, tweede roteerbare hoofdmagneetkop met een van die van de eerste hoofdmagneetkop verschillende azimut-hoek, een over een tweede hoek ten opzichte van de tweede hoofdmagneetkop verschoven aangebracht, roteeibare hulpmagneetkop met aan die van de eerste hoofdmagneetkop gelijke azimut-hoek, 10 bandaandrijfmiddelen met inbegrip van een kaapstanderaandrijfmotor voor intermitterend bandtransport over een met een vooraf bepaald aantal registratiesporen overeenkomende afstand gedurende iedere van een aantal vooraf bepaalde tijdintervallen, magneetkopbesturingsmiddelen voor zodanige besturing van de werking van de beide hoofdmagneetkoppen en de hulpmagneetkop, dat tijdens onderbroken bandtransport uitiezing van videosignalen door de eerste 15 hoofdmagneetkop en de hulpmagneetkop plaatsvindt en dat tijdens plaatsvindend bandtransport uitiezing van videosignalen door de beide hoofdmagneetkoppen plaatsvindt, benevens een schakeling voor bewerking van het door de beide hoofdmagneetkoppen en de hulpmagneetkop uitgelezen videosignaal.
Een dergelijk apparaat is beschreven in de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 8103035, 20 waarbij, zoals gebruikelijk, de hoofdmagneetkoppen diametraal tegenover elkaar zijn aangebracht, en de hulpmagneetkop in het algemeen dicht nabij de tweede hoofdmagneetkop is aangebracht, zodat de hulpmagneetkop en de eerste hoofdmagneetkop een zelfde registratiespoor kunnen aftasten. In dit geval, waarbij de hoofdmagneetkoppen diametraal tegenover elkaar zijn aangebracht, kan een door middel van de eerste hoofdmagneetkop gevormd registratiespoor bij bepaalde bandtransportsnelheden niet in H-alignering 25 met een door de tweede hoofdmagneetkop gevormd registratiespoor worden gebracht. Hierbij wordt opgemerkt, dat wanneer tijdens opname van de videosignalen geen H-alignering wordt verkregen, toepassing noodzakelijk is van een speciale schakeling voor schuinloopcompensatie van het uitgelezen videosignaal op de tijdstippen, waarop de magneetkop van een eerste registratiespoor naar een ander registratiespoor overgaat, waarvan de daarin opgenomen horizontale synchronisatie-impuls over de duur 30 van een halve beeldregelaftastperiode is versprongen. Voorts geldt, dat het onmogelijk is om voor de hoekafstand tussen de tweede hoofdmagneetkop en de hulpmagneetkop een waarde te kiezen, die overeenkomt met een geheel veelvoud van de beeldregelaftastduur. Hierdoor worden instel- of afregel· problemen bij de montage van de magneetkoppen op de magneetkoptrommel veroorzaakt.
Met de uitvinding wordt beoogd bovengenoemd bezwaar weg te nemen, en verschaft hiertoe een 35 apparaat, dat zich onderscheidt, doordat de eerste hoek 180° + (2N -1/2) H bedraagt, waarbij N een positief geheel getal is en H een met rotatie gedurende één beeldregelaftastperiode overeenkomende hoekwaarde is, de tweede hoek M.H bedraagt, waarbij M een positief geheel getal is, en dat de signaal-bewerkingsschakeling een vertragingsschakeling voor vertraging van het uitgelezen videosignaal over de duur van één beeldregelaftastperiode omvat, evenals een schakeleenheid voor overschakeling tussen de 40 uitgang van deze vertragingsschakeling en het uitgelezen videosignaal in reactie op een stuursignaal, welk stuursignaal wordt gevormd door frequentietweedeling van de magneetkopschakelimpuls tijdens onderbroken bandtransport.
Met een dergelijk apparaat wordt bewerkstelligd, dat bij een andere dan de gebruikelijke weergavesnelheid, in het bijzonder een lagere weergavesnelheid, weergave met hoge kwaliteit kan worden verkregen, 45 zonder ruis- of stoorbalk in het zichtbaar gemaakte beeld, waarbij de kleursequentie behouden blijft.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt, in de tekening tonen: figuur 1 een schematische weergave, gedeeltelijk als blokschema uitgevoerd, van een bandaandrijfstelsel 50 voor een videobandapparaat volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, figuur 2 een bovenaanzicht op de roterende magneetkoptrommel volgens figuur 1 met de daarop aangebrachte magneetkoppen, figuren 3A en 3B vooraanzichten op de magneetkoppen volgens figuur 1, figuur 4 een schematische weergave van het tijdens signaalopname door middel van de twee hoofd-55 magneetkoppen volgens figuur 2 op een magneetband gevormde registratiesporenpatroon, figuur 5 een door verbinding van de registratiesporen volgens figuur 4 in de magneetkopaftastrichting verkregen, schematische weergave, 192556 2 figuren 6A-6F enige schematische weergaven op tijdbasis ter verduidelijking van de werking van het bandaandrijfstelsel volgens figuur 1, figuur 7 een schema van een magneetkopwisselschakeling, figuren 8A-8D enige schematische weergaven ter verduidelijking van de relatie tussen een registratie-5 spoor en een door een magneetkop gevolgde aftastbaan tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld en signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, figuren 9A-9D enige schematische weergaven op tijdbasis van de fase van tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld uitgelezen signalen, figuren 10A-10D enige schematische weergaven op tijdbasis van de signaalbewerking tijdens signaal* 10 weergave bij stilstaand beeld, figuren 11A-11D enige schematische weergaven op tijdbasis van de fase van tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld uitgelezen signalen, figuren 12A-12E enige schematische weergaven op tijdbasis van de signaalbewerking tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, en 15 figuur 13 een blokschema van het weergeefstelsel van een videobandapparaat volgens de uitvinding.
Het videobandapparaat, waarvan in figuur 1 het bandtransportstelsel schematisch en gedeeltelijk als blokschema is weergegeven, is geschikt voor opname en weergave van videosignalen van het CCIR-type, zoals het PAL- en het SECAM-type. Daarbij is een magneetband 1 enigszins schuin over een hoekgebied 20 van ongeveer 180° om een magneetkoptrommel gewikkeld, welke uit een roteerbare boventrommel 2 en een stilstaande ondertrommel 3 bestaat. Aan het benedenoppervlak van de bovéntrommel 2 zijn een hoofdmagneetkop 4 en een gecombineerde hoofd- en hulpmagneetkop 5 aangebracht. De boventrommel 2 wordt door middel van een trommelaandrijfmotor 6 met 30 Hz aangedreven. De magneetband 1 wordt aan bandfangstransport onderworpen door een kaapstander 7, welke met een voorgeschreven snelheid door 25 een kaapstanderaandrijfmotor 8 in rotatie wordt aangedreven.
De rotatiefase van de trommelaandrijfmotor 6 wordt gedetecteerd door een impulsgeneratorkop 9, waarvan de detectie-uitgangsimpuls PQ de rotatiefase van de magneetkop vertegenwoordigt. Tijdens langstransport van de magneetband 1 wordt een langs een zijrand van de band opgenomen stuursignaal CTL uitgelezen door een vaststaande stuursignaalmagneetkop 10. Het aldus uitgelezen stuursignaal 30 PB.CTL vertegenwoordigt de fase van een op de magneetband 1 gevormd registratiespoor T.
