NL8103894A - Apparaat voor videosignaalweergave. - Google Patents
Apparaat voor videosignaalweergave. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8103894A NL8103894A NL8103894A NL8103894A NL8103894A NL 8103894 A NL8103894 A NL 8103894A NL 8103894 A NL8103894 A NL 8103894A NL 8103894 A NL8103894 A NL 8103894A NL 8103894 A NL8103894 A NL 8103894A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- magnetic head
- signal
- switching
- pulse
- main magnetic
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B15/00—Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
- G11B15/02—Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
- G11B15/12—Masking of heads; circuits for Selecting or switching of heads between operative and inoperative functions or between different operative functions or for selection between operative heads; Masking of beams, e.g. of light beams
- G11B15/14—Masking or switching periodically, e.g. of rotating heads
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B15/00—Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
- G11B15/18—Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
- G11B15/1808—Driving of both record carrier and head
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B5/00—Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
- G11B5/48—Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed
- G11B5/52—Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with simultaneous movement of head and record carrier, e.g. rotation of head
- G11B5/53—Disposition or mounting of heads on rotating support
- G11B5/531—Disposition of more than one recording or reproducing head on support rotating cyclically around an axis
- G11B5/534—Disposition of more than one recording or reproducing head on support rotating cyclically around an axis inclined relative to the direction of movement of the tape, e.g. for helicoidal scanning
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N5/00—Details of television systems
- H04N5/76—Television signal recording
- H04N5/78—Television signal recording using magnetic recording
- H04N5/782—Television signal recording using magnetic recording on tape
- H04N5/783—Adaptations for reproducing at a rate different from the recording rate
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N9/00—Details of colour television systems
- H04N9/79—Processing of colour television signals in connection with recording
- H04N9/87—Regeneration of colour television signals
- H04N9/873—Regeneration of colour television signals for restoring the colour component sequence of the reproduced chrominance signal
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Multimedia (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Television Signal Processing For Recording (AREA)
Description
Apparaat voor videosignaalweergave.
*· , * C/Ca/eh/1286
De uitvinding heeft betrekking op een apparaat voor videosignaalweergave uit schuin over een magneetband lopende registratiesporen, en meer in het bijzonder op een dergelijke apparaat voor weergave van op een magneetband 5 opgenomen videosignalen van het PAL- of het SECAM-type, zodanig, dat signaalweergave bij langzaam bewegend beeld zonder be-schermingsbandruis en zonder verstoring van de kleuropeen-volging mogelijk is.
Bij videosignaalopname en -weergave door 10 middel van schroeflijnvormige bandaftasting worden de videosignalen gewoonlijk opeenvolgend door twee roteerbare mag-neetkoppen op de magneetband opgenomen volgens schuin ten opzichte van de bandlangsrichting verlopende registratiesporen. Daarbij vertonen de beide magneetkoppen gewoonlijk onderling 15 verschillende azimuth-hoeken, zulks ter verkrijging van een hoge registratiedichtheid, waarbij de op de magneetband aan elkaar grenzende registratiesporen tegen elkaar liggen of elkaar zelfs gedeeltelijk overlappen. Toepassing van het zogenaamde Hazimuth-hoek verlies" maakt het daarbij mogelijk, 20 een aanzienlijke vermindering van overspraakverschijnselen te krijgen.
Voor signaalweergave bij langzaam bewegend beeld vindt het magneetbandtransport plaats bij een snelheid welke lager ligt dan die tijdens signaalopname of tijdens 25 normale signaalweergave. Bij een dergelijke speciale signaalweergave voeren de magneetkoppen een herhaalde aftasting van een aantal registratiesporen uit, zodanig, dat het uiteindelijk zichtbaar gemaakte beeld langzamer beweegt dan ingeval van signaalweergave bij normale snelheid. Dit is de gebruike-30 lijke wijze van signaalweergave bij langzaam bewegend beeld.
In een extreem geval, waarbij het magneetbandtransport geheel wordt onderbroken, vindt herhaalde aftasting van steeds één registratiespoor plaats, waardoor signaalweergave bij stilstaand beeld wordt verkregen.
35 Tijdens signaalweergave bij langzaam bewe gend beeld of bij stilstaand beeld voeren de magneetkoppen hun 8103894 - 2 - . ,* '* rotatiebeweging met dezelfde snelheid als tijdens signaalopname uit, terwijl het magneetbandtransport bij een lagere dan de noarmale snelheid plaatsvindt of is onderbroken. Dit heeft tot gevolg, dat de hoek van de door de magneetkoppen gevolgde af-5 tastbaan tijdens deze speciale wijzen van signaalweergave af-, wijkt van de hellingshoek van de registratiesporen op de magneetband; gesteld kan worden, dat in dat geval registratie-spoorvolgfouten optreden.
Wanneer als gevolg daarvan de ene roterende 10 magneetkop met de ene azimuthhoek buiten een door deze magneet-kop af te tasten registratiespoor terecht komt en een door de andere magneetkop met de andere azimuth-hoek af te tasten registratiespoor kruist, zal in het zichtbaar gemaakte beeld een ruis- of stoorbalk zichtbaar worden.
15 Teneinde zulks tegen te gaan, is in het
Amerikaanse octrooischrift 4.190.869 voorgesteld, over te gaan tot intermitterend bandtransport, waarbij de kaapstander-aandrijfmotor intermitterend wordt bekrachtigd. Wanneer ter verkrijging van signaalweergave bij stilstaand beeld het band-20 transport wordt onderbroken, vindt herhaalde aftasting van een zelfde registratiespoor door de roterende magneetkoppen plaats, welke ieder een respectievelijk bijbehorende azimuth-hoek hebben. Tijdens de periode, waarin het bandtransport bij normale snelheid plaatsvindt, wordt normale signaalweergave door 25 de roterende magneetkoppen uitgevoerd. Als gevolg daarvan wordt signaalweergave bij langzaam bewegend beeld verkregen door een combinatie vaisignaalweergave bij stilstaand beeld en normale signaalweergave. Daarbij wordt opgemerkt, dat het aantal videobeeldrasters, dat tijdens signaalweergave bij stil-30 staand beeld uit een zelfde registratiespoor dient te worden afgelezen, afhankelijk is van de gewenste (langzame) bewegings-snelheid van het beeld.
Bij een dergelijk videosignaalweergeefappa-raat kan zich echter het verschijnsel voordoen, dat zelfs in-35 dien de ene magneetkop met de ene azimuth-hoek niet een aangrenzend, door de andere magneetkop met de andere azimuth-hoek af te tasten registratiespoor kruist, toch aftasting van. een betrekkelijk groot gedeelte van een dergelijk aangrenzend, 8103894 i * - 3 - niet-bijbehorend registratiespoor door de ene magneetkop optreedt als gevolg van het hellingshoekverschil tussen het registratiespoor en de door de ene magneetkop gevolgdeaftast-baan. Daaruit kan een daling van het uitgelezen signaalniveau 5 resulteren, welke een nadelige invloed op de signaal/ruis-verhouding van het uitgelezen signaal en derhalve een kwaliteitsvermindering van het zichtbaar gemaakte beeld kan veroorzaken;
Teneinde dit ongewenste verschijnsel tegen 10 te gaan is reeds voorgesteld, de twee hoofdmagneetkoppen A en B met onderling verschillende azimuth-hoeken aan te vullen met een hulpmagneetkop A', welke dezelfde azimuth-hoek als de ene hoofdmagneetkop A heeft en op dezelfde plaats als de hoofd-magneetkop B is aangebracht. Tijdens signaalweergave bij stil-15 staand beeld wordt de bandstilstandspositie zodanig bestuurd, dat de hoofdmagneetkop A het midden van een bijbehorend registratiespoor aftast, waarbij de hoofdmagneetkop A en de hulpmagneetkop A’ afwisselend het desbtreffende registratiespoor aftasten? een dergelijke signaalweergave kan worden aan-20 5^duid als "signaalweergave bij beeldrasterstilstand". Tijdens signaalweergave" bij langzaam bewegend beeld vinden deze signaalweergave bij beeldrasterstilstand en een bij benadering normale signaalweergave tijdens intermitterend bandtransport van het reeds beschreven type afwisselend plaats. Tijdens de bij 25 benadering normale signaalweergave vindt een afwisselende werking van de hoofdmagneetkop A en de hulpmagneetkop A’ of van de beide hoofdmagneetkoppen A en B plaats. Een dergelijk videosignaalweergeefapparaat met een hulpmagneetkop verschaft de mogelijkheid, een stilstaand beeld of een langzaam bewegend 30 beeld van hoge kwaliteit zichtbaar te maken.