De uitgangssignalen van de impulsgeneratorkop 9 en de stuursignaalkop 10 worden tijdens normale signaalweergave respectievelijk voor overschakeling of wisseling tussen de beide hoofdmagneetkoppen en voor spoorvolgservobesturing, doch tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld of bij langzaam bewegend beeld voor overschakeling tussen de ene hoofdmagneetkop en de hulpmagneetkop en voor besturing van 35 de intermitterende aandrijving van het bandfangstransport gebruikt. Zoals figuur 1 laat zien, wordt het uitgangssignaal van de impulsgeneratorkop 9 toegevoerd aan een impulsgenerator 11 voor afgifte van een intermitterende-aandrijvingsimpuls w, zoals nog nader zal worden beschreven. Deze impuls w wordt toegevoerd aan de positieve ingangsaansluiting van een motorbekrachtigingsschakeling 12, waarvan het uitgangssignaal synchroon met de rotatiefase van de magneetkop de motor 8 intermitterend bekrachtigt over 40 één steekwaarde van het stuursignaal CTL, waarbij twee registratiespoorintervallen met één volledig videobeeld overeenkomen.
Het door de stuursignaalmagneetkop 10 tijdens intermitterend bandtransport uitgelezen stuursignaal PB.CTL wordt toegevoerd aan een remimpulsgenerator 13, welke op nog nader te beschrijven wijze synchroon met het uitgelezen stuursignaal PB.CTL een remimpuls v vormt. Deze remimpuls wordt 45 toegevoerd aan de negatieve ingangsaansluiting van de motorbekrachtigingsschakeling 12, waarvan het uitgangssignaal aan de kaapstanderaandrijfmotor 8 wordt toegevoerd als rembekrachtigingssignaal en in de motor een remkoppel opwekt. Op deze wijze wordt de stilstandspos'rtie van de magneetband 1 zodanig bestuurd, dat de ene hoofdmagneetkop 4 steeds een registratiespoor A aftast. Signaalweergave bij langzaam bewegend beeld zonder beschermingsbandruis kan worden veikregen door besturing of regeling 50 van het begintijdstip van de intermitterende aandrijving en de stilstandspos'rtie van de magneetband 1.
Figuur 2 toont schematisch de positie van de verschillende magneetkoppen aan de in rotatie aangedreven boventrommel 2 volgens figuur 1, terwijl de figuren 3A en 3B aanzichten op de magneetkoppen laten zien.
Zoals figuur 2 laat zien, is de hoofdmagneetkop 17 over een hoek van 180° + <x ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 in de rotatierichting van de trommel (zie de pijl R in figuur 2) verschoven aan de 55 trommel aangebracht, waarbij de hoek α een waarde heeft, welke overeenkomt met de halve hoekwaarde van de beeldregelaftastperiode (H), dat wil zeggen 180°: 312,5 (het aantal beeldregels per beeldraster). De hoofdmagneetkop 4 en de hoofdmagneetkop 17, welke respectievelijk ook wel als hoofdmagneetkop A en 3 192556 hoofdmagneetkop B zullen worden aangeduid, vertonen respectieve luchtspleten 4a en 17a, waarvan de azimut-hoeken tegengesteld zijn, zoals de figuren 3A en 3B laten zien.
Nabij de hoofdmagneetkop 17 bevindt zich de hulpmagneetkop 18, ook wel aangeduid als de hulp-magneetkop A'. Deze hulpmagneetkop 18 wordt in plaats van de hoofdmagneetkop 17 toegepast tijdens 5 signaalweergave bij stilstaand beeld of signaalweergave bij langzaam bewegend beeld. De luchtspleet 18a van de hulpmagneetkop 18 heeft eenzelfde azimut-hoek als de hoofdmagneetkop 4, zoals uit figuur 3B naar voren komt. De hulpmagneetkop 18 is over een hoek van 180° - β ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 in de rotatierichting van de trommel verschoven aangebracht, zoals uit figuur 2 blijkt. Het hoekinterval tussen de beide magneetkoppen dient overeen te komen met een geheel veelvoud van het hoekinterval H, 10 zodanig, dat de hulpmagneetkop 18 in plaats van de hoofdmagneetkop 17 kan worden gebruikt. Aangezien voor α een waarde van 0,5H is gekozen, dient de hoek β een waarde 0,5.(2N-1 )H te hebben, waarin N = 0, 1,2.....Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm is een hoekinterval β = 0,5H gekozen in verband de wenselijkheid om de hulpmagneetkop 18 en de hoofdmagneetkop 17 als één gecombineerde magneetkop 5 uit te voeren, zoals ook in figuur 3B is weergegeven; daarbij dient het verschil tussen de aantallen tijdens 15 aftasting door de hoofdmagneetkop 4 en tijdens aftasting door de hoofdmagneetkop 17 uitgelezen, horizontale synchronisatiesignalen van de uitgelezen signalen zo klein mogelijk te zijn.
Figuur 4 toont een schematische weergave van het tijdens signaalopname door de hoofdmagneetkop 4 en de hoofdmagneetkop 17 volgens figuur 2 op de magneetband 1 gevormde registratiesporenpatroon. Daarbij zijn door de hoofdmagneetkop 4 in de registratiesporen T,, T3,.... oneven genummerde beeldrasters 20 geregistreerd, terwijl door de hoofdmagneetkop 17 in de registratiesporen T2, T4,.... even genummerde beeldrasters zijn geregistreerd. De registratiesporen T,, T3.....of A-sporen en de registratiesporen T2, T4.....
of B-sporen worden, en zulks in overeenstemming met de verschillende azimut-hoeken van de luchtspleten 4a en 17a volgens de figuren 3A en 3B, met onderling verschillende azimut-hoeken opgenomen, zoals in figuur 4 steeds blijkt uit de richting van de daarin getekende opname PH van het horizontale synchronisatie-25 signaal. Wanneer voor de hellingshoek van de registratiesporen een zodanige waarde wordt gekozen, dat de groepering van de A-sporen met een bedrag 1H ten opzichte van de groepering met de B-sporen verschoven op de magneetband wordt gevormd of opgenomen, zoals duidelijk in figuur 4 te zien is, zal de hoofdmagneetkop 17 zijn aftasting 0,5H eerder beginnen dan de hoofdmagneetkop 4, terwijl de hoofdmagneetkop 4 zijn aftasting 0,5H later begint dan de hoofdmagneetkop 17, zodat de groepering steeds 30 afwisselend een sprong van 0,5H en 1,5H laat zien (zie figuur 4). Tussen aangrenzende registratiesporen zal de opname PH van het horizontale synchronisatiesignaal derhalve in ten opzichte van de spooriangs-richting loodrechte richting gealigneerd zijn, hetgeen wel wordt weergegeven door te stellen, dat signaalopname met H-alignering plaatsvindt.
Bij transmissie van videosignalen van het PAL-type vertoont één van beide tot het signaal behorende 35 chrominantiecomponenten, dat wil zeggen de kleurverschilcomponent V, bij opeenvolgende beeldregels fase-omkering. In figuur 4 is deze met de beeldregelfrequentie optredende fase-omkering van de kleurverschilcomponent weergegeven door de afwisselende symbolen V en V.
Figuur 5 toont een schematische weergave door verbinding van opeenvolgende registratiesporen volgens figuur 4 in de magneetkopaftastrichting. De met volle lijnen in figuur 5 weergegeven registratiesporen zijn de 40 A-sporen T1t T3,... met dezelfde azimut-hoek als de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18; de met gebroken lijnen in figuur 5 getekende registratiesporen zijn de B-sporen T2, T4,... met dezelfde azimut-hoek als de hulpmagneetkop 17. In figuur 5 zijn de opeenvolgende registratiesporen T1t T2, T3,.... steeds slechts aangeduid met een getal, dat met het desbetreffende beeldrastemummer overeenkomt. De door een magneetkop gevolgde aftastbanen S1( S2,... zijn in figuur 5 steeds met volle pijllijnen weergegeven.
45 Tijdens normale signaalweergave is de hellingshoek van de door de magneetkop gevolgde aftastbaan S1 gelijk aan de hellingshoek van het daarbij afgetaste registratiespoor. Vanuit de weergeefmagneetkoppen beschouwd, volgen de registratiesporen T1( T2, T3 op de magneetband elkaar ononderbroken op, waarbij van ieder eindpunt van een registratiespoor naar het beginpunt van een volgend registratiespoor wordt overgegaan. Daarbij worden de uitgelezen signalen verkregen tijdens afwisselende aftasting door de 50 hoofdmagneetkop 4 en de hoofdmagneetkop 17, zoals tijdens signaalopname het geval is.
Tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld heeft de door de magneetkop gevolgde aftastbaan de gedaante volgens de pijllijn S2 in figuur 5, waarbij slechts bijvoorbeeld het registratiespoor T, herhaaldelijk wordt afgetast door de elkaar daarbij afwisselende hoofdmagneetkop 4 en hulpmagneetkop 18. Opgemerkt wordt, dat tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld geen stoorband in het zichtbaar gemaakte beeld 55 verschijnt, aangezien de signaaluitlezing, respectievelijk registratiespooraftasting, plaats vindt zonder dat de desbetreffende magneetkoppen 4 en 5 een met gebroken lijnen getekend B-spoor kruisen.
Tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld heeft de door de magneetkoppen gevolgde 192556 4 aftastbaan de gedaante van de pijllijn S3 in figuur 5; daarbij is sprake van een combinatie van signaal-weergave bij stilstaand beeld en normale signaalweergave. In de stilstandstoestand van de magneetband wordt het registratiespoor T1 afwisselend door de magneetkoppen 4 en 18 afgetast, waardoor weergave bij stilstaand beeld wordt verkregen. Onmiddellijk na de laatste aftastbeweging van de hulpmagneetkop 18 5 wordt het bandtransport hervat. Daarbij worden het A-registratiespoor T,, het B-registratiespoor T2> het A-registratiespoor T3 zoals bij normale signaalweergave respectievelijk door de hoofdmagneetkop 4, de hoofdmagneetkop 17 en opnieuw de hoofdmagneetkop 4 afgetast. De band komt onder besturing door de besturingsschakeling volgens figuur 1 tot stilstand in een positie, waarin aftasting van het A-registratiespoor T3 mogelijk is, hetgeen vervolgens afwisselend door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 10 geschiedt volgens signaalweergave bij stilstaand beeld. Wanneer de hulpmagneetkop 18 zijn laatste aftasting heeft voltooid, wordt het bandtransport hervat, waarna de hier beschreven cyclus zich herhaalt ter verkrijging van signaalweergave bij met een gewenste snelheid langzaam bewegend beeld.
Aangezien tijdens een dergelijke signaalweergave bij langzaam bewegend beeld geen kruising van een registratiespoor met een bepaalde azimut-hoek door een magneetkop met een afwijkende azimut-hoek 15 plaatsvindt, treedt in het uit het uitgelezen signaal zichtbaar gemaakte beeld geen stoorband op.
In figuur 5 heeft de pijllijn S4 betrekking op de tijdens signaalweergave bij teruggaand beeld gevolgde aftastbaan. Daarbij worden de registratiesporen T^A), T0(B), T.^A), T_2(B), T_3(A) afwisselend door de respectieve hoofdmagneetkoppen 4 en 17 afgetast. De pijllijn S5 toont de door de magneetkoppen gevolgde aftastbaan tijdens signaalweergave bij langzaam teruggaand beeld, in welk geval signaalweergave bij 20 stilstaand beeld en signaalweergave bij teruggaand beeld afwisselend worden toegepast bij intermitterend bandtransport in teruggaande richting. De pijllijn S6 toont de door de magneetkoppen gevolgde aftastbaan tijdens signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld; daarbij worden de registratiesporen T.,(A), T3(A), Ts(A),... afwisselend door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 afgetast. De pijllijn S7 toont de door de magneetkoppen gevolgde aftastbaan tijdens signaalweergave bij driemaal zo 25 snel als normaal bewegend beeld; in dat geval worden de registratiesporen T^A), T4(B), T7(A), T10(B),.... afwisselend door de beide hoofdmagneetkoppen 4 en 17 afgetast. Tijdens de hier genoemde vormen van signaalweergave bij respectievelijk langzaam teruggaand, tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld en driemaal zo snel als normaal bewegend beeld, waarbij de respectievelijke aftastbanen S4, S5, S7 worden doorlopen, kan steeds zichtbaarmaking van een met de desbetreffende gewenste snelheid bewegend beeld 30 zonder stoorbalk worden verkregen door geschikte keuze van de verschillende magneetkoppen en door geschikte besturing van het begintijdstip van bandtransport en de bandstilstandspositie.
De figuren 6A-6F tonen schematische weergaven op tijdbasis van de werking van het bandtransport-stelsel volgens figuur 1 tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, terwijl figuur 7 een magneetkopwisselschakeling laat zien. Figuur 6A toont een door het uitgangssignaal van de impuls-35 generatorkop 9 volgens figuur 1 afgegeven schakelimpuls voor overschakeling tussen de beide hoofdmagneetkoppen 4 en 17, waarbij het signaalinterval van hoog niveau van deze schakelimpuls RF-SW betrekking heeft op aftasting door de hoofdmagneetkop 17 (of de hulpmagneetkop 18). Deze magneetkop-schakelimpuls RF-SW wordt toegevoerd aan een magneetkopwisselschakelaar 19 voor afwisselende selectie van de hoofdmagneetkop 4 en de hoofdmagneetkop 17 (of de hulpmagneetkop 18).