Bij een videobandapparaat van hst zojuist beschreven type is de hulpmagneetkop A* in het algemeen dicht bij de hoofdmagneetkop B aangebracht, zodat de hulpmagneetkop A' en de hoofdmagneetkop A een zelfde registratiespoor 35 kunnen aftasten. Xndien de hoofdmagneetkop B diametraal tegenover de hoofdmagneetkop A is aangebracht, zoals bij videoband-apparaten van klassiek type gebruikelijk is, kan een door mid- 8103894 ' t 4 ....... .
- 4 - del van de hoofdmagneetkop A gevormd registratiespoor bij bepaalde bandtransportsnelheden echter niet in H-alignering met een door de hoofdmagneetkop B gevormd registratiespoor worden gebracht.Daarbij wordt opgemerkt, dat wanneer tijdens 5 opname van de videosignalen geen H-alignering wordt verkregen, toepassing noodzakelijk is van een speciale schakeling voor schüinloopcompensatie van het uitgelezen videosignaal op de tijdstippen, waarop de magneetkop van een eerste registratiespoor naar een ander registratiespoor overgaat, waarvan de 10 daarin opgenomen horizontale synchronieatie-impuls over de duur van een halve beeldregèlaftestperiode is versprongen.
Voorts geldt, dat het onmogelijk is om voor de hoekafstand tussen de hoofdmagneetkop B en de hulpmagneetkop A' een waarde te kiezen, welke overeenkomt met een geheel veelvoud van de 15 beeldregelaftastduur. Dit veroorzaakt instel- of afregelpro-blemen bij de montage van de magneetkoppen op de magneetkop-' trommel.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, een videosignaalweergeefapparaat te verschaffen, waarbij 20 zich de hiervoor genoemde problemen niet voordoen.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een apparaat voor weergave van een videosignaal van het PAL-of het SECAM-type bij langzaam bewegend uit een magneetband te verschaffen, waarbij geen verstoring van de kleurenopeen-25 volging optreedt.
Daartoe verschaft de uitvinding een apparaat voor videosignaalweergave uit schuin over een magneetband lopende registratiesporen onder toepassing van een eerste roteerbare hoofdmagneetkop voor aftasting van cferegistratie-30 sporen; een ten opzichte daarvan over een hoek van (18O°±^j*h) verplaatst aangebrachte, tweede roteerbare hoofdmagneetkop met van dié van de eerste afwijkende azimuth-hoek, waarbij N een geheel getal is en h een met êén beeldregelaftastperiode overeenkomende hoekwaarde is; een ten opzichte van de tweede 35 hoofdmagneetkop over een hoek van M.h verplaatst aangebrachte hulpmagneetkop met dezelfde· azimuth-hoek als de eerste hoofdmagneetkop, waarbij M een geheel getal is; magneetbandaandrijf- 8103894 c * - 5 - middelen met inbegrip van een kaapstanderaandrijfmotor voor intermitterend bandlangstransport over een met êen voorafbepaald aantal registratiesporen overeenkomende afstand gedurende iedere van een aantal vooraf bepaalde tijdsinterval-5 len; magneetkopbesturingsmiddelen voor zodanige besturing van de werking van de beide hoofdmagneetkoppen en de hulpmagneetkop, dat bij onderbroken band transport uitlezing van videosignalen door de eerste hoofdmagneetkop en de hulpmagneetkop plaatsvindt en dat tijdens plaatsvindend bandtransport uit-10 lezing van de videosignalen door de beide hoofdmagneetkoppen plaatsvindt; en van een schakeling voor zodanige bewerking van de door de beide hoofdmagneetkoppen en de hulpmagneetkop uitgelezen videosignalen, dat de gewenste kleurenopeenvolging van het videosignaal blijft behouden.
15 De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van een uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: fig. 1 een schematische weergave, gedeelte-20 lijk als blokschema uitgevoerd, van een bandaandrijfstelsel voor een videobandapparaat volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, fig. 2 een bovenaanzicht op de roterende magneetkoptrommel volgens fig. 1 met de daarop aangebrachte 25 magneetkoppen, fig. 3A en 3B vooraanzichten op de magneetkoppen volgens fig. 1, fig. 4 een schematische weergave van het tijdens signaalopname door middel van de twee hoofdmagneet-30 koppen volgens fig. 2 op een magneetband gevormde registratie-sporenpatroon, fig. 5 een door verbinding van de registratiesporen volgens fig. 4 in de magneetkopaftastrichting verkregen, schematische weergave, 35 fig.6A-6F enige schematische weergaven op tijdbasis ter verduidelijking van de werking van het bandaandrijf stelsel volgens fig. 1, 8103894 - 6 .- fig. 7 een schema van een magneetkopwis- selschakeling, fig.8A-8D'enige schematische weergaven ter verduidelijking van de relatie tussen een registratie-5 spoor en een door een magneètkop gevolgde aftastbaan tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld en. signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, fig. 9A-9D enige schematische weergaven op tijdbasis van de fase van tijdens signaalweergave bij 10 stilstaand beeld uitgelezen signalen, fig. 10A-10D enige :schematische weergaven op tijdbasis van de signaalbewerking tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld, fig. 11A-11D enige schematische weergaven 15 op tijdbasis van de fase van tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld uitgelezen signalen, fig. 12A-12E enige schematische weergaven op tijdbasis van de signaalbewerking tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, en 20 fig. 13 een blokschema van het weergeef- stelsel van een videobandapparaat volgens de uitvinding.
Het videobandapparaat, waarvan in fig. 1 het. bandtransportstelsel schematisch en gedeeltelijk als blokschema is weergegeven, is geschikt voor opname en weergave 25 van videosignalen van het CCIR-type, zoals het PAL- en het SECAM-type. Daarbij is een magneetband 1 enigszins schuin over een hoekgebied van ongeveer 180° om een magneetkoptrom-mel gewikkeld, welke uit een roteerbare .boventrommel 2 en een stilstaande ondertrommel 3 bestaat. Aan het benedenoppervlak 30 van de boventrommel 2 zijn een hoofdmagneetkop 4 en een gecombineerde hoofd- en hulpmagneetkop 5 aangebracht. De boventrommel 2 wordt door middel van een trommelaandrijfmotor 6 met 30 Hz aangedreven. De magneetband 1 wordt aan bandlangs-transport onderworpen door een kaapstander 7, welke met een 35 voorgeschreven snelheid door een kaapstanderaandrijfmotor 8 in rotatie wordt aangedreven.
De rotatiefase van de trommelaandrijfmotor 6‘wordt gedetecteerd door een impulsgeneratorkop 9, waarvan de 8103894 « 4 - 7 - detectie-uitgangsimpuls PG de rofcatiefase van de magneetkop vertegenwoordigt. Tijdens langstransport van de magneetband 1 wordt een langs een zijrand van de band opgenomen stuursignaal CTL uitgelezen door een vaststaande stuursignaalmag-5 neetkop 10. Het aldus uitgelezen stuursignaal PB'. CTL vertegenwoordigt de fase van een op de magneetband 1 gevormd regis-tratiespoor T.
De uitgangssignalen van de Impulsgenerator-kop 9 en de stuursignaalkop 10 worden tijdens normale signaal-10 weergave respectievelijk voor overschakeling of wisseling tussen de beide hoofdmagneetkoppen en voor spoorvolgservo-besturing, doch tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld of bij langzaam bewegend beeld voor overschakeling tussen de ene hoofdmagneetkop en de hulpmagneetkop. en voor besturing 15 van de intermitterende aandrijving van het bandlangstransport gebruikt. Zoals fig. 1 laat zien, wordt het uitgangssignaal van de impulsgeneratorkop 9 toegevoerd aan een impulsgenerator 11 voor afgifte van een intermitterende-aandrijvingsirapuls w, zoals nog nader zal worden beschreven. Deze impuls w wordt 20 toegevoerd aan de positieve ingangsaansluiting van een motor-bekrachtigingsschakeling 12, waarvan het uitgangssignaal synchroon met de rotatiefase van de magneetkop intermitterend bekrachtigd over één steekwaarde van het stuursignaal CTL, waarbij twee registratiespoorintervallen met één volledig..
25 videobeeld overeenkomen.