40 Het uitgangssignaal van de impulsgeneratorkop 9 wordt daartoe aan de generator 11 volgens figuur 1 toegevoerd, welke met vooraf ingestelde vertraging na de achterflank van de magneetkopschakelimpuls RF-SW een intermitterende-aandrijvingsimpuls w van vooraf bepaalde impulsbreedte en periode (zie figuur 6B) afgeeft. De periode van deze intermitterende-aandrijvingsimpuls w bepaalt de snelheidsverhouding voor signaalweergave bij langzaam bewegend beeld. Aangezien de intermitterende-aandrijvingsimpuls w via de 45 bekrachtigingsschakeling 12 aan de kaapstanderaandrijfmotor 8 wordt toegevoerd, ondergaat de magneetband juist na aftasting door de hoofdmagneetkop 17 (of de hulpmagneetkop 18) transport over een met de steek van het op de magneetband opgenomen stuursignaal CTL overeenkomende lengte. Aangezien het bandaandrijfstelsel enige traagheid heeft, is de duur van de periode M, waarbinnen het bandtransport plaatsvindt, ongeveer drie beeldrasterduren langer dan de periodeduur van de bekrachtigingsimpuls, zoals 50 figuur 6B laat zien. Gedurende de periode S in figuur 6B, voorafgaande aan toevoer van een volgende bekrachtigingsimpuls aan de kaapstanderaandrijfmotor 8, komt de magneetband 1 tot stilstand.
Tijdens de bandtransportperiode M wordt door de stuursignaalkop 10 volgens figuur 1 het stuursignaal CTL volgens figuur 6C uitgelezen. Dit stuursignaal wordt toegevoerd aan de remimpulsgenerator 13, welke een met de negatieve impuls van het stuursignaal CTL gesynchroniseerde remimpuls v afgeeft, welke met 55 een vooraf bepaalde vertraging na de zojuist genoemde negatieve impuls van het stuursignaal verschijnt en een vooraf bepaalde impulsbreedte heeft. Deze remimpuls v wordt via de ene ingangsaansluiting van de bekrachtigingsschakeling 12 toegevoerd aan de kaapstanderaandrijfmotor 8, waardoor in de motor 8 een 5 192556 elektromagnetische remwerking optreedt, zodat de magneetband 1 tot stilstand komt. De bandstilstands-positie, dat wil zeggen de positie waarin de band definitief tot stilstand komt, is ten opzichte van het stuursignaal CTL zodanig gekozen, dat de magneetband zich dan juist in dié positie bevindt, waarin de hoofdmagneetkop 4 het hart van een A'-registratiespoor kan aftasten.
5 Zoals uit figuur 6E blijkt, vindt gedurende de bandtransportperiode M bij benadering normale signaal-weergave door middel van opeenvolgende hoofdmagneetkop 4, de hoofdmagneetkop 17, de hoofdmagneetkop 4, enzovoort plaats, terwijl tijdens de bandstilstandsperiode S signaalweergave bij stilstaand beeld door middel van respectievelijk de hulpmagneetkop 18, de hoofdmagneetkop 4, de hulpmagneetkop 18 enzovoort wordt verkregen. Voorts wordt op basis van de inteimitterende-aandrijvingsimpuls w (zie figuur 6B) en de 10 magneetkopschakelimpuls RF-FW door een niet in de tekening weergegeven magneetkopschakelimpulsge-nerator een schakelimpuls ƒ volgens figuur 6F voor overschakeling tussen de hulpmagneetkop 18 en de hoofdmagneetkop 17 gevormd. Deze schakelimpuls f wordt toegevoerd aan een magneetkopwissel-schakelaar 20 volgens figuur 7, zodanig, dat tijdens normale signaalweergave of signaalweergave bij met de normale snelheid bewegend beeld de hoofdmagneetkop 17 wordt aangewezen voor signaalweergave, 15 respectievelijk registratiespooraftasting, gedurende de bandtransportperiode M, terwijl tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld in plaats van de hoofdmagneetkop 17 de hulpmagneetkop 18 wordt aangewezen voor signaalweergave, respectievelijk registratiespooraftasting, gedurende de bandstilstandsperiode S.
Op deze wijze wordt signaalweergave bij met een gewenste snelheid langzaam bewegend beeld verkregen. Bij het in figuur 6E weergegeven voorbeeld vindt bandtransport over twee registratiesporen (twee 20 beeldrasters) gedurende de totale periode van M + S = 6 beeldrasters plaats, waaruit beeldweergave bij een derde van de normale snelheid bewegend beeld resulteert. Indien de periode van de intermitterende-aandrijvingsimpuls w volgens figuur 6B wordt gewijzigd, wordt ook de periodeduur S van beeldweergave bij stilstaand beeld gewijzigd, waardoor zichtbaarmaking van een met een andere langzame snelheid bewegend beeld zonder stoorband wordt verkregen.
25 Tijdens de zojuist beschreven signaalweergave bij langzaam bewegend beeld vindt de daarbij toegepaste signaalweergave bij beeldrasterstilstand afwisselend door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 d maal herhaald plaats. De bandstilstandspositie bij overschakeling van het apparaat van de normale signaalweergave naar signaalweergave bij stilstaand beeld wordt bepaald door de remimpuls v, welke op soortgelijke wijze als tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld uit het uitgelezen stuursignaal 30 CTL wordt afgeleid; de magneetband komt daarbij tot stilstand in een voor aftasting door de hoofdmagneetkop 4 geschikte positie.
De figuren 8A-8D tonen de relatie tussen de registratiesporen en de door de aftastmagneetkoppen tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld en signaalweergave bij langzaam bewegend beeld over de magneetband 1 gevolgde aftastbanen. Zoals reeds in figuur 4 is afgebeeld, zijn de registratiesporen T1t 35 T2l... opgenomen met H-alignering. In de figuren 8A-8D heeft de volle lijn I steeds betrekking op de beeldregelaftastperiode, gedurende welke de kleurverschilcomponent V van het chrominantiesignaal zijn positieve fase vertoont, terwijl de gebroken lijn l betrekking heeft op de beeldregelaftastperiode, overeenkomend met het gearceerde gedeelte in figuur 4, waarin de kleurverschilcomponent V zijn negatieve fase heeft (V).
40 Tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld volgt de hoofdmagneetkop 4 de aftastbaan SA volgens figuur 8A van 0 naar X gedurende één beeldrasterperiode. Aangezien de hulpmagneetkop 18 over een hoek van 180° - 0,5H in fase ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 verschoven is aangebracht, zal, bij beschouwing vanuit een bepaald punt van het registratiespoor, bijvoorbeeld het aftastbeginpunt van het desbetreffende spoor, de hulpmagneetkop 18 een baan SA in figuur 8B van 0 naar X gedurende één beeldraster-45 periode volgen, en zulks met een vertraging van 0,5 H ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4. Aangezien de hoofdmagneetkop 17 over een hoek van 180° + 0,5H in fase ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 verschoven is aangebracht, volgt de hoofdmagneetkop 17 een baan SB in figuur 8C van 0 naar X, daarbij 0,5 H op de hoofdmagneetkop 4 voorijlend.