Het door de stuursignaalmagneetkop 10 tijdens intermitterend bandtransport uitgelezen stuursignaal PB.CTL wordt toegevoerd aan een remimpulsgenerator 13, welke op nog nader te beschrijver, wijze synchroon met het uitgelezen 30 stuursignaal PB.CTL een remimpuls v vormt. Deze remimpuls wordt toegevoerd aan de negatieve ingangsaansluiting van de motor-bekrachtigingsschakeling 12, waarvan het uitgangssignaal aan de kaapstanderaandrijfmotor 8 wordt toegevoerd als rembe-krachtigingssignaal en in de motor een remkoppel opwekt. Op e 35 deze wijze wordt de stilstandspositie van de magneetband 1 zodanig bestuurd, dat de ene hoofdmagneetkop 4 steeds een re-gistratiespoor A aftast. Signaalweergave bij langzaam bewegend 8103894 - 8 - '·« Ί beeld zonder beschermingsbandruis kan worden verkregen door besturing of regeling van het begintijdstip van de intermitterende aandrijving en de stilstandspositie van de magneetband 1. Fig. Fig. 2 toont schematisch de positie van de verschil-5 lende magneetkoppen aan de in rotatie aangedreven boventrommel 2 volgens fig. 1, terwijl de figuren 3A en 3B aanzichten op de magneetkoppen laten zien.
Zoals fig. 2 laat zien, is de hoofdmagneet-kop 17 over een hoek van 180° + ot ten opzichte van de hoofd-10 magneetkop 4 in de rotatierichting van de trommel (zie de pijl R in fig. 2) verschoven aan de trommel aangebracht, waarbij de hoek 0^ een waarde heeft, welke overeenkomt met de halve hoekwaarde van de beeldregelaftastperiode (H), dat wil zeggen 180°: 312,5 (het aantal beeldregels per beeldraster). De hoofd-15, magneetkop 4 en de hoofömagneetkop 17, welke respectievelijk ook wel als hoofdmagneetkop A en hoofdmagneetkop B zullen worden aangeduid, vertonen respectieve luchtspleten 4a en 17a, waarvan de azimuth-hoeken tegengesteld zijn, zoals de figuren 3A en 3B laten zien.
20 Nabij de hoofdmagneetkop 17 bevindt zich de hulpmagneetkop 18, ook wel aangeduid als de hulpmagneetkop A'. Deze hulpmagneetkop 18 wordt in plaats van de hoofdmagneetkop 17 toegepast tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld of signaalweergave bij langzaam bewegend beeld. De luchtspleet 25 18a van de hulpmagneetkop 18 heeft eenzelfde azimuth-hoek als de hoofdmagneetkop 4, zoals uit fig. 3B naar voren komt. De hulpmagneetkop 18 is over een hoek van 180° - IJ ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 in de rotatierichting van de trommel verschoven aangebracht, zoals uit fig. 2 blijkt. Het hoekinter-30 val tussen de beide magneetkoppen dient overeen te komen met een geheel veelvoud van het hoekinterval H, zodanig, dat de hulpmagneetkop 18 in plaats van de hoofdmagneetkop 17 kan worden gebruikt. Aangezien voor QLeen waarde van 0,5H is gekozen, dient de hoek jj een waarde 0,5 . (2N-1)H te hebben, waarin N -35 0, 1, 2, ... . Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm is een hoekinterval jj = 0,5H gekozen in verband de wenselijkheid om de hulpmagneetkop 18 en de hoofdmagneetkop 17 als één gecombi- 8103894 s * - 9 - neerde magneetkop 5 uit te voeren, zoals ook in fig. 3B is weergegeven; daarbij dient het verschil tussen de aantallen tijdens aftasting door de hoofdmagneetkop 4 en tijdens aftasting door de hoofdmagneetkop 17 uitgelezen, horizontale syn-5 chronisatiesignalen van de uitgelezen signalen zo klein moge-lijk te zijn. -
Fig. 4 toont een schematische weergave van het tijdens signaalopname door de hoofdmagneetkop 4 en de hoofdmagneetkop 17 volgens fig. 2 op de magneetband 1 ge-10 vormde regist'ratiesporenpatroon. Daarbij zijn door de hoofdmagneetkop 4 in de registratiesporen T^, T^,____ oneven ge nummerde beeldrasters geregistreerd, terwijl door de hoofdmagneetkop 17 in de registratiesporen T2, T^,.... even genummerde beeldrasters zijn geregistreerd. De registratiesporen 15 T^, Tg,.... of A-sporen en de registratiesporen T2, T^,.... of B-sporen worden, en zulks in overeenstemming met de verschillende azimuth-hoeken van de luchtspleten 4a en 17a volgens de figuren 3A en 3B, met onderling verschillende azimuth-hoeken opgenomen, zoals in fig. 4 steeds blijkt uit de richting 20 van de daarin getekende opname PH van het horizontale synchro-nisatiesignaal. Wanneer voor de hellingshoek van de registra-tièsporen een zodanige waarde wordt gekozen, dat de groepering van de A-sporen met een bedrag 1H ten opzichte van de groepering met de B-sporen verschoven op de magneetband wordt gevormd of 25 opgenomen, zoals duidelijk in fig. 4 te zien is, zal de hoofdmagneetkop 17 zijn aftasting 0,5H eerder beginnen dan de hoofdmagneetkop 4, terwijl de hoofdmagneetkop 4 zijn aftasting 0,5H later begint dan de hoofdmagneetkop 17, zodat de groepering steeds afwisselend een sprong van 0,5H en 1,5H laat zien (zie 30 fig. 4). Tussen aangrenzende registratiesporen zal de opname Pjj van het horizontale synchronisatiesignaal derhalve in ten opzichte van de spoorlangsrichting loodrechte richting gealig-neerd zijn, hetgeen wel wordt weergegeven door te stellen, dat signaalopname met H-alignering plaatsvindt.
35 Bij transmissie van videosignalen van het PAL-type vertoont ëên van beide tot het signaal behorende chro-minantiecomponenten, dat wil zeggen de kleurverschilcomponent V, bij· opeenvolgende beeldregels fase-omkering. In fig. 4 is deze 8103894 - 10 - met de beeldregelfrequentie optredende fase-omkering van de kleurverschilcomponent weergegeven door de afwisselende symbolen V en V.
Pig. 5 toont een schematische weergave 5 door verbiriding van opeenvolgende registratiesporen volgens fig. 4 in. de magneetkopaftastrichting._De met volle lijnen in fig. 5 weergegeven registratiesporen zijn de A-sporen T^, T3/··· met dezelfde azimuth-hoek als de hoöfdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18? de met gebroken lijnen in fig. 5 getekende 10 registratiesporen zijn de B-sporen^, T^,... met dezelfde azimuth-hoek als de hulpmagneetkop 17. In fig. 5 zijn de opeenvolgende registratiesporen T^, T2, ,....· steeds slechts aangeduid met een getal, dat met het desbetreffende beeldraster-nummer overeenkomt. De door een magneetkop gevolgde aftast-15 banen S^, S2,... zijn in fig. 5 steeds met volle pijllijnen weergegeven.
Tijdens normale signaalweergave is de hel-lingshoek van de door de magneetkop gevolgde aftastbaan S.^ gelijk aan de hellingshoek van het daarbij afgetaste regis-20 tratiespoor. Vanuit de weergeefmagneetkoppen beschouwd, volgen de registratiesporen T^, T2, ^3 op de magneetband elkaar ononderbroken op, waarbij van ieder eindpunt van een registra-tiespoor naar het beginpunt van een volgend registratiespoor wordt overgegaan. Daarbij worden de uitgelezen signalen ver-25 kregen tijdens afwisselende aftasting door de hoofdmagneetkop 4 en de hoofdmagneetkop 17, zoals tijdens signaalopname het geval is.
Tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld heeft de door de magneetkop gevolgde aftastbaan de ge-30 daante volgens de pijllijn S2 in fig. 5, waarbij slechts bijvoorbeeld het registratiespoor T^ herhaaldelijk wordt afgetast door de elkaar daarbij afwisselende hoofdmagneetkop 4 en hulpmagneetkop 18. Opgemerkt wordt, dat tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld geen stoorband in het zichtbaar 35 gemaakte beeld verschijnt, aangezien de signaaluitiezing, respectievelijk registratiespooraftasting, plaats vindt zonder dat de desbetreffende magneetkoppen 4 en 5 een met gebroken 8103894 • Sm - 11 - lijnen getekend B-spoor kruisen.
Tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld heeft de door de magneetkoppen gevolgde aftast-baan de gedaante van de pijllijn in fig. 5; daarbij is 5 sprake van een combinatie van signaalweergave bij stilstaand beeld en normale signaalweergave. In de-stilstandstoestand van de magneetband wordt het registratiespoor afwisselend door de magneetkoppen 4 en 18 afgetast, waardoor weergave bij . stilstaand beeld wordt verkregen. Onmiddellijk na de laatste 10 aftastbeweging van de hulpmagneetkop 18 wordt het bandtrans-port hervat. Daarbij worden het A-registratiespoor T1, het B-registratiespoor T^, het A-registratiespoor zoals bij normale signaalweergave respectievelijk door de hoofdmagneetkop 4, de hoofdmagneetkop 17 en opnieuw de hoofdmagneetkop 4 af-15 getast. De band komt onder besturing door de besturingsschakeling volgens fig. 1 tot stilstand in een positie, waarin aftasting van het A-registratiespoor Tg mogelijk is, hetgeen vervolgens afwisselend door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 geschiedt volgens signaalweergave bij stilstaand 20 beeld. Wanneer de hulpmagneetkop 18 zijn laatste aftasting heeft voltooid, wordt het bandtransport hervat, waarna de hier beschreven cyclus zich herhaalt ter verkrijging van signaalweergave bij met een gewenste snelheid langzaam bewegend beeld.
Aangezien tijdens een dergelijke signaal-25 weergave bij langzaam bewegend beeld geen kruising van een registratiespoor met een bepaalde azimuth-hoek door een mag-neetkop met een afwijkende azimuth-hoek plaatsvindt, treedt in het uit het uitgelezen signaal zichtbaar gemaakte beeld geen stoorband op.
30 In fig. 5 heeft de pijllijn betrekking op de tijdens signaalweergave bij teruggaand beeld gevolgde aftastbaan. Daarbij worden de registratiesporen (A), Tq(B), T_2 (A) , T_2(B), T_2(A) afwisselend door de respectieve hoofd-magneetkoppen 4 en 17 afgetast. De pijllijn Sg toont de door 35 de magneetkoppen gevolgde aftastbaan tijdens signaalweergave bij langzaam teruggaand beeld, in welk geval signaalweergave bij stilstaand beeld en signaalweergave bij teruggaand beeld 8103894 - 12 - t ·* % afwisselend worden toegepast bij intermitterend bandtransport in teruggaande richting. De pijllijn Sg toont de door de mag-neetkoppen gevolgde aftas.tbaan tijdens signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld? daarbij worden 5 de registratiesporen CA), Tg (A-), Tg (A) ,... afwisselend door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 af getast.
De pijllijn toont de door de magneetkoppen gevolgde aftast-baan tijdens signaalweergave bij driemaal zo snel als normaal bewegend beeld; in dat geval worden de registratiesporen T^ (A), 10 T^ (B), Ύη (A), T j^q (B),.... alfwisselénd door de beide hoofd- magneetkoppen 4 en 17 afgetast. Tijdens de hier genoemde vormen van signaalweergave bij respectievelijk langzaam teruggaand, tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld en driemaal zo snel als normaal bewegend beeld, waarbij de respectievelijke 15 aftastbanen S^, Sg, S7 worden doorlopen, kan steeds zichtbaar-making van een met de desbetreffende gewenste snelheid bewegend beeld zonder stoorbalk worden verkregen door geschikte keuze van de verschillende magneetkoppen en door geschikte besturing van het begintijdstip van bandtransport en de band-20 stilstandspositie.
De fig.6A-6F tonen schematische weergaven op tijdbasis van de werking van het bandtransportstelsel volgens fig. 1 tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, terwijl fig. 7 een magneetkopwisselschakeling laat zien. Fig.
25 6A toont een door het uitgangssignaal van de impulsgenerator-kop 9 volgens fig. 1 afgegeven schakelimpuls voor overschakeling tussen de beide hoofdmagneetkoppen 4 en 17, waarbij het signaalinterval van hoog niveau van deze schakelimpuls RF-SW •betrekking heeft op aftasting door de hoofdmagneetkop 17 (of 30 de hulpmagneetkop 18). Deze magneetkopschakelimpuls RF-SW wordt toegevoerd aan .een magneetkopwisselschakelaar 19 voor af-wisselede selectie van de hoofdmagneetkop 4 en de hoofdmagneetkop 17 (of de hulpmagneetkop 18).
Het uitgangssignaal van de impulsgenerator-35 kop 9 wordt daartoe aan de generator 11 volgens fig, 1 toegevoerd, welke met vooraf ingestelde vertraging na de achterflank van de magneetkopschakelimpuls RF-SW een intermitterende- aandrijvingsimpuls w van vooraf' bepaalde impulsbreëdte en periode * 8103894 • » < - 13 - (zie fig. 6B) af geeft. De periode van deze intermitterende-aandrijvingsimpuls w bepaalt de snelheidsverhouding voor signaalweergave bij langzaam bewegend beeld. Aangezien de interraitterende-aandrijvingsimpuls w via de bekrachtigings-5 schakeling 12 aan de kaapstander aandrijf motor 8-wordt toegevoerd, ondergaat de magneetband juist na aftasting door de hoofdmagneetkop 17 (of de hulpmagneetkop 18} transport over een met de steek van het op de magneetband opgenomen stuursignaal CTL overeenkomende lengte. Aangezien het bandaandrijf-10 stelsel enige traagheid heeft, is de duur van de periode M, waarbinnen het bandtransport plaatsvindt, ongeveer drie-beeldrasterduren langer dan de periodeduur van de bekrachti-gingsimpuls, zoals fig. 6B laat zien. Gedurende de periode S in fig. 6B, voorafgaande aan toevoer van een volgende bekrach-15 tigingsimpuls aan de kaapstanderaandrijfmotor 8, komt de magneetband 1 tot stilstand.
Tijdens de bandtransportperiode M wordt door de stuursignaalkop 10 volgens fig. 1 het stuursignaal CTL volgens fig. 6C uitgelezen. Dit stuursignaal wordt toege-20 voerd aan de remimpulsgenerator 13, welke een met de negatieve impuls van het stuursignaal CTL gesynchroniseerde remimpuls v afgeeft, welke met een vooraf bepaalde vertraging na de zojuist genoemde negatieve impuls van het stuursignaal verschijnt en een vooraf bepaalde impulsbreedte heeft. Deze rem-25 impuls v wordt via de ene ingangsaansluiting van de bekrachti-gingsschakeling 12 toegevoerd aan de kaapstanderaandrij fmotor 8, waardoor in de motor 8 een electromagnetische remwerking optreedt, zodat de magneetband 1 tot stilstand komt. De band-stilstandspositie, dat wil zeggen de positie waarin de band 30 definitief tot stilstand komt, is ten opzichte van het stuursignaal CTL zodanig gekozen, dat de magneetband zich dan juist in dié positie bevindt, waarin de hoofdmagneetkop 4 het hart van een A-registratiespoor kan aftasten.
Zoals uit fig. 6E blijkt, vindt gedurende 35 de bandtransportperiode M bij benadering normale signaalweergave door middel van opeenvolgende hoofdmagneetkop 4, de hoofdmagneetkop 17, de hoofdmagneetkop 4 enz. plaats, terwijl tijdens de bandstilstandsperiode S signaalweergave bij stilstaand 8103894 ‘ <3 * - 14 - beeld door middel van respectievelijk de hulpmagneetkop 18, de hoofdmagneetkop 4, de hulpmagneetkop 18 enz. wordt verkregen. Voorts wordt op basis van de intermitterende-aandri jvingsimpuls w (zie fig. 6B) en de magneetkopschakelimpuls RF-FW door een 5 niet in de tekening weergegeven magneetkopschakelimpulsgenerator een schakelimpuls £ volgens fig. 6F voor overschakeling tussen de hulpmagneetkop 18 en de hoofdmagneetkop 17 gevormd. Deze schakelimpuls f wordt toegevoerd aan een magneetkopwis-selschakelaar 20 volgens fig. 7, zodanig, dat tijdens normale 10 signaalweergave of signaalweergave bij met de normale snelheid bewegend beeld de hoofdmagneetkop 17 wordt aangewezen voor signaalweergave, respectievelijk registratiespooraftasting, gedurende de bandtransportperiode M, terwijl tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld in plaats van de hoofdmagneetkop 15 17 de hulpmagneetkop 18 wordt aangewezen voor signaalweergave, respectievelijk registratiespooraftasting, gedurende de band-stilstandsperiode S.
Op deze wijze wordt signaalweergave bij met een gewenste snelheid langzaam bewegend beeld verkregen. Bij 20 het in fig. 6E weergegeven voorbeeld vindt bandtransport over twee registratiesporen (twee beèldrasters) gedurende de ' totale periode van M + S = 6 beeldrasters plaats, waaruit beeldweergave bij eenderde van de normale snelheid bewegend beeld resulteert. Indien de periode van de intermitterende-aandrijvings-25 impuls w volgens fig. 6B wordt gewijzigd, wordt ook de periode-duur S van beeldweergave bij stilstaand beeld gewijzigd, waardoor zichtbaarmaking van een met een andere langzame snelheid bewegend beeld zonder stoorband wordt verkregen.