Figuur 8D toont de tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld gevolgde aftastbanen. Indien 50 direct na aftasting door de hulpmagneetkop 18 bandtransport in de richting van de pijl in figuur 8D
plaatsvindt, zal de aftastbaan SA afbuigen in aan de bandtransportrichting tegengestelde richting en althans bij benadering komen samen te vallen met het achterste gedeelte van het A-registratiespoor Tv Het eindpunt van de desbetreffende aftastbaan SA zal samenvallen met dat van het registratiespoor Tv Aangezien de magneetband 1 tijdens de daarop volgende beeldrasteraftastperiode aan bandtransport met 55 ten minste bij benadering de normale snelheid wordt onderworpen, vindt de aftasting van het B-registratiespoor T2 door de hoofdmagneetkop 17 plaats volgens de aftastbaan SB. Indien de hoofdmagneetkop 17 nauwkeurig over een hoek van 180° ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 verschoven 192556 6 zou zijn aangebracht, zou de door de hoofdmagneetkop 17 gevolgde aftastbaan SB zowel in het begin als in het eindpunt met het B-registratiespoor T2 samenvallen. Aangezien echter een verder faseverschil van 0,5H tussen de posities van de beide hoofdmagneetkoppen aanwezig is, verloopt de werkelijke aftasting door de hoofdmagneetkop 17 echter volgens figuur 8D van het punt 0 tot het punt X.
5 Gedurende de daarop volgende beeldrasterperiode wordt het A-registratiespoor T3 afgetast door de hoofdmagneetkop 4. Aangezien de magneetband 1 door de remimpuls eerst wordt vertraagd en vervolgens tot stilstand wordt gebracht, zal de door de hoofdmagneetkop 4 gevolgde aftastbaan SA bij benadering samenvallen met het registratiespoor T3, zoals figuur 8D laat zien. De signaalweergave gaat dan weer terug naar signaalweergave bij stilstaand beeld, zoals in figuur 8A is weergegeven. Het aftastbeginpunt van de 10 aftastbaan SA valt daarbij samen met het beginpunt van het registratiespoor T3.
De figuren 9A-9D tonen schematische weergaven op tijdbasis van de fase en fasevariaties van de tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld uitgelezen signalen. Voor een beter begrip van de weergaven volgens de figuur 9 wordt verwezen naar de respectieve figuren 8A-8C. Figuur 9A toont de magneetkop-schakelimpuls RF-SW, welke op basis van het uitgangssignaal van de impulsgeneratorkop 9 is gevonnd.
15 Figuur 9B toont de fase van de respectievelijk door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 uitgelezen verticale synchronisatlesignalen. Indien het verticale synchronisatiesignaal V aan het beginpunt van een registratiespoor is opgenomen, zoals in de figuren 8A en 8B is weergegeven, zal het door de hoofdmagneetkop 4 uitgelezen, verticale synchronisatiesignaal V een faseverschil van 0,5 H met de voorflank van de magneetkopschakelimpuls RF-SW vertonen. Uitlezing door de hulpmagneetkop 18 20 verschaft een verticaal synchronisatiesignaal, dat een faseverschil van 1H met de voorflank van de magneetkopschakelimpuls vertoont.
Aangezien de magneetkopschakelimpuls met regelmatige intervallen verschijnt (zie figuur 9A), is het aantal voor iedere beeldrasterperiode uitgelezen horizontale synchronisatlesignalen niet constant en zal de fase van de verticale synchronisatlesignalen met ieder beeldraster variëren. Indien dergelijke signalen na 25 uitlezing zonder meer worden gebruikt voor beeldzichtbaarmaking, zal in het desbetreffende beeld "jitter” optreden, terwijl het beeld bovendien met ieder beeldraster een verticale verschuiving vertoont. Teneinde de desbetreffende jitter tegen te gaan worden in de uitgelezen signalen geregenereerde verticale synchronisatlesignalen ingevoegd. Indien het in het door de hoofdmagneetkop 4 uitgelezen signaal in te voegen, geregenereerde verticale synchronisatiesignaal als referentiesignaal wordt beschouwd, kan worden 30 gesteld, dat de fase van het in het door de hulpmagneetkop 18 uitgelezen signaal in te voegen, geregenereerde synchronisatiesignaal een vertraging van 0,5H ten opzichte van het referentiesignaal dient te hebben. Indien het geregenereerde synchronisatiesignaal in het door de hoofdmagneetkop 4 uitgelezen signaal bijvoorbeeld op een plaats wordt ingevoegd, welke zich op een afstand 7H tot de voorflank van de magneetkopwisselimpuls RF-SW bevindt, dient het synchronisatiesignaal in het door de hulpmagneetkop 18 35 uitgelezen signaal te worden ingevoegd op een plaats, welke zich op een afstand 7,5 tot de voorflank van de magneetkopwisselimpuls bevindt. Tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld worden deze beide soorten geregenereerde verticale synchronisatlesignalen met de beeldrasterfrequentie afwisselend in de uitgelezen signalen ingevoegd.
Figuur 9C toont de fase van de uitgelezen horizontale synchronisatlesignalen en chrominantiesignalen.
40 Voor een beter begrip van de fase van de uitgelezen horizontale synchronisatlesignalen wordt verwezen naar de figuren 8A en 8B. Aangezien de hulpmagneetkop 18 een hoekafwijking van 0,5H ten opzichte van het diametraal (180° = 312,5H) tegenover de hoofdmagneetkop 4 gelegen punt heeft, blijft bij ieder uitgelezen beeldraster de fasecontinuïteit van de horizontale synchronisatlesignalen behouden, zoals in figuur 9C te zien is. Voor de chrominantiesignaalcomponenten V en V geldt echter, dat de met iedere 45 beeldregelaftastperiode optredende fase-omkering tot problemen leidt bij de overgang van signaaluitlezing door de hulpmagneetkop 18 naar signaaluitlezing door de hoofdmagneetkop 4, zoals ook in figuur 9C is weergegeven. De beeldregelopvolging raakt duidelijk verstoord.
Voor behoud van de gewenste beeldregelopvolging dienen de chrominantiesignalen tijdens signaaluitlezing door de hoofdmagneetkop 4 over de duur van één beeldregelaftastperiode of een geheel veelvoud 50 daarvan te worden vertraagd, zoals figuur 9D laat zien. De beeldregelopeenvolging van de desbetreffende chrominantiesignaalcomponent blijft uiteraard op zichzelf behouden bij overgang van signaalweergave door de hoofdmagneetkop 4 naar signaalweergave door de hulpmagneetkop 18. Als gevolg van het feit, dat tijdens de signaalweergave door de hoofdmagneetkop 4 in de chrominantiesignaalcomponent, respectievelijk het chrominantiesignaal, een vertraging van 1H wordt teweeg gebracht, dient een dergelijke vertraging 55 uiteraard ook in het tijdens signaalweergave door de hulpmagneetkop 18 verkregen chrominantiesignaal te worden bewerkstelligd, daar anders de beeldregelopeenvolging verloren zou gaan.