Tijdens de zojuist beschreven signaalweer-30 gave bij langzaam bewegend beeld vindt de daarbij toegepaste signaalweergave bij beeldrasterstilstand afwisselend door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 d maal herhaald plaats. De bandstilstandspositie bij overschakeling van het apparaat van de normale signaalweergave naar signaalweergave bij stil-35 staand beeld/bepaaïd door de remimpuls v, welke op soortgelijke wijze als tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld uit het uitgelezen stuursignaal CTL wordt afgeleid; de ***·*..
.8103894 p > * - 15 - magneetband komt daarbij tot stilstand in een voor---aftasting door de hoofdmagneetkop 4 geschikte positie.
De fig. 8A-8D tonen de relatie tussen de registratiesporen en de door de aftastmagneetkoppen tijdens 5 signaalweergave bij stilstaand beeld en signaalweergave bij langzaam bewegend beeld over de magneetband 1 gevolgde aftast-banen. Zoals reeds in fig. 4 is afgebeeld, zijn de registratiesporen T^, — opgenomen met H-alI^nering. In de fig. 8A-8D heeft de vollë lijn I steeds betrekking op de 10 beeldregelaftastperiode, gedurende welke de kleurverschil-component V van het chrominantiesignaal zijn positieve fase vertoont, terwijl de gebroken lijn I betrekking heeft op de beeldregelaftastperiode, overeenkomend met het gearseerde gedeelde in fig. 4, waarin de kleurverschilcomponent V zijn 15 negatieve fase heeft (V).
Tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld volgt de hoofdmagneetkop 4 de aftastbaan volgens fig. 8A van 0 naar X gedurende ëën beeldrasterperiode. Aangezien de hulpmagneetkop 18 over een hoek van 180° - Q,5H in 20 fase ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 verschoven is aangebracht, zal, bij beschouwing vanuit een bepaald punt van het registratiespoor, bijvoorbeeld het aftastbeginpunt van het desbetreffende spoor, de hulpmagneetkop 18 een baan in fig. 8B van 0 naar X gedurende ëën beeldrasterperiode volgen, 25 en zulks met een vertraging van 0,5 H ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4. Aangezien de hoofdmagneetkop 17 over een hoek van 180° + 0,5H in fase ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 verschoven is aangebracht, volgt de hoofdmagneetkop 17 een baan SB in fig. 8c van 0 naar X, daarbij 0,5 H op de hoofd-30 magneetkop 4 voorijlend.
Fig. 8D toont de tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld gevolgde aftastbanen. Indien direct na aftasting door de hulpmagneetkop 18 bandtransport in de richting van de pijl in fig. 8D plaatsvindt, zal de aftastbaan 35 £>a afbuigen in aan de bandtransportrichting tegengestelde richting en althans bij benadering komen samen te vallen met het achterste gedeelte van het A-registratiespoor T^. Het eindpunt van de desbetreffende aftastbaan zal samenvallen met dat 8 1 0 3 0.
» *» w . · - 16 - . van het registratiespoor . Aangezien de magneetband 1 tijdens de daarop volgende beeldrasteraftastperiode aan bandtransport met tenminste bij benadering de normale snelheid wordt onderworpen, vindt de aftasting van het B-registratiespoor T2 5 door de hoofdmagneetkop 17 plaats volgens de aftastbaan Sg.
Indien de hoofdmagneetkop 17 nauwkeurig, over een hoek van 180° ten opzichte van de hoofdmagneetkop 4 verschoven zou zijn aangebracht, zou de door de hoofdmagneetkop 17 gevolgde aftastbaan Sg zowel in het begin als in het eindpunt met het B-regis-10 tratiespoor samenvallen. Aangezien echter een verder faseverschil van 0,5H tussen de posities van de beide hoofdmagr-neetkoppen aanwezig is, verloopt de werkelijke aftasting door de hoofdmagneetkop 17 echter volgens fig. 8D van het punt 0 tot het punt X.
15 Gedurende de daarop volgende beeldraster- periode wordt het A-registratiespoor Tg afgetast door de hoofdmagneetkop 4. Aangezien de magneetband 1 door de remimpuls eerst wordt vertraagd en vervolgens tot stilstand wordt gebracht, zal de door de hoofdmagneetkop 4 gevolgde aftastbaan 20 bij benadering samenvallen met het registratiespoor Tg, zoals fig. 8D laat zien. De signaalweergave gaat dan weer terug naar signaalweergave bij stilstaand beeld, zoals in fig. 8A is weergegeven. Het aftastbeginpunt van de aftastbaan valt daarbij samen met het beginpunt van het registratiespoor Tg.
25 De fig.9A-9D tonen schematische weergaven op tijdbasis van de fase en fasevariaties van de tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld uitgelezen signalen. Voor een beter begrip van de weergaven volgens de fig. 9 wordt verwezen naar de respectieve figuren 8A-8C. Fig. 9A toont de magneetkop-30 schakelimpuls RF-SW, welke op basis van het uitgangssignaal van de impulsgeneratorkop 9 is gevormd. Fig. 9B tooiit de fase van de respectievelijk door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmag-neetkop 18 uitgelezen verticale synchronisatiesignalen. Indien het verticale synchronisatiesignaal V aan het beginpunt van 35 een registratiespoor is opgenomen, zoals in de fig.8A en 8B is weergegeven, zal het door de hoofdmagneetkop 4 uitgelezen,
verticale synchronisatiesignaal V een faseverschil van 0,5 H
\ · ,„,8 1 0 3 8 s4 - 17 - met de voorflank van de magneetkopschakelimpuls RF-SW vertonen. Uitlezing door de hulpmagneetkop 18 verschaft een verticaal synchronisatiesignaal, dat een faseverschil van 1H met de voorflank van de magneetkopschakelimpuls vertoont.
5 Aangezien de magneetkopschakelimpuls met regel matige intervallen verschijnt (zie fig.~9A), is het aantal voor iedere beeldrasterperiode uitgelezen horizontale synchro-nisatiesignalen niet constant en zal de fase van de verticale synchronisatiesignalen met ieder beeldraster variëren. Indien 10 dergelijke signalen na uitlezing zonder meer worden gebruikt voor beeldzichtbaarmaking, zal in het desbetreffende beeld "jitter" optreden, terwijl het beeld bovendien met ieder beeldraster een verticale verschuiving vertoont. Teneinde de desbetreffende jitter tegen te gaan worden in de uitgelezen 15 signalen geregenereerde verticale synchronisatiesignalen ingevoegd. Indien het in het door de hoofdmagneetkop 4 uitgelezen signaal in te voegen, geregenereerde verticale synchronisatiesignaal als referentiesignaal wordt beschouwd, kan worden gesteld, dat dè fase van het in het door de hulpmagneetkop 18 20 uitgelezen signaal in te voegen, geregenereerde synchronisatiesignaal een vertraging van 0,5H ten opzichte van het referentie-signaal dient te hebben. Indien het geregenereerde synchronisatiesignaal in het door de hoofdmagneetkop 4 uitgelezen signaal bijvoorbeeld op een plaats wordt ingevoegd, welke zich op een 25 afstand 7H tot de voorflank van de magneetkopwisselimpuls RF-SW bevindt, dient het synchronisatiesignaal in het door de hulpmagneetkop 18 uitgelezen signaal te worden ingevoegd op een plaats, welke zich op een afstand 7,5 tot de voorflank van de magneetkopwisselimpuls bevindt. Tijdens signaalweergave bij 30 stilstaand beeld worden deze béide soorten geregenereerde verticale synchronisatiesignalen met de beeldrasterfrequentie afwisselend in de uitgelezen signalen ingevoegd.
Fig. 9C toont de fase van de uitgelezen horizontale synchronisatiesignalen en chrominantiesignalen.
35 Voor een beter begrip vande fase van de uitgelezen horizontale synchronisatiesignalen wordt verwezen naar de fig. 8A en 8B. Aangezien de hulpmagneetkop 18 een hoekaf wijking van Q,5H
’ V. ^ 8 1 0 3 8 S 4 * t *.
- 18 - ten opzichte van het diametraal (18Q°=312,5H) tegenover de hoofd-magneetkop 4 gelegen punt heeft, blijft bij ieder uitgelezen beeldraster de fasecontinuïteit van de horizontale synchro-nisatiesignalen behouden, zoals in fig. 9C te zien is. Voor 5 de chrominantiesignaalcomponenten V en V geldt echter, dat de met iedere beeldregelaftastperiode optredende fase-omkering tot problemen leidt bij de overgang van signaalui tie zing door de hulpmagneetkop 18 naar signaaluitlezing door de hoofdmag-neetkop 4, zoals ook in fig. 9C is weergegeven. De beeldregel-10 opvolging raakt duidelijk verstoord.
Voor behoud van de gewenste beeldregelop-volgingidienen de chrominantiesignalen tijdens signaaluitlezing door de hoofdmagneetkop 4 over de duur van êën beeldregelaftastperiode of een geheel veelvoud daarvan te worden 15 vertraagd, zoals fig. 9D laat zien. De beeldregelopeenvolging van de'·, desbetreffende chrominantièsignaalcomponent blijft uiteraard op zichzelf behouden bij overgang van signaalweer-gave door de hoofdmagneetkop 4 naar signaalweergave door de hulpmagneetkop 18. Als gevolg van het feit, dat tijdens dé 20 signaalweergave door de hoofdmagneetkop 4 in de chrominantie-signaalcomponent, respectievelijk het chrominantiesignaal, een vertraging van 1H wordt teweeg gebracht, dient een dergelijke vertraging uiteraard ook in het tijdens signaalweergave door de hulpmagneetkop 18 verkregen chrominantiesignaal te 25 worden bewerkstelligd, daar anders de beeldregelopeenvolging verloren zou gaan.
Wanneer de vertraging van het chrominantiesignaal tijdens signaalweergave door de hulpmagneetkop 18 wordt bewerkstelligd, blijft de beeldregelopeenvolging bij de 30 overgang naar de daarop volgende signaalweergave door de hoofdmagneetkop 4 zonder vertraging behouden. Zoals fig. 9D laat zien, kan derhalve een chrominantiesignaal met correcte beeldregelopeenvolging voor de met beeldregelaftastfrequentie gewenste fase-omkering worden verkregen. De hier beschreven ver-35 traging van het chrominantiesignaal over de duur van 1H dient derhalve met de videobeeldfrequentie afwisselend te worden toegepast, dat wil zeggen steeds na één signaalweergave door de 8103894 - 19 - hoofdmagneetkop 4 en één signaalweergave door de hulpmagneet-kop 18.
De fig. 10A-10D tonen schematische weergaven op tijdbasis van de tijdens signaalweergave bij stil-5 staand beeld toegepaste signaalbewerking. Fig. 10A toont de magneetkopschakelimpuls RF-SW. lig.- 10B- toont de voor signaalweergave aan te wijzen magneetkoppen A(4) en A'(18). Fig. IOC toont de fase van de in het uitgelezen videosignaal in te voegen, geregenereerde verticale synchronisatiesignaal. Fig. 10D toont 10 een voor bewerking van het uitgelezen chrominantiesignaal dienend vertragingsregelsignaal, dat de tegengestelde polariteit kan hebben.
Fig.llA-llD tonen op soortgelijke wijze als de fig.9A-9D enige schematische weergaven op tijdbasis van de 15 fasevariaties, welke de tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld uitgelezen signalen kunnen vertonen. Voor een goed begrip van de weergaven volgens de fig.»9A-9D wordt verwezen naar fig.8D. Zoals fig.llB laat zien, vertonen de tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld door de hoofdmagneetkop 4 20 en de hulpmagneetkop 18, uitgelezen, verticale synchronisatie-signalen met de beeldrasterherhalingsfrequentie afwisselend een faseverschil van 0,5H en 1H met de voorflank van de magneetkopschakelimpuls RF-SW, juist zoals bij fig.9B. Tijdens normale signaalweergave, afwisselend door de beide hoofdmagneet-25 koppen 4 en 17, verschijnt het verticale synchronisatiesignaal met een vertraging 0,5 tijdens de eerste aftasting door de hoofdmagneetkop 4 en zonder vertraging (OH) bij de daarop volgende aftasting van een registratiespoor T2 door de hoofdmagneetkop 17. Aangezien bij de signaalopname signaalgroepe-30 ringen met afwisselende verschuivingen van 0,5H en l,5Hzijn toegepast (H-alignering*, zie fig. 4 en fig. 8D), bevindt het synchronisatiesignaal zich aan het beginpunt van de aftast-baan S_,. Als gevolg daarvan verschijnt het verticale synchro-
O
nisatiesignaal tijdens de tweede aftasting van het registra-35 tiespoor T^ door de hoofdmagneetkop 4 aan het beginpunt van de aftastbaan S^. Ter eliminatie van de verticale njitter”, welke in het zichtbaar gemaakte beeld zou optreden als gevolg 8103894 -20 - * >+ V-.
van de in de verticale synchronisatiesignalen optredende fase-variatiès volgens fig. 11B, worden geregerereerde synchronisatiesignalen gevormd. Indien de fase van het geregenereerde verticale.'. synchronisatiesignaal, dat tijdens signaalweergave bij 5 stilstaand beeld in het door de hoofdmagneetkop 4 uitgelezen signaal moet worden ingevoegd, als referentiefase (OH) wordt gekozen, dienen de fasen van de geregeneerde synchronisatiesignalen in volgorde de waarden 0H(A) 0,5H(A‘), 0H(A), -0,5H(B), -0,5H(A), +0,5H(A'), 0H(A),... te hebben. Indien de referentie-10 fase OH over een afstand 7H van de voorflank van de magneet-kapschakelimpuls RF-SW is verwijderd, zal een fasewaarde -0,5H na correctie overeenkomen met een fase 6,5H, terwijl een fase 0,5H na correctie zal overeenkomen met een fase 7,5H.
Zoals fig.llC laat zien, worden de chro-15 minantiesignalen uitgelezen met een discontinue faseopeen-volging. Teneinde door correctie de normale beeldregelopeen-volging met afwisselende fase-omkering te verkrijgen, wordt aan het tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18 met de beeldraster-20 frequentie afwisselend een vertraging van 1H gegeven, zoals in het geval'volgens fig.9D. In de daarop volgende signaalweergave bij normaal bewegend beeld gedurende drie beeldrasters, waarbij het A-registratiespoor T^, het B-registratiespoor T2 en het A-registratiespoor Tg afwisselend door de hoofdmagneet-25 kop 4 en de hoofdmagneetkop 17 worden af getast, wordt de gewenste beeldregelopeenvolging met afwisselende fase-omkering zonder vertraging verkregen wanneer juist voorafgaande aan de normale signaalweergave een vertraging 1H aan het chrominaiitie-signaal wordt gegeven. Tijdens signaalweergave bij stilstaand 30 beeld, volgende op de normale signaalweergave, wordt het A-registratiespoor Tg afgetast. In het registratiespoor Tg zijn de chrominantiesignalen opgenomen met ten opzichte van dié in het registratiespoor rE1 tegengestelde fase. Het uitgelezen, chrominantiesignaal toont, zoals fig.llC laat zien, een ten 35 opzichte van het tijdens de voorafgaande signaalweergave bij stilstaand beeld uitgelezen chrominantiesignaal omgekeerde fase. Derhalve dient aan het chrominantiesignaal een vertraging lH^te worden gegeven teneinde de correcte beeldregelopeenvolging 8103894 » * - 21 - met wisselende fase-omkering tijdens de eerste signaalweergave door middel van de hoofdmagneetkop 4 en de daarop volgende signaalweergave door de hulpmagneetkop 18 te verkrijgen.
Indien onmiddellijk voorafgaande aan de 5 normale signaalweergave, dat wil zeggen tijdens de signaalweergave bij stilstaand beeld onder aftasting van het A-regis-tratiespoor T^ door de hoofdmagneetkop 4 en de hulpmagneetkop 18, geen vertraging teweeg gebracht wordt, blijft de beeld-regelopeenvolging met fase-omkeringen behouden wanneer een 10 vertraging van 1H aan het chrominantiesignaal wordt gegeven aan'·'de drie beeldrasters die in normale signaalweergave uit de registratiesporen T^(A), T2(B) en Tg(A) worden uitgelezen.
In dat geval wordt de beeldregelopeenvolging met de gewenste fase-omkeringen verkregen door, onmiddellijk ha de normale 15 signaalweergave, een vertraging van 1H teweeg te brengen bij de eerste daarop volgende aftasting van het A-registratiespoor Tg door de hulpmagneetkop 4. In dat geval behoeft bij de daarop volgende signaalweergave bij stilstaand beeld onder afwisselende aftasting van het A-registratiespoor Tg door de hoofdmagneet-20 kop 4 en de hulpmagneetkop 18 geen vertraging te worden toegepast.