Wanneer de vertraging van het chrominantiesignaal tijdens signaalweergave door de hulpmagneetkop 18 7 192556 wordt bewerkstelligd, blijft de beeldregelopeenvolging bij de overgang naar de daarop volgende signaal-weergave door de hoofdmagneetkop 4 zonder vertraging behouden. Zoals figuur 9D laat zien, kan derhalve een chrominantiesignaal met correcte beeldregelopeenvolging voor de met beeldregelaftastfrequentie gewenste fase-omkering worden verkregen. De hier beschreven vertraging van het chrominantiesignaal over 5 de duur van 1H dient derhalve met de videobeeldfrequentie afwisselend te worden toegepast, dat wil zeggen steeds na één signaalweergave door de hoofdmagneetkop 4 en één signaalweergave door de hulpmagneetkop 18.
De figuren 10A-10D tonen schematische weergaven op tijdbasis van de tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld toegepaste signaalbewerking. Figuur 10A toont de magneetkopschakelimpuls RF-SW.
10 Figuur 10B toont de voor signaalweergave aan te wijzen magneetkoppen A(4) en A'(18). Figuur 10C toont de fase van de in het uitgelezen videosignaal in te voegen, geregenereerde verticale synchronisatiesignaal. Figuur 10D toont een voor bewerking van het uitgelezen chrominantiesignaal dienend vertragingsregel-signaal, dat de tegengestelde polariteit kan hebben.
Figuren 11A-11D tonen op soortgelijke wijze als de figuren 9A-9D enige schematische weergaven op 15 tijdbasis van de fasevariaties, welke de tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld uitgelezen signalen kunnen vertonen. Voor een goed begrip van de weergaven volgens de figuren 9A-9D wordt verwezen naar figuur 8D. Zoals figuur 11B laat zien, vertonen de tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18, uitgelezen, verticale synchronisatiesignalen met de beeldrasterherhalingsfrequentie afwisselend een faseverschil van 0,5H en 1H met de voorflank van 20 de magneetkopschakelimpuls RF-SW, juist zoals bij figuur 9B. Tijdens normale signaalweergave, afwisselend door de beide hoofdmagneetkoppen 4 en 17, verschijnt het verticale synchronisatiesignaal met een vertraging 0,5 tijdens de eerste aftasting door de hoofdmagneetkop 4 en zonder vertraging (OH) bij de daarop volgende aftasting van een registratiespoor T2 door de hoofdmagneetkop 17. Aangezien bij de signaalopname signaalgroeperingen met afwisselende verschuivingen van 0,5H en 1,5H zijn toegepast 25 (H-alignering, zie figuur 4 en figuur 8D), bevindt het synchronisatiesignaal zich aan het beginpunt van de aftastbaan SB. Als gevolg daarvan verschijnt het verticale synchronisatiesignaal tijdens de tweede aftasting van het registratiespoor T3 door de hoofdmagneetkop 4 aan het beginpunt van de aftastbaan SA. Ter eliminatie van de verticale ’’jitter”, welke in het zichtbaar gemaakte beeld zou optreden als gevolg van de in de verticale synchronisatiesignalen optredende fasevariaties volgens figuur 11B, worden geregenereerde 30 synchronisatiesignalen gevormd. Indien de fase van het geregenereerde verticale synchronisatiesignaal, dat tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld in het door de hoofdmagneetkop 4 uitgelezen signaal moet worden ingevoegd, als referentiefase (OH) wordt gekozen, dienen de fasen van de geregenereerde synchronisatiesignalen in volgorde de waarden 0H(A) 0,5H(A'), 0H(A), -0,5H(B), -0,5H(A), +0,5H(A'), 0H(A),... te hebben. Indien de referentiefase OH over een afstand 7H van de voorflank van de magneetkop-35 schakelimpuls RF-SW is verwijderd, zal een fasewaarde -0,5H na correctie overeenkomen met een fase 6,5H, terwijl een fase 0,5H na correctie zal overeenkomen met een fase 7,5H.
Zoals figuur 11C laat zien, worden de chrominantiesignalen uitgelezen met een discontinue fase-opeenvolging. Teneinde door correctie de normale beeldregelopeenvolging met afwisselende fase-omkering te verkrijgen, wordt aan het tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld door de hoofdmagneetkop 4 en de 40 hulpmagneetkop 18 met de beeldrasterfrequentie afwisselend een vertraging van 1H gegeven, zoals in het geval volgens figuur 9D. In de daarop volgende signaalweergave bij normaal bewegend beeld gedurende drie beeldrasters, waarbij het A-registratiespoor T,, het B-registratiespoor T2 en het A-registratiespoor T3 afwisselend door de hoofdmagneetkop 4 en de hoofdmagneetkop 17 worden afgetast, wordt de gewenste beeld regelopeenvolging met afwisselende fase-omkering zonder vertraging verkregen wanneer juist 45 voorafgaande aan de normale signaalweergave een vertraging 1H aan het chrominantiesignaal wordt gegeven. Tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld, volgende op de normale signaalweergave, wordt het A-registratiespoor T3 afgetast. In het registratiespoor T3 zijn de chrominantiesignalen opgenomen met ten opzichte van dié in het registratiespoor T, tegengestelde fase. Het uitgelezen chrominantiesignaal toont, zoals figuur 11C laat zien, een ten opzichte van het tijdens de voorafgaande signaalweergave bij stilstaand 50 beeld uitgelezen chrominantiesignaal omgekeerde fase. Derhalve dient aan het chrominantiesignaal een vertraging 1H te worden gegeven teneinde de correcte beeldregelopeenvolging met wisselende fase-omkering tijdens de eerste signaalweergave door middel van de hoofdmagneetkop 4 en de daarop volgende signaalweergave door de hulpmagneetkop 18 te verkrijgen.
Indien onmiddeilijk voorafgaande aan de normale signaalweergave, dat wil zeggen tijdens de signaal-55 weergave bij stilstaand beeld onder aftasting van het A-registratiespoor T., door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18, geen vertraging teweeg gebracht wordt, blijft de beeldregelopeenvolging met fase-omkeringen behouden wanneer een vertraging van 1H aan het chrominantiesignaal wordt gegeven aan 192556 8 de drie beeldrasters die in normale signaalweergave uit de registratiesporen T.,(A), T2(B) en T3(A) worden uitgelezen. In dat geval wordt de beeldregelopeenvolging met de gewenste fase-omkeringen veikregen door, onmiddellijk na de normale signaalweergave, een vertraging van 1H teweeg te brengen bij de eerste daarop volgende aftasting van het A-registratiespoor T3 door de hulpmagneetkop 4. In dat geval behoeft bij 5 de daarop volgende signaalweergave bij stilstaand beeld onder afwisselende aftasting van het A-registratiespoor T3 door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 geen vertraging te worden toegepast.
De figuren 12A-12E tonen op soortgelijke wijze als de figuren 10A-10D schematische weergaven op tijdsbasis van de tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld toegepaste signaalbewerking.
10 Figuur 12B toont de magneetkopschakelimpuls. Figuur 12C toont de fase van de bij figuur 12B behorende, geregenereerde verticale synchronisatiesignalen. De aan het chrominantiesignaal gegeven vertraging wordt bestuurd door een regelsignaal volgens figuur 12D of een ander signaal van tegengestelde polariteit. Het regelsignaal volgens figuur 12D is afgeleid uit de magneetkopschakelimpuls, welke aan fnsquentietweedeling wordt onderworpen, en de tijdens normale signaalweergave gevormde videobeeldimpuls FR volgens figuur 15 12E.