De fig.l2A-12E tonen op soortgelijke wijze als de figuren 10A-10D schematische weergaven op tijdsbasis van de tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld 25 toegepaste signaalbewerking. Fig. 12B toont de magneetkop-schakelimpuls. Fig.l2C toont de fase van de bij fig.l2B behorende, geregenereerde verticale synchronisatiesignalen.
De aan het chrominantiesignaal gegeven vertraging wordt bestuurd door een regelsignaal volgens fig. 12D of een ander 30 signaal van tegengestelde polariteit. Het regelsignaal volgens fig.l2D is afgeleid uit de magneetkopschakelimpuls, welke aan frequentietweedeling wordt onderworpen, en de tijdens normale signaalweergave gevormde videobeeldimpuls FR volgens fig:i2E.
Fig. 13 toont het blokschema van het signaal-35 weergeefstelsel van een videobandapparaat, waarbij de signaalbewerking volgens de fig. 10 en 12 plaatsvindt. Zoals fig.13 laat zien, wordt tussen de hoofdmagneetkop 4(A) de hulpmagneetkop (A1) en de hoofdmagneetkop 17(B) gekozen, respectievelijk 8103894
• tf# V
- 22 - overgeschakeld door middel van een schakeleenheid 21 met kies-schakelaars 19, 20 van reeds beschreven type. De magneetkop-sehakelimpulsen RF-SW en de impuls f worden door een schakel-impulsgenerator 22 gevormd op basis van een bedrijfstoestands-5 kiessignaal M voor overschakeling tussen signaalweergave bij stilstaand beeld en signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, de impuls RF-SW en de videobeeldimpuls FR, welke signalen daartoe aan de schakelimpulsgenerator 22 worden toegevoerd. Het uitgangssignaal van de schakeleenheid 21 wordt toegevoerd 10 aan een bewerkingsschakeling 23, welke dient voor demodulatie van het frequentiegemoduleerde luminantiesignaal, frequentie-heromzetting van het oorspronkelijk naar een lagere frequentie-band omgezette chrominantiesignaal en voor verwijdering van uit aangrenzende registratiesporen afkomstige overspraak-15 signalen. Het door de bewerkingsschakeling 23 afgegeven chrominantiesignaal C wordt in principe rechtstreeks toegevoerd aan de ingangsaansluiting b van de wisselschakelaar 26 en via een versterker 24 en een vertragingsschakeling of -netwerk 25 met een vertragingsduur van 1H aan de ingangsaansluiting a 20 van de wisselschakeling 26. Deze wordt bestuurd door een van een chromavertragingsbesturingsschakeling 27 afkomstig stuursignaal u (zie fig.lOD en fig.12D), zodanig, dat de beeld-regelopeenvolging met de gewenste fase-omkeringen van het chrominantiesignaal wordt verkregen, zoals de figuren 9D en 25 11D laten zien.
De chromavertragingsbesturingsschakeling 27 vormt het genoemde stuursignaal u uit een van de magneetkop-schakelimpulsgenerator 22 afkomstig stuursignaal·r, derhalve in overeenstemming met de activeringstoestand van de magneet-30 koppen. De chroraavertragingsbesturingsschakeling 27 staat voorts, onder de besturing van een door een sprongdetectiescha-keling 28 afgegeven detectiesignaal q. De sprongdetectie-schakeling 28 detecteert eventuele storingen in, respectievelijk afwijkingen van, de gewenste beeldregelopeenvolging 35 (dat wil zeggen wat betreft de in deze opeenvolging gewenste fase-omkering) van het chrominantiesignaal, zoals zich bijvoorbeeld voordoen tijdens signaalweergave bij driemaal zo langzaam als normaal bewegend beeld onder aftasting van de regis- 8103894 - 23 - tratiesporen (A), (B), Τγ (A),...., zoals in fig. 5 is weergegeven. Wanneer het chrominantiesignaal volgens het in fig. 4 getekende patroon is opgenomen, kan een dergelijke verstoring van de gewenste beeldregelopeenvolging van het 5 chrominantiesignaal optreden aan de overgang tussen de aftasting van het registratiespoor door de hoofdmagneetkop 4 en de· aftasting van het registratiespoor Tj door de hoofdmagneetkop 17 of bij de overgang van de aftasting van het registratiespoor T2 naar dië van het registratiespoor T^. Een 10 dergelijke verstoring van de gewenste beeldregelopeenvolging wordt dan door de sprongdetectieschakeling 28 gedetecteerd, waarna het uitgelezen chrominantiesignaal wordt gecorrigeerd door vertraging over een duur van 1H in: reactie op het detec-tie-uitgangssignaal g van de schakeling 28. De sprongdetectie-15 schakeling 28 voert de detectie uit op basis van het uitgelezen chrominantiesignaal en het horizontale synchronisatiesignaal.
Het door de bewerkingsschakeling 23 volgens fig. 13 afgegeven luminantiesignaal Y wordt toegevoerd aan een verticale-synchronisatiesignaalinvoegschakeling 29, welke 20 dient om geregenereerde verticale synchronisatiesignalen V*, waarvan de fase op de wijze volgens fig.IOC en 12 C is gecorrigeerd, in het uitgelezen videosignaal in te voegen. Deze geregenereerde synchronisatiesignalen V* worden gevormd door een verticale synchronisatiesignaalgenerator 30, waarvan de werking 25 is gebaseerd op de door de uitgangsimpuls p van de magneet-kopschakelimpulsgenerator 22 weergegeven activeringstoestand van de magneetkoppen.
Het door de verticale-synchronisatiesignaal-invoegschakeling 29 afgegeven luminantiesignaal en het van de 30 visselschakelaar 26 afkomstige chrominantiesignaal worden toegevoerd aan een menger 31, waarvan het uitgangssignaal het uiteindelijk afgegeven, samengestelde kleurenvideosignaal vormt, dat aan een monitor kan worden toegevoerd.
In het voorgaande is de onderhavige uit-35 vinding verduidelijkt voor wat betreft de signaalweergave bij stilstaand beeld en bij langzaam bewegend beeld van videosignalen van het PAL-type. Een soortgelijke signaalbewerking kan echter ook worden toegepast tijdens signaalweergave bij 8103894 -24-.
> 1* * langzaam teruggaand beeld, signaalweergave bij tweemaal zo snel als normaal bewegend beeld, signaalweergave bij driemaal zo langzaam als normaal bewegend beeld, signaalweergave bij teruggaand beeld, signaalweergave voor redactie- of inspectie-5 doeleinden, enz. Bovendien leent de uitvinding zich voor toepassing bij signaalweergave van videosignalen van het SECAM-type bij verschillende bandtransportsnelheden.
De uitvinding beperkt zich derhalve niet tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen of 10 hun details. Verschillende wijzigingen kunnen in deze details en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.
8103894
Claims (5)
- 2. Apparaat volgens conclusie 1, 5 met het kenmerk, dat de bandaandrijfmiddelen een aandrijf-impulsopwekschakeling voor opwekking en. afgifte van een motor-bekrachtigingsimpuls in reactie op een magneetkopschakel-impuls benevens een remimpulsopwekschakeling voor opwekking en afgifte van een motorremimpuls in reactie op een uit de 10 magneètband uitgelezen stuursignaal omvatten, één en ander zodanig, dat intermitterend bandtransport uit afwisselende toevoer van de motorbekrachtigingsimpuls en de motorremimpuls aan de kaapstanderaandrijfmotor resulteert.
- 3. Apparaat volgens conclusie 2, 15 met het kenmerk, dat de magneetkopbesturingsmiddëlen een eerste schakeleenheid voor overschakeling tussen de uitgangen van de tweede hoofdmagneetkop en de hulpmagneetkop in reactie op een schakelsignaal, benevens een tweede schakeleenheid voor overschakeling tussen de uitgangen van de eerste hoofdmag-20 neetkop en de eerste schakeleenheid in reactie op de magneet-kopschakelimpuls omvatten.
- 4. Apparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de magneetkopbesturingsmiddelen een · schakelsignaalopwekschakeling omvatten, welke wordt gevoed 25 met de magneetkopschakelimpuls en met een uit de motorbekrachtigings impuls afgeleid signaal, dat een aanwijzing van de bandverplaatsing vormt, terwijl het door de schakelsignaalopwekschakeling afgegeven schakelsignaal de duur aanwijst, waarbinnen de tweede hoofdmagneetkop dient te worden overgeschakeld. 30 5. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de signaalbewerkingsschakeling een ver-tragingsschakeling voor vertraging van het uitgelezen videosignaal over de duur van éên beeldregelaftastperipde, benevens een derde schakeleenheid voor overschakeling tussen de. uitgang 35 van deze vertragingsschakeling en het uitgelezen videosignaal in reactie op een stuursignaal omvat.