Figuur 13 toont het blokschema van het signaalweergeefstelsel van een videobandapparaat, waarbij de signaalbewerking volgens de figuren 10 en 12 plaatsvindt. Zoals figuur 13 laat zien, wordt tussen de hoofdmagneetkop 4(A) de hulpmagneetkop (A’) en de hoofdmagneetkop 17(B) gekozen, respectievelijk overgeschakeld door middel van een schakeleenheid 21 met kiesschakelaars 19, 20 van reeds beschreven 20 type. De magneetkopschakelim pulsen RF-SW en de impuls f worden door een schakelimpulsgenerator 22 gevormd op basis van een bedrijfstoestandskiessignaal M voor overschakeling tussen signaalweergave bij stilstaand beeld en signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, de impuls RF-SW en de videobeeldimpuls FR, welke signalen daartoe aan de schakelimpulsgenerator 22 worden toegevoerd. Het uitgangssignaal van de schakeleenheid 21 wordt toegevoerd aan een bewerkingsschakeling 23, welke dient voor 25 demodulatie van het frequentiegemoduleeide luminantiesignaal, frequentieheromzetting van het oorspronkelijk naar een lagere frequentieband omgezette chrominantiesignaal en voor verwijdering van uit aangrenzende registratiesporen afkomstige overspraaksignalen. Het door de bewerkingsschakeling 23 afgegeven chrominantiesignaal C wordt in principe rechtstreeks toegevoerd aan de ingangsaansluiting b van de wisselschakelaar 26 en via een versterker 24 en een vertragingsschakeling of -netwerk 25 met een 30 vertragingsduur van 1H aan de ingangsaansluiting a van de wisselschakeling 26. Deze wordt bestuurd door een van een chromavertragingsbesturingsschakeling 27 afkomstig stuursignaal u (zie figuur 10D en figuur 12D), zodanig, dat de beeldregelopeenvolging met de gewenste fase-omkeringen van het chrominantiesignaal wordt verkregen, zoals de figuren 9D en 11D laten zien.
De chromavertragingsbesturingsschakeling 27 vormt het genoemde stuursignaal u uit een van de 35 magneetkopschakelimpulsgenerator 22 afkomstig stuursignaal r, derhalve in overeenstemming met de activeringstoestand van de magneetkoppen. De chromavertragingsbesturingsschakeling 27 staat voorts onder de besturing van een door een sprongdetectieschakeling 28 afgegeven detectiesignaal q. De sprongdetectieschakeling 28 detecteert eventuele storingen in, respectievelijk afwijkingen van, de gewenste beeldregelopeenvolging (dat wil zeggen wat betreft de in deze opeenvolging gewenste fase-omkering) van 40 het chrominantiesignaal, zoals zich bijvoorbeeld voordoen tijdens signaalweergave bij driemaal zo langzaam als normaal bewegend beeld onder aftasting van de registratiesporen T,(A), T4(B), T7(A),.....zoals in figuur 5 is weergegeven. Wanneer het chrominantiesignaal volgens het in figuur 4 getekende patroon is opgenomen, kan een dergelijke verstoring van de gewenste beeldregelopeenvolging van het chrominantiesignaal optreden aan de overgang tussen de aftasting van het registratiespoor T4 door de hoofdmagneetkop 4 en 45 de aftasting van het registratiespoor T7 door de hoofdmagneetkop 17 of bij de overgang van de aftasting van het registratiespoor T2 naar dié van het registratiespoor Ts. Een dergelijke verstoring van de gewenste beeldregelopeenvolging wordt dan door de sprongdetectieschakeling 28 gedetecteerd, waarna het uitgelezen chrominantiesignaal wordt gecorrigeerd door vertraging over een duur van 1H in reactie op het detectie-uitgangssignaal q van de schakeling 28. De sprongdetectieschakeling 28 voert de detectie uit op 50 basis van het uitgelezen chrominantiesignaal en het horizontale synchronisatiesignaal.
Het door de bewerkingsschakeling 23 volgens figuur 13 afgegeven luminantiesignaal Y wordt toegevoerd aan een verticale-synchronisatiesignaalinvoegschakeling 29, welke dient om geregenereerde verticale synchronisatiesignalen V', waarvan de fase op de wijze volgens figuur 10C en 12C is gecorrigeerd, in het uitgelezen videosignaal in te voegen. Deze geregenereerde synchronisatiesignalen V' worden gevormd door 55 een verticale synchronisatiesignaalgenerator 30, waarvan de werking is gebaseerd op de door de uitgangs-impuls p van de magneetkopschakelimpulsgenerator 22 weergegeven activeringstoestand van de magneetkoppen.

Claims (2)

9 192556 Het door de verticale-synchronisatiesignaalinvoegschakeling 29 afgegeven luminantiesignaal en het van de wisselschakelaar 26 afkomstige chrominantiesignaal worden toegevoerd aan een menger 31, waarvan het uitgangssignaal het uiteindelijk afgegeven, samengestelde kleurenvideosignaal vormt, dat aan een monitor kan worden toegevoerd. 5 In het voorgaande is de overhavige uitvinding verduidelijkt voor wat betreft de signaalweergave bij stilstaand beeld en bij langzaam bewegend beeld van videosignalen van het PAL*type. Een soortgelijke signaalbewerking kan echter ook worden toegepast tijdens signaalweergave bij langzaam teruggaand beeld, signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld, signaalweergave bij driemaal zo langzaam als normaal bewegend beeld, signaalweergave bij teruggaand beeld, signaalweergave voor 10 redactie- of inspectiedoeleinden, enzovoort. Bovendien leent de uitvinding zich voor toepassing bij signaalweergave van videosignalen van het SECAM-type bij verschillende bandtransportsnelheden. 15
1. Apparaat voor videosignaalweergave uit schuin over een magneetband lopende registratiesporen, omvattende: een eerste roteerbare hoofdmagneetkop voor aftasting van de registratiesporen, een over een eerste hoek ten opzichte van de eerste hoofdmagneetkop verschoven aangebrachte, 20 tweede roteerbare hoofdmagneetkop met een van die van de eerste hoofdmagneetkop verschillende azimut-hoek, een over een tweede hoek ten opzichte van de tweede hoofdmagneetkop verschoven aangebracht, roteerbare hulpmagneetkop met aan die van de eerste hoofdmagneetkop gelijke azimut-hoek, bandaandrijfmiddelen met inbegrip van een kaapstanderaandrijfmotor voor intermitterend bandtransport 25 over een met een vooraf bepaald aantal registratiesporen overeenkomende afstand gedurende iedere van een aantal vooraf bepaalde tijdintervallen, magneetkopbesturingsmiddelen voor zodanige besturing van de werking van de beide hoofdmagneet· koppen en de hulpmagneetkop, dat tijdens onderbroken bandtransport uitlezing van videosignalen door de eerste hoofdmagneetkop en de hulpmagneetkop plaatsvindt en dat tijdens plaatsvindend band-30 transport uitlezing van videosignalen door de beide hoofdmagneetkoppen plaatsvindt, benevens een schakeling voor bewerking van het door de beide hoofdmagneetkoppen en de hulpmagneetkop uitgelezen videosignaal, met het kenmerk, dat de eerste hoek 180° + (2N - 1/2) H bedraagt, waarbij N een positief geheel getal is en H een met 35 rotatie gedurende één beeldregelaftastperiode overeenkomende hoekwaarde is, de tweede hoek M.H bedraagt, waarbij M een positief geheel getal is, en dat de signaalbewerkingsschakeling (23) een vertragingsschakeling (25) voor vertraging van het uitgelezen videosignaal over de duur van één beeldregelaftastperiode omvat, evenals een schakeleenheid (26) voor overschakeling tussen de uitgang van deze vertragingsschakeling en het uitgelezen videosignaal in 40 reactie op een stuursignaal, welk stuursignaal wordt gevormd door frequentietweedeling van de magneetkopschakelimpuls tijdens onderbroken bandtransport.
2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de signaalbewerkingsschakeling een schakeling (30) voor vorming van een quasi-verticaal synchronisatiesignaal uit de magneetkopschakelimpuls bevat, evenals een schakeling (31) voor optelling van het quasi-verticale synchronisatiesignaal bij het door de schakel- 45 eenheid (26) afgegeven, uitgelezen videosignaal. Hierbij 11 bladen tekening
NL8103894A 1980-08-20 1981-08-20 Apparaat voor videosignaalweergave uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen. NL192556C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP55115019A JPS5739677A (en) 1980-08-20 1980-08-20 Reproducing device for video signal
JP11501980 1980-08-20

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8103894A NL8103894A (nl) 1982-03-16
NL192556B NL192556B (nl) 1997-05-01
NL192556C true NL192556C (nl) 1997-09-02

Family

ID=14652227

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103894A NL192556C (nl) 1980-08-20 1981-08-20 Apparaat voor videosignaalweergave uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen.

Country Status (5)

Country Link
JP (1) JPS5739677A (nl)
AT (1) AT388634B (nl)
DE (1) DE3129292C2 (nl)
GB (1) GB2086171B (nl)
NL (1) NL192556C (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57140086A (en) * 1981-02-23 1982-08-30 Hitachi Ltd Recording and reproducing circuit for vtr
JPS5940784A (ja) * 1982-08-31 1984-03-06 Sony Corp 映像再生装置
JPS59124055A (ja) * 1982-12-29 1984-07-18 Mitsubishi Electric Corp 磁気録画再生装置
JPS59127254A (ja) * 1983-01-11 1984-07-23 Mitsubishi Electric Corp 間欠記録による長時間磁気録画再生装置
JPS6047587A (ja) * 1983-08-26 1985-03-14 Matsushita Electric Ind Co Ltd 磁気記録再生装置
JPS6047586A (ja) * 1983-08-26 1985-03-14 Matsushita Electric Ind Co Ltd 磁気記録再生装置
JPS6047585A (ja) * 1983-08-26 1985-03-14 Matsushita Electric Ind Co Ltd 磁気記録再生装置
JPS60185208A (ja) * 1984-03-05 1985-09-20 Hitachi Ltd サーチ再生装置
JPH0528589Y2 (nl) * 1985-10-15 1993-07-22
KR920001012B1 (ko) * 1987-07-07 1992-02-01 니뽄 덴끼 가부시끼가이샤 비데오신호 처리회로
JP2760112B2 (ja) * 1989-12-14 1998-05-28 キヤノン株式会社 再生装置
US6977964B1 (en) 1994-04-12 2005-12-20 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Digital VTR for recording and replaying data depending on replay modes
JP3385109B2 (ja) * 1994-04-12 2003-03-10 三菱電機株式会社 ディジタルvtr

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3376383A (en) * 1964-04-08 1968-04-02 Ampex Recorder having offset heads to record sync pulses in line for crosstalk reduction
GB1116076A (en) * 1964-11-16 1968-06-06 Sony Corp Magnetic tape recording and playback system
JPS53115131A (en) * 1977-03-17 1978-10-07 Matsushita Electric Ind Co Ltd Magnetic picture recording/reproducing system
JPS53131722A (en) * 1977-04-21 1978-11-16 Matsushita Electric Ind Co Ltd Still and slow-motion reproduction method
GB1587798A (en) * 1977-05-31 1981-04-08 Victor Company Of Japan Tape driving system in a recording and/or reproducing apparatus
JPS629532Y2 (nl) * 1978-10-16 1987-03-05
JPS5582574A (en) * 1978-12-15 1980-06-21 Sanyo Electric Co Ltd Slow motion and still picture reproduction circuit
JPS5712438A (en) * 1980-06-23 1982-01-22 Sony Corp Tape travelling control circuit

Also Published As

Publication number Publication date
DE3129292C2 (de) 1986-04-30
JPS5739677A (en) 1982-03-04
NL8103894A (nl) 1982-03-16
DE3129292A1 (de) 1982-05-13
NL192556B (nl) 1997-05-01
AT388634B (de) 1989-08-10
ATA363181A (de) 1988-12-15
GB2086171B (en) 1983-12-21
GB2086171A (en) 1982-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4644414A (en) Helical scan magnetic recording and reproduction system with head position control
NL192556C (nl) Apparaat voor videosignaalweergave uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen.
US4322755A (en) System for reproducing video signals in slow-motion mode
US4293880A (en) Apparatus for recording and reproducing video signals at selectable different tape traveling speeds from a plurality of pairs of video heads
US4307417A (en) Video signal reproducing apparatus
NL7906845A (nl) Apparaat voor weergave van een op een bewegend registratiemedium opgenomen videosignaal.
US4328518A (en) Video signal, speed-change reproducing system
US4338631A (en) Video signal, speed-change reproducing system
US4246616A (en) System for reproducing a video signal in a slow motion or still picture reproduction
US4342053A (en) Video signal, speed-change reproducing system
US4396954A (en) Still mode video signal reproducing apparatus
US4510533A (en) System for reproducing a video signal in a slow motion or still picture reproduction
JPH0524712B2 (nl)
US4306254A (en) Magnetic recording device for synchronizing headwheel movement
NL192862C (nl) Videobandafspeelapparaat met middelen voor afspelen bij onderbroken bandtransport.
US3470315A (en) Skip field recording and reproducing system with modified vertical sync signal
US3215772A (en) Magnetic recording of signals containing synchronizing information
KR910001063B1 (ko) 횡형기록방식의 자기테이프장치를 위한 트래킹 제어시스템
US4238776A (en) Recording device of a time lapse magnetic video recorder
GB1593826A (en) Video signal speed-change reproducing system
JPS6216446B2 (nl)
JP2584327B2 (ja) 間欠記録または記録再生方法
US3469029A (en) Apparatus for reproducing video signals in a reversed line scan
JPS6325802Y2 (nl)
US4135215A (en) Video recording format for increasing track-to-track correlation

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20010820