- 6. Apparaat volgens conclusie 5, " 81 0 3 8 94 - 27 - met het kenmerk, dat het stuursignaal wordt gevormd door fre-quentietweedeling van de magneetkopschakelimpuls tijdens onderbroken bandtransport.
- 7. Apparaat volgens conclusie 6, 5 met het kenmerk, dat de bewerkingsschakeling een schakeling voor vorming van een kwasi-verticaal synchronisatiesignaal uit de magneetkopschakelimpuls, benevens een schakeling voor optelling van het kwasi-verticale synchronisatiesignaal bij het door de derde schakeleenheid afgegeven, uitgelezen video-10 signaal bevat. 8103894
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP55115019A JPS5739677A (en) | 1980-08-20 | 1980-08-20 | Reproducing device for video signal |
JP11501980 | 1980-08-20 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8103894A true NL8103894A (nl) | 1982-03-16 |
NL192556B NL192556B (nl) | 1997-05-01 |
NL192556C NL192556C (nl) | 1997-09-02 |
Family
ID=14652227
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8103894A NL192556C (nl) | 1980-08-20 | 1981-08-20 | Apparaat voor videosignaalweergave uit schuin op een magneetband gelegen registratiesporen. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS5739677A (nl) |
AT (1) | AT388634B (nl) |
DE (1) | DE3129292C2 (nl) |
GB (1) | GB2086171B (nl) |
NL (1) | NL192556C (nl) |
Families Citing this family (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS57140086A (en) * | 1981-02-23 | 1982-08-30 | Hitachi Ltd | Recording and reproducing circuit for vtr |
JPS5940784A (ja) * | 1982-08-31 | 1984-03-06 | Sony Corp | 映像再生装置 |
JPS59124055A (ja) * | 1982-12-29 | 1984-07-18 | Mitsubishi Electric Corp | 磁気録画再生装置 |
JPS59127254A (ja) * | 1983-01-11 | 1984-07-23 | Mitsubishi Electric Corp | 間欠記録による長時間磁気録画再生装置 |
JPS6047587A (ja) * | 1983-08-26 | 1985-03-14 | Matsushita Electric Ind Co Ltd | 磁気記録再生装置 |
JPS6047586A (ja) * | 1983-08-26 | 1985-03-14 | Matsushita Electric Ind Co Ltd | 磁気記録再生装置 |
JPS6047585A (ja) * | 1983-08-26 | 1985-03-14 | Matsushita Electric Ind Co Ltd | 磁気記録再生装置 |
JPS60185208A (ja) * | 1984-03-05 | 1985-09-20 | Hitachi Ltd | サーチ再生装置 |
JPH0528589Y2 (nl) * | 1985-10-15 | 1993-07-22 | ||
KR920001012B1 (ko) * | 1987-07-07 | 1992-02-01 | 니뽄 덴끼 가부시끼가이샤 | 비데오신호 처리회로 |
JP2760112B2 (ja) * | 1989-12-14 | 1998-05-28 | キヤノン株式会社 | 再生装置 |
JP3385109B2 (ja) * | 1994-04-12 | 2003-03-10 | 三菱電機株式会社 | ディジタルvtr |
US6977964B1 (en) | 1994-04-12 | 2005-12-20 | Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha | Digital VTR for recording and replaying data depending on replay modes |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3376383A (en) * | 1964-04-08 | 1968-04-02 | Ampex | Recorder having offset heads to record sync pulses in line for crosstalk reduction |
DE1462010A1 (de) * | 1964-11-16 | 1968-10-31 | Sony Corp | Magnetisches Bandaufzeichnungs- und Wiedergabesystem |
JPS53131722A (en) * | 1977-04-21 | 1978-11-16 | Matsushita Electric Ind Co Ltd | Still and slow-motion reproduction method |
US4190869A (en) * | 1977-05-31 | 1980-02-26 | Victor Company Of Japan, Ltd. | Slow motion tape driving system in a recording and/or reproducing apparatus |
US4197562A (en) * | 1977-03-17 | 1980-04-08 | Matsushita Electric Industrial Company | Method of slow-motion play back of video signals and video tape recorder for same |
GB2035658A (en) * | 1978-10-16 | 1980-06-18 | Victor Company Of Japan | Apparatus for recording and reproducing video signals |
JPS5582574A (en) * | 1978-12-15 | 1980-06-21 | Sanyo Electric Co Ltd | Slow motion and still picture reproduction circuit |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS5712438A (en) * | 1980-06-23 | 1982-01-22 | Sony Corp | Tape travelling control circuit |
-
1980
- 1980-08-20 JP JP55115019A patent/JPS5739677A/ja active Pending
-
1981
- 1981-07-24 DE DE19813129292 patent/DE3129292C2/de not_active Expired
- 1981-08-20 AT AT363181A patent/AT388634B/de not_active IP Right Cessation
- 1981-08-20 GB GB8125444A patent/GB2086171B/en not_active Expired
- 1981-08-20 NL NL8103894A patent/NL192556C/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3376383A (en) * | 1964-04-08 | 1968-04-02 | Ampex | Recorder having offset heads to record sync pulses in line for crosstalk reduction |
DE1462010A1 (de) * | 1964-11-16 | 1968-10-31 | Sony Corp | Magnetisches Bandaufzeichnungs- und Wiedergabesystem |
US4197562A (en) * | 1977-03-17 | 1980-04-08 | Matsushita Electric Industrial Company | Method of slow-motion play back of video signals and video tape recorder for same |
JPS53131722A (en) * | 1977-04-21 | 1978-11-16 | Matsushita Electric Ind Co Ltd | Still and slow-motion reproduction method |
US4190869A (en) * | 1977-05-31 | 1980-02-26 | Victor Company Of Japan, Ltd. | Slow motion tape driving system in a recording and/or reproducing apparatus |
GB2035658A (en) * | 1978-10-16 | 1980-06-18 | Victor Company Of Japan | Apparatus for recording and reproducing video signals |
JPS5582574A (en) * | 1978-12-15 | 1980-06-21 | Sanyo Electric Co Ltd | Slow motion and still picture reproduction circuit |
Non-Patent Citations (2)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 3, no. 5 (E-84) 18 januari 1979, & JP-A-53 131722 (MATSUSHITA) 11 juni 1978, * |
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 4, no. 130 (E-25) 12 september 1980, & JP-A-55 082574 (SANYO) 21 juni 1980, * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL192556C (nl) | 1997-09-02 |
JPS5739677A (en) | 1982-03-04 |
GB2086171B (en) | 1983-12-21 |
DE3129292C2 (de) | 1986-04-30 |
NL192556B (nl) | 1997-05-01 |
DE3129292A1 (de) | 1982-05-13 |
GB2086171A (en) | 1982-05-06 |
ATA363181A (de) | 1988-12-15 |
AT388634B (de) | 1989-08-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8103894A (nl) | Apparaat voor videosignaalweergave. | |
US4293880A (en) | Apparatus for recording and reproducing video signals at selectable different tape traveling speeds from a plurality of pairs of video heads | |
US4307417A (en) | Video signal reproducing apparatus | |
US4328518A (en) | Video signal, speed-change reproducing system | |
US4338631A (en) | Video signal, speed-change reproducing system | |
US4342053A (en) | Video signal, speed-change reproducing system | |
CA1171962A (en) | Video signal reproducing apparatus | |
JPS6053951B2 (ja) | 記録されたビデオ信号を記録とは異つた速度で再生する方法および回路装置 | |
JPH0524712B2 (nl) | ||
NL8102581A (nl) | Beeldbandafspeler. | |
NL192862C (nl) | Videobandafspeelapparaat met middelen voor afspelen bij onderbroken bandtransport. | |
US4890169A (en) | Magnetic tape recording and/or reproducing apparatus with slow motion effect | |
EP0116646B1 (en) | Rotary head magnetic recorder/reproducer | |
KR100266294B1 (ko) | 자기기록재생장치 | |
US4238776A (en) | Recording device of a time lapse magnetic video recorder | |
JPS6353754B2 (nl) | ||
GB1593826A (en) | Video signal speed-change reproducing system | |
JPH06245182A (ja) | 磁気記録再生装置 | |
KR950006688A (ko) | 자기기록재생장치 | |
JP3093255B2 (ja) | ビデオ信号記録装置 | |
JP2584327B2 (ja) | 間欠記録または記録再生方法 | |
KR100192640B1 (ko) | 영상신호 재생방법 및 영상신호 재생장치 | |
JPS6325802Y2 (nl) | ||
US3469029A (en) | Apparatus for reproducing video signals in a reversed line scan | |
JPH0332139Y2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Free format text: 20010820 |